24
Zaterdag 8 april
'Ik stop bij het eerstvolgende pompstation,' zegt Charlie Zailer. Dan laat ze erop volgen: 'Goed?' Haar stem klinkt verstikt. Ze kijkt me niet aan, heeft me al de hele reis niet aangekeken. Ze kijkt strak voor zich uit als ze iets zegt, alsof ze tegen haar mobiele telefoon praat met iemand die heel ver weg is.
'Ik blijf in de auto,' zeg ik tegen haar. Ik wil mezelf opsluiten, ik wil mijn lichaam verpakken in een metalen doos, zodat ik onzichtbaar ben. Dit was een vergissing. Ik zou hier niet moeten zijn. Hoe weet ik of zij de waarheid vertelt over die man en over waar we ook maar naar op weg zijn?
Als ik hem nog een keer zie, dan wil ik niet dat het op zijn territorium gebeurt. Het moet op een politiebureau gebeuren, bij zo'n spie-gelconfrontatie. De paniek begint aan mijn verstand te knagen. Dit voelt helemaal verkeerd. Ik moet inspecteur Zailer eigenlijk opdragen om de auto nu te parkeren, hier, in de berm. Het was mooi weer toen we vertrokken, maar we zijn nu een uur onderweg en in dit deel van het land is de lucht lichtgrijs doorspekt met rafelige donkergrijze vlekken. De wind giert en blaast de regen diagonaal over de voorruit. Ik stel me voor hoe ik koud en doorweekt langs de kant van de weg zit, en zeg niks.
Bij het vage ritmische tikken van de richtingaanwijzer kijk ik op. We passeren blauwe borden met schuine witte strepen: drie, twee, een. De taal van de snelweg, Jij hebt me een keer verteld dat je de snelweg ontspannend vindt, zelfs als je in de file staat. 'Snelwegen hebben hun eigen ritme,' zei je. 'Ze gaan ergens naartoe.' Die intense blik in je ogen; kon ik wel begrijpen hoe belangrijk dit voor je was? 'Ze hebben iets magisch, een sprookjeswereld voor volwassenen. En ze zijn ook heel mooi.' Ik zei toen tegen je dat de meeste mensen dat niet met je eens zouden zijn. 'Dat zijn dan ontzettend domme mensen,' zei jij. 'Ze kunnen de pot op met hun monumentenzorg. Er is niks mooiers dan een lange, grijze strook snelweg die zich uitstrekt tot in de verte. Ik ken geen plek waar ik liever ben. Behalve dan hier, met jou.'
Ik duw de gedachte weg.
Inspecteur Zailer rijdt harder dan is toegestaan de parkeerplaats van het pompstation op. Ik staar naar mijn schoot. Als ik mezelf toesta om naar buiten te kijken, dan zie ik misschien een rode vrachtwagen staan die op de jouwe lijkt. Als ik naar binnen ga, dan lijkt het wegrestaurant misschien op dat in Rawndesley, Mijn adem stokt als ik me realiseer dat hier misschien ook een Traveltel is.
'Kom mee, drinken we koffie en kun je je benen strekken,' zegt inspecteur Zailer nors terwijl ze uitstapt. 'Ga even naar de wc.' Die laatste woorden klinken vaag, want ze worden door de wind meegevoerd.
'Je bent mijn moeder niet.'
Ze haalt haar schouders op en smijt de deur dicht. Ik sluit mijn ogen en wacht. Denken is onmogelijk. Ik probeer om een volgspot op mijn hersenen te richten maar zie alleen een leegte. Na een paar minuten hoor ik de deur van de auto weer opengaan. Ik ruik koffie en sigaretten; de combinatie maakt me misselijk. Dan hoor ik de stem van Charlie Zailer: 'De man die jou heeft verkracht heet Graham Angilley,' zegt ze. 'Hij is de broer van Robert.'
Er stijgt gal op vanuit mijn maag. Graham Angilley. Waar heb ik die naam eerder gehoord, Angilley? Dan weet ik het weer. 'De Silver Brae Chalets,' kan ik nog uitbrengen.
'Dat theater waar jij, met dat publiek... dat was geen theater. Het was een van de chalets.'
Nu doe ik mijn ogen open. 'Het was wel een theater. Er was een podium, met gordijnen.'
'Al die chalets hebben een slaapkamer op een vide. Dat is een kamer zonder muren, een soort hoog vierkant platform dat wel veel wegheeft van een podium. En langs die vide loopt een houten reling, met gordijnen, om nog een beetje privacy te hebben.'
Terwijl ze praat begrijp ik het. Ze heeft gelijk. Dat is wat ik me niet meer precies kon herinneren van die gordijnen - ik wist dat er iets mee was. Ze kwamen niet uit het plafond, maar ze waren vastgemaakt aan een soort rails. Als ik niet aan het bed vastgebonden was geweest, als ik had kunnen staan, dan had ik er overheen kunnen kijken.
De Silver Brae Chalets. In Schotland. Een plek die echt bestaat en waar mensen naartoe gaan op vakantie, voor hun lol. De plek waar ik ook met jou naartoe had gewild, Robert. Geen wonder dat je zo geschokt en kwaad was toen ik je vertelde dat ik daar had gereserveerd.
'Yvon, mijn beste vriendin, heeft hun website gemaakt,' zeg ik. 'Maar er zat geen houten reling tussen mij en het publiek. Alleen een horizontale metalen reling, langs drie kanten van het podium.'
'Misschien is elk huisje wel net even anders,' zegt inspecteur Zai- ler. 'Of misschien was het huisje waar jij was nog niet helemaal af.'
'Dat klopt. Het raam waar ik door naar buiten keek - daar hing geen gordijn voor. En de lambrisering was nog niet geverfd.' Waarom ben ik daar nou nooit eerder opgekomen?
'Wat kun je me er nog meer over vertellen?' vraagt inspecteur Zai- ler. 'Ik weet dat je iets voor me verzwijgt.'
Ik staar naar mijn handen, in mijn schoot. Ik ben er nog niet klaar voor. Hoe kent zij Graham Angilleys naam? Is zij daar geweest, in de Silver Brae Chalets? Er klopt iets niet.
'Nou, goed dan,' zegt ze. 'Laten we het dan maar over het weer hebben. Kloteweer is het, vind je ook niet? Dat jij aan de kost kunt komen met je zonnewijzers verbaast me echt. Je zou een regenwijzer uit moeten vinden, daar word je nog eens rijk van.'
'Zoiets bestaat helemaal niet.'
'Ja, dat weet ik ook wel. Ik klets maar wat.' Ze steekt een sigaret op, en draait het raam een fractie open. Koude regen waait door de rechthoekige spleet naar binnen en slaat in mijn gezicht. 'Wat vind jij eigenlijk van zonnewijzers die geen tijd aanwijzen; die alleen maar voor de sier zijn?'
'Daar heb ik iets tegen,' zeg ik. 'Zoveel moeite is het niet om een echte zonnewijzer te maken. Een zonnewijzer die geen tijd aanwijst is een waardeloos prul.'
'Maar ze zijn wel veel goedkoper dan een echte.'
'Omdat het prullen zijn.'
'Mijn baas wil er een voor het bureau. Hij wil een echte, maar de bovenbazen willen er niet zoveel geld aan uitgeven.'
'Dan maak ik er wel een voor hem,' hoor ik mezelf zeggen. 'Dan betaalt hij me maar wat hij kan missen.'
Charlie Zailer kijkt verbaasd. 'Waarom zou je? En nou niet beweren dat je mij een plezier wil doen - want daar trap ik niet in.'
'Ik weet het niet.' Omdat ik deze reis wel moet overleven als ik beloof om iets voor je baas te maken. Als ik praat alsof ik geloof dat ik dit zal overleven, dan zal ik misschien ook overleven. 'Wat voor een wil hij hebben?' vraag ik.
'Eentje voor aan de muur.'
'Ik wil het wel voor niks doen als je me nog een keer naar het ziekenhuis brengt zodat ik Robert nog een keer kan zien. Ik moet hem zien, en zonder jou laten ze me niet bij hem.'
'Hij heeft gezegd dat je hem met rust moet laten. En bovendien is hij een verkrachter. Wat moet je daar dan nog?'
Dat snapt ze toch niet. Niemand snapt het, behalve ik. Want ik ken je zo goed, Robert. Wat jij ook van mij mag denken, ik ken jou echt heel goed.
'Juliet Haworth was niet betrokken bij het organiseren van de ver-krachtingen,' zeg ik. 'Of ze het nou... deden vanwege een soort pervers genoegen of omdat ze er geld mee verdienden... of wat dan ook. Juliet had er hoe dan ook niets mee te maken.'
'En hoe weet jij dat?' Inspecteur Zailer wendt haar blik van de weg en kijkt mij aan met een scherpe blik.
'Ik heb niks dat jij als bewijs zou kunnen zien,' zeg ik. 'Maar ik weet zeker dat het zo is.'
'Oké.' Ze klinkt bitter. 'Dus dat stenen model van het chalet, hetzelfde chalet dat jij door het raam kon zien toen je werd verkracht... dat heeft Juliet zomaar uit het niets gemaakt? Goddelijke inspiratie? Dat heeft helemaal niks te maken met het feit dat zij samen met Graham Angilley en haar man verkrachtingsshows gaf, en dat ze dus precies wist waar die zich afspeelden?'
'Ik zei dat zij niet verantwoordelijk was voor de verkrachtingen. Ik heb nooit gezegd dat zij dat chalet nooit heeft gezien.'
'Dus... je bedoelt dat Graham Angilley haar heeft gevraagd om zo'n miniatuur te maken? Omdat hij wist wat het betekende, ook al wist zij het zelf niet?' Ze neemt een woeste trek van haar sigaret terwijl ze gehakt maakt van wat zij denkt dat mijn theorie is. 'Maar Ju- liet heeft ons toch verdorie verteld wat er met jou is gebeurd! Zij heeft geraden dat jij Robert ervan had beschuldigd dat hij jou heeft verkracht - ze kende precies alle details. Dus als zij er niet bij betrokken was, hoe wist ze dat dan allemaal, in godsnaam?'
Ik kan gewoon niet geloven dat ze dat nog steeds niet begrijpt. En dat noemt zich inspecteur. Maar zij kent jou niet, Robert - daarom loopt ze nog een paar stappen achter. Daarom liep ik ook steeds een paar stappen achter, toen ik Juliet voor het eerst sprak, in de verhoorkamer op het politiebureau. Jouw vrouw kende jou toen beter dan ik.
Maar nu niet meer.
'Juliet wist wat mij was overkomen, omdat haar precies hetzelfde is overkomen.' Zeg ik dat nu hardop? Ja, ik geloof het wel. 'Die man, Graham Angilley - die heeft haar ook verkracht.'
'Wat?' Inspecteur Zailer parkeert haar auto in de berm. Het gepiep van de remmen doet me huiveren.
'Ja, ga maar na. Alle vrouwen die door Graham Angilley zijn verkracht waren vrouwen met een succesvolle carrière. Juliet ook, voordat ze instortte. Daarom stortte ze ook in: omdat ze was verkracht.
Ze hebben haar aan hetzelfde bed vastgebonden als waar ze mij aan hebben vastgebonden, op hetzelfde podium - of vide, of wat ook. Bij haar was ook publiek aanwezig, mannen die zaten te eten en te drinken. En terwijl zij op dat bed lag, zag zij precies hetzelfde als wat ik door dat raampje zag. Ze heeft er een model van gemaakt. En dat stond in de vitrinekast in haar zitkamer.' Ik stop, en vul mijn longen met lucht.
'Ga verder,' zegt inspecteur Zailer.
'Ze wist niet dat Robert wist wat er met haar was gebeurd, en dus had ze geen reden om aan te nemen dat dat kleine stenen huisje met de blauwe halfronde deur hem bekend voor zou komen... Net als ik had zij nog nooit aan iemand verteld wat haar was overkomen. Ze schaamde zich te erg. Het is niet eenvoudig om te veranderen van iemand op wie iedereen jaloers is vanwege haar succes, in iemand met wie de mensen medelijden hebben.'
'Maar Robert wist het, toch? En toen hij Juliet die avond tegenkwam in die videotheek, was dat bepaald geen toeval.'
'Nee. Net zoals toen ik hem voor het eerst ontmoette in het wegrestaurant. Hij moet ons allebei hebben gevolgd, wekenlang, misschien zelfs maandenlang. En Sandy Freeguard ook. Jullie zeiden toch dat ze per ongeluk tegen zijn auto aanreed? Dat hij zo dicht bij haar in de buurt was, kwam doordat hij haar ook volgde. Dat was zijn vaste patroon: zijn broer verkrachtte ons, en dan kwam Robert achter ons aan om een zogenaamd toevallige ontmoeting met ons te regelen.'
'Maar waarom?' Inspecteur Zailer leunt naar mij over alsof ik eerder antwoord zou geven als ze dichterbij was. 'Waarom wilde hij een relatie aanknopen met de slachtoffers van zijn broer?'
Ik geef geen antwoord.
'Naomi, je moet het me echt vertellen. Anders moet ik je arresteren wegens het hinderen van ons onderzoek.'
'Desnoods arresteer je me voor hoogverraad, dat boeit me niet. Wat kan mij dat allemaal nog schelen?'