7

Naarmate de weken voorbijvlogen, begon Franco te beseffen dat hij zich Caffè Angeli niet meer kon voorstellen zonder Maria Domenica. Ze was er een onderdeel van geworden. Een paar keer was zelfs een idee bij hem opgekomen…maar nee, daar was hij nog niet aan toe. Het was voorbarig. Een aardig idee, maar…

Het was rustig vandaag. Franco duwde vlug wat munten in de jukebox en Gianni Morandi’s stem weerklonk. “Ho chiuso le finestre,” zong hij hartstochtelijk. Maria Domenica giechelde.

“Waar lach je om?” informeerde Franco beleefd.

“O, je weet wel.”

“Nee, dat weet ik niet.”

“Die muziek, Franco. Waarom doe je niet wat Engelse platen in de jukebox? Of Amerikaanse?”

“Jij ook al! Dat had ik van jou niet verwacht.” Franco sloeg overdreven zijn ogen ten hemel, maar Maria Domenica zag dat hij echt een beetje boos op haar was.

Toch ging ze verder. “Gewoon een paar liedjes, Franco. Dat is toch niet erg?”

“O nee,” antwoordde hij. “Niet zolang ik het voor het zeggen heb in Caffè Angeli.”

“Maar alle jongelui moeten lachen om dit soort muziek, Franco.”

“Laat ze maar lachen. Dit is Italië, en we luisteren naar Italiaanse muziek,” antwoordde hij vastberaden.

Maria Domenica had tot nu toe alleen maar van haar familie gehouden, maar opeens realiseerde ze zich dat ze van Franco hield. Ze hield van zijn serieuze, kabouterachtige gezicht en de twinkeling in zijn ogen. De manier waarop hij zorgvuldig zijn Gaggia schoonveegde en vervolgens nog eens, en nog eens. Ze hield van de diepe lachrimpels om zijn ogen en het meest van alles hield ze van de keren dat de zaak gesloten was en ze met hem praatte zoals ze met niemand anders praatte.

In een impulsief gebaar raakte ze zijn schouder aan en drukte even haar lippen tegen zijn wang.

“Waar was dat voor?” Franco bloosde licht.

“Dat was een kus voor jou.” Ze lachte een beetje schaapachtig naar hem.

“En waar heb ik een kus van een knap meisje als jij aan te danken?”

“Je hebt me deze baan gegeven, Franco, en ik vind het fijn om hier te werken, echt waar.”

“Ik vind het fijn dat je hier werkt.” Ze kon merken dat hij het meende. “Je hebt vast al een heleboel geld gespaard om je moeder mee te nemen naar de Sixtijnse kapel.”

“Ja.” Ze zweeg en keek hem aan. Heel even wist Franco zeker dat ze op het punt stond hem iets belangrijks toe te vertrouwen. Toen wendde ze haar blik af. “Ja, ik heb inderdaad bijna genoeg geld.”

“Nou, je hebt er hard voor gewerkt. Ik hoop dat je moeder zowel jou als Michelangelo weet te waarderen,” lachte hij.

Maria Domenica sloeg hem gade toen hij zich afwendde om verder op te ruimen. Het zou zo makkelijk zijn om gewoon hier te blijven en zich over te geven aan het leventje in Caffè Angeli, dacht ze. Hoe was ze ooit op dat krankzinnige plan gekomen om weg te vluchten uit San Giulio? Was dat verlangen nog wel net zo sterk als maanden geleden, toen ze zich hier had uitgesloofd om onder de knie te krijgen hoe de Gaggia werkte?

“Mijn zoon Giovanni wil wat meer gaan helpen in de cafetaria,” merkte Franco op terwijl zijn handen snel en netjes borden opstapelden.

“O ja?” Maria Domenica fronste haar voorhoofd.

“Kijk niet zo treurig. Het is juist goed,” stelde Franco haar gerust.

Giovanni was pas twaalf, maar hij werd snel groot. Binnenkort zou hij zijn plaats achter de bar van Caffè Angeli opeisen. Het werd tijd dat Maria Domenica haar volgende stap zette. Dat zag ze nu in. Het was tijd om haar spaargeld uit haar matras te halen, haar weinige bezittingen in te pakken en te vluchten uit San Giulio voor het stadje haar verstikte. Als ze wilde, kon ze het vanavond doen. Er was niets wat haar tegenhield. De gedachte was bedwelmend…en beangstigend. Ze raakte Franco’s schouder weer aan. Toen trok ze haar hand terug en beet op het vel rond haar nagel.

“Maak je geen zorgen, cara.” Soms leek het wel of Franco haar gedachten kon lezen. “Giovanni zal je plaats niet innemen. Er is altijd werk voor je in Caffè Angeli, zolang je maar wilt.”