19
PENNY
Ik ben opgelucht als ik de volgende ochtend zie dat de schoenen van Dex niet bij de voordeur staan. Ik glip het huis binnen en neem een douche. Ik smeer de zeep over mijn lichaam uit en streel mijn huid zoals Collin dat gisteravond heeft gedaan. Ik voel me schuldig, maar tegelijkertijd voel ik me bemind zoals ik in lange tijd niet bemind ben. Ik hoor de voordeur opengaan en verstijf. Is dat Dex? Collin? Ik veeg de condens van de douchedeur als ik zie dat de badkamerdeur opengaat.
‘O, daar ben je,’ zegt Dex.
‘Je bent thuis,’ zeg ik mat. ‘Ik dacht dat je voorlopig nog niet thuis zou zijn.’
‘Ik wilde je verrassen.’
Ik zet de kraan uit en pak een handdoek van de haak. Ik wikkel hem om me heen en stap uit de douche. Dexter trekt me tegen zich aan en geeft me een zoen. ‘Het spijt me dat ik gisteren niet met je mee kon naar het concert,’ zegt hij. ‘Ben jij nog geweest?’
Ik knik. ‘Collin is meegegaan.’
‘Goed zo,’ zegt hij. ‘Daar zal ik hem voor bedanken. Maar eerst heb ik een verrassing voor je.’
‘O,’ zeg ik, en ik doe alsof het me interesseert. Hij zal wel een cadeautje voor me gekocht hebben. Iets van kasjmier. Een armband van Tiffany, misschien. Zo doet hij dat. Teleurstelling, vervolgens een mooi cadeautje met een lint eromheen, en dat herhalen. Maar hij heeft geen doosje in zijn handen.
‘We gaan op reis,’ zegt hij.
‘Op reis?’
‘Ja. Naar Californië.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik begrijp het niet.’
‘Ik vind dat we er even tussenuit moeten,’ zegt hij. ‘Palmbomen zien. In een vijfsterrenhotel logeren. Zand tussen onze tenen voelen.’
‘Dat was zeker een idee van je psychiater,’ zeg ik, en ik doe geen moeite om de ergernis in mijn stem te verbergen.
Hij kijkt even geschrokken, maar dan keert de glimlach terug op zijn gezicht. ‘Nee, toevallig was het mijn idee,’ zegt hij, en hij pakt mijn hand vast. ‘Pak je koffers maar. Onze vlucht gaat vanmiddag.’
Eerst ben ik nijdig. Hoe haalt hij het in zijn hoofd om zo binnen te walsen en te zeggen dat ik mijn koffers moet pakken? Vervolgens voel ik me schuldig. Ik bedenk waar ik gisteravond was, welke gevoelens Collin bij me heeft losgemaakt. Ik kijk naar de grond en Dex tilt mijn kin op tot ik hem aankijk. ‘Laat het me goedmaken. Alsjeblieft?’
Omdat ik niet weet wat ik anders moet zeggen, knik ik en zeg ik ja.
Dex draagt onze bagage over de steiger en ik kijk strak voor me uit in de hoop dat ik Collin niet zie als ik de deur van de woonboot op slot doe. Ik bid dat hij niet thuis is. Ik zou het niet kunnen verdragen als ik hem nu zag, niet nu, niet na de nacht die we hebben gedeeld. Wat zou hij denken? Wat zou hij zeggen? Maar dan zie ik hem voor me. Hij komt over de steiger onze kant op met een vaas roze rozen in zijn hand. Er zit een lint om de vaas die eruitziet alsof hij afkomstig is van de kleine bloemist even verderop. Dex zou nooit een kant-en-klaar boeket kopen. Hij heeft een eigen bloemist die zijn stijl kent. ‘Weelderig, zorgeloos,’ hoorde ik hem een keer aan de telefoon zeggen, toen hij bloemen bestelde voor zijn zus na de geboorte van haar zoon.
Collin houdt de vaas ongemakkelijk vast. Ik weet dat de rozen voor mij zijn. Ik weet dat ze een symbool zijn van de liefde die gisteravond tussen ons is opgebloeid. Ik laat mijn blik over de roze rozen glijden en word door angst bevangen. Ik wil naar hem toe rennen. Ik wil dat hij me weer vasthoudt, me kust. Maar Dex slaat zijn arm om mijn middel en ik verstijf, ben niet in staat iets te zeggen of te doen. Ik sta daar maar en bid dat Collin de boodschap in mijn ogen kan lezen. Ze smeken hem om het te begrijpen.
‘Hallo, daar,’ zegt Dex tegen hem. ‘Heb je een afspraakje?’
Collin kijkt naar mij en dan weer naar Dex. Ik zie dat hij niet weet wat hij moet zeggen. Ik ook niet.
‘We gaan naar Californië,’ zegt Dex, en hij doorbreekt de stilte.
‘Californië,’ echoot Collin. Hij staart me perplex aan. Hoe kan ik nou weggaan na gisteravond. Na…
‘Een verrassing van Dex,’ zeg ik, en ik hoop dat hij begrijpt dat ik geen andere keus heb.
Dex geeft me een bezitterige zoen op mijn wang en ik bid dat Collin mijn ongenoegen ziet. ‘Bedankt dat je mijn schatje gisteravond mee uit hebt genomen,’ zegt hij. ‘Als ik de schuld een keer kan inlossen…’
‘Dat is niet nodig,’ zegt Collin. Hij kijkt gekwetst en ik wil mijn armen om hem heen slaan. Ik wil mijn gezicht in zijn hals duwen. Maar ik kan het niet. Ik staar alleen voor me uit. Ik kan alleen maar naast mijn man staan. Mijn man.
‘Ik heb een afspraak met een nieuwe weldoener in Los Angeles en toen dacht ik, laat ik een extra ticket kopen zodat Penny mee kan.’ Hij leunt speels naar voren en zegt tegen Collin: ‘Dit is mijn welgemeende poging om mijn echtgenote in zo’n bikini te krijgen die alle vrouwen in Californië dragen.’
Collin glimlacht geforceerd. ‘Tja, ik heb gehoord dat het er prachtig is.’
‘Voor wie waren die bloemen nou?’ vraagt Dexter.
‘O, voor Lenora,’ stamelt hij. ‘Ze is ziek.’
‘Wat naar,’ zegt Dexter. ‘Wens haar het beste.’
Collin knikt en kijkt mij dan recht aan. ‘Veel plezier in Californië.’
‘Dat komt wel goed,’ zegt Dexter.
Mijn benen voelen van lood als we naar de taxi lopen die boven op straat staat te wachten. Ik kan niet achteromkijken naar de steiger. Ik kan het niet verdragen om Collin weer te zien, uit angst dat mijn hart in tweeën breekt.
‘Vind je het hier niet geweldig?’ vraagt Dex, en hij leunt achterover op het bed in het Chateau Marmont.
‘Het is heel mooi,’ antwoord ik, en ik loop naar het balkon. Even later komt hij naast me staan. ‘Je bent mooier dan welke Hollywood-ster dan ook, weet je dat?’
‘Schei toch uit,’ zeg ik, met een onwillige glimlach rond mijn lippen. ‘Dat zeg je maar.’
Hij draait me om zodat ik hem aankijk. ‘Het is de waarheid.’ Hij kust mijn hals, maar het voelt niet goed. Niet nu. Niet na gisteravond. Opgelucht hoor ik dat er op de deur wordt geklopt. Dexter doet open voor een bediende die een dienblad met een fles champagne, twee glazen en een envelop vast heeft.
‘Heb jij roomservice besteld?’ vraag ik, en ik loop naar hem toe.
Dex geeft geen antwoord. Hij scheurt vol verwachting de envelop open als een klein jongetje dat op kerstochtend een pakje openmaakt. Hij haalt er een kaartje uit en ik leun over zijn schouder en lees het sierlijke handschrift.
Op onze artistieke samenwerking de komende maand! Lana.
Ik schud mijn hoofd. ‘Wie is Lana?’
‘Dat wilde ik je vanavond tijdens het eten vertellen,’ zegt hij. ‘Ik wilde je hiermee naartoe nemen zodat je zou zien wat een opwindende kans dit voor me is.’
‘Dex, waar heb je het over?’
Hij gaat op bed zitten. ‘Moet je horen, Penn, ik weet niet hoe het zo gekomen is, maar Lana Turner heeft mijn werk in een galerie in Los Angeles zien hangen en vervolgens hebben haar mensen contact met me opgenomen. Ze wil dat ik een muurschildering bij haar thuis maak.’
‘Bij haar thuis? Lana Tuner? Dé Lana Turner?’
‘Ja,’ zegt hij. ‘En ze heeft aangeboden dat ik tijdens mijn werk bij haar kan logeren.’
‘Bij haar logeren?’ Ik schud mijn hoofd. Ik ken haar films. Ik weet hoe beeldschoon ze is en ik heb de krantenkoppen over haar vele liefdes en scheidingen gelezen. ‘Lijkt dat je niet een beetje ordinair, Dex?’
‘Schatje,’ zegt hij. ‘Ik weet hoe het lijkt. Maar ik wilde dat je meekwam, zodat ik je aan haar kan voorstellen en jij je wat beter voelt bij deze regeling.’ Hij haalt diep adem. ‘Ik zal hier zeker een maand zijn.’
‘Dex, meen je dat nou?’ Ik zou opgelucht moeten zijn. Ik kan naar huis vliegen en alle tijd van de wereld met Collin doorbrengen. Ik zou blij moeten zijn. Maar in plaats daarvan heb ik een beklemmend gevoel in mijn maag.
‘Ik zal snel werken,’ zegt hij, en hij kust mijn pols.
‘Ze zal je er wel veel geld voor betalen.’
Hij knikt. ‘Ja. Maar Penn, het gaat niet om het geld. Ik weet niet hoe ik het moet omschrijven, maar sinds Lana contact met me heeft opgenomen… Nou ja, het is net alsof iemand een zwarte sluier voor mijn ogen heeft weggehaald. Ik ben gelukkiger. Ik heb het gevoel dat ik weer kan werken.’
‘Fijn,’ zeg ik. ‘Dat is fijn voor je.’
‘Het zal meer opdrachten opleveren,’ zegt hij. ‘Lana zegt dat heel Hollywood me zal willen, als ik klaar ben met de muurschildering. We zouden hier kunnen gaan wonen. Een huisje in Beverly Hills kopen. Dat zou je wel leuk vinden, of niet?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Maar ik ben dol op ons huis. Ik ben dol op Seattle.’
‘Dan houden we dat aan. Dan hebben we twee huizen.’
‘Ik weet het niet, Dex.’
‘Toe, ga met me mee. Ontmoet Lana vanavond. Je zult als een blok voor haar vallen, dat beloof ik.’ Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat Dex degene is die dat al heeft gedaan.
De ober trekt een stoel voor mij naar achteren en schuift hem op zijn plek als ik ga zitten. Ik kijk om me heen door het grote restaurant met de schitterende inrichting. Een oudere man heeft een jonge blondine aan zijn arm die zeker twintig jaar jonger is. Zij draagt een glimmende, zilverkleurige jurk die heel laag is uitgesneden. Haar champagneblonde haar is hoog opgestoken. Ik voel me onaantrekkelijk en frunnik aan mijn smaragdgroene jurk. In Seattle maak ik hier altijd indruk mee, maar om de een of andere reden voelt hij nu slonzig en truttig.
‘Weet je wie dat was?’ fluistert Dex tegen mij.
Ik schud mijn hoofd.
‘Alfred Hitchcock,’ zegt hij.
Dex is duidelijk erg gecharmeerd van Californië, maar ik deel zijn fascinatie niet. In plaats daarvan denk ik aan mijn huis aan Lake Union. Ik vraag me af wat Collin nu doet. Ik vraag me af of hij aan mij denkt.
Het wordt stil in het restaurant en ik besef dat Lana Turner haar entree heeft gemaakt. Dexter staat op en straalt, terwijl ze naar ons tafeltje komt. Ze is de belichaming van Hollywood-glamour; blond haar, krullen rond haar gezicht, volmaakt aangebrachte lippenstift, eindeloos lange wimpers en een avondjurk met een hartvormig decolleté. ‘Schat,’ zegt ze tegen Dex. ‘Lief dat je er bent.’ Ze kust hem op de wang en richt zich dan tot mij. ‘En jij bent Penny.’
‘Ja,’ zeg ik. Wat een piepstemmetje vergeleken met haar diepe, zelfverzekerde toon. Haar leeftijd ligt dichter bij die van Dex dan bij die van mij. Ik voel me net een klein meisje in de aanwezigheid van een vrouw.
‘Ik ben bijzonder gecharmeerd van het talent van jouw man,’ zegt ze tegen mij. ‘Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik hem een tijdje leen. Ik beloof je dat ik hem in goede orde zal retourneren.’
Ik glimlach zenuwachtig. Ze is zo’n vrouw die krijgt wat ze wil. Dat kan ik zien. Ik vraag me af hoe het is om zo te zijn. Om te bestellen wat je wilt, wíé je wilt en het op een zilveren dienblaadje aangereikt te krijgen.
‘Dames,’ zegt Dex, en hij staat op. ‘Kan ik iets voor jullie bij de bar halen?’
‘Een Manhattan, graag, lieverd,’ zegt Lana.
‘Doe maar een martini, dank je,’ voeg ik eraan toe.
Lana steekt een sigaret op en wendt zich dan tot mij. ‘Ik heb net de meest afschuwelijke echtscheiding meegemaakt,’ zegt ze. ‘De derde was geen lolletje, dus dacht ik dat de vierde dat wel zou zijn.’ Ze inhaleert en blaast de rook mijn kant op. ‘Maar, helaas.’ Het is moeilijk om haar niet aardig te vinden, ook al ben ik wat op mijn hoede voor haar charme. Ze kijkt naar de bar waar Dex staat. ‘Hij is een goede partij,’ gaat ze verder. ‘Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?’
Ik kan niet geloven dat ze in ons verhaal geïnteresseerd is, maar haar blik blijft op mij gericht en dus vertel ik haar over de Miss Higgins Academy en hoe Dex in de stromende regen de auto aan de kant zette. Lana glimlacht. Ze heeft een levendig gezicht.
‘Wil je ook een sigaret?’ vraagt ze, als ze ziet dat ik met mijn vingers zit te spelen.
‘Nee, ik rook niet.’
‘Je bent nog jong, of niet, lieverd?’
‘Ik ben tweeëntwintig.’
Lana glimlacht. Zij is zeker negenendertig, misschien veertig. ‘Mag ik je iets vragen?’
Ik knik.
‘Jouw hart is niet hier,’ zegt ze, en ze blaast rook de lucht in. ‘Waar wel?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet niet wat je bedoelt.’
Ze glimlacht veelzeggend. ‘Ik zal niets zeggen. Meisjes mogen best een paar geheimen hebben. En, schatje, ik weet het een en ander over liefde. Allemachtig, ik ben het grootste deel van mijn leven ongelukkig in de liefde geweest. Ik heb de harde les geleerd dat je je geluk niet moet laten afhangen van een man.’
‘Maar ik…’
‘Ik wil je niet overstuur maken, schatje,’ zegt ze. ‘Ik zag alleen iets in je ogen, dat is alles. Jouw man is een goede man. Maar raak niet uit het oog wie jíj bent.’ Ze knipoogt. ‘Meer zeg ik niet. Dat weet ik, omdat ik het gedaan heb, en het werkt niet.’
‘Maar je lijkt zo gelukkig,’ zeg ik.
‘Mijn lieve schat, ik jaag al zo veel jaar het geluk na,’ verklaart ze, en ze glimlacht bij zichzelf. ‘Maar geluk helpt je niet om te groeien. Alleen verdriet doet dat.’
Even later komt Dex terug met de drankjes en probeer ik tot me te laten doordringen wat ze zojuist heeft gezegd.
De volgende middag neem ik het vliegtuig terug naar Seattle. Alleen. Lana Turners huis heb ik nooit gezien, dat wilde ik ook niet, eigenlijk. Ik besluit dat het beter is, zo. En in het vliegtuig probeer ik me niet voor te stellen hoe ze Dex een cocktail aanbiedt. Ik probeer me niet voor te stellen hoe hij de rondingen van haar heupen bewondert.
‘Wilt u iets drinken?’ vraagt de stewardess, en ze rukt me uit mijn gedachten los.
‘Nee, dank u,’ zeg ik. In plaats daarvan denk ik aan Collin. Ik denk aan de manier waarop hij me, nog niet eens zo veel uren geleden, vasthield, aan de manier waarop hij zijn vingers door mijn haar haalde. Ik denk aan het gevoel dat hij me gaf. Ik herinner me het verlangen in zijn ogen. Ik schud mijn hoofd. Hoe is het zover gekomen? Ik had me een gelukkig huwelijk voorgesteld met baby’s op de kinderkamer, een tuintje en heel veel liefde. Ik heb niets van dat alles. Ik kijk hoe twee mensen die links van mij aan de andere kant van het gangpad zitten elkaar een snelle zoen geven, en inwendig huiver ik.
Ik zie Collin niet op het dek als ik weer op de steiger arriveer. Als ik eten kook en de was opvouw, werp ik heimelijke blikken uit het raam, maar ik zie geen teken van hem, nog geen lichtje op zijn woonboot. Ik zet een plaat op en schenk een glas wijn in. Was hij gekwetst toen hij Dex en mij samen naar Californië zag vertrekken? Hij moet hebben geweten dat ik geen idee had van het reisje. Dat begrijpt hij vast wel. Het wordt al laat en dus trek ik mijn nachtjapon aan en wikkel de roze, zijden badjas om me heen. Hij hangt tot op de grond, is versierd bij de zoom en heeft manchetten met donzig, roze bont.
Ik hoor voetstappen bij mijn voordeur. Mijn hart maakt een sprongetje. Dat moet Collin zijn. Hij heeft gezien dat er nog licht brandt. Hij weet dat ik thuis ben en wil me zien. Ik ren naar beneden en doe de deur open.
‘Jimmy,’ zeg ik verbaasd, en ik hoop dat hij de teleurstelling op mijn gezicht niet ziet. Ik trek mijn badjas wat strakker om me heen. ‘Hoor jij niet allang in bed te liggen, lieverd?’
Hij draagt een blauw-wit gestreepte pyjama. Onder zijn arm heeft hij een teddybeer geklemd. ‘Ik kan niet slapen.’
‘O,’ zeg ik, en ik kijk over de steiger om er zeker van te zijn dat Naomi hem niet op de hielen zit. ‘Tja, dan moet je maar even binnenkomen, dan maak ik wat warme melk voor je klaar.’
Hij loopt achter me aan naar binnen en klimt op de barkruk bij het aanrecht. Ik pak een steelpannetje, doe de melk erin en zet het gas aan.
‘Wat gebeurt er als we doodgaan?’ vraagt Jimmy.
Ik trek mijn wenkbrauwen op. ‘Dat is een diepzinnige vraag zo laat op de avond.’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ma zegt dat er niks gebeurt als je doodgaat. Ze zegt dat je gewoon je ogen dichtdoet en dat het dan afgelopen is. Maar ik weet het niet.’ Hij zet zijn elleboog op het aanrecht en laat zijn kin in zijn hand rusten. ‘Ik denk dat er meer moet zijn.’
Ik geef hem een knipoog. ‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’
‘Geloof jij in de hemel?’ vraagt hij.
Ik knik. ‘Ja.’
‘Bid jij?’
‘Ja,’ zeg ik eerlijk. Ik heb vandaag in het vliegtuig zelfs nog gebeden, al bid ik niet vaak. Het had iets te maken met het feit dat ik op drie kilometer hoogte boven de aardbol vloog waardoor ik me zo dicht bij de Almachtige voelde… plus het feit dat ik me zo verloren voel.
‘Pa en ma zijn atheïsten,’ gaat Jimmy verder. ‘Wat is dat?’
‘Nou,’ zeg ik, en ik kies mijn woorden zorgvuldig. Het is niet echt aan mij om hierover te praten. Ik ben al heel lang een zondagschoolafvallige. ‘Het betekent dat er mensen zijn die niet in een schepper geloven, in een god.’
‘O,’ zegt Jimmy.
De melk kookt. Ik schep het vel eraf en schenk wat in een beker voor Jimmy. ‘Voorzichtig,’ zeg ik. ‘Het is nog heet. Kaneel?’
Hij knikt vol verwachting.
Ik glimlach en pak het kaneelpotje. ‘Mijn mama strooide elke avond voordat ik naar bed ging kaneel op mijn melk.’
Jimmy neemt slurpend een slok en glimlacht. ‘Ik ben geen atheïst,’ zegt hij opeens.
‘Nee?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Want op de avond van mijn vijfde verjaardag heb ik gebeden dat er een engel over mij zou waken.’ Hij slurpt nogmaals van zijn melk en kijkt dan op met een melksnor op zijn lip. ‘En toen heeft God jou naar de steiger gebracht.’
Ik schiet vol en kijk hoe hij zich weer op zijn melk richt.
Ik zie Collin de dag daarna ook niet en tegen de avond begin ik me zorgen te maken. Is hij ergens naartoe? Is hij die ochtend vertrokken toen hij mij samen met Dex naar Californië zag gaan? Ik bak maismuffins en ijsbeer door de woonkamer terwijl ze in de oven staan.
Als het donker wordt, zet ik een plaat op, trek ik een trui aan en ga ik op het dek zitten. Een halvemaan hangt aan de hemel en ik denk aan alle mensen die daar nu naar kijken. Op hetzelfde moment hoor ik voetstappen achter me. Ik draai me snel om.
‘Hoi,’ zegt Collin zacht. Zijn stem is schuchter, afwachtend.
‘Hoi,’ zeg ik, en ik sta op. ‘Ik dacht dat je weg was.’
‘Ik dacht dat jíj weg was,’ is zijn weerwoord.
‘Moet je horen,’ zeg ik. Mijn hart klopt sneller. ‘Ik wist niets van dat reisje naar Californië. Dat was Dex’ idee. Hij is daar nu nog. Hij doet een muurschildering voor een actrice in Hollywood.’
‘O,’ zegt Collin. Hij komt een stap dichterbij. ‘Dus je bent alleen?’
‘Ja,’ antwoord ik. De muziek van de platenspeler dwarrelt over het dek. ‘Wil je met me dansen?’
Hij loopt naar me toe, vouwt zijn handen rond mijn middel en heel even is de wereld zoals hij moet zijn.