34
Jim komt om drie uur in zijn eentje terug van het politiebureau.
Ik zit al sinds Kellie weg is aan de rand van de steiger. Ik draai me om als ik zijn voetstappen achter me hoor. Boat Street is aan het veranderen, ik voel het.
Hij zet zijn pet af en houdt hem tegen zijn borst. ‘Hoi,’ zegt hij.
Ik sta op en de tranen prikken in mijn ogen. ‘Waar is Gene, is hij…’
‘Ze willen hem verder ondervragen.’
‘Jim, het spijt me heel erg,’ zeg ik. ‘Alsjeblieft, geloof me, het was niet mijn bedoeling om…’
Hij steekt zijn hand op. ‘Nee,’ zegt hij, en hij kijkt door omfloerste, roodomrande ogen naar het meer. ‘Nee, dit moest gebeuren. Je had hem op het bureau moeten zien.’ Hij wendt zich weer tot mij. ‘Het was alsof er een enorme last van zijn schouders viel.’
Ik probeer me voor te stellen hoe dat voelt… zijn geheim als een loden vest dat hij elke dag aanhad… Ik ben opgelucht voor hem, zelfs al betekent het dat hij de rest van zijn leven, hoe kort dat misschien ook nog is, achter de tralies zit.
‘Gaan ze een zaak tegen hem beginnen?’ vraag ik. Penny verdient gerechtigheid, maar toch maak ik me zorgen om Gene’s leeftijd, zijn gezondheid.
‘De agent zei dat ze goed op hem zullen letten,’ zegt Jim, en hij wrijft over zijn voorhoofd. ‘Dat ze hem goed zullen behandelen.’
Een paar minuten zijn we allebei stil, en ik probeer me voor te stellen hoe Jim denkt over deze plek die hij al zo veel jaar zijn thuis noemt.
‘Hoe ziet de toekomst eruit voor Boat Street?’ vraag ik. ‘Voor jou?’
Hij schopt een steentje in het meer en water spat op. Ik stel me voor dat Penny daar nog ergens is. Ik denk aan Jimmy’s onzekere jeugdherinneringen, zijn verdriet.
‘Ik denk dat ik een reis ga maken,’ zegt hij, ‘met de Catalina. Voor Penny.’
‘Dat zou ze mooi vinden,’ zeg ik, en ik glimlach. ‘Waar ga je naartoe?’
Jim haalt diep adem. ‘Nou ja, eerst naar Catalina Island en dan, ach, ik weet het niet. Waar de wind waait, denk ik.’
‘Klinkt goed.’
‘Eerlijk gezegd,’ gaat hij verder, ‘had ik die reis jaren geleden moeten maken. Ik denk dat ik me zorgen maakte om pa en ma, bang was dat…’
‘Ga,’ zeg ik. ‘Als Gene iets nodig heeft, nou, dan geef ik de politie mijn contactgegevens. Alex en ik passen wel op Naomi.’
Alex en ik. Wat klinkt dat heerlijk.
Jim bedankt me en loopt over de steiger naar zijn woonboot. Als hij is verdwenen, bestudeer ik de planken onder mijn voeten, bedenk hoe ik me voelde toen ik hier kwam, hoe ik op mijn knieën viel en moest huilen tot ik geen traan meer overhad. Ik denk aan de reis die ik heb gemaakt, aan Penny’s reis en aan deze steiger die we allebei ons thuis hebben genoemd. Thuis.
Ik kijk op en zie Alex naar me toe komen. Gracie huppelt naast hem. Ze draagt een roze legging, een grijs sweatshirt en de UGG’s die Ella geweldig zou hebben gevonden. Het gehele ensemble wordt, natuurlijk, geaccentueerd door een fluorescerend geel reddingsvest, met de complimenten van haar papa.
‘Ah, mooi,’ zegt Alex glimlachend. De autosleutels houdt hij in zijn hand. Hij komt zeker van de parkeerplaats. ‘We hoopten al dat we je zouden vinden.’
Ik kijk naar zijn prachtige kind. Lokjes blond haar vallen uit haar staartje. Haar glimlach is breed en vrolijk, net als die van Ella vroeger was.
‘Dag, lieverd,’ zeg ik, en ik ga op mijn knieën zitten.
‘Ada,’ zegt Gracie, ‘wist jij dat mijn papa verliefd op jou is?’
Alex trekt aan haar capuchon. ‘Zeg, probeer jij je arme, oude vader nou in verlegenheid te brengen?’
Gracie grijnst en rent dan vooruit.
‘Ik heb Kellie gesproken.’
Hij knijpt zijn ogen samen. ‘O?’
‘Ze heeft me haar zegen gegeven,’ ga ik verder. ‘Het is gek, maar dat had ik nodig. Ik wilde zeker weten dat ik nergens tussenkwam. Als er kinderen bij betrokken zijn, is dat belangrijk.’
Hij knikt en slaat zijn arm om mijn middel. ‘Ik ben opgelucht,’ zegt hij. ‘Ik dacht dat ze je wilde waarschuwen voor mijn huishoudallergie, maar zo erg is die niet, dat verzeker ik je.’ Ik grijns, terwijl we even stilletjes naar Gracie kijken en Alex zijn hand in de mijne stopt. ‘Ik weet dat je huurcontract bijna afloopt,’ zegt hij aarzelend. ‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat je blijft?’
Ik wend mijn blik af. Het is verleidelijk. Ik wil blijven. Ik heb Jim beloofd dat ik op zijn ouders zal passen. Maar… ik voel ook iets aan mijn hart trekken. Het is een rusteloos, verwarrend gevoel en ik bedenk dat ik het misschien mijn hele leven mee zal dragen. In sommige opzichten zou ik willen dat ik net zo gemakkelijk van mijn last af kon als Gene. Ik zou willen dat ik het kon bekennen en dat het dan weg was.
Alex geeft me een zoen op mijn hand. ‘Wat houdt je tegen, Ada? Hij?’
O James, mag ik mijn hart, mijn leven met iemand anders dan jou delen?
De woonboot van Naomi en Gene ligt rechts van ons. Ik kijk naar de plantenbakken. Een groene tak haagwinde heeft zich om een van de terracottapotten gevouwen. Hij zit vol met de weelderige witte bloemetjes die ik zo mooi ben gaan vinden op de steiger. Ik denk aan Penny en vraag me af wat zij zou hebben gezegd bij het zien van deze bloemen, wat ze zou hebben gevoeld.
Voordat ik kan reageren, zwaait Gracie naar ons vanaf de andere kant van de steiger. ‘Papa!’ roept ze. ‘Kijk wat ik heb gevonden.’
Alex en ik lopen hand in hand over de steiger.
‘Kijk!’ zegt Gracie opnieuw. Ze heeft een stuk drijfhout vast dat hol is vanbinnen en net een boot lijkt. ‘Er moet nog een zeil op en dan is het een zeilboot! Een echte zeilboot!’
‘Lieverd, als je iets meer over zeilboten wilt weten dan moeten we Jim vragen of hij morgen met ons wil gaan zeilen op een echte zeilboot,’ zegt Alex.
Gracie grijnst. ‘Een echte zeilboot?’
‘Ja,’ zegt hij, en hij wijst naar de Catalina. ‘De boot die daar ligt.’
Gracie gaat in kleermakerszit op de steiger zitten en legt haar kin in haar handen. ‘Ik wou dat ik een eigen zeilboot had.’
Ik denk aan Ella’s dierbare Aggie en haar nieuwe tweelingzusje Mary Jo in mijn tas. ‘Wacht,’ zeg ik, en ik frunnik aan de rits.
Even later houd ik het zeilbootje op dat Dexter aan me heeft gegeven. ‘Wil je met deze spelen?’
Gracie heeft ogen op stokjes. ‘Echt waar?’
‘Toe maar,’ zeg ik, en ik geef haar het vaartuigje. Het witte canvaszeil is vergeeld, net als dat op Ella’s geliefde Aggie.
Ik kijk hoe ze de boot in het meer zet en over de rand leunt. Ze duwt het zeilbootje heen en weer.
‘Liefde op het eerste gezicht,’ fluistert Alex tegen mij.
Ik knik en sla mijn armen om zijn middel. ‘Hij is van Dexter Wentworth geweest.’
Alex kijkt me vragend aan.
‘Dat vertel ik je nog wel.’
‘Papa,’ zegt Gracie, ‘wat betekenen die letters op de zeilboot?’
Alex kijkt mij aan. ‘Vraag dat maar aan Ada.’
Ik neem het kleine bootje in mijn handen en lees de woorden die op de zijkant staan misschien wel voor de duizendste keer. ‘Leighton Shipping Company,’ zeg ik. ‘Mijn dochter had precies zo’n zeilbootje, en we wisten nooit precies waar hij vandaan kwam, maar we vonden het leuk om de naam hardop te zeggen.’ Ik glimlach. ‘Leighton. Dat is een mooi woord om te zeggen, vind je ook niet?’
‘Leighton,’ zegt Gracie, en ze giechelt. Ze is even stil en kijkt me dan bedachtzaam aan. ‘Heb jij een dochter? Hoe heet ze? Waarom woont ze niet bij je?’
Alex legt een hand op mijn schouder. Ik weet dat hij bezorgd is, maar ik voel me nu sterker. ‘Ja,’ zeg ik. ‘Haar naam was Ella. Ze woont niet meer bij me omdat ze in de hemel is, samen met haar papa.’
Gracie kijkt omhoog alsof ze zich Ella’s gezicht probeert voor te stellen. Dan kijkt ze weer naar mij. ‘Ben je heel verdrietig?’
‘Ja,’ zeg ik in alle eerlijkheid. ‘Ik denk dat ik altijd een beetje verdrietig zal blijven.’ Ik kijk op naar Alex. ‘Maar ik heb geleerd dat er nog heel veel in het leven is om blij om te zijn. En trouwens, er komt een dag dat ik haar weer zie.’ Ik wijs naar de lucht waar Gracie naar kijkt.
Alex geeft me een zoen op mijn voorhoofd. ‘Ik had Gracie ijs beloofd,’ zegt hij. ‘Doe je met ons mee?’
Er gaat een golf van emoties door me heen, hoog en verwoestend. Ik wil wegkruipen naar het stille, eenzame plekje waar ik zo lang heb bestaan voordat ik naar Seattle kwam, terug naar de cocon die ik voor mezelf had gecreëerd. Opeens denk ik aan de dag van het ongeluk toen ik Ella ijs had beloofd. Ik hoor haar stem. ‘Chocolade-ijs met spikkels.’
Ik kijk langs Alex, en aan het begin van de steiger bij de trap die naar de straat loopt, zie ik haar opeens naast James staan. Ze zijn er nauwelijks, alleen een hologram, een vaag schijnsel van hun vroegere zelf. Maar ik zie ze en ze glimlachen. Ze zijn gelukkig. James geeft me een knikje. Hij zegt: ga, mijn liefste. En Ella zwaait. Tranen springen in mijn ogen, en dan zijn ze weg.
Alex kijkt me omzichtig aan. ‘Als je geen zin hebt in ijs, dan kunnen we…’
‘Nee,’ zeg ik snel, en ik veeg een traan weg. ‘Ik wil mee. Ik wil geen mens zijn dat nee zegt tegen ijs. Niet meer.’
Alex geeft me een kneepje in mijn hand.
‘Kijk!’ roept Gracie. ‘Eendjes.’
We zien hoe Henrietta voorbijzwemt met Haines naast zich.
Met zijn drieën lopen we verder. Het is maandag en volgens het weerbericht wordt er regen verwacht, maar dat geeft niet. En met elke stap door Boat Street, kraakt de oude, houten steiger zachtjes en goedkeurend.
Ik heb eindelijk mijn weg gevonden.