9
PENNY
Ik heb net de ontbijtboel opgeruimd en een brood in de oven gezet voor de lunch, volkoren met honing, als ik op de bank naast Dex ga zitten. ‘Vond je het leuk, gisteravond?’
Hij houdt zijn blik op de krant gericht. ‘Ja het was een leuk feest.’ Hij heeft hoofdpijn, dat weet ik. Ik zag dat hij aspirine pakte toen hij wakker werd.
Ik glimlach als ik bedenk hoe hij me de ladder op tilde naar bed en hoe hij me in zijn armen hield zoals vroeger. Maar amper acht uur later is de betovering verbroken. Hij lijkt afwezig en humeurig.
Hij legt de krant op de salontafel en kijkt me aan. ‘Ik zit de komende week in de studio,’ zegt hij op zakelijke toon.
Ik bijt op mijn lip. ‘Ik begrijp het niet.’
‘Wat begrijp je daar niet aan?’ snauwt hij. ‘Ik moet werken, en daarmee uit.’
Ik sta op en loop naar de keuken. Mijn ogen prikken.
‘Penny,’ zegt Dex, en zijn blik verzacht even.
Ik knik, doe de oven open en kijk naar mijn brood dat mooi is gerezen en volmaakt goudbruin van kleur is geworden. Ik blijf net zo lang staan totdat een eenzame traan omlaag valt. Hij komt op de ovendeur terecht en verdampt direct alsof hij nooit heeft bestaan.
‘Lieverd,’ gaat Dex verder, en hij komt naar de keuken. ‘Toe, je moet mijn werk niet zo persoonlijk opvatten.’
Dex heeft natuurlijk gelijk. Hij is kunstenaar. En getrouwd zijn met een kunstenaar betekent dat je het geduld van een Tibetaanse monnik moet hebben. Heeft Dex niet altijd gezegd dat hij van zijn eerste vrouw is gescheiden omdat ze voortdurend aandacht vroeg? Nee, zo wil ik niet zijn, maar ik wil wel door hem bemind worden. Ik wil dat hij ’s avonds thuiskomt. Is dat te veel gevraagd?
‘Het spijt me,’ zeg ik, en ik kijk hem eindelijk aan. ‘Maar ik vind het vreselijk als je zo lang weg bent. Dan voel ik me hier eenzaam.’
‘Mijn psychiater denkt dat het goed is als ik een tijdje alleen ben,’ zegt hij.
Ik wil zeggen: denkt jouw psychiater ooit aan wat goed is voor míj, jouw vrouw? Maar ik wacht een paar tellen en knik dan. ‘Dex, je weet dat ik alleen maar wil dat je gelukkig bent.’
Hij trekt me naar zich toe en geeft me een zoen op mijn wang. ‘Daarom houd ik zo veel van je.’
Dex is voor de middag vertrokken en eet liever in een café in de stad dan dat hij thuis een versgebakken broodje met zuurkool eet. Ik probeer me niet beledigd te voelen en wikkel het extra broodje in waxpapier waarna ik het in de koelkast leg. Dan hoor ik iemand zachtjes op de achterdeur kloppen.
Ik kijk op en zie dat Jimmy op het dek staat met zijn neus tegen het glas gedrukt.
‘Goeiemorgen, lieve jongen,’ zeg ik.
‘Mag ik binnenkomen?’ vraag hij met grote ogen.
‘Weet je moeder dat je hier bent?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ze moet werken. En trouwens, het maakt haar niet uit waar ik ben, als ik haar maar niet lastigval.’
‘Dat is vast niet waar, Jimmy,’ zeg ik.
Hij komt de woonkamer binnen en laat zich op de bank vallen. ‘Het ruikt bij jou altijd lekker,’ zegt hij. ‘Net een bakkerij.’
‘Dank je wel,’ zeg ik. ‘Heb je trek?’
Hij knikt.
Ik geef hem het broodje van Dex en hij pakt het haastig uit. ‘Ik had een negen voor mijn boekverslag,’ zegt hij tussen twee happen door.
‘Goed gedaan, lieverd,’ zeg ik. ‘Daar was je moeder zeker wel trots op?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Ze houdt niet van insecten.’
‘Insecten?’
‘Het boek ging over insecten.’
‘O.’
‘Ze wilde dat ik een verslag schreef over een of andere Fried.’
‘Bedoel je Freud?’
‘Ja, geloof het wel.’
Ik glimlach. ‘Ik zal het je eerlijk zeggen,’ zeg ik, ‘ik vind insecten leuker.’
Jimmy kijkt triomfantelijk. ‘Mag ik met je mee kanoën?’
‘Dat weet ik niet, hoor,’ zeg ik. Ik denk aan Naomi’s waarschuwingen over Jimmy. ‘Je ouders zullen je zo wel komen zoeken.’
Hij schudt zijn hoofd en door iets in zijn ogen, de smekende, eenzame blik, zwicht ik. ‘Goed dan, maar we kunnen niet lang.’
Hij komt overeind en slaat zijn armen om mijn middel. ‘Dank je wel, Penny.’
Het meer ligt er vandaag schitterend bij, glinsterend en spiegelglad. De kano glijdt moeiteloos door het water, als een mes door boter.
Als we naar het midden van het meer zijn gevaren, blijven we liggen en dobberen een tijdje op het water. Het is hier zo vredig. Jimmy legt zijn peddel in de kano en draait zich om om mij aan te kijken.
‘Ik wou dat ik ergens goed in was,’ zegt hij opeens.
‘O Jimmy, je bent in heel veel dingen goed.’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Niet op school.’
‘Dat is niet waar,’ zeg ik. ‘Je hebt jouw ding gewoon nog niet gevonden… je weet wel, jouw talent. Iedereen heeft dat. Soms duurt het een tijdje voordat je ontdekt wat het is.’
Hij kijkt me met grote ogen aan. ‘Wat is het jouwe?’
‘Nou, ik houd van bakken.’
‘Je maakt heel lekkere koekjes,’ zegt hij.
‘Ik zou ooit een bakkerij willen beginnen.’
Hij kijkt bedachtzaam en glimlacht dan bij zichzelf. ‘Ik wil wel striptekenaar worden.’
‘Jimmy!’ roep ik uit. ‘Dat is een prachtig doel!’
Hij haalt een velletje papier uit zijn zak en geeft het aan mij. Het is een paar keer opgevouwen tot een vierkantje en ik vouw het voorzichtig open.
‘Het is niet erg goed, hoor,’ zegt hij snel.
Ik schud mijn hoofd, verbluft door de manier waarop hij de mensen en de hond in de kleine strip heeft getekend en ik moet lachen om de clou. ‘Geweldig,’ zeg ik. ‘Dat moet je aan je ouders laten zien.’
Jimmy schudt zijn hoofd, pakt het vel papier snel terug, vouwt het op en stopt het weer in zijn zak. ‘Nee. Die hebben geen verstand van strips.’
‘Maar ze hebben wel verstand van talent en ze zullen heel trots op je zijn.’
Hij haalt zijn schouders op en draait zich weer om. Ik kijk naar de oever en naar onze steiger die een klein vlekje in de verte lijkt.
‘Penny?’ vraagt hij, en hij draait zich weer om. ‘Denk je dat jij ooit een baby’tje krijgt?’
Ik glimlach zenuwachtig, schrik een beetje van zijn vraag. Ik denk aan de laatste keer dat Dex en ik over dit onderwerp spraken. Hij gaf me een klopje op mijn knie en zei: ‘Vader worden op mijn leeftijd?’ Maar ik verlang naar een kind. Als ik een kind had, zou ik me niet zo alleen voelen, denk ik onwillekeurig. Dat zou misschien het ontbrekende stukje in mijn leven zijn, het zou het barstje in mijn hart kunnen repareren zoals Dex dat niet kan. Maar na bijna drie jaar huwelijk is wel duidelijk dat er iets mis is. En misschien ligt het wel aan míj.
‘Jimmy,’ zeg ik, en ik kies mijn woorden zorgvuldig. ‘Ik zou dolgraag een baby willen, meer dan wat ook. Maar soms gaan de dingen niet zoals we willen.’
‘Het is niet eerlijk,’ zegt hij, en hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Jij wilt een baby maar hebt hem niet, en mijn moeder heeft mij, terwijl zij nooit een kind heeft gewild.’
‘O, lieverd,’ zeg ik snel. ‘Dat moet je niet zeggen. Je weet dat het niet waar is. Je moeder houdt heel veel van je.’
Hij zegt verder niets als we terugpeddelen naar de steiger, maar zijn ogen lichten op als hij Collin op zijn boot ziet. Hij is bezig een dun plankje op de achtersteven te bevestigen. ‘Kunnen we even dag zeggen?’
Daar zie ik geen kwaad in, dus knik ik, verander ik van koers en leg aan bij Collins dek.
‘Hé, hallo,’ zegt hij, en hij tikt tegen zijn pet.
Zonder toestemming te vragen, springt Jimmy uit de kano op het dek. ‘Mag ik jouw boot zien?’
‘Jimmy, ik…’
‘Het is al goed,’ zegt Collin vriendelijk. ‘Ik kan vanmiddag wel een extra paar handen gebruiken.’
‘Echt waar?’ Jimmy straalt. ‘Ik kan goed helpen.’
Ik glimlach. ‘Als Collin het niet erg vindt.’
Ik kijk hoe ze met zijn tweeën het stuk hout aan de boot bevestigen. Jimmy duwt met zijn vingers tegen de rand alsof hij de belangrijkste taak van zijn leven heeft gekregen en vastbesloten is er een succes van te maken.
‘Zo,’ zegt Collin. ‘Nu gaan we het lakken zodat het bij de rest van het hout past.’ Hij geeft Jimmy een blikje en een kwast en kijkt hoe het kind het plankje met veel zorg lakt.
‘Goed, hoor,’ zegt Collin bemoedigend. ‘Je zou een prima scheepsbouwer kunnen worden.’
Hij zou een goede vader zijn, dat is wel duidelijk. Ik huiver als ik bedenk hoe Dex omgaat met kinderen, gespannen en ongemakkelijk. Maar dat is niet zijn schuld. Hij heeft als kind geen liefde gekend. Hij heeft nooit geleerd hoe je met kinderen moet omgaan. Maar is het wel iets wat je moet leren? Of is het iets waar je mee geboren wordt? Tja, ik kan het Dex niet kwalijk nemen; ik heb alleen bewondering voor de zachtaardige manier waarop Collin met Jimmy omgaat en ik glimlach in mezelf.
‘Zo,’ zegt Collin. ‘Perfect. Ik had het niet zonder jou kunnen doen.’
Jimmy kijkt even naar mij in de kano en dan weer naar Collin. ‘Mag ik je een ander keertje nog eens helpen?’
‘Je bedoelt dat je mijn assistent wilt worden? Want ik ben nog op zoek naar een goede assistent. Iemand met sterke handen en een goede grip zoals jij.’
‘Ik wil heel graag jouw assistent zijn,’ zegt de jongen met een serieus gezicht.
‘Goed dan. Jij mag…’
We draaien ons alle drie om als we hakken op de steiger horen klikken. De tred van een boze vrouw.
Naomi. Ze kijkt naar mij en grimast voor ze zich tot haar zoon wendt.
Ik voel dat Jimmy gespannen wordt.
‘Jimmy Allan Clyde,’ zegt ze. ‘Kom onmiddellijk hier.’
Jimmy knikt snel en komt uit de zeilboot. ‘Ja, moeder.’
Ze slaakt een zucht. ‘Je bent smerig. Ik wil niet dat je die schoenen nog in de woonkamer draagt.’ Ze klikt met haar vingers. ‘Penny, breng hem naar huis.’
Collin kijkt in stilte toe hoe Jimmy weer in de kano stapt. Hij kijkt mij verontschuldigend aan en ik knik zonder iets te zeggen.
Ik breng Jimmy naar het dek achter zijn huis en houd de kano in balans zodat hij kan uitstappen. ‘Ma,’ zegt hij vol enthousiasme. ‘Ik heb Collin geholpen met het bouwen van zijn boot!’
‘En dat is dan ook direct voor het laatst geweest,’ snauwt ze. ‘Naar binnen.’
‘Maar ma…’ zegt hij smekend.
Ze doet haar ogen stijf dicht en wijst naar de achterdeur. Hij doet wat hem gezegd wordt.
‘Hoe durf je,’ zegt ze tegen mij. Tranen die vlekkerig zijn van de zwarte mascara rollen over haar wangen.
‘Ik wilde alleen…’ Ik weet niet wat ik moet zeggen.
‘Laat mijn zoon met rust,’ zegt ze. ‘Hij heeft jouw medelijden niet nodig.’
‘Maar het was geen…’
‘Jij vindt zeker dat ik een slechte moeder ben, of niet?’
‘Nee, ik…’
‘Nou, bespaar je de zelfingenomenheid. Hij is mijn zoon en ik wil dat je je klauwen van hem af haalt.’
‘Ja,’ zeg ik, en ik voel haar woorden steken terwijl ik wegpeddel.
Ik kijk nog een keer achterom en Naomi zit op haar knieën op de grond met haar hoofd in haar handen. Ze huilt… ze snikt werkelijk. Ik heb medelijden met haar. Dat verrast me. Ik had niet verwacht iets voor Naomi te voelen, deze vrouw die vanaf de eerste dag dat ik aan Boat Street kwam wonen zo kil tegen me heeft gedaan. En toch zie ik nu dat ze lijdt, net zoals ik lijd. Ik zie haar met een nieuwe blik. Bij uitzondering zie ik de verborgen kreukels in haar zorgvuldig gesteven en gestreken wereldje.
Arme Jimmy. Ik zou willen dat ik zijn problemen kon oplossen. Ik zou willen dat ik zijn leven wat vrolijker kon maken. Ik pak de landvast van de rand van de kano en leg hem rond de kikker bij mijn woonboot. De wind is aangetrokken en ik ril. Boven pak ik een geel vest van kasjmier uit de kast en bedenk hoe Dex daar afgelopen maart mee thuiskwam, samen met een paar bijpassende oorbellen. Ik steek mijn arm in de trui. Hij voelt luxueus, als warme boter op mijn huid. Dex koopt altijd het beste. Ik zie de jurk van gisteren op de stoel liggen. Ik denk aan Collin en haal het strookje uit de zak. Ik houd het even vast, staar naar de kreukels, bestudeer de woorden. 15 mei 1959. Hij is afgelopen maand naar die film geweest. Met wie? Ik voel me schuldig bij die gedachte. Had dat deel van mijn hersenen niet verwijderd moeten worden toen ik mijn huwelijksgelofte deed? Ik loop naar de patrijspoort boven het bed en kijk naar Collins woonboot, maar hem zie ik niet. Ik bedenk hoe geweldig hij met Jimmy omging. Er kriebelt iets vanbinnen. Ik staar naar de zeilboot. Ik zou erop weg willen zeilen, maar ik weet dat het nooit zal gebeuren. Dat gaat niet.
Ik ga op mijn hurken bij de ladekast zitten en pak het koperen sleuteltje dat in een gleuf onder de onderste lade zit. Ik heb de ladekast altijd een lelijk ding gevonden met die afschuwelijke handvatten die eruitzien als brullende leeuwen, maar een vriend van Dex die meubels maakt heeft hem Dex voor zijn verjaardag gegeven, en ik kon hem moeilijk vragen het ding weg te doen.
Beneden ga ik op mijn knieën naast het enige meubelstuk zitten dat ik zelf heb meegenomen naar de woonboot… de oude kist van oma Rose. Als klein meisje dacht ik dat het een schatkist was, en misschien was het dat ook wel. Oma zei dat ze verliefd was geweest op een zeeman voordat ze mijn opa ontmoette. Ze zei dat hij haar de kist cadeau had gedaan en dat ze hem had gehouden, ook toen zij en opa waren getrouwd. Meer ben ik nooit te weten gekomen over de mysterieuze zeeman, maar ik zag de manier waarop oma over hem sprak. Ik weet dat ze nog van hem hield, maar ik zal nooit weten waarom ze uit elkaar gingen. En ik zal ook nooit weten wat voor schat er eens in die met rode zijde gevoerde kist zat.
Oma stopte er voor mij schatten in die leuk zijn voor kleine meisjes: porseleinen poppen van allerlei afmetingen, een zilveren kam en borstel, vier theekopjes met rozen erop geschilderd en een oude sigarendoos met namaaksieraden. Door de jaren heen heb ik er zelf ook dingen in gestopt… het armbandje dat mama me voor mijn zestiende verjaardag gaf, een collectie gedichten over de zee, de toelatingsbrief van de Miss Higgins Academy, mijn blauwe schrift met recepten.
Eerst voelde het verkeerd om die dingen, dit deel van mezelf, verborgen te houden voor Dexter. Maar hij hield ook dingen voor mij verborgen. Belangrijke dingen. Ik vond een foto van zijn eerste vrouw en brieven in zijn bureaula. Voordat we trouwden, repte hij met geen woord over zijn verleden. Toen ik eindelijk de moed bijeenraapte om hem te vragen hoe het zat met zijn ex-vrouw, deed hij twee dingen: hij gaf toe dat hij inderdaad eerder getrouwd was geweest en hij zei dat ik er nooit meer over mocht beginnen.
Ja, Dexter heeft geheimen en dat kan ik ook. Ik laat de sleutel in het slotje glijden en doe het deksel open, adem de vertrouwde lucht van mijn verleden in… van stof, bloemen en vocht als op een regenachtige avond. Ik bekijk de schatten die erin liggen. Als oude vrienden liggen ze daar precies zoals ik ze heb achtergelaten. Ik leg Collins reçustrookje erbij, naast een doos met oude foto’s, waarna ik het deksel dichtdoe en de kist weer afsluit.