51
FRANKRIJKS LANGE, WARME ZOMER, BEDAAGDE LEEFTEMPO, GOED eten en goede wijn waren eigenschappen die vele Britse gepensioneerden ertoe verleidden het in verval geraakte eilandimperium achter zich te laten en zich op het Europese vasteland te vestigen. Maar niet al die emigranten waren de gebruikelijke voormalige advocaten, academici of zakenlui. Het was al jaren geleden sinds Bens oude dienstmakker Jack het regenachtige Blackpool had verlaten en een mooi huis aan het strand in de buurt van Marseille had gevonden. Jack was nu min of meer gepensioneerd, maar hij had nog een paar cliënten. Hij zat in de elektronische bewaking… en nog een paar van die dingen.
De Triumph Daytona schoot als een raket over de Franse kustweg. Het was twee uur rijden naar Marseille. Ben wilde het in één uur doen.
Vijf uur later reed hij over dezelfde weg terug met op de buddyseat een grote, zwarte tas.
De brede, geplaveide oprijlaan sneed tussen welige gazons door naar de schitterende façade van glas en witte natuursteen van het moderne gebouw tussen de bomen. Op een van de hoge stenen pilaren bij de poort hing een glimmende koperen plaquette met een kruis en het opschrift centrum voor christelijke opvoeding. Voor het gebouw stonden rijen auto’s geparkeerd. Vanaf zijn plaats bij de poort kon Ben de onopvallende beveiligingscamera’s zien die heen en weer zwenkten en het terrein vanuit het gebladerte in de gaten hielden. De smeedijzeren hekken waren gesloten. Aan de muur hing een camera, met een zoemer voor bezoekers.
De jongen was vast over de muur geklommen, wat betekende dat zijn brommer ergens buiten het terrein zou staan. Ben parkeerde de Triumph enkele meters verderop langs de weg, liep heen en weer en keek onder struiken en bomen. Aan de andere kant van de weg, op de plek waar de ruwe, met gras begroeide berm het asfalt raakte, vond hij een vaag bandenspoor in het zand. De berm glooide zacht omhoog naar wat doornstruiken en bomen. Hij volgde het platgedrukte gras en vond een deel van een voetafdruk in de aarde. Door het groen heen zag hij iets felgeels. Hij tilde een bladerrijke tak op en zag de achterkant van de 50cc Yamaha die uit de struiken stak. Het kenteken dat op het achterspatbord geschroefd was kwam overeen met wat Natalie Dubois hem had gegeven.
Ben liep zachtjes terug naar de Daytona. Hij had zijn plan al gemaakt. Hij maakte de zwarte tas los van de buddyseat en legde hem voorzichtig in het gras. Hij opende de zijpanelen van de motorfiets en haalde er de blauwe overall en het elektriciensgereedschap uit.
De receptioniste wilde net koffiepauze gaan houden toen de elektricien de chique lobby van het Centrum voor Christelijke Opvoeding binnenwandelde en naar de balie liep. Hij droeg een werkoverall en een pet en had een tas en een kleine gereedschapskist in zijn hand.
‘Ik dacht dat ze klaar waren met de bedrading,’ zei ze. Het viel haar op dat hij mooie blauwe ogen had.
‘Ik kom de boel alleen maar inspecteren, mademoiselle,’ antwoordde de elektricien. ‘Het duurt maar even. Ik hoef alleen maar een paar dingen te controleren, een paar aantekeningen maken. Gezondheid en veiligheid, de hele reutemeteut… bouwvoorschrift en, u kent dat wel.’ Hij wapperde met een geplastificeerde kaart en ze nam aan dat het in orde was, hoewel hij haar niet de tijd gaf om hem te lezen.
‘Wat zit daarin?’ vroeg ze met een blik op de tas.
‘O, gewoon rollen draad en zo. Elektrometer, schroeven en moeren, vakgereedschap. Wilt u even kijken?’ Hij zette de tas op de balie en ritste hem gedeeltelijk open om de gekleurde draden te laten zien die eruit staken.
Ze glimlachte. ‘Nee, het is wel goed zo, ik geloof u op uw woord. Tot straks.’