5

Ik stond bij het keukeneiland heel hard allerlei fallische bijgedachten te negeren terwijl ik een grote, dikke wortel aan het schrappen was. Door alle kookgeluiden heen probeerde ik het gesprek tussen Dody en Des te volgen. Ze zaten tegenover me aan de andere kant van het eiland.

‘Des. Is dat een afkorting ergens van? Zoals Desi?’ vroeg Dody.

‘Het is een afkorting van Desmond, maar alleen mijn oma mag me nog zo noemen. Noem me alsjeblieft gewoon Des.’

‘Ik heb ook ooit een Desmond gekend. Desmond Arnaz. Ik geloof dat hij onze belastingaangifte deed.’

Ze pakte een handje pistachenootjes uit een kom die voor haar stond.

‘Je bedoelt Desi Arnaz, mam,’ zei Fontaine, die naast me stond. Hij hielp niet echt mee met koken, maar genoot alleen van het uitzicht. Jasper stond achter ons aan het aanrecht een of andere saus op te kloppen en de kinderen zaten aan de eettafel te kleuren.

‘Deed Desi Arnaz onze belasting? O nee, dat was de man van Lucy,’ zei Dody. ‘Die had niet echt rood haar, weet je dat? Maar dat van jou is wel een beetje rood, Des.’

‘O ja?’ Hij voelde afwezig aan zijn haar, alsof je roodheid kon voelen. Het was niet rood, het was bruin. Dik en chocoladebruin en een beetje golvend. Ik sneed mezelf met het dunschillertje.

‘Desi Arnaz was trouwens Cubaans. Ben jij ook Cubaans?’ Dody wapperde met haar wimpers net zoals Paige had gedaan, alleen zag het er bij mijn tante uit alsof ze iets in haar oog had.

‘Eh, nee.’

‘O, ik dacht dat je dat gezegd had.’ Ze stopte een pistachenootje in haar mond, kraakte hem met haar tanden en spuugde de dop weer terug in de kom.

Ik zag hoe zijn wenkbrauwen omhooggingen. ‘Nee, dat heb ik volgens mij niet gezegd.’

Voor niet-ingewijden was een gesprek met Dody net zoiets als een potje flipperen; je wist nooit waar het balletje nu weer heen zou rollen.

‘Wat ben je dan?’ Ze schoof de kom naar hem toe. Hij bedankte.

‘Schots. Ik ben geboren in Glasgow en we zijn naar de Verenigde Staten verhuisd toen ik zeventien was.’

‘Aha, vandaar het rode haar.’

‘En dat heerlijke accent,’ voegde Fontaine eraan toe.

Ik keek naar Des en glimlachte zwakjes.

Hij knipoogde en ik sneed weer in mijn vinger.

Dody en Des praatten door en Fontaine draaide zich om en sloot zijn ogen.

‘Wat doe je?’ fluisterde ik.

‘Als ik alleen naar zijn stem luister, klinkt hij precies zoals Gerard Butler,’ fluisterde Fontaine terug.

‘Wie is Gerard Butler?’

Fontaines ogen gingen open. ‘Wie is Gerard Butler? Ik dacht dat iedere rechtgeaarde vrouw voor Gerard Butler viel.’

‘Ik heb geen idee wie dat is. Maar kun je nu weer stil zijn, want zo kan ik ze niet horen.’

Fontaine maakte een meisjesachtig geluid in zijn keel.

‘Pas op of ik steek je met dit dunschillertje,’ siste ik.

Opeens stond Paige achter ons. ‘Mama, mag ik een wortel? Ik heb honger.’

Fontaine gaf haar een wortel en duwde haar weer terug naar de tafel. ‘Blijf daar maar zitten, Paige. Je moeder heeft een mes in haar handen en ze wil het graag gebruiken.’

‘Stil nou. Ik probeer mee te luisteren.’

Ik wilde horen welke onappetijtelijke dingen Dody uit haar rariteitenkabinet tevoorschijn trok om met onze gast te delen, hoewel dat eigenlijk niks uitmaakte. Ook al was hij niet homoseksueel – iets wat ik nog moest vaststellen – dan was hij nog steeds te knap en te glad en vast en zeker te overtuigd van zijn rokkenjaagkunsten voor mij. Daar had ik mijn portie al van gehad.

Ik had trouwens geen idee welke vlaag van verstandsverbijstering of welke mate van uitgehongerd zijn hem ertoe had bewogen bij ons te blijven eten.

Wat maakte het ook uit. Straks zou hij weer weg zijn, met zijn grote, sexy handen en zijn brede onderarmen en dat verdomd lekkere accent. En als hij eenmaal weg was, kon ik mooi met een fles wijn op de bank kruipen om mijn favoriete talkshow te kijken en deze dag te vergeten.

‘Glasgow? Ligt dat in Zweden?’ vroeg Dody.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Schotland.’

‘O ja, Schotland. Nou, dan zul je Sean Connery wel kennen. Die is toch Schots? Of was hij nou Duits?’

Des probeerde niet te lachen. ‘Hij is Schots, maar nee, ik heb nooit het genoegen gehad hem te ontmoeten.’

‘Echt niet? Dat verbaast me. Zweden is toch zo’n klein land?’

‘Schotland.’

‘Wat? O ja, Schotland. Waarom zijn jullie daar weggegaan? Was het vanwege de aardappels?’ Ze klopte meelevend op zijn hand.

‘De aardappels?’

‘De Aardappelhongersnood was in Ierland, mam,’ zei Jasper en hij sloeg de ovendeur dicht.

‘In 1845,’ voegde ik eraan toe om een beetje te pochen met mijn enorme kennis van waardeloze trivia. Dingen zoals: in welk jaar studeerde de eerste vrouw af in geneeskunde, hoe wordt melk van de yak gewonnen om kaas van te maken (wil je niet weten) en de definitie van woorden zoals ‘reticule’ en ‘blohartig’.

‘Mijn vader zat in het leger,’ vertelde Des, die al begon te wennen aan Dody’s hapsnap manier van vragen stellen.

‘Echt waar? Als soldaat?’

‘Bij het Korps Ingenieurs.’

‘Fascinerend!’ Dody keek naar Fontaine die zich weer naar hen had omgedraaid. ‘Fontaine, wanneer was de invasie van de Schotten in Amerika?’

Des lachte. ‘Het was niet bepaald een invasie, mevrouw Baker. Het was alleen ons gezin. Mijn vader ging uit het leger en kreeg hier een baan.’

‘O, goddank. Ik dacht dat ik iets had gemist. Mijn geheugen is net een valstrik als het om geschiedenis gaat.’

Eigenlijk was haar geheugen meer als een boobytrap.

‘Dus hij werkte op een trein?’ Ze spuugde nog een notendop uit.

‘Een trein?’

‘Ja, ik dacht dat je zei dat hij ingenieur was.’

‘Dat is een machinist, mam,’ corrigeerde Jasper haar automatisch. Hij gooide wat kruiden in een pan met iets wat nu al heerlijk rook.

‘O ja. Maar zat hij op de trein?’ vroeg Dody knikkend bij haar eigen vraag.

‘Nee, mevrouw Baker,’ zei Des. ‘Hij ontwierp bruggen.’

‘Voor treinen.’

Hij glimlachte. ‘Nee, vooral voor auto’s.’

‘Noem me maar Dody. En wanneer was dat?’

‘Pardon?’

‘Hoe lang woon je nu hier?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘O, eh, even kijken… ongeveer twintig, eh… negentien jaar.’

Ik probeerde uit mijn hoofd uit te rekenen hoe oud hij was. Zeventien plus negentien is… twintig… wacht, negen plus zeven is… vijftien, één onthouden, is twintig, nee…

De inspanning van het hoofdrekenen was waarschijnlijk van mijn gezicht af te lezen.

‘Zesendertig, imbeciel,’ fluisterde Fontaine.

‘En heb je altijd in Michigan gewoond?’ vroeg Dody.

Des schudde van nee. ‘Nee, we hebben eerst overal en nergens gewoond, maar twaalf jaar geleden zijn we neergestreken in Illinois. Mijn moeder en zussen wonen nog steeds vlak bij Chicago. En daar zat ik ook, voordat ik hierheen kwam.’

‘En wat bracht je naar Bell Harbor? Je werk?’

Dody was hem zo onvermoeibaar aan het uithoren dat ik dacht dat ze zo nog een notitieblok tevoorschijn zou toveren om aantekeningen te maken. Maar onze gast leek onaangedaan. Misschien had hij door zijn werk wel geleerd hoe je moest omgaan met gekke oude vrouwtjes.

‘Ja, maar ik ben hier maar voor een paar maanden en dan ga ik weer terug naar Chicago, of ergens anders heen,’ antwoordde hij.

‘Waarom?’

‘Ik ben nu een zogeheten locum tenens. Een soort uitzendkracht voor huisartsen.’

‘Wat fascinerend. En je vader? Is die in Chicago?’

Des schudde zijn hoofd. ‘Nee, die is gestorven toen ik nog studeerde.’

‘O jee, wat verdrietig.’ Ze schudde langzaam haar hoofd en klopte weer op zijn hand. ‘Hij was zeker aan de drank?’

‘Dody!’ Ik hapte naar adem.

Ze keek me verontwaardigd aan. ‘Wat is er? Je weet toch wat ze zeggen over Schotten?’

Des lachte, waardoor er een vreemd gevoel door mijn binnenste kolkte. Het was het soort opmerking geweest waar Richard woest om kon worden, maar deze vent scheen het gewoon grappig te vinden.

‘Mijn vader heeft vast meer dan genoeg gedronken, maar technisch gezien is hij bezweken aan tabak.’

‘Het spijt me, dokter McKnight,’ zei ik, zowel vanwege zijn verlies als vanwege de sociale onhandigheid van mijn tante.

‘Het geeft niet. En noem me alsjeblieft Des.’ En toen knipoogde hij weer naar me.

Verdomme. Als hij daar niet snel mee ophoudt, schil ik straks al het vel nog van mijn hand.

 

Het avondeten verliep zonder incidenten en de ideale dokter Des McKnight liet het allemaal kalm over zich heen komen. Hij liet zich soepeltjes meevoeren met onze gefragmenteerde verhalen en Dody’s verhaspelde uitspraken. Het gesprek werd een soort mengelmoes van anekdotes, stukjes familiegeschiedenis en trivia uit de popcultuur. Het soort tafelgesprek dat je zou verwachten bij een cursus Engels-als-tweede-taal of een babbeltje op zondag na de kerkdienst.

Tijdens de maaltijd complimenteerde Des Jasper met zijn kookkunsten en lachte om de grappen van Fontaine. Hij beantwoordde alle, steeds onbeschaamder wordende vragen van Dody, zoals welke maat broeken hij droeg (34), of hij ooit naar een naaktstrand was geweest (nee, maar het klonk leuk) en of hij ooit een borstvergroting had uitgevoerd (ja, tijdens zijn coschappen). Hij knipperde niet eens toen ze vroeg of hij kinderen had.

‘Nee, die heb ik niet.’

‘Zelfs geen bastaardkinderen?’ drong ze aan.

Hij haalde zijn schouders op en beet een stukje van een asperge. ‘Nee, niet dat ik weet.’

Hij praatte ook met mij, en niet tégen mij zoals Richard altijd deed. Des stelde me echt vragen en liet me antwoorden zonder me te vertellen waarom mijn antwoord fout was.

‘Zei je nou dat jij alleen maar in Bell Harbor op bezoek was, Sadie?’

Ik knikte en hoopte dat er niet een stukje kip tussen mijn voortanden zat.

‘Ja, de hele zomer. In september gaan we weer terug naar Glenville, wanneer de kinderen weer naar school moeten.’

‘Ik heb zo’n zin in school,’ zei Paige, terwijl ze met haar vork zwaaide waar een hele kippenborst op zat geprikt.

‘Naar welke klas ga je?’ vroeg Des.

Ze ging rechtop zitten. ‘Eerste klas. Ik wil dat juf Lewis mijn juf wordt.’

‘Is die het liefst?’

Paige knikte, nam een hapje en zei toen: ‘En het mooist, en het slimst.’

Daar moest Des om lachen. ‘Dat is allemaal heel belangrijk. Weet je, mijn moeder was ook juf en een van mijn zussen is nu ook juf. Best grappig als je bedenkt dat mijn zus vroeger een echte lastpost was.’

Paige kreeg ogen als schoteltjes en Jordan ging ook langzamer kauwen om te kunnen luisteren.

‘Hoezo? Wat deed ze dan?’ vroeg Paige ernstig.

Des boog zich naar haar toe. ‘Toen we klein waren, bespoot ze me van achteren stiekem met parfum.’

Hij ging weer rechtop zitten en keek ons allemaal aan. ‘Dat deed ze op het laatste moment voordat we naar school moesten, zodat ik geen tijd meer had om me te verkleden. En dan rook ik de hele dag als een meisje.’ Hij kreeg rode wangen. ‘En ik kan je wel vertellen dat mijn vriendjes enorme pestkoppen waren.’

Toen keerde hij zich naar mij en zei: ‘Op de lagere school noemden ze me altijd “Mietje”.’

Ik sloeg mijn hand voor mijn mond en wist niet of ik nou moest lachen of niet. Het was moeilijk voor te stellen dat hij naar het Oilily-geurtje van mijn dochter rook, want ik was al dichtbij genoeg geweest om te weten dat hij heerlijk rook. Naar maanlicht en kaneel, en helemaal niet als een mietje.

‘Heb je het haar betaald gezet?’ vroeg Jasper.

Wraaklust was een sterke familietrek.

Des glimlachte breeduit. ‘Reken maar. Op een avond ben ik haar kamer binnengeslopen toen ze sliep en heb grote stukken van haar haar geknipt. Aan de voorkant. De volgende dag zag ze er niet uit. Dat was vet lachen!’

Nu moest iedereen lachen en er bruiste en borrelde iets in mijn binnenste.

‘Het had trouwens wel een beetje een averechts effect,’ voegde hij eraan toe en hij keek mijn kinderen weer aan. ‘Mijn moeder was zo boos dat ze me meenam naar de kapper en me kaal liet scheren. Ik was de enige twaalfjarige in het dorp die een glimmende kale kop had. Het stond me niet zo goed.’

 

Na het eten hielp Des met de tafel afruimen, terwijl hij met Jasper besprak welke wijnen goed bij een bepaald voorgerecht pasten. Dody had besloten dat deze nieuwe gast in ons midden belangrijker was dan haar pokeravondje en hing als Cleopatra op de bank.

Paige zat naast haar met een pop te spelen. ‘Zo ging het, tante Dody,’ zei ze terwijl ze de gebeurtenis naspeelde. ‘Je ging van: stap, stap, stap, waaaaaaahhh!’ en ze sloeg met Barbies hoofd tegen de stoel.

‘Wat enig, schat.’

‘Mag ik je vestingen nog eens zien?’

‘Hechtingen, Paige. En Dody moet het verband erop houden, dus hou op dat te vragen,’ zei ik.

Des keek toe vanuit de keuken. ‘Ik kom morgen het verband verwisselen, Paige, dan kun je de “vestingen” nog even zien.’

Fontaine stak achter Des’ rug zijn duimen naar me op. Ik draaide me om. Het maakte niks uit dat dokter Lekker Ding terug zou komen. Hij kwam toch alleen maar voor Dody, met mij had het niks te maken. En wat kon het me ook schelen? Ik was heus niet geïnteresseerd. Maar toch begon het elastiek in mijn onderbroek opeens heel erg te jeuken.