23
PENNY
Dex komt uit Californië terug met een gebruinde huid en een fles parfum voor mij van Lana Turner. Hij zegt dat zij er kratten vol van had gekregen na een fotosessie voor Macy’s, waardoor het cadeautje toch alweer iets minder bijzonder wordt dan het was.
‘Heb je me gemist?’ zegt Dex, en hij neemt me in zijn armen.
‘Ja,’ lieg ik, en ik trek de dop van het parfumflesje. Het ruikt sterk en misselijkmakend zoet, zoals die vrouwen bij kunsttentoonstellingen die met hun laag uitgesneden jurken en champagneglazen vol lippenstift heel dicht langs Dex lopen.
‘O,’ zegt hij teleurgesteld. ‘Vind je het niet lekker?’
‘Jawel,’ zeg ik. ‘Ik ben alleen niet gewend aan zulke sterke geuren, denk ik.’
‘Alle vrouwen in Beverly Hills dragen het,’ zegt hij dwingend, alsof hij hoogstpersoonlijk elke vrouw op Sunset Boulevard heeft besnuffeld.
Ik spriets wat in mijn hals en dat vindt hij fijn. ‘Ik moet er gewoon even aan wennen, denk ik,’ verklaar ik. Maar nu de geur op mijn huid zit, word ik een beetje onpasselijk.
Dex doet een stap dichterbij, haalt een speld uit mijn haar en daarna nog een. Mijn lichaam reageert onder zijn aanraking en er gaat een koude rilling van mijn nek naar mijn armen.
‘Laten we je haar eens anders doen,’ zegt hij, en hij veegt mijn pony over mijn voorhoofd, zoals Lana Turner haar haar die avond in het Chateau Marmont droeg. ‘Kijk, zo.’
‘Ik weet het niet, hoor,’ zeg ik, en ik strijk het haar uit mijn ogen. ‘Ik steek mijn haar liever op.’
Hij kijkt even gekwetst, maar schudt het dan van zich af alsof niets ertoe doet… mijn haar niet, ik niet. ‘Ik ben de rest van de middag in de studio,’ zegt hij. ‘Lana wil een paar schilderijen voor haar gastenverblijf.’
‘O,’ zeg ik zonder emotie.
‘Ik ben vanavond weer thuis. Voor Bach op de Steiger.’
Dat was ik bijna vergeten. De avond in juli waar iedereen aan Boat Street naar uitkijkt. ‘Ja,’ zeg ik, terwijl hij zijn tas pakt en vertrekt.
‘Mama,’ zeg ik later op de dag met trillende stem aan de telefoon.
‘Wat is er, lieverd?’ vraagt ze.
Ik voel de kramp in mijn buik, de kramp die ik al een paar weken heb. Ik ben nog niet bij dokter Roberts geweest. Hij hoeft mij niet te vertellen wat ik al weet. ‘Ik ben zwanger.’
‘O, schat!’ roept ze uit. ‘Echt waar? Dat is het mooiste nieuws dat je me had kunnen geven. Heb je het Dex al verteld?’
‘Nog niet,’ zeg ik ingetogen.
Uiteraard heb ik Collin mijn nieuws ook nog niet verteld.
‘Ik ga direct met je tante Sue overleggen,’ zegt mama. ‘Dan organiseren we een babyfeestje voor je en nodigen we al je oude vriendinnen uit de buurt uit.’
‘Mama, nee,’ zeg ik snel. ‘Ik heb liever geen babyfeestje. Heus, doe geen moeite. Als je het niet erg vindt, wil ik het voorlopig nog even stilhouden.’
Het is alsof ze me niet hoort. ‘Heeft Dex zussen die ik moet uitnodigen? Ik kan me niet herinneren dat ik die tijdens de bruiloft heb ontmoet. En wil je dat ik je buren uitnodig en vriendinnen van de Miss Higgins Academy? We moeten miss Higgins eigenlijk wel uitnodigen. Ze zal verrukt zijn van het nieuws. Haar beste leerlinge krijgt een baby!’
‘Mama,’ zeg ik wat gedecideerder deze keer. ‘Ik wil geen babyfeestje.’
‘Maak je geen zorgen, lieverd,’ zegt ze. ‘We houden het gewoon in je tweede trimester, als je al wat verder bent. En over een miskraam hoef je niet in te zitten. Die heeft niemand bij ons in de familie. Je grootmoeder heeft zeven gezonde baby’s ter wereld gebracht, en met de juiste man had ik er wel zes willen hebben.’
Wat ik haar niet vertel is dat ik er niet zal zijn voor een babyfeestje. Als alles volgens plan gaat, vertrek ik vanavond met Collin. Hij heeft de boot net af, en nu gaat hij hem niet naar de klant varen, maar wordt het ons huis. Samen gaan we de wereld rond zeilen, ontbijten op de Bahama’s, dineren aan de kust van Maine. De wereld ligt aan onze voeten, zoals Collin zegt. Maar het belangrijkste is dat we samen zullen zijn. Voor altijd.
De thuiskomst van Dex heeft een domper op onze plannen gezet, maar we zullen ons er niet van laten weerhouden. Als Dex slaapt, sluip ik weg, pak ik stilletjes mijn spullen en leg een briefje neer voordat we aan boord gaan. We zijn al weken bezig met het bevoorraden van de boot. Blikjes eten, dekens voor als het koud wordt. Voldoende kerosine voor de lampen. Stapels boeken om te lezen.
Het was geen gemakkelijke beslissing. Ik was ervan overtuigd dat het einde van een huwelijk, zelfs een slecht huwelijk, me zou brandmerken als overspelige vrouw. Deels wilde ik het houden zoals het was – Dex met zijn geheimen, ik met de mijne. Hoe slecht en ontwricht ons huwelijk ook is geweest, de eb en vloed van ons leven bieden een zekere troost en veiligheid. Als we een week niet bij elkaar zijn geweest, kan een zoen op de wang het ijs, het bedrog, tussen ons doen smelten. En is dit niet de regeling waar sommige vrouwen naar verlangen? Een onafhankelijk leven waarbij je kunt komen en gaan, met een echtgenoot die hetzelfde doet? Maar dat is niet het huwelijk dat ik wilde. Ik trouwde om de liefde en het samenzijn, niet de lange stiltes en drie weken later een blauw doosje van Tiffany & Co.
Nee, ik zou zo niet door kunnen gaan en Collin ook niet. En hoewel ik de luxe die Dex mij biedt zal missen, wil ik Collin liever dan de luxe. Trouwens, de tekenen aan de wand zijn er al. De avond dat ik mijn besluit nam, vond ik een overhemd van Dex dat achter de wasmachine was gevallen. Toen ik het in de machine wilde stoppen, zag ik de vlek op de kraag. Eerst dacht ik nog dat het verf was. Dieprood, als een tube acrylverf in de kleur ‘gebrande omber’. Maar toen ik wat beter keek, zag ik wat het werkelijk was: een veeg lippenstift. Ik kon zelfs het parfum op de stof ruiken. Op dat moment schudde ik mijn hoofd en besloot ik ter plekke dat ik niet langer wilde deelnemen aan een huwelijk dat was gebouwd op bedrog.
Ik zou mama natuurlijk schrijven. Ik zou haar alles uitleggen in een brief. Ze zou gekwetst zijn. Ze zou nooit kunnen begrijpen hoe ik een man als Dexter Wentworth zou kunnen verlaten. Het zou voor haar volkomen onlogisch zijn, maar niet voor mij. En dat is het enige wat telt.
Als ik heb opgehangen, werp ik een blik uit het raam op Collins woonboot. Ik hoop dat ik Collin voor Bach op de Steiger nog zie om hem te laten weten dat Dexter terug is. Ik wil niet dat hij zich zorgen maakt. Niets zal onze plannen doorkruisen. Maar ik zie Collin nergens, en dan besef ik dat de zeilboot weg is. Eerst schrik ik. Waar is hij naartoe? Maar dan slaak ik een diepe zucht en bedenk dat hij natuurlijk het water op is om ervoor te zorgen dat alles piekfijn in orde is voor ons vertrek. Ons vertrek. Ik bijt op mijn lip en besef misschien voor het eerst dat ik dit echt ga doen. Mijn hart gaat sneller slaan als ik bedenk dat we vanavond met ons tweeën Lake Union verlaten.