08/04/2006

UITWERKING VAN EEN VERHOOR OP TAPE POLITIEBUREAU SPILLING, 8 APRIL 2006, 08.30 UUR

Aanwezig: Inspecteur Charlotte Zailer (C.Z.), rechercheur Simon Waterhouse (S.W.),

mevrouw Naomi Jenkins (N.J.), mevrouw Juliet Haworth (J.H.).

J.H.: Goeiemorgen, Naomi. Zeg, we kunnen hier niet mee doorgaan. Hebben jij en Robert dat ook wel eens tegen elkaar gezegd?

N.J.: Nee.

J.H.: Ik heb jou echt nodig om die idioten hier te vertellen hoe het allemaal echt zit. Komen me vanochtend vertellen dat ze ervan overtuigd zijn dat ik een pornokoningin ben. [Lachfl Krankzinnig.

N.J.: Klopt het dat jij Robert voor het eerst hebt ontmoet in een videotheek?

J.H.: Waarom zou een vrouw een bedrijf runnen dat drijft op de verkrachting van an-dere vrouwen? [Lacht Hoewel je ook kunt zeggen dat iemand die het hoofd van haar man wil verpulveren met een gigantische steen tot alles in staat is. Denk jij ook dat ik het heb gedaan, Naomi? Denk jij dat ik kaartjes heb verkocht aan mannen die wilden zien hoe jij verkracht werd? Van die papieren kaartjes, die in twee- en worden gescheurd als je de zaal binnen wil, net als bij de bioscoop? Hoeveel denk je eigenlijk dat je opleverde?

S.W.: Hou daarmee op.

N.J.: Ik weet dat jij dat niet hebt gedaan. Vertel me eens over hoe je Robert hebt le-ren kennen?

J.H.: Dat weet je al, zo te horen.

N.J.: In een videotheek?

J.H.: Oul. Si. Dat kan ik bevestigen.

N.J.: Nou, vertel.

J.H.: Gewoon, daar heb ik hem ontmoet. Zeg, heb jij soms alzheimer?'

N.J.: Heeft hij jou aangesproken, of jij hem?

J.H.: Ik heb hem op zijn kop geslagen met een video, en toen heb ik hem mee naar huis gesleurd en hem gedwongen om met me te trouwen. En wat nou zo leuk was: hij riep de hele tijd maar: 'Nee, nee, Naomi is mijn ware liefde.' Is dat ongeveer het verhaal zoals jij het hebt gehoord? [Lacht Ach jij, mijn eerste ontmoeting met Robert. Stel je voor, arme ik in de rij bij de kassa, met de video in mijn zweterige handjes, trillend van de zenuwen. Ik was al eeuwen het huis niet uit geweest. Dit was de eerste keer. Kun jij je zeker niet voorstellen, hè, ik helemaal op van de zenuwen? En moet je me nu eens zien - ik ben een inspiratie voor allen om mij heen.

N.J.: Ik weet dat je depressief bent geweest, en ik weet ook waarom.

[Lange stilte]

J.H.: O ja? Nou, dat wil ik dolgraag van je horen.

N.J.: Vertel maar door. Jij stond in de rij.

J.H.: Ik ben aan de beurt en kom erachter dat ik mijn portemonnee ben vergeten. Ik dacht dat de wereld verging. Mijn eerste stappen buiten de deur - wat waren mijn ouders trots op me - en ik verpest het weer door mijn geld te vergeten. Ik pieste bijna in mijn broek, joh. Want nu moest ik weer naar huis, en dan moest ik toe-geven dat ik had gefaald, en ik wist dat ik dan helemaal nooit meer naar buiten zou durven. [Stilte] Dus ik begin te stamelen tegen dat mens achter de kassa - wat weet ik niet meer precies. Ik denk dat ik gewoon honderd keer mijn excuses heb aangeboden, om je de waarheid te zeggen. Alles is namelijk altijd mijn schuld, moet je weten. Vraag maar aan de lieve agenten. Ik ben een mislukte moordenaar en ik zit in de theaterporno. Maar goed. Het volgende moment tikt er iemand op mijn schouder. Robert. Mijn reddende engel.

N.J.: En hij betaalde de video.

J.H.: Hij betaalde de video, raapte me van de grond, bracht me thuis en stelde mij gerust, en hij stelde mijn ouders gerust. O, wat waren die blij dat ze eindelijk van me af waren. Waarom denk je eigenlijk dat ik zo snel met Robert ben getrouwd?

N.J.: Omdat het een stormachtige romance was, neem ik aan.

J.H.; Zeker, maar uit welke hoek denk jij dat de storm kwam? Ik zal het je vertellen: mijn ouders wilden helemaal niet voor me zorgen, en Robert wel. Hij was er niet zo bang voor als zij. Gekte in de familie.

N.J.: Hield je dan niet van hem?

J.H.: Ben jij gek, natuurlijk hield ik van hem! Ik was een wrak. Ik had mezelf totaal afgeschreven, en ik was ervan overtuigd dat ik volkomen waardeloos was. En toen kwam Robert en die vertelde me dat ik dat totaal verkeerd zag: ik was helemaal niet waardeloos, ik had het gewoon even moeilijk en iemand moest maar eens goed voor me zorgen. Hij zei dat sommige mensen nou eenmaal niet geschikt waren voor het werkende leven, en dat ik toch al meer had bereikt dan de meeste mensen hun hele leven zouden bereiken. Hij beloofde dat hij voor me zou zorgen.

N.J.: En wat bedoelde hij met die geweldige prestatie van je - die spuuglelijke stenen huisjes van je? Ik heb ze zien staan. In je zitkamer. In de vitrinekast.

J.H.: En?

N.J.: Niks. Ik zeg alleen dat ik ze heb gezien. Wel grappig. Je raakte depressief van je werk en toch staat je hele kamer vol met die dingen. Komt het dan niet juist alle-maal weer terug? Al die dingen waar je liever nooit meer aan herinnerd wil worden?

[Lange stilte}

C.Z.: Mevrouw Haworth?

J.H.: Houdt u zich erbuiten, inspecteur. [Stilte] Ik heb zo mijn ups en downs gehad, maar of ik dat nu allemaal uit mijn geheugen wil wissen? Nee. Voor mijn part vind je het ijdel, maar ik vind het belangrijk dat er een bepaald soort bewijs overblijft van mijn bestaan. Mag dat van jullie? Gewoon, zodat ik zeker weet dat ik dat hele kloteleven van me niet heb verzonnen?

N.J.: Dat begrijp ik wel.

J.H.: O, wat vind ik dat nou heerlijk. Ik weet niet of ik wel begrip wil van iemand die haar broek laat zakken voor de eerste de beste onbekende die ze tegen het lijf loopt in een tankstation. Maar goed, veel slachtoffers van verkrachting worden nogal losbandig, geloof ik. Komt doordat ze zich zo waardeloos voelen. Dan vergooien ze zich aan zomaar iemand.

N.J.: Robert is niet zomaar iemand.

J.H.: [Lacht Nee, dat is een waarheid als een koe.

N.J.: Heb je hem eerst goed leren kennen voordat je verliefd op hem werd?

J.H.: Nee. Maar nu weet ik wel het een en ander over hem. Ik ben zelfs een deskun-dige geworden. Jij weet niet eens waar hij is opgegroeid, of wel soms? Wat weet je eigenlijk over zijn jeugd?

N.J.: Dat heb ik je al verteld. Ik weet dat hij geen contact meer heeft met zijn familie, en dat hij drie zussen heeft...

J.H.: Hij is opgegroeid in een klein dorpje genaamd Oxenhope. Wel eens van ge-hoord? Dat ligt in Yorkshire. Vlak om de hoek bij de zusjes Brontë. Wat vind jij beter: Jane Eyre of Wuthering Heights ?

N.J.: Robert heeft een vrouw verkracht die in Yorkshire woonde. Prue Kelvey.

J.H.: Heb ik ook gehoord, ja.

N.J.: Heeft hij het gedaan?

J.H.: Je moet echt eens met Robert praten over de Brontës. Als hij ooit nog met je wil praten. Of met wie dan ook. Hij denkt namelijk dat Branwell, de broer van de zusjes, de enige was die echt talent had. Die Robert. Neemt het altijd op voor de underdog. Toen hij jong was had hij een poster van een schilderij van Branwell aan zijn muur hangen - een lamzak en een dronkenlap was het, maar goed. Gek, vind je niet? Omdat Robert zelf altijd zo hard werkt, bedoel ik.

N.J.: Hoe bedoel je dat?

J.H.: Hij vertelde me dit allemaal pas na ons trouwen. Hij zei dat hij die poster had bewaard, zoals mensen in de goeie ouwe tijd hun maagdelijkheid bewaarden. Ik neem aan dat je dat wel is opgevallen: mijn mans verslaving aan uitgestelde bevrediging. Nou, wat nog meer? Zijn moeder was de snol van het dorp en zijn vader zat bij het Nationaal Front. Had zijn gezin in de steek gelaten voor een andere vrouw, uiteindelijk. Zijn moeder bleef van zijn vader houden, ook al had hij haar afgedankt, en ook al had hij haar het grootste deel van hun huwelijk als boksbal gebruikt. En zij gaf geen moer om Robert, ook al droeg die haar op handen. Ze negeerde hem of liep op hem te vitten. En omdat ze zo arm waren, toen zijn vader weg was, kon ze ook niet meer met Jan en alleman het nest in duiken, en moest ze aan het werk. Nou, mag jij raden wat voor werk ze ging doen.

N.J.: Maakte ze soms belachelijke stenen huisjes?

J.H.: [Lacht Nee, maar ze begon wel haar eigen zaak. Net als jij en ik. Alleen zat zij in de telefoonseks. Heeft er goed aan verdiend. Genoeg om haar kinderen naar een dure kostschool te kunnen sturen. Giggleswick. Ooit van gehoord?

N.J.: Nee.

J.H.: Roberts vader hield niet van hem. Hij noemde Robert altijd 'die domoor', en 'die lastpost'. Hij was het tweede kind dat hij helemaal niet had willen hebben maar dat zij erdoor had gedrukt. Dus toen hij zijn biezen pakte gaf moeders Robert daar de schuld van. Robert werd het zwarte schaap. Hij zakte voor zijn examens, ondanks de dure opleiding, en eindigde in de keuken van de Oxenhope Steak & Kebab House. Misschien dat hij zich daarom wel zo identificeert met Branwell Brontë.

N.J.: Wie zegt dat je dit niet allemaal verzint. Robert heeft me daar allemaal nog nooit iets van verteld. Waarom zou ik jou geloven?

J.H.: Heb je een keuze, dan? Je kunt kiezen tussen de informatie die ik je geef of he-lemaal geen informatie. Arme Naomi. Mijn hart bloedt voor je.

N.J.: Waarom haat je me zo?

J.H.: Omdat jij mijn man van me af wilde pakken, en ik had verder niks.

N.J.: Als Robert doodgaat heb je ook niemand meer.

J.H.: [Lacht] Mis. Ik gebruikte de verleden tijd, zoals je misschien hebt opgemerkt. Ik had verder niks. Maar nu gaat het prima met me. Ik heb iets dat veel belangrijker is dan Robert.

N.J.: Namelijk?

J.H.: Kom daar zelf maar achter. Het is iets dat jij niet hebt, dat kan ik je wel zeggen.

N.J.: Weet jij wie mij heeft verkracht?

J.H.: Ja. [Lacht] Maar ik ga je niet vertellen hoe hij heet.