6

04/04/2006

VERKLARING DOOR NAOMI JENKINS, adres Argyll Square 14, Rawndes- ley. Beroep: zelfstandige, freelance zonnewijzermaker. Leeftijd: 35 jaar oud.

Deze verklaring bevat de waarheid naar mijn weten en overtuiging, en ik leg deze af in de wetenschap dat, wanneer deze wordt ingebracht als bewijs, ik vervolgd zal worden indien ik opzettelijk iets zal hebben gesteld waarvan ik weet dat het onwaar is of waarvan ik zelf niet geioof dat het waar is.

Handtekening: NaomiJenkins>. Datum: 1 april 2006.

Op de ochtend van maandag 30 maart 2003 verliet ik mijn woning om 09.40 uur om Hoplandsteen te gaan halen bij mijn plaatselijke steenhouwerij, James Flowton, wo-nende in de boerderij genaamd Crossfield, in Hamblesford. Die steen had ik nodig voor mijn werk. De heer Flowton vertelde mij dat de groeve de steen nog niet had geleverd en dus ben ik daar direct weer vertrokken en liep het pad af naar de weg, Thornton Road, waar ik mijn auto geparkeerd had.

Een man die ik nog nooit eerder had gezien stond bij mijn auto. Hij was lang, en had kort, donkerbruin haar. Hij droeg een lichtbruin ribfluwelen jack met een voering die leek op schapenvacht, een zwarte spijkerbroek en Timberlands. Toen ik er aan kwam lopen riep hij: 'Naomi!' en hij zwaaide. Zijn andere hand hield hij in zijn broekzak. Ook al herkende ik hem niet, toch nam ik aan dat hij mij wel zou kennen en op mij stond te wachten (Inmiddels weet ik dat deze man Robert Haworth heet, adres Chapel Lane 3, Spilling, maar dat wist ik op dat moment nog niet).

Ik liep recht op hem af. Hij greep mijn arm vast en haalde een mes uit zijn jaszak. Het mes had een hard, zwart heft van ongeveer tien centimeter en een lemmet van ongeveer vijftien centimeter lang. Hij trok me naar zich toe zodat we borst aan borst kwamen te staan, en hij drukte de punt van het mes tegen mijn buik. Ondertussen bleef hij naar me glimlachen. Op fluistertoon zei hij tegen me dat ik op moest houden met schreeuwen. Hij zei letterlijk: 'Hou je bek of ik snij zo je ingewanden eruit. Ik steek je zo in je hart. Je weet heel goed dat ik het meen.' Toen hield ik op met gillen. Meneer Haworth zei: 'Je doet precies wat je gezegd wordt of anders eindig je met dit mes in je lichaam, begrepen?' Ik knikte. Hij leek boos omdat ik geen antwoord gaf. 'Begrepen?' herhaalde hij.

Dit keer gaf ik antwoord door te zeggen: 'Begrepen.'

Hij stopte het mes weer in zijn jaszak, haakte zijn arm door de mijne en zei dat ik naar zijn auto moest lopen, die ongeveer tweehonderd meter verderop stond, ook aan Thornton Road, in de richting van Spilling, buiten bij een winkel die Snowy Joe's heet. Ze verkopen er sportartikelen. Zijn auto was zwart. Ik geloof dat het een vijfdeurs was. Ik was te bang om te letten op het merk, het model of het kenteken.

Hij knipte de deuren open terwijl we naar de auto liepen. Hij gebruikte daarvoor een sleutel uit dezelfde zak als die waarin hij het mes bewaarde. Toen we bij de auto aan kwamen, opende hij het achterportier en zei dat ik in moest stappen. Ik ging op de achterbank zitten. Hij gooide het portier dicht, liep naar de andere kant van de auto en stapte naast me in. Hij pakte mijn handtas af, haalde mijn mobiele telefoon eruit en gooide de tas vervolgens uit het raam naar buiten. De telefoon gooide hij op de passagiersstoel voorin. Er zat een plank in de auto, over de gehele lengte boven de achterstoelen. Hij greep achter me en haalde iets van die plank af. Het was een oogmasker van blauw gewatteerd materiaal, met een zwart elastiek eraan. Hij deed het me voor en dekte zo mijn ogen af, en vertelde me dat als ik het afdeed hij het mes in me zou zetten. Hij zei: 'Als je niet langzaam dood wilt bloeden, dan doe je precies wat ik zeg.'

Ik hoorde het portier dichtslaan. Voor zover ik kon horen was hij achter het stuur gaan zitten. Hij zei: 'Ik zet de achteruitkijkspiegel zo dat ik je de hele tijd in de gaten kan houden. Dus geen geintjes.' De auto zette zich in beweging. Ik weet niet hoelang we in de auto hebben gezeten. Het voelde als uren, maar ik was zo bang dat ik dat niet goed kon bepalen. Ik schat zo dat we minstens twee uur hebben rondgereden, en misschien nog wel veel langer. Eerst probeerde ik de heer Haworth over te halen om me te laten gaan. Ik bood hem geld in ruil voor mijn vrijlating. Ik vroeg hoe hij mijn naam kende en wat hij met me van plan was. Hij lachte elke keer als ik een vraag stelde, maar gaf geen antwoord. Uiteindelijk leek het hem te irriteren en hij zei dat ik mijn bek moest houden. Daarna zei ik niets meer, want hij dreigde weer met het mes. Hij vertelde me dat hij alle portieren op slot had gedaan, en dat het me duur zou komen te staan als ik probeerde te ontsnappen. Hij zei: 'Als jij nou maar precies doet wat ik je opdraag is er verder niks aan de hand.'

Gedurende de hele rit stond de radio aan. Welke programma's het waren weet ik niet meer, alleen nog dat het Radio 5 was. Na een poos, er was in de tussentijd geen verbale uitwisseling geweest tussen ons, begon de heer Haworth mij dingen over mijzelf te vertellen. Hij wist waar ik woonde en hij wist dat ik zonnewijzers maak. Hij stelde mij vragen over zonnewijzers en stond erop dat ik die vragen beantwoordde. Hij zei dat als ik er eentje fout beantwoordde hij de auto langs de kant zou parkeren en het mes in mij zou steken. Uit zijn vragen kon ik opmaken dat hij redelijk veel wist van zonnewijzers. Hij had het over conische zonnewijzers en hij wist wat een analemma was. Dit zijn technische termen die mensen die niets van zonnewijzers af weten waarschijnlijk niet zullen kennen. Hij wist dat ik in Folkestone geboren ben, dat ik grafische vormgeving heb gestudeerd aan de universiteit van Reading en dat ik mijn bedrijfje was begonnen met een flink bedrag dat ik had verdiend door een lettertype dat ik in mijn laatste studiejaar had ontworpen, te verkopen aan Adobe, het bekende softwarebedrijf. Hij vroeg me: 'Hoe voelt dat nou om een succesvolle zakenvrouw te zijn?' De toon van zijn vragen was spottend. Ik kreeg de indruk dat hij me wilde tergen met wat hij allemaal over mij wist. Ik vroeg hem waar hij al die informatie vandaan had. Op dat moment zette hij de auto stil, en ik voelde iets scherps tegen mijn neus. Ik nam aan dat dit het mes was. De heer Haworth herinnerde mij eraan dat ik geen vragen mocht stellen en liet mij mijn verontschuldigingen aanbieden. Toen reed hij weer verder.

Enige tijd later bleef de auto weer staan. De heer Haworth opende mijn portier en trok me uit de auto. Hij haakte zijn arm door de mijne en droeg me op langzaam te lopen. Hij duwde me in de richting die hij op wilde. Uiteindelijk kon ik voelen dat we een gebouw binnen liepen. Ik moest een trapje op. De heer Haworth greep me vast en trok mijn jas uit. Hij droeg me op mijn schoenen uit te trekken, en dat deed ik. Het was daarbinnen, waar het ook was, erg koud, kouder dan buiten. Hij draaide me rond en zei dat ik moest gaan zitten. Ik ging zitten. Toen zei hij dat ik moest gaan liggen. Ik had het idee dat ik op een bed zat. Hij bond touw rond mijn enkels en polsen, trok mijn lichaam in een X-vorm en bond mijn ledematen een voor een aan iets vast. Toen trok hij het oogmasker van mijn gezicht.

Ik zag dat we in een klein theater waren, ik lag vastgebonden op een bed, op het podium. Het bed was van een donkere houtsoort gemaakt - mahoniehout misschien - en boven op elke hoek stond een uit hout gesneden eikel. De matras waar ik op lag was bedekt met een soort plastic hoes. Ik zag dat er aan een kant van het podium een trapje was, en ik nam aan dat ik daar net over had gelopen. Het gordijn was open, recht voor me, dus ik kon de rest van het theater ook zien. In plaats van rijen met stoelen stond er een grote, lange eettafel, van dezelfde houtsoort als het bed, voor zover ik kon zien. Er stonden ook een heleboel donkere houten stoelen met witte gestoffeerde zittingen. Bij elke stoel lagen verschillende messen en vorken op tafel.

De heer Haworth zei: 'Wil je misschien even warmdraaien voordat de voorstelling begint?' Hij legde zijn hand op mijn borst en kneep erin. Ik smeekte hem om mij vrij te laten. Hij lachte en haalde zijn mes uit zijn zak. Hij sneed heel langzaam mijn kleren door. Ik raakte in paniek en smeekte hem nog eens om me vrij te laten. Hij negeerde me en ging door met snijden. Ik weet niet hoelang het duurde voor hij daarmee klaar was, maar vanwaar ik lag kon ik door een klein raampje zien dat het buiten donker aan het worden was. Ik schat dat hij er minstens een uur mee bezig is geweest.

Toen ik eenmaal volledig naakt was liet hij me een paar minuten alleen. Ik denk dat hij toen het theater uit is gelopen, ik schreeuwde zo hard mogelijk om hulp. Ik had het ijskoud en mijn tanden klapperden.

Na een paar minuten kwam de heer Haworth weer terug. 'Ik heb de verwarming aangezet. Fijn hè?' zei hij. 'Het publiek komt zo. En we willen natuurlijk niet dat hun ballen eraf vriezen.'

Ik zag dat hij mijn mobiele telefoon in zijn handen hield. Hij vroeg of je met mijn telefoon ook foto's kon nemen. Ik was te bang om te liegen, dus zei ik ja. Hij vroeg wat hij moest doen om een foto te nemen. Ik legde het uit. Hij nam een foto van mij op het bed en liet hem aan me zien. 'Een souvenirtje,' zei hij. 'Om je te herinneren aan je eerste grote rol.' Hij vroeg me hoe hij de foto kon doorsturen naar een andere mobiel. Ik legde het uit. Hij stuurde de foto door naar zijn eigen telefoon. Hij dreigde de foto door te sturen naar alle nummers in mijn telefoonboek als ik zijn bevelen niet opvolgde, of als ik ooit naar de politie zou gaan. Toen ging hij op het bed zitten en begon mijn geslachtsdeel aan te raken. Hij lachte me uit terwijl ik schreeuwde en me probeerde los te wurmen.

Ik weet niet hoeveel tijd er verstreek, maar een poos later hoorde ik een klop op de deur, en de heer Haworth liet mij weer alleen. Hij liep het trapje af, en vervolgens kon ik hem niet meer zien. Ik hoorde de voetstappen van heel veel mensen. Het theater had een houten vloer, dus het maakte veel lawaai, ik hoorde de heer Haworth mensen begroeten, mannen, zo klonk het, maar er werden geen namen genoemd. Ik zag een paar mannen, die allemaal een smoking droegen. Ze liepen naar de tafel en gingen zitten. Het waren er minstens tien, de heer Haworth niet meegerekend. De meesten waren blank, maar ik zag ook ten minste twee zwarte mannen. De heer Haworth schonk wijn voor hen in en heette ze welkom. Ze zeiden iets over het weer en over de toestand op de weg.

Ik gilde en smeekte de mannen om me te helpen, maar ze lachten me alleen maar uit. Ze keken naar mijn lichaam en maakten ranzige opmerkingen. Een van hen zei tegen de heer Haworth: 'Wanneer mogen we het eens van dichtbij gaan bekijken?' en hij antwoordde: 'Alles op zijn tijd.' Toen verdween hij in een ruimte achter in het theater, recht tegenover het podium. Een paar minuten later was hij er weer, met een blad in zijn handen. Hij zette bij elke man een klein bordje neer. Daarop lag gerookte zalm met een partje citroen. En iets bolvormigs, wit met groene spikkels.

Terwijl de mannen begonnen te eten en te drinken, kwam de heer Haworth terug naar het podium. Hij verkrachtte me, eerst oraal en toen vaginaal. Terwijl dit gaande was, zaten de mannen te joelen, te lachen en te klappen. Nadat hij klaar met me was, ruimde de heer Haworth de tafel af en nam de borden mee naar die kleine ruimte achter. Ik hoorde keukengeluiden, geluiden als van koken en afwassen. Ik realiseerde me dat er mensen in die keuken aanwezig waren.

De heer Haworth kwam weer terug naar het podium en maakte de touwen los. Hij droeg me op om het podium af te lopen en herinnerde me eraan dat als ik hem niet zou gehoorzamen hij mijn ingewanden eruit zou snijden. Ik deed wat hij me opdroeg. Hij bracht me naar de tafel, waar één stoel niet bezet was. Hij duwde me op die stoel en bond me weer vast. Hij trok mijn armen achter mijn rug en bond mijn polsen samen. Toen duwde hij mijn benen zo ver mogelijk uit elkaar en zei dat ik mijn enkels onder de stoel moest samenbrengen. Toen bond hij ook mijn enkels vast. De andere mannen bleven maar klappen en juichen.

De heer Haworth diende nog drie gangen op. Vlees met groente, tiramisu en toen kaas. Geen van de anderen raakte me aan, alleen de heer Haworth, maar terwijl ze aten dreven ze de spot met me. Af en toe stelde een van hen een vraag - ze vroegen bijvoorbeeld wat mijn favoriete seksuele fantasie was, en mijn favoriete standje. De heer Haworth droeg me op om te antwoorden. 'Ik zou er maar een mooi verhaal van maken,' zei hij. Ik zei de dingen waarvan ik dacht dat ze die wilden horen.

Toen de mannen klaar waren met hun laatste gang, ruimde de heer Haworth de tafel helemaal leeg. Hij bracht een fles port en een aantal glazen mee terug uit de keuken, en een doos sigaren, asbakken en lucifers. Toen maakte hij me los en zei dat ik op mijn buik op tafel moest gaan liggen. Dat deed ik. Een paar mannen staken een sigaar op. De heer Haworth ging boven op me liggen en verkrachtte me anaal.

Toen hij klaar was vroeg hij: 'Iemand anders?'

Een van de andere mannen antwoordde: 'We hebben allemaal veel te veel gezopen, man.'

Een paar mannen, onder wie de heer Haworth, moedigden vervolgens ene Paul aan om me te verkrachten. Ze zeiden dingen als: 'Jij dan, Paul?' en 'Kom op, Paul, neem haar dan.' Dit gaf me het idee dat de mannen elkaar vrij goed moesten kennen, dat ze een groep vrienden waren en dat Paul misschien wel hun leider was, of misschien juist wel de zonderling binnen die groep. Ik kon niet zien wie van hen Paul was, maar ik hoorde hem zeggen: 'Nee, nee, kijken is genoeg voor mij.'

De heer Haworth zei dat ik op moest staan. Hij gaf me mijn jas en mijn schoenen, en zei dat ik die aan moest trekken. Toen ik dat had gedaan deed hij het masker weer voor mijn ogen en nam me mee naar buiten. De mannen bleven binnen. Hij duwde me in de auto en smeet het portier dicht. Tijdens deze tweede autorit zei de heer Haworth geen woord meer. Ik denk dat ik ben flauwgevallen of een black-out heb gehad, want ik had geen idee meer van de tijd. Na een poos, het was nog steeds donker, bleef de auto staan en ik werd er uitgetrokken. Ik viel op de grond. De heer Haworth gaf me mijn mobieltje niet terug. Ik hoorde de auto wegrijden en ik nam aan dat hij weg was. Na een paar seconden vatte ik de moed om het masker af te trekken, en ik zag dat ik in de buurt was van mijn eigen auto, op Thornton Road, in Hamblesford. Mijn autosleutels zaten in mijn jaszak, dus stapte ik in mijn auto en reed naar huis.

Ik heb niemand ooit verteld wat mij is overkomen en ik heb mijn ontvoering en verkrachting nooit aangegeven bij de politie. Later zag ik de heer Haworth per toeval weer. Dat was op 24 maart 2005, bij het grote tankstation in Rawndesley. ik kon hem identificeren door hem te volgen naar zijn truck, die op de parkeerplaats stond. Zijn naam stond op die truck.

Verklaring opgenomen door: rechercheur Simon Waterhouse, Culver Valley, criminele opsporingsdienst Bureau: Spilling

Tijd en plaats van de verklaring: 16.10 uur, 04/04/2006, Spilling