29
09/04/2006
Voor het eerst in zijn carrière bij de politie was Simon blij om Proust te zien. Hij was degene die de hoofdinspecteur had gebeld en hem had gevraagd om naar het bureau te komen. Hij had het praktisch gesmeekt. Alles beter dan alleen te zijn met zijn gedachten. Er is echt iets goed mis met mijn leven als ik me tot de Sneeuwman wend als de nood aan de man is, dacht Simon. Maar naar wie moest hij dan? Nu Charlie er niet was kon hij niemand anders verzinnen in wiens gezelschap hij zich beter zou voelen. Zijn ouders bellen was uitgesloten. Zodra die lucht zouden krijgen van wat voor probleem dan ook, zouden hun stemmen schel worden van schrik, en Simon zou zijn eigen zorgen terzijde moeten schuiven om hen gerust te stellen.
In zijn gedachten was Charlie nog steeds spoorloos, ook al had Sellers hem gebeld om hem op de hoogte te stellen. Hij wist dus waar ze was, dat Gibbs bij haar was, dat ze veilig was. Hij wist ook dat ze met Graham Angilley naar bed was geweest. Een serieverkrachter. Zonder te weten wat hij was, en wie hij was. Van dat idee raakte Simon in paniek. Hoe zou Charlie ooit weer dezelfde worden na zo'n ervaring? Wat moest hij tegen haar zeggen als hij haar weer zag?
Als hij haar ooit nog zou zien. Ze was weggelopen zónder een woord tegen hem te zeggen. En zelfs nu hij wist waar ze was, had ze hem niet gebeld. Haar telefoon zat in haar tas, en Naomi Jenkins had die tas meegenomen. Maar ze kon toch de telefoon van Gibbs gebruiken?
Ze heeft Sellers en Gibbs gesproken. Ze wil alleen niet met jou praten.
Waarom zou ze ook? Alsof Simon zo leuk was geweest voor Char- lie. Een paar maanden geleden had ze hem gewezen op een nummer op de radio, toen ze op weg waren naar een bespreking in de gevangenis in Silsford. Simon kon zich de tekst nog herinneren; het ging over iemand die een ander de hele tijd maar pijn deed. Charlie had gezegd: 'Ik wist niet dat jij zo'n fan was van Kaiser Chiefs. Of draai je dit soms om een heel andere reden?' Eerst keek ze verwijtend, en toen Simon haar vertelde dat het geen cd was maar de radio, keek ze teleurgesteld. Hij had het nummer dus niet uitgekozen, hij kende het niet eens.
De komst van Proust bracht een einde aan zijn mijmeringen over welk liedje nu van toepassing zou zijn. De hoofdinspecteur had rode oogjes en zijn kin was ongeschoren. 'Het is twee uur in de nacht, Wa- terhouse,' zei hij. 'Je stoorde me tijdens mijn droom. Nou weet ik nooit hoe het afloopt.'
'Was het een leuke droom of een nachtmerrie?' Simon probeerde tijd te winnen. Hij wilde het gevloek en getier zo lang mogelijk uitstellen.
'Dat weet ik niet. Lizzie en ik hadden een groter huis gekocht en we waren net verhuisd. Het was een veel groter huis dan waar we nu woneti. We waren moe en gingen meteen naar bed. Maar daar hield het op, dankzij jou.'
'Een nachtmerrie dus,' zei Simon. 'Ik weet precies hoe het verder zou gaan. U komt erachter dat het nieuwe huis een grote fout is. Maar het oude huis is al verkocht, en de mensen die er nu in zitten willen niet meer weg. Dus is er geen weg terug. De nachtmerrie van de eeuwige spijt.'
'Geweldig.' Proust keek kwaad. 'Reuze bedankt voor je uitleg. En aangezien je toch zo gezellig aan het klessebessen bent, wil je me misschien meteen even uitleggen waarom je me uit mijn bed moest bellen, terwijl je me ook vanmiddag had kunnen inlichten.'
'Toen ik u belde wist ik nog niet dat Charlie Naomi Jenkins mee had genomen naar Schotland.'
Proust fronste. 'Waarom wist jij dat niet?'
'Ik... ik denk dat ik even niet luisterde toen ze het me vertelde.'
'Hm! Dit hoorde je dan wel, Waterhouse? Dat geluid van nauwelijks verholen scepsis? Jij en inspecteur Zailer zijn net een Siamese tweeling. Jij weet altijd precies waar ze uithangt, en met wie, en wat ze die ochtend voor het ontbijt heeft gegeten. Waarom wist je dat dan nu niet?'
Simon gaf geen antwoord. Gek genoeg voelde hij zich beter nu de Sneeuwman hem ervan langs gaf; hij had het gevoel alsof hij iets uit handen had gegeven, iets waar hij maar al te graag van af wilde.
'Dus wat jij zegt is dat je pas wist dat inspecteur Zailer Jenkins mee naar Schotland had genomen toen Sellers jou belde?'
'Ja, meneer.'
'En wanneer was dat precies?'
'Dat was rond een uur of tien.'
'En waarom heb je me dan toen niet meteen gebeld? Dan had ik me tenminste niet eerst in mijn pyjama gehesen.'
Simon bestudeerde zijn schoenen. Rond die tijd dacht hij nog dat hij het wel uit zou zingen. Maar naarmate de avond vorderde werd hij steeds onrustiger, omdat Charlie hem maar niet belde. Hij had gedacht dat ze wel zou bellen, na het telefoontje van Sellers, al was het maar om Simon te vertellen wat hij moest doen. Maar ze had niet gebeld, en hij dacht dat het goed zou kunnen dat ze dat ook helemaal niet meer zou doen. En in dat geval moest Simon net genoeg aan Proust vertellen van hoe het echt zat om zichzelf in te dekken.
De ogen van de hoofdinspecteur knepen zich samen. Hij was er klaar voor om elke nieuwe leugen aan een grondige inspectie te onderwerpen. 'Als de inspecteur naar dat vakantieoord ging om de eigenaar en zijn vrouw te arresteren, waarom heeft ze jou dan niet meegenomen, en een paar agenten? Waarom nam ze Naomi Jenkins mee, die op zijn best een getuige is, en in het slechtste geval een verdachte?'
'Misschien wilde ze eerst dat Jenkins Angilley zou identificeren als de man die haar heeft misbruikt.'
'Ja, maar zo doe je dat toch niet!' zei Proust kwaad. 'Vind je het gek dat ze er vandoor is gegaan met haar auto en haar tas? Hoe kan Zai-
Ier nou toch zo stom zijn? Ze heeft zichzelf en Jenkins in gevaar gebracht, en al jullie werk...'
'Ik ben net gebeld door de politie in Schotland,' onderbrak Simon hem.
'Dat kan ik al helemaal nauwelijks geloven. Dat stelletje sukkels.'
'Ze hebben Charlies auto gevonden.'
'Waar?'
'Niet ver bij Silver Brae Chalets vandaan. Een kilometer of tien verderop. Maar de tas was weg.'
Proust zuchtte diep en wreef over zijn kin. 'Er zitten zo veel dubieuze kanten aan deze zaak dat ik niet weet waar ik moet beginnen, Waterhouse. Waarom zou Naomi Jenkins, die meeging naar Schotland om haar verkrachter te identificeren, het ineens in haar hoofd halen om een auto te stelen en ervandoor te gaan - waarom zou ze zich opeens als een crimineel gaan gedragen?'
'Ik weet het niet, meneer,' loog Simon. Hij kon moeilijk aan de hoofdinspecteur vertellen wat hij van Sellers had gehoord: dat Naomi Charlie niet meer vertrouwde omdat ze er via Steph achter was gekomen dat Charlie iets had met Graham Angilley.
'Bel dan eens even met inspecteur Zailer,' zei Proust ongeduldig. 'Er moet iets gebeurd zijn, daar bij die chalets. En inspecteur Zailer weet wat. Wanneer heb je haar eigenlijk voor het laatst gesproken?'
'Voor ze weggingen,' gaf Simon toe.
'Wat houd je precies voor me achter, Waterhouse?'
'Niets, meneer...'
'Als inspecteur Zailer naar de Silver Brae Chalets ging om de An- gilleys aan te houden, waarom zijn Sellers en Gibbs haar dan later achternagegaan? Was dat nodig, dat ze met zijn drieën gingen? Een rechercheur en twee gewone agenten zouden toch volstaan, dunkt mij zo.'
'Ik weet het niet precies, meneer.'
Proust liep in een kringetje vlak om Simon heen. 'Waterhouse, je kent me wel zo langzamerhand. Toch? Dan weet je dat er maar één ding is waar ik nog slechter tegen kan dan dat er tegen me gelogen wordt, en dat is dat er tegen me gelogen wordt in het holst van de nacht.'
Simon kon niets beters verzinnen dan te zwijgen. Hij vroeg zich af of hij aan de ene kant eigenlijk wilde dat Proust de waarheid uit hem wist te krijgen. Over Charlie en Graham Angilley. Zou de Sneeuwman iets te zeggen hebben dat hem daar een beter gevoel over zou kunnen geven?
'Misschien moet ik het maar aan Naomi Jenkins vragen. Die kan nauwelijks minder behulpzaam zijn dan jij. Wat doen we eraan om haar te vinden?'
Dat was tenminste een vraag die Simon naar waarheid kon beantwoorden. 'Er zijn een paar agenten naar het ziekenhuis. Sellers zei dat Charlie zeker weet dat Jenkins daar naartoe zal gaan, naar Ro- bert Haworth.'
'Dus de inspecteur en jij communiceren via Sellers. Interessant, zeg.' De hoofdinspecteur trok nog een traag rondje om Simon heen. 'Waarom wil Jenkins naar Robert Haworth toe? Ze weet toch dat hij Prue Kelvey heeft verkracht? Dat heeft Zailer haar toch verteld?'
'Ja. Ik heb geen idee waarom ze naar hem toe zou willen, maar kennelijk wil ze dat. Heel graag zelfs.'
'Waterhouse, het is twee uur in de nacht, godbetert!' Proust tikte op zijn horloge. 'Dan zou ze daar toch zo langzamerhand wel eens zijn geweest, als ze daar inderdaad naar op weg was? Zailer zit er dus naast. Staat er iemand bij het huis van Jenkins?'
Shit. 'Nee meneer.'