24

Harriet, met een breedgerande strohoed op haar hoofd, leek helemaal op haar gemak aan de lange tafel onder de citroenboom. Ze had een dik babyjongetje op haar knie en een wijnglas in haar hand, en misschien lagen er wat rimpels van vermoeidheid rond haar ogen die er een paar maanden geleden nog niet waren geweest.

“Vooruit, Chiara, ik zit hier te verhongeren. Schiet eens op,” riep ze naar de keuken.

Erminio, die haar woorden niet verstond maar wel de toon begreep, lachte goedkeurend en wreef over zijn dikke buik.

Er kwam een trouwfeest. De belangrijkste mensen in haar leven zouden er zijn, en vandaag bereidde Chiara een uitgebreide lunch voor hen in de keuken van haar grootmoeder.

Om te beginnen een vissoep, met de kleur van inktvisinkt en tomaten, en vol schelpdieren en inktvisringen. Alex keek twijfelend, maar Franco moedigde hem aan om een hapje te proeven, en toen zei hij dat hij het eigenlijk wel lekker vond.

Er kwam een trouwfeest, en iedereen leek blij.

Het was nog maar net lente, maar Chiara vond dat het warm genoeg was om buiten te eten.

Ze had een rood met wit geblokt kleed over de grenenhouten tafel gelegd en er manden met Pepina’s goudkleurige brood en kannen met haar bijna zwartrode wijn op gezet.

Haar grootmoeder had niet toegestaan dat ze in haar eentje kookte, en een oogje op haar gehouden in de keuken. Ze had haar even aangestoten als ze vond dat Chiara te weinig olie in de frituurpan deed ofte zuinig was met het zout.

Op deze manier vond Chiara het heerlijk om te koken. Dan kon ze achteloos een snufje van dit of een scheutje van dat toevoegen. Het maakte niet uit of de gerechten nooit hetzelfde smaakten. Dit eten was voor nu, voor de mensen die buiten bijeen waren, de enige mensen om wie ze werkelijk gaf.

Harriet was alleen gekomen naar San Giulio. “Eduardo neemt de boel waar in The Office,” had ze gezegd, en Chiara meende iets van desillusie te horen in haar stem, maar ze ging er niet op in.

Alex was helemaal van slag, nu hij hier was, in het huis dat Maria Domenica voor hem geheim had gehouden, en om kennis te maken met de familie naar wie hij altijd benieuwd was geweest. Hij wist zich geen raad van verlegenheid, maar Franco voelde aan hoe ongemakkelijk hij zich voelde, en bleef bij hem in de buurt om hem vol genegenheid op zijn gemak te stellen.

§

Chiara had overwogen om William Smith een uitnodiging te sturen, maar ze had zich bedacht. En ze had er geen spijt van. William hoorde hier niet. Misschien zou ze hem op een dag uitnodigen, maar nu nog niet. Ze had het gevoel dat hij een vreemde was en vandaag was voor familie.

“Vooruit, eten,” zei ze tegen Harriet terwijl ze een bord voor haar zette. “Maar eet niet te veel van dat brood. Er komt nog veel meer. Zachte, jonge tuinboontjes met warme geitenkaas en gesmoorde broccoli met pepers en knoflook. En artisjokken, gesmoord met nieuwe aardappeltjes, en dan komt er nog in wijn gestoofde kip met citroen en salie. Daarna nemen we even een pauze. Misschien kunnen we dan een wandelingetje maken door de boomgaard, en dan ronden we de lunch af met een amandelchocoladetaart en een glaasje van mijn grootmoeders limoncello-likeur. Verrukkelijk!”

Ze kuste haar vingertoppen zoals ze haar grootvader zo vaak had zien doen. En ze glimlachte bij het zien van haar gasten om de tafel terwijl ze de geurige damp van haar vissoep opsnoven.

Voor ze terugging naar de warme keuken om meer eten te halen, bleef Chiara even staan om een kus te geven op een gladde mannen-nek, de bekende geur van geroosterde koffiebonen op te snuiven en even met haar wang langs met zilvergrijs doorschoten haar te strijken.

Giovanni draaide zich om en keek naar haar op. “Bella, kan ik je met iets helpen?” vroeg hij met een glimlach.

“Nee, blijf zitten. Ik ben nu de kok.”

“Laat me dan in elk geval de zware dingen dragen.” Hij pakte Chiara’s hand en trok haar naar zich toe om haar een kus te geven.

Er kwam een trouwfeest. Zij en Giovanni zouden samen hun huwelijkseed afleggen in de vervallen witte kerk op de piazza, en daarna zouden ze hun huwelijksontbijt nuttigen in Caffè Angeli.

Want daar was hun vriendschap veranderd in liefde, op een middag toen ze op de rode leren bank zaten onder de opmerkzame ogen van de madonna met het gezicht van haar moeder. Ze hadden ijs gegeten, koffiegedronken en uren zitten praten. En toen was tot Chiara doorgedrongen dat hartstocht niet altijd op de eerste plaats kwam. Soms, net zoals haar witte armen langzaam een gouden tint kregen in de zon, kon liefde langzaam groeien.

En het kon net zo snel verdwijnen als het zomerbruin, wanneer de wolken kwamen opzetten.

Chiara, die de tere, nieuwe gevoelens tussen hen wilde beschermen, had aangeboden om een gesteven wit schort voor te binden en in de toekomst achter de oude Gaggia en de versleten, roestvrijstalen bar te staan. Ze zou de hendels bedienen zoals Maria Domenica vroeger, en na sluitingstijd zou ze de tafels schoonboenen, de stoelen opstapelen en de vloer dweilen terwijl zij en Giovanni elkaar de nieuwtjes van die dag vertelden.

“Maar je carrière dan?” had hij geprotesteerd. “Je hebt zo hard gewerkt voor dit succes, dat kun je nu niet opgeven.”

“Maar ik kan blijven koken,” had ze gezegd. “En ik kan toch nog blijven schrijven. Misschien zal ik niet meer zo beroemd zijn, maar ik was nooit uit op roem, alleen op eten.”

Giovanni had dat betwijfeld. Hij had een blik geworpen op zijn vader die achter de bar liep te scharrelen, en zonder veel overtuiging aangeboden om haar naar Londen te volgen. “Ik kan best een baan vinden in een restaurant of een cafetaria.”

Ze hadden er dagen over gesproken, geprobeerd een toekomst te vinden die voor hen beiden acceptabel zou zijn, tot ze op een zonnige wintermiddag de zaak hadden gesloten en waren gevlucht naar de boerderij van haar grootouders, waar ze onder de perzikbomen gingen zitten.

De boerderij raakte langzaamaan in verval. Een paar van Paolo’s huisjes hingen al snel in vreemde hoeken aan elkaar en Erminio had ze onveilig bevonden voor menselijke bewoning. Paolo had gebrobeerd tegen te spreken maar voor hij er erg in had, was een van de huisjes in beslag genomen en een haan kraaide de hele dag wellustig door de kapotte ruiten, iedereen eraan herinnerend wat een slechte bouwvakker Giacomo Salerni was.

Toen Pepina haar overschot van potten met augurken en jam in een van de andere huisjes opsloeg, had Paolo er niet veel van gezegd. De stroom toeristen was al verschrompeld tot een stroompje en Chiara vermoedde dat hij wel totaal opgedroogd zou zijn tegen de tijd dat haar roem was weggeëbd. Er waren zo veel kookcursussen, modieuzer en verfijnder, op veel mooiere locaties, waar de mensen liever naartoe zouden gaan. De huisjes zouden uiteindelijk wel omvallen en de perzikbomen zouden hun takken over de ruïnes spreiden en het leven zou doorgaan op zijn langzame, gestadige manier. Rosaria zou haar vet er weer aan eten, Pepina en Erminio zouden wankele stappen tot hun einde maken en alleen Paolo’s pruilerige ontevredenheid zou hun dagen verbitteren.

Toen ze op haar rug lag en tussen de takken door opkeek naar de blauwe lucht, wist ze dat ze hier wilde zijn.

“Hier wil ik blijven,” zei ze tegen Giovanni. “Niet alleen voor jou, maar voor mijn grootouders en ook voor Franco. En voor mezelf, denk ik. Hier voel ik me dichter bij mijn moeder. Ik heb het idee dat ik haar eindelijk ken.”

Toch vroeg Giovanni haar elke dag: “Weet je zeker dat je hier wilt blijven?”

En elke dag antwoordde ze met steeds meer zekerheid: “Ja, dat weet ik zeker.”

Nu, terwijl ze uit Pepina’s keuken kwam met schalen vol lentegroenten, keek ze hoe Giovanni at. Zijn hoofd was gebogen over zijn bord, hij doopte een stuk brood in de soep en nam een hap. Hij ving haar blik op. “Verrukkelijk,” zei hij terwijl hij een mosselschelp uit de soep viste en het vlees en sap gretig in zijn mond liet vallen. “Alles is werkelijk verrukkelijk.” En ze voelde hoe haar hart zich vulde met liefde voor hem.

Een soort muziek steeg op aan tafel: een percussie van bestek tegen borden, een koor van goedkeurend gemompel. Chiara ging zitten, pakte haar lepel en keek om zich heen.

Ze had graag een foto van het tafereel willen maken of een tekening, wat haar moeder misschien zou hebben gedaan, om altijd een herinnering te hebben aan dit moment: Pepina die Erminio op zijn kop gaf omdat hij eten van haar bord pikte; Franco en Alex, die met rood aangelopen gezichten met elkaar proostten; Harriet die een kus gaf op het hoofdje van haar baby.

Paolo en Rosaria zaten aan het eind van de tafel en probeerden een zo goed mogelijke indruk te maken. Maar als ze dachten dat niemand keek, zaten ze zacht te kibbelen. Chiara was haar tante en neef eindelijk door de ogen van Giovanni gaan zien, en ze begreep nu dat ze inhalig, egoïstisch en onbetrouwbaar waren. Maar ze waren familie, en Chiara was zo zachtaardig om te vinden dat ze een plaats aan haar tafel verdienden.

Chiara liet haar ogen nog eens over het hele tafereel gaan terwijl ze haar lepel naar haar mond bracht. “Hier ligt mijn hele geluk,” zei ze tot haar eigen verbazing hardop.

Giovanni keek naar haar en trok glimlachend een wenkbrauw op.

“Nou, het is gewoon zo,” zei ze verontwaardigd toen hij zachtjes haar weerbarstige haar door de war streek. “En ik zie niet in wat daar mis mee is.”

In de verte zag ze dat dikke wolken zich samenpakten en er klonk gerommel, maar boven hun hoofden was de lucht nog helder en blauw. Het zou donker zijn tegen de tijd dat de bui hen had bereikt, en dan zouden zij en Giovanni veilig in hun gehuurde huisje lekker warm tegen elkaar liggen terwijl ze luisterden naar de stortregen die de terracotta dakpannen schoonspoelde.

§

 

EINDE