32
De volgende dag pak ik de telefoon en pleeg ik het telefoontje waar ik al heel lang, veel te lang tegen opzie.
‘Dag mama,’ zeg ik zacht, als ik haar stem hoor.
‘Ada? Ben jij dat?’
‘Ja,’ zeg ik door mijn tranen heen. ‘Mama, het spijt me dat het zo lang heeft geduurd.’ Ik zie haar voor me in de keuken bij het grote raam dat uitkijkt over straat waar de oude plataan de wacht houdt. Ella klom graag in die boom. Ik duwde haar op dezelfde schommel waarop ik als kind ook had geschommeld. ‘Het spijt me zo…’
‘O, lieve schat,’ zegt ze. Ik hoor de pijn in haar stem, maar ook de aanvaarding, de onvoorwaardelijke liefde die ik Ella ook getoond zou hebben als ze ooit door een donkere tunnel zou moeten. ‘Heus, je hoeft je niet te verontschuldigen. Ik wist dat je zou bellen als je eraan toe was.’
Eerlijk gezegd weet ik niet of ik eraan toe ben, ik weet alleen dat het tijd is.
‘Het was niet goed van mij om me zo af te sluiten,’ zeg ik. ‘En ik wil dat jullie weten dat het niet aan jullie lag. Het was mijn eigen broosheid. Ik was bang dat het alleen maar erger zou worden als ik het verdriet in jullie stemmen hoorde.’
‘Dat begrijp ik,’ zegt ze. ‘Je vader en ik willen alleen dat je weet hoeveel we van je houden. Daarom bleven we bellen.’
‘Ik heb jullie berichtjes gekregen,’ zeg ik. ‘En de brieven. Allemaal. Mama, ik was alleen bang, zo bang dat ik niet sterk genoeg was om met jullie te praten over het ongeluk.’ Ik haal diep adem. ‘Ik ben op dit moment in Seattle.’
‘In Seattle?’
‘Ja, alleen voor de zomer,’ zeg ik. ‘Ik ben uit New York weggegaan. Ik heb mijn baan opgezegd. Ik wilde weg, en het is alles geworden waar ik op had gehoopt. Mama, ik heb iemand leren kennen. Hij heet Alex.’
Ik hoor dat ze huilt.
‘Mama, gaat het?’
‘Ja,’ zegt ze. ‘Ja, ik ben alleen zo blij dat ik je stem hoor, lieverd, dat is alles.’
‘Doe papa de groeten, goed?’
‘Dat zal ik doen. Wanneer kunnen we je zien?’
‘Gauw,’ zeg ik. ‘Misschien kunnen we dit jaar samen Thanksgiving vieren. Maakt tante Louise nog steeds die vreselijke bonenschotel?’
‘Dat is haar specialiteit,’ zegt ze met een lach.
‘Houd maar een plekje aan tafel vrij voor mij, oké?’
‘Moet ik daar twee van maken?’
‘Dat weet ik nog niet,’ zeg ik, en ik kijk door het raam naar de woonboot van Alex.
De ochtend sleept zich voort en ik krijg Dexter maar niet uit mijn hoofd. Het zonlicht stroomt door het raam en weerkaatst op de zilveren lijst van het schilderij van de Catalina. Ik bestudeer de zeilboot en herinner me dan iets wat ik Ella jaren geleden heb verteld. Ze was Aggie kwijt en we gingen terug naar school om het bootje te zoeken, terug naar de markt, terug naar het park. Het werd een complete rondtocht door New York. Maar na die uitgebreide zoektocht bleek hij gewoon thuis onder haar bed te liggen. De moraal? Wat je zoekt ligt meestal vlak voor je neus. En dan schiet er iets door mijn hoofd. Ik denk aan iets wat ik een paar dagen geleden in Penny’s kist heb gezien. Ik haal het eruit, stop het in mijn zak en ren over de steiger waar Jim net de Catalina aan het schoonspuiten is.
‘Ik moet je ouders spreken,’ zeg ik buiten adem.
‘Dat gaat niet, ze…’
‘Jim, het moet en ik heb jouw toestemming nodig.’
Jims moeder schenkt thee uit een witte, keramische theepot en geeft me een kopje.
‘Dank je wel,’ zeg ik.
‘Gene is niet in orde, hij kan er niet bij zijn,’ zegt ze bij voorbaat.
‘O. Wat vervelend.’
Jim en zijn moeder kijken elkaar aan.
Naomi slaat haar benen over elkaar. ‘Zo, wat wil je weten?’
‘Ja,’ zeg ik, en ik haal een foto van Penny uit mijn tas, de foto die ik in de kist heb gevonden. ‘Kunt u zich deze vrouw nog herinneren?’
Naomi pakt haar bril van de salontafel en kijkt dan wat beter naar de foto in haar hand. Haar gezicht is bleek en gespannen. Ik stel me voor dat het voor haar heel onaangenaam is om onder druk gezet te worden. Jarenlang heeft ze een eigen praktijk gehad en was zij zelf degene die de vragen stelde.
Ze legt de foto op tafel en is zichtbaar aangedaan. ‘Ja,’ zegt ze. ‘Ik herinner me haar. Nou ja, van heel lang geleden. Ze heette Penny Wentworth. Ze was de vrouw van Dexter.’ Ze zwijgt alsof de naam haar de lucht ontneemt.
‘Dat weet ik,’ zeg ik. ‘Ik ben gisteren bij hem geweest.’
‘O?’
‘Ja.’ Ik denk aan de foto’s van Alex waar ze, gebukt onder haar verdriet, op is te zien.
Naomi’s blik is wazig en ik zie onrust in haar ogen woelen, als een storm die aanwakkert boven zee. Het harde uiterlijk dat ze had is verdwenen. Jim geeft haar een zakdoekje. ‘Het is al goed, ma,’ zegt hij. ‘Je hoeft niet…’
‘Gaat het goed met hem?’ vraagt ze, en ze negeert haar zoon.
‘Ja,’ zeg ik. ‘Nou ja, gezien zijn toestand.’
‘Toestand?’
‘Hij heeft een hartaandoening.’
‘O,’ zegt ze, en ze houdt de zakdoek even bij haar ooghoeken. ‘De waarheid is dat ik verliefd op hem was. Hopeloos verliefd.’
‘Ma, toe,’ zegt Jim. ‘Straks hoort pa je nog.’
Ze steekt haar hand op om hem het zwijgen op te leggen. ‘Dat geeft niet. Het is geen geheim voor hem.’
Jim kijkt naar zijn handen in zijn schoot.
‘Ja, ik hield van Dexter Wentworth. Maar het was allemaal een vergissing, een vreselijke vergissing. Niet alleen omdat hij mijn patiënt was, maar omdat hij getrouwd was. Ik heb alles tussen hem en Penny kapotgemaakt.’
Jim staat op en loopt naar de keuken alsof deze onthulling hem te veel is.
‘Zij was alles wat ik niet was,’ gaat Naomi verder. ‘Lief en aardig. Onschuldig.’ Ze laat een zenuwachtig, kakelend lachje horen. ‘Ik wilde net als Penny zijn.’ Ze kijkt naar Jim. ‘Het spijt me, jongen,’ zegt ze met een betraand gezicht. ‘Ik was niet de moeder die ik wilde zijn. Kun je het me vergeven?’
‘Dat heb ik lang geleden al gedaan, ma,’ zegt hij, en hij gaat weer naast haar zitten.
‘Naomi, wat is er gebeurd op de avond dat Penny is verdwenen?’
Naomi doet haar ogen even dicht alsof de herinnering dichtbij is, pijnlijk dichtbij. ‘Zij en Dexter hadden ruzie,’ zegt ze, en ze doet haar ogen open. ‘Hij was overstuur. Ik nam hem in mijn armen.’ Ze sluit haar ogen weer en steekt haar armen uit alsof hij voor haar knielt. Het beeld lijkt haar eventjes te kalmeren, totdat Jim begint te praten.
‘Je zei tegen hem dat jullie nooit gelukkig konden zijn zolang jullie niet samen waren,’ zegt Jim tegen zijn moeder. ‘Het is gek, maar na die avond besefte ik dat jouw verdriet niets met mij te maken had.’
‘O Jim, lieverd, natuurlijk had het niets met jou te maken.’ Ze zwijgt even, spert haar ogen. ‘Wacht, hoe weet jij…’
‘Ik was erbij,’ zegt hij. ‘Ik zag jullie samen toen ik mijn stok zocht. En toen ik hem had gevonden, rende ik terug naar de steiger. Maar het was al te laat. Ze was weg.’
Ik sla mijn hand voor mijn mond en schud mijn hoofd. ‘Jim, wat is er toen gebeurd?’
‘Ik weet het niet,’ zegt hij. ‘Pa stond er. Hij moest huilen. Het was voor het eerst dat ik hem zag huilen.’
Ik haal diep adem. ‘Dus ze is gewoon gestruikeld en in het water gevallen? Dat klinkt niet logisch. Ze woonde al jaren op een woonboot, er was toch zeker niets mis met haar gevoel voor evenwicht?’
Naomi heeft een gepijnigde blik in haar ogen. Ik kijk haar aan. ‘Zeg me wat je denkt,’ zeg ik.
Ze bijt op haar lip. Het is alsof ze probeert de herinneringen op te kroppen, verborgen te houden, maar er zit een barst in de façade. Ze sijpelen naar buiten en ze heeft er geen controle meer over.
‘Het was de mooiste en afschuwelijkste avond van mijn leven,’ zegt ze. ‘Dexter zei dat hij bij Penny wegging. Het ene moment was ik verrukt en stelde ik me voor dat we eindelijk samen zouden zijn. Het was het enige waar ik aan kon denken. En even later was die droom voorgoed voorbij.’ Ze veegt nogmaals met haar zakdoek langs haar ooghoeken. ‘Na… het ongeluk… klopten Lenora en Tom bij me aan. Ik denk dat ze wisten dat Dexter binnen was… Misschien wist iedereen het wel. Maar goed, zij vertelden wat er was gebeurd. Ik heb nog nooit zo veel verdriet in de ogen van een man gezien. Hij rende het huis uit met zijn overhemd nog open. Het interesseerde hem niet. Hij gaf niet meer om mij. Penny was de enige die telde. Ik rende achter hem aan over de steiger en duwde omstanders opzij. Hij bleef maar over de steiger ijsberen en haar naam roepen. Ik kon het niet aanzien,’ gaat Naomi verder. ‘Dat was de laatste avond dat ik Dexter zag. Zijn woonboot is sindsdien altijd verhuurd geweest.’
Ik knik. ‘Naomi, als ze… als ze is vermoord, wie zou dat dan gedaan kunnen hebben?’
Ze staart naar een vlekje op de muur en schudt haar hoofd alsof ze diep in gedachten is. ‘Ik wist het toen ik hem daar zag huilen,’ zegt ze. ‘Ik kon het in zijn ogen zien.’
‘Gene?’
Jim wendt zijn blik af.
‘Ja,’ zegt Naomi. ‘Ik denk nu dat hij het voor mij deed. Hij deed het zodat ik gelukkig zou zijn.’
‘En daarom heb je het hem vergeven?’
‘Ja,’ zegt ze, voordat er een schaduw over haar gezicht glijdt. ‘Je laat hem toch niet arresteren, hè?’ vraagt ze smekend. ‘Niet in zijn toestand.’
Het gaat allemaal zo snel. Ik weet niet wat ik moet doen. Maar ik weet dat Penny gerechtigheid verdient, wat de omstandigheden ook zijn. ‘De politie zal op zijn minst een getuigenverklaring van jou willen hebben,’ zeg ik. ‘Voor het dossier.’ Ik leg mijn hand op de hare. ‘Naomi, Penny was zwanger.’
‘Mijn hemel,’ zegt ze. ‘Dat wist ik niet.’
‘Wat doen we nu?’ vraagt Jim.
We zijn zo diep in gesprek geweest dat we geen van drieën hebben gezien dat Gene in de keuken staat, totdat hij zijn keel schraapt.
‘Gene, lieverd,’ zegt Naomi. ‘Wat doe jij uit bed?’
‘Ik ga mezelf aangeven,’ zegt hij.
Naomi staat op en schudt haar hoofd. ‘Lieverd, je bent ziek. Ga terug naar bed. Je moet…’
‘Nee,’ zegt Gene helder. ‘Ik weet wat ik zeg. Ik weet wat ik heb gedaan. Ik moet het bekennen voordat het te laat is. Ik heb dit te lang met me meegedragen, schat.’
‘Dit wilde ik dus voorkomen,’ zegt Jim tegen mij. Hij schudt zijn hoofd alsof hij probeert te bedenken wat hij nu moet doen. ‘Ik wilde je niet bang maken, maar je stelde zo veel vragen over Penny en ik was bang dat er in de woonboot misschien iets lag, belastend materiaal. Kijk nou naar hem. In zijn toestand kan hij niet de gevangenis in.’
‘Jij?’ zeg ik. ‘Ben jij degene die heeft geprobeerd in te breken?’
‘Ja,’ antwoordt hij. ‘Ik heb deze akelige waarheid uit het verleden van mijn familie heel lang vermoed. Soms dacht ik dat het een droom was, een terugkerende nachtmerrie, maar diep vanbinnen wist ik wat ik als jongetje had gezien. Dat afschuwelijke beeld van mijn vader met zijn handen rond haar nek. Het staat op mijn netvlies gebrand.’
Naomi schudt haar hoofd. ‘Gene, nee, ik sta het niet toe. Je weet niet wat je zegt. Ga terug naar bed.’ Ze kijkt naar Jim. ‘Jimmy, schei uit met die onzin. Breng je vader naar bed.’
‘Nee,’ zegt Gene, en hij steekt zijn hand op. ‘Dit gezin heeft genoeg geleden onder wat ik heb gedaan. En dan te bedenken dat iedereen aan Boat Street denkt dat Jimmy de schuldige is. Het was de enige manier waarop ze het pact wilden sluiten.’ Jim kijkt naar zijn voeten terwijl zijn vader langzaam het hoofd schudt. ‘Het is tijd om schoon schip te maken.’
‘Pa,’ zegt Jim. Zijn gezicht is asgrauw. ‘Jij hebt iedereen gezegd dat ik…’
‘Het spijt me, jongen,’ zegt hij.
Naomi huilt nu. Ze staat op, loopt naar haar man en slaat haar armen om zijn schouders. ‘Alsjeblieft,’ smeekt ze, ‘doe dit niet. Ga niet naar de politie.’
Hij neemt haar gezicht tussen zijn handen. ‘Ik wist dat je nooit van mij zou kunnen houden zoals je van Dexter Wentworth hield,’ zegt hij met trillende stem. ‘Ik dacht dat hij zich zó schuldig zou voelen als Penny er niet meer was, dat hij een eind zou maken aan de verhouding.’
Naomi schudt haar hoofd. ‘Nee, Gene. Nee, ik wil het niet horen.’
‘En ik had gelijk,’ zegt hij. ‘Maar wat ik niet wist was dat jij er maar half zou zijn. Een deel van jouw hart bleef van hem. Daar speelde ik geen rol in. Daar had ik niet op gerekend.’ Gene legt zijn hand even onder haar kin, maar zij trekt haar hoofd weg.
‘Al die tijd dacht ik dat je het voor míj had gedaan,’ zegt ze, en ze kijkt zoekend in zijn ogen. ‘Ik dacht dat je haar uit de weg wilde hebben zodat ík gelukkig kon zijn.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Maar je hebt het voor jezelf gedaan.’
Gene blijft stoïcijns, maar ik zie dat haar woorden hem hebben geraakt op een plek waar alleen zij dat kan. Hij loopt naar de kast. ‘Ik ga mijn jas pakken. Jongen, wil jij me naar het bureau brengen?’
Jim staat op. ‘Pa,’ zegt hij. ‘Ik…’
Ik geef Jim een kneepje in zijn arm. ‘Laat hem gaan,’ zeg ik zacht. ‘Hij heeft dit nodig.’
‘Maar zijn gezondheidstoestand…’
‘Daar zal de politie rekening mee houden, dat weet ik zeker,’ zeg ik.
Jim knikt. Ik kijk hoe hij naar zijn vader loopt. Ik weet dat het pijnlijk voor hem moet zijn, voor hen allemaal, maar dit had vijftig jaar geleden moeten gebeuren. Het verdriet in de kamer is tastbaar, maar er is ook opluchting. Ik zie het op het gezicht van Naomi en ook op dat van Gene.
‘Goed dan, pa,’ zegt Jim langzaam.
‘Dit is de juiste beslissing, Gene,’ zeg ik, en ik sta op.
‘O, Penny,’ roept hij uit. ‘Kun je het me vergeven?’
‘Dit is Ada, pa,’ merkt Jim op.
Gene kijkt even verbijsterd en knikt dan. ‘Natuurlijk.’
Ik steek mijn hand in mijn zak. Penny’s ziekenhuisarmbandje zit erin en een verfrommeld stukje papier dat ik in de kist heb gevonden. ‘Hier,’ zeg ik tegen Jim. ‘Iets wat ik in de woonboot heb gevonden. Ik denk dat het van jou is.’
Jim vouwt het verkreukelde papiertje open en bekijkt de strip die hij als klein jongetje heeft getekend met onnauwkeurige figuurtjes en grillige lijnen. Het is wellicht ooit afgedankt, maar jaren later kijk ik in Jims betraande ogen en zie ik dat het misschien wel het mooiste overblijfsel is van een verloren jeugd. Het kleine, sproeterige jongetje van toen ging ten onder aan de ellende van zijn ouders, maar voor Penny was hij belangrijk.