6
Elke keer als haar blik werd getrokken door de schittering van de smaragd aan haar vinger, schrok Maria Domenica. Mensen omhelsden en kusten en feliciteerden haar. Ze leken meer opgewonden te zijn dan zij.
“Wat ben ik blij voor je, lieverd,” zei mevrouw Leary terwijl ze een harige wang tegen de hare drukte. “Zo’n aardig meisje als jij heeft niet minder verdiend.”
En Maria Domenica stak gehoorzaam haar linkerhand uit opdat de paar klanten die toevallig in de cafetaria waren, de ring konden bewonderen.
De plannen voor het huwelijk werden gemaakt. Tot haar opluchting had Alex niet op een kerkelijke inzegening gestaan, dus werd het een ceremonie van een kwartiertje op het stadhuis. Haar huisbaas, meneer Fox, wilde nu dat ze hem pa noemde. Hij had elke week als hij zijn salaris kreeg een fles champagne gekocht en de Leary’s hadden een huwelijksdineetje gepland.
“Dat kan in de cafetaria,” had mevrouw Leary haar opgewonden verteld. “Volgende week komen de schilders en ze gaan alles opknappen. We zorgen voor bloemen en witte tafellakens. Je zult het niet meer herkennen.”
“Dat is heel aardig van u, mevrouw Leary.” Maria Domenica voelde zich opgelaten.
“Welnee. Dit is wel het minste wat we kunnen doen. Dat zeggen mijn man en ik zo vaak. Je bent echt onbetaalbaar geweest de afgelopen jaren. De meisjes die hier vóór jou werkten, waren zo vreselijk. Nee, we willen je graag een mooie trouwdag bezorgen.”
Wat Alex betrof, die leek af en toe heel blij, maar op andere momenten merkte Maria Domenica dat hij over iets inzat. “Wat is er?” vroeg ze herhaaldelijk, maar dan schudde hij zijn hoofd en antwoordde: “Niets. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest.”
Eindelijk, toen ze op een avond in elkaar verstrengeld in de voorkamer naar platen zaten te luisteren, luchtte hij zijn hart.
“Het spijt me vreselijk, Maria, ik heb echt heel hard gespaard, maar ik kan je niet de huwelijksreis geven die ik in gedachten had.”
“Alex, ik heb nooit een huwelijksreis verwacht.”
“Dat weet ik, maar dit wilde ik zo graag voor je doen. Ik wilde je mee terugnemen naar Italië. Ik wilde je familie ontmoeten.”
Maria Domenica verstijfde. In gedachten zag ze het huisje voor zich waar ze was opgegroeid, omgeven door aarde en perzikbomen, en ze verlangde ernaar het weer in het echt te zien. Maar alleen al het idee om daar aan te komen met Alex in haar kielzog, haar ouders en Franco onder ogen te komen, de inwoners van San Giulio en de familie op de boerderij van de Manzoni’s, om niet te denken aan Marco, deed haar huiveren en ze greep Alex bij beide armen beet terwijl ze op dringende toon tegen hem zei: “Beloof me dat je me nooit zult vragen daarnaar terug te gaan.”
“Maar waarom dan niet?”
“Je zei dat je me daar nooit naar zou vragen. Je zei dat het verleden er niet toe deed, alleen de toekomst.”
“Ik weet wat ik heb gezegd en dat meende ik ook, maar weet je het zeker, Maria? Je hebt daar toch wel familie? Wil je die niet zien? Moeten ze niet weten dat je gaat trouwen?”
Maria Domenica deed haar best om niet te huilen. “Beloof me dat je het nooit meer over Italië met me zult hebben, anders trouw ik niet met je. Ik ben nu Engels. Ik ga Maria Fox heten en ik zal Engels zijn. Net zo Engels als zij,” knikte ze naar de plaat op de pick–up. “Zoals de Beatles.”
“Ik begrijp het alleen niet.”
“Er valt niets te begrijpen. Accepteer de dingen gewoon zoals ze zijn, dan zullen we allemaal gelukkig worden.”
Alex bleef even stil. Ze zat zwijgend naast hem en liet hem nadenken. Het was een vriendschappelijke stilte, en ze maakte zich niet echt druk. Ten slotte zei hij: “Ik wil dat je gelukkig bent, Maria. Misschien vertrouw je me op een dag genoeg om me over Italië te vertellen, maar ik beloof je dat ik het er tot dat moment niet meer over zal hebben. Goed?”
“Goed.”
“Dus je zegt niet meer dat je niet met me zal trouwen?”
Ze glimlachte. “Nee, maak je geen zorgen, dat zal ik niet meer doen.”
Hij glimlachte terug en stond op om de plaat om te draaien en de andere kant af te spelen.
Maar ondanks haar belofte voelde ze zich onzeker. In haar vrije tijd kon ze het niet laten om haar makkelijke wandelschoenen aan te trekken en weer door de straten te lopen. Ze liep door het netwerk van straatjes achter de boulevard die langs de grote huizen voerden in fraai onderhouden tuinen en naar de winkels erachter. Ze tuurde over planken vol kadetjes en broden in de etalages van bakkerijen, en dook even naar binnen in pubs en bookmakerkantoren.
“Oeps, sorry,” zei ze tegen iedereen die naar haar keek. “Ik ben alleen op zoek naar iemand.” Ze trok de mouw van haar jas over haar linkerhand zodat haar ring bedekt was en liep door.
Af en toe zag ze bekende gezichten. De vrouw van de breiwinkel waar ze wol voor Chiara’s eerste wintertrui had gekocht, of de man van de groentewinkel die haar rotte aardappels had aangesmeerd. Maar na een vluchtige blik of een knikje liep ze door.
Ze probeerde het leuk te maken voor Chiara door in de hopen herfstbladeren te schoppen in het voorbijgaan, of door oud brood aan de eenden in het park te voeren. Op regenachtige dagen sprongen ze in plassen om te zien wie het hardst kon spetteren, en als de zon scheen slenterden ze langs het strand terug zodat Chiara in de poelen tussen de rotsen naar krabbetjes kon zoeken.
Ondanks al haar pogingen liet het meisje algauw weten dat ze liever ergens anders naartoe wilde. “Veerboot?” informeerde ze beleefd als ze ‘s-morgens van huis gingen. “Auto?”
“Nee, schat, we gaan vandaag alleen wandelen.”
Het kind keek terneergeslagen. “Goed, wandelen,” zei ze op een bijna vermoeide toon.
Toen de huwelijksdag naderde, begon Maria Domenica stad en land af te lopen. Ze keek aandachtiger naar de mannen die ze passeerden, en stelde zich de een voor zonder baard en de ander met blonder haar. Maar elke avond, als ze de laatste hoek omsloegen en de lange weg naar huis begonnen, kostte het haar moeite om haar teleurstelling niet te laten blijken door haar schouders en hoofd te laten hangen.
“Che sera, sera,” zei ze in zichzelf. “Het gaat zoals het moet zijn.”
Ze hield zichzelf voor dat Alex een goede man was en dat ze van geluk mocht spreken dat ze hem had. Ze waren vrienden, ze hadden hartstocht ontdekt. Binnenkort zou heus wel de dag komen waarop zijn ring niet zo zwaar woog aan haar vinger en ze zou merken dat ze eindelijk verliefd op hem was.
Het werd tijd om op te houden met lopen, besefte ze, en beslist tijd om op te houden met vluchten. Ze kon nu rust vinden in het oude, hoge huis aan de rivier. Haar dochter zou binnenkort naar school gaan en ze zou rijexamen doen opdat ze haar elke dag voor het schoolhek kon afzetten in een van Alex’ auto’s. Ze zou voorjaarsschoonmaak houden tot in de meest stoffige hoekjes van het huis, en ze zou de grote vaten gistende wijn uit de keuken verwijderen en die met de geur van versgebakken brood vullen. In de zomer zouden zij en Chiara bruiner worden dan de anderen, maar uiteindelijk zou dat nog het enige zijn waardoor ze opvielen. Alex zou auto’s repareren, zij zou thee en sandwiches opdienen en zo zouden de jaren verstrijken. Ze zouden oud worden en Chiara zou opgroeien, maar verder zou er weinig veranderen, en opeens leek dat zo slecht nog niet.