Bom in de kerk
In zijn Bekentenissen van een nieuwsgierig mens vraagt essayist Maarten Asscher zich af of er zoiets als een Europese ervaring bestaat. Is Europa een vervlechting van individuele nationale geschiedenissen of is het een product van de culturele verbeelding?
Aanleiding is een gesprek aan een schrijversdiner in Brussel. Een Slowaakse auteur vertelt dat er in de Tweede Wereldoorlog regelmatig ‘volkomen onschuldige ijzeren cilinders’ met de Duitse bommenwerpers mee de lucht ingingen dankzij de arbeiders in de door de Duitsers geannexeerde Skoda-fabrieken die in plaats van auto’s wapens moesten maken. Voor een schrijver uit Malta is dit een openbaring. Het verklaart waarom de Duitse bom die insloeg in een kerk in Mosta op zijn eiland niet explodeerde, ‘iets wat tot dusverre altijd aan de goddelijke voorzienigheid werd toegeschreven’.
Ook een derde auteur, een Tsjech, reageerde verbijsterd. Zijn collega-auteurs zouden ‘hun elkaar completerende oorlogsmythes toch echt uit een van zijn romans hebben geplukt, want in deze vorm had hij het werkelijk helemaal zelf verzonnen’.
De verbijstering van de Tsjechische schrijver moet je reinste komedie zijn geweest. Hij kan zich maar beter niet op Malta vertonen. De eilanders pikken het niet als hun wonder van Mosta als een fabeltje wordt afgedaan.
Anders dan de Tsjech hadden de Maltese en de Slowaakse schrijver wel degelijk reden om van verbazing van hun stoel te vallen. De Maltezer omdat hem de verklaring van het mysterie van Mosta in de schoot werd geworpen en de Slowaak omdat op Malta het bewijs geleverd was dat zijn landgenoten de productie van explosieven niet voor niets hadden gesaboteerd.
De Duitsers bestookten Malta onophoudelijk, omdat ze het eiland graag wilden veroveren. Malta zou het legendarische Atlantis zijn en het Herrenvolk zou rechtstreeks van de bewoners van Atlantis afstammen.
Op 9 juni 1942 werd Mosta gebombardeerd. Vlak voordat de heilige mis in de Rotunda Santa Marya Assunta zou beginnen – er waren driehonderd gelovigen bijeen – vielen er drie 500-ponder-bommen op deze beroemde koepelkerk. Twee bommen ketsten af op de koepel, maar ontploften niet. De derde bom, die dwars door het dak vloog, over de hoofden van de kerkgangers scheerde en insloeg in de vloer vlak voor het altaar, ontplofte al evenmin.
Omdat geen enkele gelovige in de bomvolle kerk ook maar een schrammetje had opgelopen werd de miraculeuze gebeurtenis verheven tot een wonder. Het vermeende explosief, later vervangen door een replica, werd tentoongesteld in de sacristie. De waarnemende blindganger wordt gekoesterd als een dierbare relikwie. Er zijn slijtplekken op ontstaan door de vele duizenden eerbiedige aanrakingen. We hebben de nepbom en de slijtplekken met eigen ogen aanschouwd toen we op Malta waren.
Om terug te komen op de Tsjechische schrijver: zoals hij zelf al aangeeft, heeft hij het hele verhaal uit zijn duim gezogen. De vraag is alleen wannéér. Ik denk aan het schrijversdiner.