2

Omgeving Cadiz, Zuid-SpanjeSeptember 2007

BEN HOPE LIET ZICH VAN DE MUUR VALLEN EN KWAM GERUISLOOS OP zijn voeten op de binnenplaats terecht. Hij bleef even ineengedoken staan in het donker. Het enige wat hij hoorde was het krassende sjirpen van krekels, de roep van een nachtvogel die was opgeschrokken door zijn nadering door het bos en zijn kalme hartslag. Hij sloeg de strakke mouw van zijn gevechtsjas om. Vier minuten over halfvier in de nacht.

Hij controleerde zijn 9 mm Browning voor de laatste keer, keek of er een patroon in de kamer zat en of het pistool klaar voor gebruik was. Zacht zette hij de veiligheidspal om en stopte het wapen in zijn holster. Hij haalde de zwarte bivakmuts uit zijn zak en trok hem over zijn hoofd.

Het gedeeltelijk vervallen huis was in duisternis gehuld. Aan de hand van de plattegrond die zijn informant hem had gegeven sloop Ben langs de muur, half verwachtend dat er plotseling beveiligingsverlichting zou aangaan, maar er gebeurde niets. Hij bereikte de achteringang. Alles was zoals hem verteld was. Het slot op de achterdeur bood weinig weerstand en enkele seconden later sloop hij naar binnen.

Hij volgde een donkere gang, liep door een kamer en door een tweede kamer en de smalle lichtbundel van de compacte, op zijn pistool gemonteerde ledlamp verlichtte beschimmelde muren, verrotte vloerplanken en hopen afval op de grond. Hij kwam bij een deur die aan de buitenkant was afgesloten met een hangslot en een beugel. Toen hij het licht op het slot liet vallen, zag hij dat het het werk van een amateur was. De beugel was slechts in het wormstekige hout geschroefd. Binnen een minuut had hij, in stilte werkend, het slot van de deur en hij ging naar binnen, langzaam en voorzichtig om de slapende jongen niet aan het schrikken te maken.

De elfjarige Julián Sanchez bewoog en kreunde toen Ben naast de provisorische brits op zijn hurken zakte. ‘Tranquilo, soy un amigo,’ fluisterde hij de jongen in het oor. Hij scheen met de lamp op de Browning in de ogen van de jongen. Vrijwel geen pupilreflex; de jongen was gedrogeerd.

De kamer stonk naar vocht en vuiligheid. Een rat, die op een tafeltje aan het voeteneind van het bed had zitten eten van de restanten van een karige maaltijd op een blikken bord, sprong omlaag en rende weg over de vloer. Voorzichtig draaide Ben de jongen om op de grauwe lakens. Zijn handen waren vastgebonden met een plastic kabelbinder die in zijn vlees was gedrongen.

Julián kreunde opnieuw toen Ben met een dun mes voorzichtig de kabelbinder doorsneed en zijn armen bevrijdde. De linkerhand van de jongen was verbonden met een lap vol vuil en geronnen bloed. Ben hoopte dat ze alleen die ene vinger hadden afgehakt. Hij had veel ergere dingen gezien.

Er was een losgeld van twee miljoen euro in gebruikte bankbiljetten geëist. Als teken dat ze het meenden hadden de ontvoerders een afgehakte vinger per post gestuurd. Eén domme zet, zoals de politie bellen, had de stem aan de telefoon gezegd, en het volgende pakje zou meer delen bevatten. Misschien nog een vinger, misschien zijn ballen. Misschien zijn hoofd.

Emilio en Maria Sanchez hadden de dreigementen op de juiste manier opgenomen: serieus. De twee miljoen euro bijeen krijgen was geen probleem voor het rijke echtpaar uit Malaga, maar ze wisten heel goed dat het betalen van het losgeld geen enkele garantie bood dat de jongen niet in een lijkzak zou thuiskomen. Volgens de polisvoorwaarden van hun kidnapverzekering moesten de onderhandelingen te allen tijde via de officiële kanalen verlopen. Dat betekende politiebemoeienis en de politie erbij halen zou gelijkstaan aan het ondertekenen van Juliáns doodvonnis. Ze hadden een uitvoerbaar alternatief moeten zoeken om de kans dat Julián veilig thuis zou komen te vergroten.

Op dat moment was Ben Hope op het toneel verschenen, als je wist welk nummer je moest bellen.

Ben rolde het versufte kind van de brits en legde het slappe lichaam over zijn linkerschouder. Ergens achter het huis was een hond aangeslagen. Hij hoorde bewegingen, een deur die openging. Met de van een demper voorziene Browning als een zaklamp voor zich uit gestoken droeg hij Julián terug door de donkere gangen.

Drie mannen, had zijn informant hem verteld. Een van hen was het grootste deel van de tijd stomdronken, maar voor de andere twee zou hij moeten oppassen. Ben geloofde de informant, zoals hij een man met een wapen tegen zijn hoofd meestal geloofde.

Vóór hem ging een deur open en een stem riep iets in het donker. Bens licht viel op de gedaante van een man, ongeschoren, met een lichaam dat lilde van het vet, gekleed in korte broek en een rafelig t-shirt. Zijn gezicht was verwrongen vanwege het felle lichtschijnsel in zijn ogen. Hij had een afgezaagd jachtgeweer in zijn handen; de twee grote lopen wezen omlaag naar Bens buik.

De Browning kuchte onmiddellijk twee keer door de lange geluidsdemper en de smalle led-bundel volgde met een boog het lichaam van de man toen hij dood op de grond zakte. De man bleef roerloos liggen met twee keurige gaten midden in zijn t-shirt; onder hem verspreidde zich al een bloedplas. Zonder er verder over na te denken deed Ben wat hem geleerd was in zulke omstandigheden te doen: hij ging over het lichaam heen staan en maakte het karwei voor de zekerheid af met een schot door het hoofd.

De tweede man, gealarmeerd door het geluid, kwam met een dansende lichtbundel voor zich uit een trap af rennen. Ben schoot in de richting van het licht. Er klonk een kreet en de man tuimelde halsoverkop de trap af voordat hij de kans had gekregen zijn revolver af te vuren. Het wapen gleed over de vloer. Ben liep naar hem toe en zorgde ervoor dat hij niet meer zou opstaan. Toen wachtte hij dertig seconden en luisterde of hij iets hoorde.

De derde man kwam niet. Hij was niet wakker geworden.

Dat zou ook niet meer gebeuren.

Met de bewusteloze Julián over zijn schouder liep Ben door het huis naar een smerige keuken. Zijn pistoollamp verlichtte een wegrennende kakkerlak, volgde diens overhaaste vlucht door het vertrek en bleef rusten op een oud fornuis dat aangesloten was op een hoge, stalen gasfles. Hij zette Julián voorzichtig op een stoel, knielde in het donker naast het fornuis, sneed met zijn mes de rubberslang aan de achterkant door en gebruikte een oud bierkrat om het uiteinde van de slang vast te klemmen tegen de zijkant van de koude cilinder. Hij draaide het ventiel boven op de cilinder een kwartslag open, knipte zijn aansteker aan en het sissende stroompje gas vormde een kleine, gele vlam. Toen draaide hij het ventiel volledig open. De flakkerende vlam werd een brullende straal van fel, blauw vuur dat agressief aan de zijkant van de cilinder likte en het staal blakerde.

Drie gedempte schoten uit de Browning en het verwrongen hangslot viel van de voordeur. Ben telde de seconden terwijl hij de jongen van het huis naar de bomen droeg.

Ze waren aan de rand van het bos toen het huis ontplofte. De plotselinge flits en een enorme oranje vuurbal verlichtten de bomen en Bens gezicht toen hij zich omdraaide om te zien hoe de schuilplaats van de ontvoerders aan stukken werd geblazen. Brandende brokstukken vielen overal om hem heen. Een brede zuil van bloedrood gloeiende rook steeg op naar de sterrenhemel.

De auto was verborgen aan de andere kant van de bomen. ‘Je gaat naar huis,’ zei hij tegen Julián.