2

03/04/2006

'Liv? Ben je daar?' Inspecteur Charlie Zailer sprak zachtjes in haar mobiele telefoon, en trommelde met haar nagels op het bureau. Ze keek over haar schouder of er niemand meeluisterde. 'Jij hoort nu aan het pakken te zijn. Neem nou op!' Charlie vloekte zachtjes. Oli- via was zeker nog snel even een boodschap doen. Ze weigerde om dingen als aftersun en tandpasta te kopen in een buitenlandse supermarkt. Wekenlang was ze in de weer met een lijst van dingen die ze nodig had en dus moest inslaan. 'Zodra ik de deur achter me dichttrek heb ik vakantie,' zei ze. 'En dat houdt in dat ik niet meer naar de winkel wil of andere praktische dingen ga doen; dan wil ik alleen nog maar op het strand hangen.'

Charlie hoorde de stem van Collin Sellers achter zich. Hij en Chris Gibbs waren terug, en waren alleen even gebleven om krachttermen uit te wisselen met twee agenten van een ander team. Ze ging nog zachter praten en siste bijna: 'Moet je horen, ik heb iets ontzettend stoms gedaan. Maar ik heb nu een gesprek met iemand, en dat zal wel even duren. Ik bel je zodra ik weer kan, goed? Je zorgt maar dat je er dan bent.'

'Heb je iets stoms gedaan, chef? Dat kan toch niet waar zijn?' Het zou niet bij Sellers opkomen om net te doen alsof hij niet iets had opgevangen van een privégesprek, maar Charlie wist dat hij haar alleen maar een beetje wilde pesten. Hij zou nooit te ver gaan en hij zou het ook nooit tegen haar gebruiken. Hij was het trouwens alweer vergeten, en concentreerde zich op zijn computerscherm. 'Pak een stoel,' zei hij tegen Gibbs, die hem verder negeerde. 

Had ze dat echt gezegd, net, tegen haar zus: 'Je zorgt maar dat je er bent'? Op zo'n commandeerderig toontje? Ze deed haar ogen dicht en had spijt. Als ze stress had, werd ze nog veel baziger dan anders, als dat al mogelijk was. Ze vroeg zich af of ze haar boodschap op de een' of andere manier kon wissen van Olivia's voicemail. Dat zou een goed excuus zijn om Simon nog een poosje te laten wachten. Ze wist dat hij zich beslist nu al afvroeg waar ze bleef. Mooi zo. Laat 'm nog maar even lekker in zijn sop gaarkoken.

'Kijk eens aan,' zei Sellers met een knikje naar het scherm. 'Dit kan ik net zo goed meteen maar even uitprinten, vind je ook niet?' Hij nam duidelijk aan dat hij niet alleen aan het werk was. Maar Gibbs keek niet eens naar het scherm. Hij stond een eindje achter Sellers landerig op zijn nagels te bijten. Hij deed Charlie denken aan een puber die heel erg zijn best deed om zo verveeld mogelijk te lijken. Als hij er niet zo overduidelijk onder leed, zou Charlie nog denken dat Gibbs maar wat loog over zijn ophanden zijnde huwelijk. Wie zou er in godsnaam willen trouwen met zo'n chagrijnige eikel? 'Gibbs,' zei Charlie scherp, 'mediteren doe je maar in je eigen tijd. Ga eens wat doen.'

'Ga zelf eens wat doen. Ik zit hier niet met mijn zus te bellen.' De woorden schoten er zomaar uit. Charlie staarde hem vol ongeloof aan.

Sellers schudde zijn hoofd. 'Lekker makkelijk leven, door Christopher Gibbs,' mompelde hij en hij trok wat aan zijn das. Die hing zoals altijd veel te losjes rond zijn nek, terwijl de knoop veel te strak was en bungelde als een hanger. Charlie vond hem altijd net een haveloze beer. Hoe kon het nou toch dat Sellers, die veel groter, dikker, luidruchtiger en fysiek sterker was dan Gibbs, er toch altijd zo volkomen goedzakkerig uitzag? Gibbs was klein en mager, maar hij was een en al samengebalde woestheid; alsof ze hem in een te klein doosje hadden opgesloten. Charlie gebruikte hem altijd om mensen angst aan te jagen als dat nodig was. Maar ze moest ontzettend haar best doen om zelf niet ook bang voor hem te zijn.

Gibbs haalde uit naar Sellers. 'Hou jij even lekker je grote bek, ja.'

Charlie zette haar telefoon uit en gooide hem in haar tas. Olivia zou proberen terug te bellen als zij bezig was, en tegen de tijd dat Charlie weer tijd had om terug te bellen, was haar zus de deur alweer uit - zo ging het namelijk altijd. 'Wordt vervolgd,' beet ze Gibbs toe. Ze had nu geen tijd voor hem.

'Morgen lekker vrij, chef!' riep Sellers haar opgewekt na toen ze de kamer uit liep. Dat was codetaal voor 'Maak het Gibbs niet te moeilijk, hè?' En of ze het hem moeilijk zou maken.

In de gang, op veilige afstand van hun kantoor, bleef ze staan, trok een spiegeltje uit haar tas en klapte dat open. Mensen hadden het altijd over 'als je haar maar goed zit', maar hoe zat het dan met je gezicht? Want Charlies gezicht zag er momenteel niet uit. Ze zag er moe uit, en niet bepaald fijntjes. Ze moest eens wat meer eten, zodat die jukbeenderen er niet zo bruut uitstaken, en die holle wangen eens wat op zouden bollen. Die nieuwe bril, met zijn zwarte montuur, deed haar extreem vermoeide blik ook niet veel goed.

En als je dan toch verder wilde kijken naar het gezicht - wat Charlie zelf overigens niet deed - dan zag je drie grijze haren zitten in haar korte, donkere, golvende kapsel. Was dat nou eerlijk; ze was pas zesendertig! Haar beha paste niet goed; ze had niet eens één enkele goedpassende beha. Een paar maanden geleden had ze er drie gekocht in een maat waarvan ze dacht dat die goed was voor haar, maar ze waren allemaal te groot in omtrek, en de cups waren te klein. Maar ze had geen tijd om er iets aan te doen.

Niet op haar gemak in haar kleren en in haar eigen lijf klapte Charlie het spiegeltje weer dicht en liep naar de drankenautomaat. De gangen in het oorspronkelijke gedeelte van het gebouw, het gedeelte waar vroeger het zwembad van Spilling zat, hadden muren van rode baksteen. Terwijl Charlie doorliep, hoorde ze het geluid van water dat snel onder haar voeten door stroomde. Dat had iets te maken met verwarmingsbuizen, wist ze, maar het had als wonderlijk neveneffect dat het op het bureau nog altijd klonk alsof hier voornamelijk gezwommen werd.

Ze haalde een kopje mokkakoffie uit de automaat buiten de kantine, die daar onlangs was neergezet ten behoeve van de mensen die geen tijd hadden om de kantine binnen te gaan. De ironie was dat de dranken uit de zoemende machine op de gang veel gevarieerder en appetijtelijker waren dan de dranken die werden klaargemaakt door echte mensen, die naar verluidt uitgebreide cateringervaring hadden. Charlie sloeg haar koffie snel achterover, waarbij ze haar mond en keel brandde, en ging op zoek naar Simon.

Hij keek opgelucht toen ze de deur van verhoorkamer i opendeed. Eerst opgelucht en toen gegeneerd. Charlie kende niemand met zo'n expressieve blik als Simon. Zonder die ogen had hij waarschijnlijk een boeventronie gehad. Hij had een forse, ongelijke neus, en een brede, prominent aanwezige onderkaak waardoor hij er heel vastberaden uitzag, als een man die vastbesloten was om elk gevecht dat hij aanging te winnen. Of die bang was dat hij zou verliezen maar dat wilde maskeren. Charlie schudde zichzelf even mentaal wakker. Ga nou niet sentimenteel doen over hem, hij is een eikel. Wanneer dringt het nou toch eens tot je door datje echt je best moet doen, wil je zo irritant zijn als Simon Waterhouse? Maar dat geloofde Charlie niet echt. Was het maar waar.

'Sorry, ik werd opgehouden,' zei ze.

Simon knikte. Tegenover hem zat een slanke, bleke vrouw met slimme ogen. Ze droeg een lange zwarte spijkerrok, bruine suède Zweedse muilen en een groene trui met een V-hals. Leek wel kasjmier, die trui. Ze had golvend, glanzend, roodbruin haar - een kleur die Charlie deed denken aan de kastanjes waar ze vroeger ruzie om maakte met Olivia - dat recht afgeknipt was, op schouderlengte. Aan haar voeten lag een groen met blauwe handtas van Lulu Guinness, en Charlie wist dat ze daar een paar honderd pond voor had moeten neertellen.

De vrouw kneep haar lippen op elkaar terwijl ze Charlies veront-schuldigingen aanhoorde, en vouwde haar armen nog dichter tegen haar lichaam. Irritatie of spanning? Moeilijk te zeggen.

'Dit is inspecteur Zailer,' zei Simon.

'En u bent Naomi Jenkins.' Charlie glimlachte weer verontschuldigend. Ze had zich voorgenomen om geruststellender over te komen, minder kortaf, als ze mensen verhoorde. Zou dat Simon al zijn opgevallen? 'Eens even zien wat we tot nu toe hebben,' zei ze, en ze pakte het A4-tje op dat volstond met Simons piepkleine maar keurige handschrift. Ze had hem er wel eens mee geplaagd, door te vragen of zijn moeder hem soms had gedwongen om een land te verzinnen waar hij boekenvol over mocht schrijven. In leer gebonden notitieboeken uiteraard. Hij vond het geen leuke grap. Het lag uiterst ge-voelig, zijn televisieloze jeugd, met ouders die stonden op activiteiten die bevorderlijk waren voor de geest.

Nadat ze zijn notities vluchtig had doorgenomen, bekeek Charlie de andere stapel aantekeningen die op tafel lagen. Deze waren gemaakt door agent Grace Squires, die Naomi Jenkins kort had ondervraagd voordat ze haar overdroeg aan de recherche. Volgens de aantekeningen had mevrouw Jenkins daar ook op gestaan. 'Als ik het even mag samenvatten,' zei Charlie. 'U bent hier om aangifte te doen van de vermissing van een man genaamd Robert Haworth. En deze man is sinds een jaar uw minnaar?'

Naomi Jenkins knikte. 'We hebben elkaar op 24 maart 2005 leren kennen. Dat was op een donderdag.' Haar stem klonk laag, krakend.

'Goed.' Charlie deed een poging om vastberaden te klinken in plaats van kortaf. Een teveel aan informatie kon even moeilijk zijn als een tekort eraan, vooral bij een tamelijk eenvoudige zaak. Je zou zomaar kunnen concluderen dat dit helemaal geen zaak voor de recherche was: er waren zo veel getrouwde mannen die hun maitresses lieten barsten zonder tekst of uitleg. Charlie vermaande zichzelf dat ze haar een kans moest geven. Ze kon het zich niet veroorloven om zich meteen al af te sluiten voor een vrouw die beweerde dat ze hulp nodig had; dat had ze al eens eerder gedaan, en daar voelde ze zich nog altijd verschrikkelijk schuldig over. Ze dacht nog elke dag aan het gruwelijke geweld dat ze had kunnen voorkomen als ze niet meteen de meest voor de hand liggende conclusie had getrokken.

Vandaag zou ze goed luisteren. Naomi Jenkins leek serieus en intelligent. Ze was in elk geval alert. Charlie had de indruk dat ze de vragen al wilde beantwoorden nog voor zij ze hadden kunnen stellen.

'Robert is veertig; hij is vrachtwagenchauffeur. Hij is getrouwd met Juliet Haworth. Zij werkt niet. Ze hebben geen kinderen. U en Robert zien elkaar gewoonlijk elke donderdagavond in het Traveltel in Rawndesley, van vier tot zeven.' Charlie keek op. 'Elke donderdag, een jaar lang?'

'We hebben nog geen donderdag overgeslagen.' Naomi leunde voorover en veegde een lok haar achter haar oor. 'En we zitten altijd in kamer n. Daar hebben we een vaste reservering voor staan. Robert betaalt altijd.'

Charlie huiverde. Misschien verbeeldde ze het zich, maar ze zou toch zweren dat Naomi Jenkins haar - Charlies - manier van spreken imiteerde: het kort en zakelijk opsommen van de feiten. Een beetje te veel van het goede.

'En wat doet u als kamer n niet beschikbaar is?' vroeg Simon.

'Maar die is wel altijd beschikbaar. Ze weten dat we komen, dus houden ze hem vrij. Het is er ook nooit echt druk.'

'Dus afgelopen donderdag dacht u dat u de heer Haworth weer zou ontmoeten, als altijd, maar hij kwam niet opdagen. En hij heeft ook geen contact opgenomen om uit te leggen waarom niet. Zijn mobiel staat uit, en hij heeft niet gereageerd op uw berichten,' vatte Charlie samen. 'Dat klopt?'

Naomi knikte.

'Daar waren we net gebleven,' zei Simon. Charlie keek de rest van de aantekeningen vluchtig door. Haar oog viel ergens op, iets ongebruikelijks. 'U maakt zonnewijzers?'

'Ja,' zei Naomi. 'Waarom is dat belangrijk?'

'Het is niet belangrijk, het is alleen zo'n ongebruikelijk beroep. Maakt u zonnewijzers voor particulieren?'

'Ja.' Ze keek een beetje ongeduldig.

'Ook voor... bedrijven, of...?'

'Zo nu en dan ook voor een bedrijf, maar meestal lever ik aan mensen met grote tuinen. En ook aan een paar scholen, en een universiteit.'

Charlie knikte, en bedacht dat een zonnewijzer best leuk zou staan in haar piepkleine voortuintje. Goddank had ze geen achtertuin. Charlie zou het vreselijk vinden om te moeten snoeien en maaien -wat een tijdverspilling. Ze vroeg zich af of Naomi ook heel kleine zonnewijzertjes maakte.

'Hebt u meneer Haworth ook thuis proberen te bellen?'

'Mijn vriendin Yvon - ze woont bij mij in - heeft hem gisteravond gebeld. Zijn vrouw nam op, Juliet. Ze beweerde dat Robert in Kent zat, maar zijn vrachtwagen staat voor het huis geparkeerd.'

'U bent er geweest?' vroeg Charlie, terwijl Simon op precies hetzelfde moment vroeg: 'Wat voor soort vrachtwagen?' Het verschil tussen mannen en vrouwen, dacht Charlie.

'Een grote rode. Ik weet niks van vrachtwagens,' zei Naomi, 'maar Robert noemt het een viertonner. U zult hem wel zien als u naar het huis gaat.'

Charlie negeerde deze laatste opmerking en ontweek Simons blik. 'U bent dus naar Roberts huis gegaan?' stelde ze.

'Ja. Vanmiddag. Ik kom er net vandaan...' Plotseling zweeg ze, en ze staarde naar haar schoot.

'Waarom?' vroeg Charlie.

Naomi Jenkins nam een paar tellen om zichzelf tot de orde te roepen. Toen ze weer opkeek, fonkelden haar ogen uitdagend. 'Nu ik daar ben geweest weet ik zeker dat er iets heel erg mis is.'

'Hoe bedoelt u dat precies?' vroeg Simon.

'Juliet heeft Robert iets aangedaan. Wat weet ik niet.' Haar gezicht trok een beetje wit weg. 'Ze heeft iets gedaan waardoor hij geen contact met mij kan opnemen. Als het hem om de een of andere reden niet gelukt was om donderdag naar het Traveltel te komen, dan zou hij me meteen hebben gebeld. Tenzij hij daar fysiek niet toe in staat was.' Ze boog de vingers van haar handen. Charlie had het gevoel dat ze heel erg haar best deed om kalm en beheerst te lijken. 'Dit is echt niet zijn manier om van me af te komen.' Deze opmerking richtte Naomi tot Simon, alsof ze verwachtte dat hij haar zou tegenspreken. 'Robert en ik waren juist ontzettend gelukkig. En we zijn onafscheidelijk, vanaf onze eerste ontmoeting al.'

Charlie fronste. 'U bent wel degelijk van elkaar te scheiden, want u bent zes van de zeven avonden niet samen, toch?'

'U weet best wat ik bedoel,' zei Naomi kortaf. 'Moet u horen, Ro- bert houdt het nauwelijks vol tot de volgende donderdag. En dat geldt voor mij ook. We kunnen niet zonder elkaar.'

'Wat gebeurde er precies toen u bij het huis van meneer Haworth was?' wilde Simon weten. Hij speelde met zijn pen. Charlie wist dat hij dit soort dingen verschrikkelijk vond: emotionele toestanden. Ook al zou hij die term nooit zelf gebruiken.

'Ik deed het hek open en liep de tuin in. Toen liep ik langs de zijkant van het huis naar de voordeur - die ligt namelijk aan de achterkant van het huis, van de straatkant af gezien dan. Ik was van plan om heel direct te zijn, en om gewoon aan te bellen en Juliet recht- voor-zijn-raap te vragen: "Waar is Robert?'"

'Wist mevrouw Haworth dat u en haar man een affaire hebben?' viel Charlie haar in de rede.

'Ik dacht van niet. Hij wil dolgraag bij haar weg, maar tot die tijd wil hij niet dat zij van mij af weet. Dat zou het allemaal veel te moeilijk maken...' Er verschenen rimpels in Naomi's voorhoofd en ze keek somberder. 'Maar later, toen ik weg wilde rennen en zij me achterna kwam... Maar dat was later pas. U vraagt me wat er is gebeurd. Ik vind het gemakkelijker om het precies te vertellen zoals het ging, in de juiste volgorde, want anders is er geen touw aan vast te knopen.'

'Gaat uw gang, mevrouw Jenkins,' zei Charlie vriendelijk, en ze vroeg zich af of dit soms de aanloop was naar een ongebreidelde aanval van hysterie. Dat had ze wel vaker meegemaakt.

'Ik heb liever dat jullie me Naomi noemen. Ik vind "mevrouw" altijd zo belachelijk klinken. Ik liep dus de tuin door, op weg naar de voordeur. Toen... toen kwam ik langs het raam van de zitkamer, en ik kon de verleiding niet weerstaan om even naar binnen te kijken.' Ze slikte moeizaam. Charlie wachtte. 'Er was niemand binnen. Maar ik wilde zo graag even kijken naar Roberts spullen.' Haar stem dreef af.

Charlie zag dat Simons schouders verstrakten. Naomi Jenkins had zojuist de helft van haar toehoorders van zich weten te vervreemden.

'Niks engs, hoor, ik ben geen stalker of zo,' zei ze verontwaardigd. Kennelijk kon deze vrouw gedachten lezen. 'Het is een bekend feit dat als degene van wie je houdt een totaal ander leven heeft, waar jij helemaal niet bij betrokken bent, dat je dan juist de alledaagse dingen zo vreselijk mist. Daar verlang je dan hevig naar. En ik... ik had me gewoon al zo vaak proberen voor te stellen hoe zijn zitkamer eruit zou zien, en nu had ik de kans.'

Charlie vroeg zich af hoe vaak dat woord nog langs zou komen: verlangen.

'Moet u horen, ik ben niet bang voor de politie of zo,' zei Naomi.

'Waarom zou u?' vroeg Simon.

Ze schudde haar hoofd alsof hij er hopeloos naast zat. 'U zult het zien als u dit gaat onderzoeken: Robert is echt vermist. Of er is iets anders mis. U hoeft mij niet op mijn woord te geloven, inspecteur Waterhouse. Ik wil alleen graag dat u deze zaak onderzoekt, dan zult u het zelf zien.'

'Rechercheur Waterhouse,' corrigeerde Charlie. Ze vroeg zich af hoe ze zich zou voelen als Simon straks zou slagen voor zijn examens en zij niet langer hoger in rang zou zijn dan hij. Dat was onvermijdelijk. Ze besloot dat ze zich er niet druk over zou maken. 'Heeft de heer Haworth een auto? Kan het zijn dat hij daarmee naar Kent is gegaan?'

'Hij is vrachtwagenchauffeur. Hij heeft zijn vrachtwagen nodig voor zijn werk, en hij werkt elke minuut, als hij niet bij mij kan zijn. Hij moet wel, aangezien Juliet geen cent bijdraagt - het komt allemaal op hem aan.'

'Maar heeft hij een auto?'

'Ik weet het niet.' Naomi bloosde. 'Dat heb ik hem nooit gevraagd.' Defensief voegde ze eraan toe: 'We kunnen al zo weinig samen zijn, dus we verspillen geen tijd aan onbenullige dingen.'

'Dus, u keek door het raam de zitkamer van meneer Haworth in...' begon Charlie. 

'De Traveltel heeft een annuleringsbeleid,' praatte Naomi over haar heen. 'Als je annuleert voor twaalf uur 's middags, op de dag dat je zou arriveren, dan brengen ze niets in rekening. Ik heb aan de receptioniste gevraagd of Robert had geannuleerd, want dat zou hij zonder meer hebben gedaan als hij van plan was om niet te komen. Hij zou nooit geld verspillen.' Haar stem had iets strengs - ze klonk bijna bestraffend, zelfs. Probeer je een keertje tolerant te zijn en geduldig, en moet je kijken wat er van komt, dacht Charlie. Ze nam aan dat Naomi Jenkins zich de rest van het gesprek zo zou blijven opstellen.

'Maar de heer Haworth kwam dus niet opdagen afgelopen donderdag,' merkte Simon op, 'dus ik neem aan dat u hebt betaald.' Charlie had dat zelf ook net willen zeggen. Alweer verwoordde Simon haar gedachten zoals nog nooit iemand dat had gedaan.

Naomi's gezicht vertrok. 'Ja,' zei ze uiteindelijk. 'Ik heb betaald. Dat is de enige keer dat ik dat ooit heb hoeven doen. Robert is heel romantisch en ouderwets, op een bepaalde manier. Ik weet zeker dat ik veel meer verdien dan hij, maar ik doe altijd net alsof ik het niet breed heb.'

'Maar hij ziet toch wat voor soort kleren u draagt, en hij weet toch in wat voor huis u woont?' vroeg Charlie, die meteen toen ze de verhoorkamer binnenkwam al had gezien dat deze vrouw beduidend meer geld uitgaf aan kleren dan zijzelf.

'Robert is helemaal niet geïnteresseerd in kleding, en hij is nog nooit bij me thuis geweest.'

'Waarom eigenlijk niet?'

'Weet ik veel!' Naomi keek alsof ze op het punt stond te gaan huilen. 'Het is geen groot huis. Ik wilde niet dat hij zou denken... maar vooral vanwege Yvon.'

'Uw huisgenote.'

'Ze is ook mijn beste vriendin, en ze woont nu anderhalf jaar bij me in huis. Ik wist meteen toen ik hem ontmoette dat zij en Robert elkaar niet zouden mogen, en ik had er geen zin in om daar tussen te zitten.' 

Interessant, dacht Charlie. Je ontmoet de man van je dromen en je weet meteen al dat je beste vriendin hem niet mag.

'Luister, als Robert een eind aan onze relatie had willen maken, dan was hij gewoon volgens afspraak naar het hotel gekomen en had hij het me in mijn gezicht verteld,' hield Naomi vol. 'Maar elke keer als we elkaar zien hebben we het erover dat we gaan trouwen. Hij zou toch op zijn minst gebeld hebben. Ik ken niemand van wie je zo op aan kunt als hij. Dat komt omdat hij graag de touwtjes strak in handen heeft. Hij weet ook wel dat ik naar hem op zoek zou gaan als hij plotseling zou verdwijnen. Dat ik naar zijn huis zou gaan. En dat dan zijn twee werelden op elkaar zouden botsen, zoals vanmiddag is gebeurd. Dat zou Robert verschrikkelijk hebben gevonden. Hij doet er alles aan om te voorkomen dat zijn vrouw en zijn... vriendin elkaar zullen ontmoeten, en met elkaar praten. Als hij er niet bij is, dan gaan we misschien onze verhalen vergelijken. Robert zou nog liever doodgaan.'

Er rolde een traan over haar wang. 'Ik moest hem beloven dat ik nooit bij hem langs zou gaan,' fluisterde ze. 'Hij wilde niet dat ik Ju- liet zou zien. Zoals hij over haar sprak leek het alsof ze... alsof er iets mis met haar was. Alsof ze gek was, of ziek, of zo. Invalide. Maar het is juist iemand met heel veel zelfvertrouwen, heb ik nu gezien - ze lijkt zich eerder superieur te voelen. Ze had een zwart mantelpak aan.'

'Naomi, wat is er vanmiddag gebeurd bij het huis van meneer Haworth?' Charlie wierp een blik op haar horloge. Olivia was nu vast en zeker weer thuis.

'Ik denk dat ik iets heb gezien.' Naomi zuchtte en wreef over haar voorhoofd. 'Ik heb een paniekaanval gehad, de ergste ooit. Ik kon niet meer op mijn benen staan en viel op het gras. Ik had het gevoel dat ik stikte. Zodra ik kon ben ik opgestaan en toen probeerde ik weg te rennen. Luister, ik weet gewoon zeker dat ik iets heb gezien.'

'Door het raam?' vroeg Simon.

'Ja. Ik krijg het al benauwd nu ik er alleen maar over praat, ook al is Roberts huis kilometers verderop.'

Charlie fronste en leunde voorover in haar stoel. Had ze soms iets gemist? 'Wat heb je dan gezien?' vroeg ze.

'Dat weet ik niet! Ik weet alleen dat ik in paniek raakte en dat ik moest zien te vluchten. De hele reden om daar te zijn was... weggevaagd, ineens, en ik moest daar zo snel mogelijk zien weg te komen. Ik hield het niet meer uit, daar bij dat huis. Ik moet iets gezien hebben. Want tot dat moment was er niets met me aan de hand.'

Charlie vond het allemaal veel te vaag. Je zag iets, of je zag niks. 'Heb je iets gezien waaruit je afkon leiden dat er iets met Robert is gebeurd?' vroeg ze. 'Bloed, of was er iets gebroken, of waren er soms sporen van een gevecht of zoiets?'

'Ik weet het niet,' zei Naomi geïrriteerd. 'Ik kan wel vertellen wat ik me nog allemaal wel herinner: een rood kleed, een laminaatvloer, een hele zwik foeilelijke stenen huisjes in alle soorten en maten, een kaars, een meetlint, een vitrinekast, een televisie, een bank, een stoel...'

'Naomi!' Charlie onderbrak de geagiteerde woordenvloed. 'Denk je niet dat je misschien - ten onrechte - aanneemt dat jouw onverwachte reactie een direct gevolg is van een of andere geheimzinnige, onverklaarbare omstandigheid, iets wat je door het raam hebt gezien? Denk je niet dat het gewoon alle stress was, die er in één keer uitkwam?'

'Nee. Dat denk ik niet,' zei ze vlak. 'Ga naar Roberts huis. Dan zullen jullie het wel zien. Dat weet ik zeker. Als ik er naast zit, dan zal ik netjes mijn excuses aanbieden dat ik jullie tijd heb verspild. Maar ik zit er niet naast.'

'Wat gebeurde er na die paniekaanval?' vroeg Charlie. 'Je probeerde weg te komen...'

'Juliet kwam me achterna. Ze riep mijn naam. Ze wist zelfs mijn achternaam. Hoe kon ze dat nou weten?' Naomi keek even totaal verbijsterd, als een kind dat de weg kwijt is. 'Robert hield zijn twee levens heel strikt gescheiden.'

Vrouwen zijn ook zo ongehoord stompzinnig, dacht Charlie, en ze spaarde zichzelf niet bij die gedachte. 'Misschien is ze er wel achter gekomen. Echtgenotes komen vaak achter zulke dingen.'

'Ze zei: "Je bent beter af zonder hem. Ik heb je een gunst bewezen." Zoiets in elk geval. Dat is toch een bekentenis dat ze iets met hem heeft gedaan, of niet soms?'

'Niet echt,' zei Simon. 'Misschien bedoelde ze wel dat ze hem een einde aan jullie relatie heeft laten maken.'

Naomi kneep haar lippen tot een dunne streep. 'Jullie hebben niet gehoord hoe ze het zei. Zij wilde dat ik zou denken dat ze iets veel er- gers had gedaan dan dat. Zij wilde dat ik het ergste zou vrezen.'

'Misschien,' redeneerde Charlie hardop, 'maar dat wil nog niet zeggen dat het ergste ook echt is gebeurd. Dat ze kwaad op jou is, dat kan je je wel voorstellen, toch?'

Naomi keek beledigd. Of misschien wel vol afkeer. 'Kennen jullie dan niet van die mensen die altijd overal een halfuur te vroeg komen omdat ze denken dat de wereld vergaat als ze ook maar een tel te laat komen?' wilde ze weten. 'Zo iemand die belt als ze zelfs maar vijf minuutjes vertraging oplopen, en dan nog vijf minuten te vroeg komen en zich verontschuldigen omdat ze "bijna te laat" waren?'

Simons moeder, dacht Charlie. En aan hoe hij zich over zijn aantekeningen boog, kon ze zien dat hij hetzelfde dacht.

'Ja dus,' zei Naomi. 'Nou, stel je eens voor, je hebt een afspraak met zo iemand, en hij of zij komt niet opdagen. En hij belt ook niet. Dan weet je toch, zodra hij vijf minuten te laat is, zelfs al na een minuut, dat er iets ergs is gebeurd? Toch?'

'Laat het verder maar aan ons over,' zei Charlie terwijl ze opstond. Robert Haworth logeerde waarschijnlijk bij een of andere vriend, en zat zich op dit moment bij een glas bier te beklagen over het feit dat hij er gloeiend bij was; hij zou de laatste niet zijn met een echtgenote die in zijn creditcardafschriften zit te grasduinen.

'En dat is het dan?' viel Naomi uit. 'Dat is alles wat jullie te zeggen hebben?'

'Laat het verder aan ons over,' herhaalde Charlie streng. 'Je hebt ons veel informatie gegeven, en we zullen er zeker iets mee doen. Zodra er nieuws is nemen we contact op. Hebben we je telefoonnummer?'

Naomi sputterde en graaide in haar handtas. Haar haren vielen voor haar ogen en met een woedend gebaar trok ze het weer achter haar oor, zachtjes vloekend. Charlie was onder de indruk: de meeste mensen uit haar milieu probeerden niet te vloeken waar de politie bij was, en als ze het per ongeluk toch deden, boden ze onmiddellijk hun excuus aan. Ironisch, want agenten deden niet anders dan schutting- taal uitslaan. Hoofdinspecteur Giles Proust was de enige die Charlie kende die het niet deed.

Naomi smeet haar visitekaartje op tafel, met een foto van haar en een man met donkerbruin haar en een montuurloze bril. De brillenglazen waren smal en rechthoekig, nauwelijks groter dan zijn ogen. Hij was knap, op een wat onbehouwen manier, en hij keek heel indringend in de camera. 'Hier! En als jullie niet heel snel contact opnemen, dan bel ik jullie wel. Wat willen jullie dan dat ik doe, een beetje duimendraaien, niet wetend of Robert dood is of nog leeft?'

'Ik zou er maar gewoon van uitgaan dat hij nog leeft, tenzij je een heel goede reden hebt om aan te nemen dat dat niet zo is,' zei Charlie droogjes. Jezus, wat een dramaqueen, zeg. Ze pakte het visitekaartje op en fronste: '"Silver Brae Luxe Chalets? Eigenaar: G. An- gilley"?'

Naomi schrok en schudde bedachtzaam haar hoofd.

'Ik dacht dat je zonnewijzers maakte.'

'Ik heb het verkeerde kaartje gegeven. Wacht... wacht...' Naomi begon weer in haar tas te rommelen, met een rood hoofd.

'Ben je soms met meneer Haworth naar een van deze chaletjes geweest?' wilde Charlie weten. Gewoon, uit nieuwsgierigheid.

'Ik heb je precies verteld waar ik altijd met Robert heen ging, naar het Traveltel. Hier!' Dit keer gooide ze wel het goede kaartje naar Charlie. Er stond een plaatje op van een zonnewijzer, in kleur - een schuine halve bol van groenige steen, met goudkleurige Romeinse cijfers en een grote gouden vlindervleugel die uitstak vanaf het midden. Er stond ook een Latijnse spreuk op, maar die was maar voor een deel zichtbaar: Horas non.

Charlie was onder de indruk. 'Is dit er een van jou?' vroeg ze.

'Nee. Ik vond het leuk om de spullen van de concurrent op mijn visitekaartje te zetten.' Naomi keek haar woedend aan.

Oké, het was ook een domme vraag. Concurrent? Hoewel zonne- wijzermakers zijn er dan, eigenlijk? 'Wat betekent: Horas non?'

Naomi zuchtte. 'Horas non numero nisi aestivas. Ik tel slechts de zonnige uren.' Ze sprak snel, alsof ze het onderwerp zo snel mogelijk wilde laten rusten. Zonnige uren, dat deed Charlie denken aan haar vakantie, en aan Olivia. Ze knikte naar Simon dat hij de boel af moest ronden en liep de kamer uit, de deur met een smak achter zich dichtgooiend.

Zodra ze op de gang stond, deed ze haar telefoon aan en drukte op de herhaaltoets. Goddank nam haar zus al na twee keer overgaan op.

'En?' vroeg Olivia met een mondvol eten. Waarschijnlijk een zalmrolletje gevuld met roomkaas, dacht Charlie. Of een chocoladebrioche - iets wat je zo uit de verpakking kon eten in elk geval. Charlie hoorde geen spoortje nieuwsgierigheid in de stem van haar zus toen die vroeg: 'Nou, wat voor weinig verbazingwekkende stommiteit heb je nu weer begaan?'

Charlie lachte zonder overtuiging, sloeg de niet zo heel sympathieke conclusie die ze uit Olivia's vraag kon trekken in zich op om op een later tijdstip aan nader onderzoek te onderwerpen, en stak van wal met haar bekentenis.

'Gnomon,' zei Simon. 'Interessant woord.' Hij had de homepage van de website van Naomi Jenkins voor zich. De kamer van het rechercheteam lag er verlaten bij: bureaus waar niemand achter zat waren bedolven onder stapels papier, en op de vloer lagen allemaal gebruikte plastic bekertjes. De computers en tl-buizen zoemden zachtjes. Sellers en Gibbs, de lui, waren nergens te bekennen. Het glazen hokje van hoofdinspecteur Proust, in de hoek van de kamer, was leeg.

Charlie las mee over Simons schouder '"Een gnomon is een scha- duwwerper." Zo werken zonnewijzers toch ook? Dat je kunt zien hoe laat het is aan hoe de schaduw valt?' O kijk, ze maakt ook hele kleintjes. Leuk, voor op mijn vensterbank.'

'Ik zou het maar niet aan haar vragen als ik jou was,' zei Simon. 'Dan slaat ze je waarschijnlijk je tanden uit je mond. Kijk, ze maakt van alles: muurwijzers, verticale wijzers, horizontale, koperen, stenen, fiberglas. Ziet er indrukwekkend uit, vind je niet?'

'Ik vind ze prachtig. Behalve die daar.' Charlie wees naar een foto van een stenen kubus met een driehoekige gnomon aan beide kanten. 'Ik zou liever een Latijnse spreuk hebben. Zou ze die letters zelf uitbeitelen? Er staat dat ze handgemaakt zijn...'

'Tijd is als een schaduw,' las Simon hardop. 'Waarom zou iemand ooit een zonnewijzer bestellen met zo'n tekst erop? Lig je lekker te zonnebaden, of je bent in de tuin bezig, en dan staat daar zo'n ding dat je aan je ras naderende dood herinnert.'

'En zo kies uitgedrukt,' zei Charlie, die zich afvroeg of Simon doorhad dat zij kwaad op hem was. Kwaad, of geïrriteerd, hoe dan ook: ze deed heel erg haar best om het niet te laten blijken. 'Wat vond jij eigenlijk van mevrouw Jenkins?'

Simon liet het toetsenbord los en draaide zich naar haar om. 'Ze trekt veel te snel conclusies. En ze lijkt me een beetje labiel. Ze impliceerde ook dat ze al eerder paniekaanvallen heeft gehad.'

Charlie knikte. 'Waarom denk je dat ze zo kwaad en beledigd was? Naar mijn smaak hebben we haar toch keurig een luisterend oor geboden. En waarom zei ze: "Ik ben niet bang voor de politie"? Ik bedoel: waar kwam dat ineens vandaan?' Ze knikte naar het computerscherm. 'Staat er ook persoonlijke informatie over haar op de website?'

'Als die Haworth haar wil ontlopen, dan begrijp ik dat best,' zei Simon. 'Het is misschien een laffe manier om het aan te pakken, maar zou jij graag een einde aan je relatie maken, met haar?'

'Maar ja, hij heeft het over trouwen gehad, dus dan zal het ook wel een heel erge teleurstelling zijn. Waarom zijn mannen eigenlijk zulke kloothommels?'

Een foto van Naomi Jenkins vulde het scherm. Ze zat op een grote zwarte halfronde zonnewijzer en leunde lachend tegen de zilveren, kegelvormige schaduwwerper, de gnomon. Het was even wennen, dat woord, vond Charlie. Naomi's kastanjebruine haar was in een staart gebonden en ze droeg een rode corduroy broek en een verwassen donkerblauwe trui.

'Hier ziet ze er toch best normaal uit,' zei Simon. 'Een blije, succesvolle vrouw.'

'Ja, ze heeft die website natuurlijk zelf gemaakt, dus dan zorgt ze er wel voor dat het er zo uitziet,' zei Charlie.

'Nee, kijk, er staat "Summerhouse webdesign" onder aan de pagina.'

Charlie mompelde ongeduldig. 'Ik bedoel het ook niet letterlijk. Ik bedoel dat ze zelf alle informatie en foto's heeft aangeleverd. Freelancers die een website laten maken om hun handel te promoten denken natuurlijk heel goed na over wat ze willen uitstralen.'

'Denk jij dat ze tegen ons loog?' vroeg Simon.

'Ik weet niet.' Charlie kauwde op de nagel van haar duim. 'Misschien niet, maar... ik weet niet. Ik gok maar wat, maar ik betwijfel of haar problemen pas begonnen zijn met het verdwijnen van haar minnaar. Maar goed, ga jij Haworth nou eerst maar eens vinden, even controleren of alles goed met hem gaat, en dan vind ik het wel best verder. In de tussentijd ga ik... even lekker op het strand liggen in Andalusië.' Ze grijnsde. Het was al meer dan een jaar geleden dat ze langer dan vijf aaneengesloten dagen vrij had kunnen nemen. En nu kon ze dan eindelijk weer eens een weekje weg, als een normaal mens. Niet te geloven.

'Hier heb je het visitekaartje van onze schaduwwerpster,' zei ze. 'Ik weet bijna zeker dat ik dat niet nodig heb op mijn vakantieadresje. Wil je ook het kaartje van Silver Brae Chalets, toevallig? Want mevrouw Jenkins heeft daar namelijk over gejokt, net. Toen ik dat zei: "Silver Brae Luxe Chalets" keek ze alsof ik haar een klap in haar gezicht had gegeven. Ik durf te wedden dat zij en Haworth daar wel degelijk zijn geweest.' Charlie draaide het kaartje om. 'Vergeten terug te geven. Hm. Ze hebben een ophaalservice vanaf de luchthaven van Edinburgh. Maaltijden indien gewenst, spafaciliteiten, alle bedden zijn kingsize... Misschien moet jij daar maar eens heen met Alice.' Verdomme. Waarom moest ze dat nou weer zo nodig zeggen?

Simon negeerde haar opmerking. 'Wat vond jij van dat hele raamverhaal?' vroeg hij. 'Denk je dat ze echt iets heeft gezien?'

'Ach, kom nou! Wat een ongelofelijke lulkoek was dat, zeg. Ze stond onder veel druk en toen was ze even de weg kwijt - zo simpel is dat.'

Simon knikte. 'Ze zei dat Haworth graag de touwtjes in handen heeft, maar ze leek me zelf ook een behoorlijke controlfreak. Dat ze erop staat om het verhaal in chronologische volgorde te vertellen, en ons een beetje commanderen om naar Haworths huis te gaan.' Hij pakte de foto van Naomi en Robert Haworth op en bestudeerde die. Op de achtergrond was een bord van de Burger King zichtbaar boven een rij auto's. 'Volgens mij is deze buiten bij het Traveltel genomen,' zei hij.

'Romantisch.'

'Wel een beetje triest, inderdaad. Ze doen het al een jaar met elkaar en dan is hij nog nooit bij haar thuis geweest.'

'Hun relatie is het echte mysterie in dit hele verhaal,' zei Charlie. 'Wat is er eigenlijk mis met hem dat zij niet wil dat haar beste vriendin hem ontmoet?'

'Misschien schaamt ze zich juist wel voor die vriendin,' opperde Simon.

'Wat moet een kunstzinnige zonnewijzermaker met een designerhandtas in godsnaam met een vrachtwagenchauffeur zonder centen?'

'Misschien is het puur lichamelijk?' Simon keek alsof hij niet al te lang wilde stilstaan bij dit onderwerp.

Charlie had bijna gezegd: 'De seks, bedoel je?' maar ze kon zich nog net op tijd inhouden. 'Hij ziet er helemaal niet uit als een vrachtwagenchauffeur, vind je wel?' Ze fronste. 'Hoeveel truckers ken jij die dit soort overhemden zonder boord dragen, of zo'n trendy rechthoekig brilletje?'

'Ik ken überhaupt geen truckers,' zei Simon nors, alsof hij dat eigenlijk best graag had gewild.

'Nou...' Charlie sloeg hem op zijn rug. 'Dan gaan we daar mooi eens verandering in brengen. Stuur je me een sms'je als je hem hebt gevonden? Ik weet zeker dat het mijn vakantie nog meer glans geeft als ik weet dat hij naar Australië is geëmigreerd, op de vlucht voor de Schaduwwerpster. Of nee, laat ook maar. De laatste keer dat ik op vakantie was heeft Proust me minstens één keer per dag gebeld, de zak. Het kan wel wachten tot ik weer terug ben.'

Charlie gooide haar tas over haar schouder en begon haar spullen te verzamelen. Alles wat met werk te maken had kon wel een weekje wachten. Maar wat niet kon wachten, was de uitleg die Olivia had geëist. Charlie ging direct van het bureau naar het vliegveld, waar ze met haar zusje had afgesproken, en dan zou ze beter haar best moeten doen dan aan de telefoon. Waarom had ze eigenlijk altijd zo'n onbedwingbare behoefte om Olivia alles te vertellen als ze weer eens faliekant de mist in was gegaan? Tot het moment van haar biecht was ze altijd paniekerig en rusteloos; dat was al zo toen ze nog pubers waren. Nou ja, ze had Olivia in elk geval drie of vier tellen stil weten te krijgen, zo geschokt was ze; en dat was nog niet eerder gebeurd. 'Ik heb geen idee waarom ik het heb gedaan,' zei ze, en dat was ook zo.

'Nou, je hebt nog drie uur de tijd om een reden te bedenken en met een plausibel excuus te komen,' had Olivia haar naar het hoofd geslingerd zodra ze weer kon praten. 'Dan zal ik het je op Heathrow nog een keer vragen.'

Maar ja, wat ik dan moet zeggen om te zorgen dat jij je mond verder houdt, geen idee, dacht Charlie.