7
‘Kyle dit is Sadie, Sadie dit is Kyle,’ stelde Fontaine ons aan elkaar voor. We hadden afgesproken bij een artistiekerig bistrootje aan Marigold Lane. De tijd had dan misschien wel stilgestaan in Bell Harbor, maar toch waren er hier en daar nog wel wat hippe tentjes te vinden tussen de antiekzaakjes en restaurants waar ze toeristen een poot uitdraaiden. Kyle had kortgeknipt, dik, blond haar en zijn helderblauwe ogen staken zo schitterend af bij zijn gebruinde huid dat je er wel naar moest blijven kijken. Toen we elkaars hand schudden verwachtte ik dat de vonken ervan af zouden vliegen, zo geladen was hij met aantrekkingskracht.
‘Sadie, leuk om je te ontmoeten. Fontaine heeft me veel over je verteld.’
‘Alleen maar goeie dingen, hoor,’ grapte Fontaine.
‘Er valt alleen maar goeds te vertellen,’ verzekerde ik hem.
‘Ga zitten.’ Hij schoof mijn stoel voor me aan. Wat een heer! Ik probeerde me te concentreren op zakelijke dingen terwijl ik Fontaine in stilte vervloekte. Hij had me moeten waarschuwen dat zijn baas zo’n lekker ding was.
En toen viel het kwartje: misschien draaide het daar juist om. Misschien was dit hele verhaal over professional organizing één grote smoes om ons aan elkaar voor te kunnen stellen! Ik voelde een vlaag van ergernis opkomen. Hoe durfde Fontaine me zo te manipuleren? Maar aan de andere kant: deze vent was wel Lekker met een hoofdletter L.
Ik had geen interesse in romantische verwikkelingen, maar hij was zo fijn om naar te kijken, dat ik moeilijk boos op Fontaine kon blijven.
De serveerster kwam en de mannen bestelden merlot. Ik bestelde een cosmopolitan in de hoop een beetje… wereldwijs over te komen. Bovendien wilde ik niet dat mijn tanden paars werden.
‘Vertel eens wat over jezelf, Sadie.’ Kyle leunde voorover en raakte mijn arm even aan. Hij hield me gevangen met zijn blik en ik voelde een oerverlangen door me heen stromen. Ik had me nog nooit zo onmiddellijk tot iemand aangetrokken gevoeld. Zelfs niet tot Richard. Kyle was oogverblindend. Opeens begon mijn weerstand tegen Penny’s advies om een tussendoorman binnen te hengelen ook af te nemen. Misschien was dit wel de eerste kandidaat.
Terwijl we wachtten op onze drankjes stelde Kyle me allerlei vragen waarvan slechts de helft te maken had met professional organizing. Hij was overduidelijk aan het flirten, dus hij had de aantrekkingskracht ook gevoeld. Er ging een tinteling van mijn kruin naar mijn tenen.
Toen we de menukaart bestudeerden leunde hij voorover.
‘De kreeftenravioli is hier niet te versmaden.’
Hij was zo dichtbij dat zijn adem in mijn nek kriebelde. Zijn kraakheldere overhemd stond een stukje open en ik ving een glimp op van een kleine tatoeage op zijn borstkas. Op dat moment gooide ik alle redelijkheid overboord en voegde ‘een knappe vent met een tatoeage pakken’ toe aan mijn try-before-you-die-lijstje.
Tijdens de lunch deed ik mijn best om hem te verblinden met mijn humor en charme. Elke keer dat Fontaine me onder de tafel kneep, zwakte ik mijn geflirt een beetje af. We hadden het over onze favoriete films en droomreizen, maar ook over organiseren en op wat voor een manier mijn talent een toevoeging zou kunnen zijn voor zijn bedrijf.
‘We moeten natuurlijk een keer proefdraaien en daarvoor heb ik al een project op het oog,’ zei Kyle. ‘Een stel geweldige vrienden van me is onlangs gaan samenwonen. Ze hebben geen interieurontwerper nodig, maar ze kunnen wel degelijk iemand gebruiken die helpt om hun spullen op elkaar af te stemmen.’ Hij keek Fontaine aan en zei: ‘Je kent Owen en Patrick toch wel?’
Fontaine knikte en trok spottend een donkere wenkbrauw omhoog. ‘De Patrick waar jij eerst mee samenwoonde?’
Kyle lachte. ‘Ja, maar dat was tijdens onze studie. Nu heeft hij tien keer zoveel spullen. Toen wij samenwoonden hadden we één tweepersoonsbed en één deken.’
Ik lachte met hen mee. ‘Dat moet onhandig zijn geweest, zeg. Mochten jullie om de beurt in het bed slapen, of zo?’
Fontaine proestte het uit en verslikte zich in zijn water. Kyle lichtte helemaal op. Hij aaide mijn onderarm weer en zei: ‘Om de beurt? Je bent echt hilarisch, Sadie. Fontaine had gelijk.’
Waarom was dat zo grappig? Ik snapte het niet.
En opeens snapte ik het wél.
O. Mijn. God. Deze vent was gay. Ik had net twee uur van mijn leven waanzinnig zitten flirten met een homoseksuele man, waarbij ik ook nog eens mijn kans op een baan op het spel had gezet. Vandaar dat Fontaine steeds rare bekken naar me zat te trekken. Ik was ook zo’n uilskuiken. Waarom had ik dat niet door? Al die dubbelzinnigheden waren niet voor mij bedoeld, hij was gewoon ‘kleurrijk’.
In drie snelle slokken had ik mijn cosmopolitan op en deed alsof ik het de hele tijd al door had gehad. Als Kyle al opmerkte dat ik me anders gedroeg, liet hij het niet merken. De rest van de lunch ging in een waas aan me voorbij en op het eind beloofde hij dat hij me zou voorstellen aan zijn oude vlam en de nieuwe vlam van zijn oude vlam.
De man had ik niet binnen weten te hengelen, maar mijn eerste betaalde professional organizer-klus wel.
‘Even kijken of ik het goed begrijp,’ zei Jasper terwijl we op het strand zaten. ‘Je zat te flirten met de homoseksuele baas van Fontaine terwijl hij een sollicitatiegesprek met je zat te voeren?’
Ik knikte en Jasper viel bulderend van de lach achterover in het zand.
‘Sukkel!’ sputterde hij.
Ik wilde mezelf wel verdedigen, maar ik kon het Jasper ook niet kwalijk nemen. Fontaine had me in zijn versie van het lunchfiasco wel heel slecht afgeschilderd. En het klopte wel, maar het was niet bepaald flatteus.
‘Mama, kijk! Hij vliegt!’ riep Jordan en hij wees naar de vlieger die door de lucht schoot.
‘Goed zo, schatje. Hou het touw goed vast,’ riep ik terug.
Paige had het vliegeren opgegeven en speelde met haar poppen in het zand. Er werd nog steeds niet gezwommen.
In de verte zag ik iemand – iemand die verdacht veel op Des leek – aan komen joggen over het strand. Kon die vent nooit eens gewoon lópen? Ik negeerde het gefladder in mijn onderbuik. Na de lunch van gisteren was ik weer helemaal genezen van mannen. En deze keer meende ik het echt.
Jasper keek op. ‘Is dat Des?’
‘Ik kan het niet goed zien.’ Maar dat kon ik wel.
Jasper zwaaide. Des zwaaide terug en stopte om met Jordan te praten, die hem prompt zijn vliegertouw in de handen drukte.
‘Vertel eens over die vriendin van jou, Jas. Waarom heb ik haar nog niet ontmoet?’
‘Omdat ze op reis is voor haar werk. Maar je zult haar wel ontmoeten zodra ze terug is. Ik kan niet wachten tot ze weer thuis is, joh. We zijn nog nooit zo lang zonder elkaar geweest.’ Jasper liet zijn hoofd hangen.
‘Hoe lang zijn jullie al samen?’
‘In augustus een jaar.’ Hij wriemelde aan een badhanddoek en keek naar Des en de kinderen. Toen keek hij weer naar mij. ‘Kun je een geheimpje bewaren? Je moet beloven dat je het aan niemand vertelt.’
Ik leunde tegen hem aan. ‘Ik zal het aan niemand vertellen.’
‘Ik ga Beth ten huwelijk vragen.’
De vreugde die ik behoorde te voelen bij zo’n mededeling bleef uit. Ze waren veel te jong! Te naïef! Te stom om te weten dat liefde niet voor altijd was. Ik glimlachte geforceerd.
‘Dat is geweldig nieuws, Jas. Echt. Maar weet je het zeker? Ik bedoel, je wilde toch een restaurant beginnen?’
Hij hield zijn hoofd scheef en fronste.
‘Wat heeft dat met elkaar te maken?’
‘Niks, denk ik. Maar bruiloften zijn duur. En ringen, en huizen. Waar ga je dan wonen?’
Hij leunde achterover. ‘Jezus, Sadie. Ik dacht dat je blij voor me zou zijn.’
‘Dat ben ik ook, echt. Begrijp me niet verkeerd. Ik weet zeker dat ze een geweldige meid is en zo, maar een huwelijk is hard werken.’
‘Niet als je met de juiste persoon trouwt in plaats van met een overspelige lulhannes. Denk je dat het bij mij niet gaat lukken, omdat het bij jou mislukt is?’ Hij wrong de handdoek nog harder in zijn handen.
Ik heb nog nooit een puppy geschopt, maar ik kan me voorstellen dat een puppyschopper zich ongeveer zo moet voelen.
Hoe hard ik het ook probeerde, ik kon me geen herinnering voor de geest halen waarin Richard en ik nog op de roze wolk van een pasgetrouwd stel zaten. Het was ooit vast heerlijk geweest, voordat we die taaie, smerige nasmaak in de mond hadden gekregen.
‘Het spijt me, Jasper. Zo bedoelde ik het niet. Natuurlijk ben ik blij voor je.’
‘Ja, nou ja. Bedankt. Ik moet naar mijn werk.’ Hij sprong op en veegde het alom aanwezige zand van zich af. Toen rende hij zonder verder nog een woord te zeggen naar het terras.
Dody zei altijd: Je kunt papier niet ontscheuren. Als ik het kon, zou ik de laatste vijf minuten terugdraaien. Ik wilde Jasper geen rotgevoel geven, maar het huwelijk was nou eenmaal geen sprookje. Iemand moest hem dat vertellen.
De zon stond hoog aan de blauwe hemel. Hitte steeg in trillende golven op van het zand, waardoor ik het nog heter kreeg dan ik het al had van de spijt over mijn opmerkingen. De wind was niet eens verkoelend.
Ik keek hoe Des Jordan trucjes met de vlieger voordeed. Het ding wendde en buitelde door de lucht, trekkend aan het touw. Ik voelde me net als die vlieger: ik hing aan een heel dun draadje en had geen enkele controle over de richting die mijn leven nam.
Jordan gilde van plezier over Des’ vliegerkunsten. Paige was ook bij ze gaan staan en sprong op en neer op het zand, alsof ze de vlieger nadeed met een onhandig dansje.
Toen draaide Des zich om en lachte zijn tandpastaglimlach naar me. Nu moest ik er wel even heen om hallo te zeggen.
‘Hoi.’
‘Hoi. Je bent best handig met dat ding,’ zei ik.
‘Ik ben best handig met allerlei dingen,’ antwoordde hij.
Was hij nou aan het flirten? Het klonk wel als geflirt, maar zo had Kyle ook geklonken. Ik moest mijn voelsprieten nodig eens opnieuw laten afstellen.
Des had weer een bezwete borstkas van het hardlopen en dat leidde me behoorlijk af. De aanwezigheid van mijn kroost was het enige wat me ervan weerhield om iets hartstikke Dody-achtigs te zeggen in de trant van: ‘Wist je dat de Romeinen afrodisiaca maakten van het zweet van gladiatoren?’ (Echt waar. Heb ik van History Channel.)
‘Mama, Des zegt dat we in het water mogen als het van jou ook mag,’ piepte Jordan.
Mijn ogen vlogen van het bovenlichaam van Des naar het gezicht van mijn zoon. ‘Wil je het water in?’
Het witblonde hoofd van mijn zoontje ging op en neer.
Wie was dit wisselkind en waar was mijn zoon gebleven?
‘Ik dacht dat je bang was voor de golven?’
Jordan ging rechtop staan als een soort minimachoman.
‘Echt niet!’
‘Ik wil ook!’ zei Paige.
‘Echt waar?’
‘Sorry,’ zei Des. ‘Ik zei dat ik ging zwemmen en toen vroegen ze of ze mee mochten.’
Wat was dit voor een rattenvanger van Hamelen? Ik probeerde ze nu al bijna een maand dat meer in te krijgen!
‘Ze kunnen niet zwemmen.’
‘Het is hier heel ondiep.’ Hij gebaarde naar het water vlak voor ons. ‘Als jij ook meegaat, gaat het vast wel goed.’
‘Toe nou, mama.’ Paige greep mijn hand en begon eraan te trekken.
Kwam het door zijn accent dat het onmogelijk was hem iets te weigeren? Als hij me had gevraagd een vluchtauto te besturen, had ik het ook gedaan.
Nog voordat mijn zwakke instemming door de wind was weggeblazen, rende Jordan al met Paige en Des naar het meer. Ondertussen stond ik me te verbazen over de drastische manier waarop mijn kinderen van gedachten waren veranderd.
Ze wachtten bij de rand van het meer tot ik bij ze was.
‘Ben je er klaar voor?’ vroeg Des aan Jordan en hij stak zijn hand naar hem uit. Nu aarzelde hij en krulde zijn tenen op, terwijl twijfel en een enkelhoge golf hem bijna overspoelden. Hij stak zijn armen in de lucht en bleef naar het water kijken. Des had meteen in de gaten wat hij moest doen. Hij tilde mijn zoon op en liep het water in. Het verbaasde me nog dat hij niet óver het water liep. Wie was deze man?
Ik tilde Paige op en ze begon te giechelen, spartelen en gillen. Ik liep vlak achter de jongens aan en keek naar Jordan. Zijn ogen werden groot en hij lachte breeduit.
Een golf sloeg tegen Paiges voet en ze probeerde hoger in mij te klimmen, maar ze kon nergens heen. Door de zorg om de veiligheid van mijn kinderen dacht ik even niet aan alle opgezwollen lijken en sidderalen en god weet wat er nog meer in het water dreef. Maar ik vergat het niet helemaal…
Tien minuten later dobberden mijn kinderen rond als kleine eendjes en was de angst om nat te worden of kopje-onder te gaan volledig verdwenen. Wekenlang had ik zitten verleiden, onderhandelen, dreigen en omkopen om ze hier te krijgen. En nu dartelden ze rond als kleine Nemootjes, dankzij deze man van Atlantis.
Het water was rustig. Ik hoefde me niet druk te maken over een getijdenstroom die hen plotseling naar het diepe water zou sleuren, maar ik herinnerde ze er toch maar aan dat ze dicht bij de kant moesten blijven. Niet dat ze ook maar een seconde op mij letten nu superman Des erbij was; ze zaten als magneetjes op de Man van Staal geplakt.
‘Kom op, jongens. Geef Des eens wat ruimte. Jullie zitten hem als karbonkels op de huid,’ zei ik.
‘Wat is een karbonkel?’ vroeg Paige.
‘Dat zijn die dingen die aan de onderkant van een boot groeien,’ antwoordde ik.
Des proestte het uit van het lachen. ‘Volgens mij bedoel je mosselen.’
‘O ja? En wat is een karbonkel dan?’
‘Dat is een abces in de huid. Een soort steenpuist.’
‘Weet je dat zeker?’
Hij knikte beslist. ‘Behoorlijk zeker, ja.’
Verdomme, zeg. Ik kreeg dezelfde trekjes als Dody. Ik had altijd gedacht dat het karbonkels waren en vroeg me nu af hoe vaak ik al het verkeerde woord had gebruikt.
‘Trouwens,’ zei hij. ‘Is dat horloge waterproof?’
Ik keek naar mijn pols. Mijn horloge zat vol met het troebele water van het meer en de secondewijzer bleef op dezelfde plek hangen. Verdorie.
‘Die van jou dan?’ vroeg ik om hem af te leiden.
Hij knikte en keek op zijn horloge. ‘O, verdorie!’ riep hij uit. ‘Ik ben te laat voor mijn werk. Ik moet gaan. Tot ziens!’
Hij zwaaide over zijn schouder terwijl hij naar de kant waadde. Toen stopte hij, draaide zich om en wees naar Jordan. ‘Gaat het wel lukken met die twee in het water?’
Vroeg hij nou of ik mijn eigen kinderen wel in de gaten kon houden? Natuurlijk wel, maar hij klonk zo oprecht bezorgd dat ik er bijna om moest lachen. Hoe vaak had Richard gevraagd of ik het in mijn eentje wel redde met de kinderen? Eh, om precies te zijn nog nooit.