7
Giovanni had gelijk wat de wandeling betrof. Die was makkelijk maar niet mooi. De weg zag eruit alsof hij onlangs was verbreed tot een tweebaansweg. De afwerking moest nog komen, en hier en daar werd de weg geblokkeerd door harde grondophopingen. Uiteindelijk bepaalden de flatgebouwen niet meer het karakter van het landschap en Chiara liep langs huizen die wat verder van elkaar lagen. Ze waren geschilderd in roze, oranje of geel, alsof de eigenaars het sombere uiterlijk hadden willen verlevendigen met kleur.
Nu kon ze niet wachten tot ze er was. De vrees was eindelijk verdwenen en haar benen konden haar niet zo snel vooruitdragen als ze zou willen.
Ze zag de perzikbomen eerst, en toen het huisje. Ze bleef aan het begin van de oprit staan en probeerde voor het eerst te bedenken hoe ze zich zou voorstellen. Het had geen zin om eromheen te draaien, besloot ze, ze kon beter meteen openhartig zijn tegen die mensen. Ze zou precies vertellen wie ze was en waarom ze was gekomen.
Toen ze over de oprit liep, begon een bruine hond met lang haar vol klitten hysterisch aan zijn ketting te trekken en tegen haar te blaffen. Een familie vieze kippen stoof uiteen in een stofwolk. Naast de keukendeur lag een moestuintje vol onkruid, torenhoge basilicum en woekerende tomatenplanten. Het zag er allemaal onverzorgd en ongeliefd uit.
Chiara liep over de stoffige binnenplaats en klopte op de grote houten deur voor ze van gedachten kon veranderen. Tot haar verbazing ging die bijna meteen open en heel even stond ze perplex. De lange, slanke man in de deuropening was het mooiste schepsel dat ze ooit had gezien. Zijn ogen waren niet bruin maar ook niet echt groen, en zijn wimpers waren zo lang dat ze bijna niet echt leken. Zijn olijfkleurige huid was zo glad en zuiver dat je als vrouw meteen aan de botox wilde gaan, en zijn haar was zo sluik dat het wel de vleugel van een merel leek. Ze zag zijn lange, slanke vingers die de deur openhielden. Zelfs zijn vingernagels zagen er perfect uit, alsof ze net gemanicuurd waren.
“Signora?” zei hij vragend terwijl hij een volmaakt gevormde wenkbrauw optrok.
Ze herstelde zich en stamelde ‘Hallo’. Toen staarde ze weer naar hem, zoekend naar een gebrek.
“Bent u verdwaald?” vroeg hij in aarzelend Engels.
“Nee.” Ze slikte en schudde haar hoofd.
“Kan ik u dan ergens mee helpen?” informeerde hij.
Nu was ze hersteld van de schok en opeens kwam het er allemaal uit, wie ze was—wat ze hier deed, waarom ze dit tijdstip had gekozen—een stortvloed van woorden die moeilijk te volgen moest zijn voor hem, maar op de een of andere manier begreep hij het.
“Je kunt beter binnenkomen,” zei hij toen ze zweeg.
Hij hield de deur iets verder open en ze stapte in een grote keuken, die er op zijn zachtst gezegd landelijk uitzag. In het midden stonden een geschuurde grenen tafel met eromheen oude stoelen met gescheurde vinylbekleding. Tegen een wand stond een oude keukenkast. De bovenste planken gingen gebukt onder harde, ronde broden. De keukenkastjes pasten niet bij elkaar en de oude gootsteen was gebarsten. Nergens was een modern apparaat zoals een magnetron of een vaatwasser te bekennen, maar op het oude fornuis stond een grote pan te sudderen, en zo te zien aan de verse spetters op de achterwand bevatte de pan een tomatensaus. Ze had graag het deksel opgetild om te ruiken en te proeven, vragen te stellen en aantekeningen te maken, maar daar was het nu natuurlijk niet het juiste moment voor.
“Ga zitten,” zei de adonis terwijl hij de minst beschadigde stoel naar achteren trok. “Wil je iets drinken?”
“O ja, graag.”
Hij vulde een groezelig glas met kraanwater en ze herinnerde zich alle waarschuwingen om alleen maar flessenwater te drinken. Haar vingers raakten heel even de zijne toen ze het glas aanpakte. Ze huiverde en hij glimlachte, alsof hij precies wist hoeveel macht hij had over de andere sekse.
“Ik ben Paolo,” zei hij.
“Ben je…zijn we familie van elkaar?”
Hij haalde zijn schouders op. Hij leek helemaal niet van slag door haar onverwachte komst. “Neef en nicht, denk ik,” antwoordde hij. “Blijf zitten, dan ga ik mijn moeder halen. Ik denk dat ze je tante is.” Hij glimlachte weer met net zoveel effect als de eerste keer. “Ze heet Rosaria. Ze doet nu een dutje, maar ik denk dat ze graag wakker gemaakt wil worden om jou te ontmoeten.”
Chiara wachtte vijf, tien, vijftien minuten. Ze dacht dat ze stemverheffing hoorde, maar ze wist het niet zeker. Toen ging een deur open en een chagrijnig kijkende vrouw verscheen. Wellicht was ze vroeger knap geweest, voor haar rondingen waren uitgezakt en haar mond de misprijzende plooien niet meer kon wegdrukken. Nu was het bijna niet te geloven dat zij familie was van de slanke, sierlijke Maria Domenica.
Haar armen waren dik en hobbelig, haar ogen twee verschrompelde rozijnen in een deegachtig gezicht, haar opgezwollen lichaam een last. Ze sjokte de keuken in als iemand met altijd pijnlijke knieën.
“Rosaria?” vroeg Chiara aarzelend, en ze werd getrakteerd op een stroom Italiaanse woorden die meer op schelden leek dan op een hartelijk welkom.
“Sorry, ik versta het niet.”
Paolo schoot behendig te hulp. “Maak je geen zorgen, mijn moeder is nog niet helemaal wakker en je komst is nogal een schok voor haar.”
“Ik denk dat ik beter weg kan gaan. Dan kom ik morgen wel terug of een andere keer, als dat beter is.”
“Nee, blijf zitten. Mijn moeder heeft altijd honger als ze wakker wordt. Ik zal haar wat te eten maken, dan wordt haar humeur wel beter. Ze spreekt een klein beetje Engels—dat heb ik haar geleerd—en als ze heeft gegeten zal haar wel weer wat te binnen schieten.”
Paolo zette borden voor haar neer met brood, kaas, olijven, repen aubergine die in balsamicoazijn gemarineerd waren, salami en rauwe ham, en inderdaad leek haar humeur tijdens het eten te verbeteren. Ze bood Chiara nog geen hapje aan, maar die was daar maar al te blij om nadat ze de vliegen rond de borden had zien zoemen en de kippen onder de tafel had zien zitten. In haar eigen keuken was ze helemaal niet zo strikt wat hygiëne betrof, maar dit sloeg alles.
Na een poos was Rosaria klaar met eten. Ze veegde met haar hand haar kin af en zei heel langzaam, terwijl ze elk woord in lettergrepen verdeelde: “Maria Domenica.”
“Ja, Maria Domenica,” antwoordde Chiara. “Mia mamma.”
“Ze is weggelopen.”
“Ja, dat weet ik.”
“En nu ben jij hier.”
“Ja.”
“Wat wil je van ons?”
“Ik heb iets voor u, een brief die mijn moeder heeft geschreven aan haar ouders, Pepina en Erminio. Ik denk dat zij het zijn op deze foto.”
Ze pakte de gekreukte foto uit haar tas en schoof die over de tafel. Rosaria’s nukkige gezichtsuitdrukking veranderde niet. Misschien was ze te laat, dacht Chiara, en was het oude echtpaar overleden.
Paolo draaide zich om en trakteerde haar weer op zijn verblindende glimlach. “Pepina en Erminio? Op dit uur wandelen ze meestal als een verliefd jong stel door de boomgaard. Ik zal ze wel halen. Als ze eenmaal weten dat jij hier bent met je brief, komen ze zo snel hun oude benen hen kunnen dragen.”
Toen hij weg was, ontspande Chiara zich een beetje. Ze besefte dat ze een gekunstelde houding—buik in, borst vooruit—had aangenomen om indruk op hem te maken. Ze betrapte zich er zelfs op dat ze wenste dat ze meer aandacht aan haar make–up had besteed.
Hij was fantastisch, en hij had blijkbaar geen vrouw, wat niet zo verwonderlijk was als je de schoonmoeder in aanmerking nam met wie de echtgenote het zou moeten stellen.
Chiara hoefde niet lang te wachten of ze hoorde al opgewonden kreten en gehijg van twee oude mensen die buiten adem waren. Een dikke vrouw met wit haar haastte zich naar binnen, gevolgd door een nog dikkere man. Ze stortten zich op haar, omhelsden haar, kusten haar en knepen in haar wangen.
“Chiara, Chiara, bella Chiara,” zeiden ze in koor. Toen liet de oude vrouw zich op een stoel vallen, trok haar schort over haar hoofd en begon te huilen in de gebloemde stof. Rosaria sloeg hoofdschuddend haar ogen ten hemel, maar de oude man ging naar zijn vrouw en aaide over haar arm.
Chiara kon niet verstaan wat hij zei, maar het klonk sussend. Ze pakte de brief uit haar rugzak, vouwde die open en legde hem zorgvuldig op de grenenhouten tafel. Rosaria perste haar lippen opeen toen ze het handschrift op het vergeelde papier zag.
Toen Pepina’s snikken bedaarden, reikte Chiara haar de brief aan. “Van Maria Domenica,” zei ze alleen.
Paolo pakte de brief uit haar hand. “Ik zal hem voorlezen. Hun ogen zijn niet meer zo best en ze kunnen hun bril natuurlijk niet vinden. Die liggen altijd waar je ze nooit zou verwachten.”
Hij begon de inmiddels bekende woorden voor te lezen met een mooie stem die precies bij zijn mooie gezicht paste. Terwijl hij sprak hield Pepina Erminio’s hand zo stijf vast dat haar knokkels wit werden. “Mia figlia, mia figlia,” huilde ze toen hij klaar was, gevolgd door een stroom Italiaanse woorden.
Paolo vertaalde. “Ze wil weten waar haar dochter is.”
Chiara was blij dat dit de laatste keer was dat ze het nieuws moest brengen aan mensen die van haar moeder hadden gehouden. Ze herhaalde hetzelfde wat ze tegen de twee mannen in de cafetaria had gezegd, maar niets kon de klap verzachten. Weer verdween Pepina achter haar schort, en ook Erminio huilde openlijk. Chiara had een man nog nooit zo zien huilen.
“Ze was gelukkig,” herhaalde Chiara wanhopig. “Ze had een gelukkig leven. Ze heeft een andere man ontmoet, Alex heet hij, die zielsveel van haar hield en die als een vader voor mij was.”
Rosaria hees zich overeind en ging in de saus roeren die op het fornuis stond te pruttelen. Chiara wierp een blik op Paolo. Hij las de brief opnieuw met een frons die nauwelijks zijn gladde voorhoofd deed rimpelen.
“Wat triest,” zei hij terwijl hij naar haar opkeek. “Je moeder is nooit naar huis gekomen, maar al die jaren hebben Pepina en Erminio op haar gewacht. Waarom is ze niet gekomen?”
“Dat weet ik niet,” antwoordde Chiara. “Misschien omdat ze bang was voor mijn vader.”
“Je vader?”
“Ja, mijn vader, Marco.”
“Nee.” Hij schudde zijn hoofd. “Marco was niet jouw vader, maar die van mij.”
“Maar ik heb toch uit de brief begrepen dat mijn moeder met hem getrouwd was?”
Rosaria hield op met roeren en stiet een lach uit. “Getrouwd?” Opeens was haar kennis van het Engels teruggekeerd. “Ja, ze was met hem getrouwd, maar dat wil nog niet zeggen dat jij zijn dochter bent. We hebben het over Maria Domenica…puttana!”
Chiara kreeg het gevoel dat ze de situatie niet meer in de hand had. Het leek wel of het over twee verschillende mensen ging. Ze wist wat puttana betekende, maar dat woord had niets met haar moeder te maken. Haar moeder was geen hoer. Ze was Alex altijd trouw geweest, daar was Chiara van overtuigd. Heel even had ze zin om als een kind haar vingers in haar oren te stoppen om niets meer te horen, maar haar nieuwsgierigheid kreeg de overhand. “Als Marco mijn vader niet was, wie was het dan wel?”
Rosaria beet haar met een verwrongen gezicht in het Italiaans toe: “Wie weet? Misschien wel die kunstenaar die die heidense muurschilderingen op de muren van Caffè Angeli heeft aangebracht. Of een man die ze in Rome heeft ontmoet. Misschien wel Franco Angeli of zijn zoon Giovanni. Ze waren zo intiem, dat er wel van alles kan zijn gebeurd achter dat rode gordijn in de cafetaria. Waarschijnlijk is ze met allemaal naar bed geweest.”
“Dat geloof ik niet.” Chiara’s stem verhief zich terwijl Paolo vertaalde en haar grootouders Pepina en Erminio geschrokken opkeken. Ze begonnen haar weer te kussen en in haar wangen te knijpen. “Bella, bello,” herhaalden ze steeds.
Ze werden onderbroken door de harde stem van Rosaria. Ze was weer kwaad in het Italiaans aan het praten, maar nu begreep Chiara wel wat ze bedoelde. Ze was hier niet welkom, dat was duidelijk.
Ze pakte haar rugzak van de vloer, klaar om weg te gaan. Maar dat gebaar ontging Erminio niet en hij legde een hand op haar schouder.
Toen hij zich omdraaide naar Rosaria, zag ze een glimp van de man die hij ooit was geweest. Hij praatte kalm en kort, maar Chiara voelde de boosheid achter zijn woorden. Hij wilde van geen weerwoord weten en toen hij klaar was met praten, liet Rosaria de houten lepel vallen en liep weg.
Chiara keek even naar Paolo voor een vertaling. Tot haar opluchting leek hij helemaal niet van slag door de woordenwisseling en glimlachte hij alleen. “Mijn grootouders willen dat je hier blijft. Ze zeiden dat we de kamer hiernaast voor je klaar zullen maken. Dat is de vroegere kamer van je moeder.”
“Maar dat kan ik niet, Paolo. Je moeder wil me niet, dat is duidelijk.”
“Maak je maar niet druk om haar. Ze is vaak humeurig. En daarbij is dit huis niet van haar maar van mijn grootouders, en die willen niet dat je ergens anders gaat slapen.”
“Maar is dat dan geen probleem?”
“Waarschijnlijk wel, maar het zou erger zijn als je wegging. Dan breek je hun hart weer. Kijk nou toch. Je wilt ze toch niet kwetsen?”
Chiara keek naar het oude echtpaar met hun gerimpelde, gebruinde gezichten, verbleekte kleren en uitgedijde lijven. Ze glimlachten hoopvol naar haar, hoewel Pepina nog steeds tranen in haar ogen had.
Had ze maar beter haar best gedaan om Italiaans te leren, dan had ze misschien met hen kunnen praten. Nu kon ze alleen maar glimlachen tot haar kaken pijn deden en steeds ‘Grazie, grazie zeggen.
§
Toen het donker begon te worden joeg Paolo de kippen naar buiten en stak Pepina de kaarsen op de tafel aan. Ze zetten de verrukkelijkste hapjes voor Chiara neer. Ham die Pepina zelf had gerookt, een stuk parmezaanse kaas, een schaal gestoomde broccoli die even was gebakken met olijfolie, wat knoflook en een chilipeper, een schaal courgettes die in plakken gesneden waren en in de zon waren gedroogd en vervolgens gebruind in olijfolie en ingelegd met azijn, knoflook en gescheurde blaadjes munt. En daarna de mozzarella met een mand vol eigengebakken brood dat zo hard en grof was dat Chiara bang was dat ze er haar zwakke Engelse tanden op zou breken.
Elke keer dat Chiara dacht dat de maaltijd voorbij was, haalde Pepina weer schotels uit de oven en van het fornuis. Gefrituurde rijstballetjes gevuld met kaas, wijnbladeren die even waren opgebakken met knoflook, vreemde gele bonen. Chiara zat helemaal vol, maar ze kon geen nee zeggen.
Rosaria was teruggekomen naar de keuken vanwege het eten, maar ze at zonder iets te zeggen en ze ontweek Chiara’s blik. Ze straalde weerzin uit hoewel niemand leek te merken dat er iets aan de hand was. Uiteindelijk volgde Chiara het voorbeeld van de anderen en proefde een flinke portie van elk gerecht.
Erminio keek goedkeurend toe. “Mangia, mangia,” zei hij terwijl hij over zijn dikke buik wreef.
“Mijn grootvader vindt het leuk om een vrouw lekker te zien eten,” verklaarde Paolo.
Chiara had hem weer laten vertalen om aan haar grootouders uit te leggen waarom het eten dat ze proefde zo belangrijk voor haar was. Ze knikten en glimlachten toen ze aangaf dat ze graag wilde dat zij haar zouden leren de traditionele gerechten te maken waarmee ze waren opgegroeid, het eten dat door generaties Carrozza-vrouwen was bereid.
Erminio zei weer iets op die gezaghebbende toon van hem en Paolo knikte. “Mijn grootvader zegt dat Rosaria hier morgenochtend blijft om de keuken schoon te maken die ze blijkbaar schandalig heeft verwaarloosd, en dan nemen wij je mee naar de stad om verse ingrediënten te kopen. En na een kleine rustpauze gaan we koken.”
“Dat lijkt me heel leuk.”
“Ga dan maar vroeg naar bed,” raadde hij haar aan. “Je hebt een zware dag achter de rug en mijn grootouders verwachten dat je opstaat zodra het licht wordt. Alleen mijn moeder slaapt uit.”
§
Toen Chiara in het smalle bed lag waar haar moeder vroeger in had geslapen, snoof ze aan de lakens en het kussen en ze beeldde zich in dat ze de geur van haar lange, zwarte haar kon ruiken. Waar had ze van gedroomd toen ze hier lag? vroeg ze zich af. Waar had ze op gehoopt en om gesmeekt?
Het leek of ze een geliefd uitzicht vanaf een ander punt bekeek, nu ze Maria Domenica door de ogen van haar familie zag. Alles aan het landschap was bekend, maar niets was waar het hoorde te zijn. Ze begon te denken dat ze haar moeder eigenlijk helemaal niet goed had gekend. En wat haar vader betrof, ze was geen stap dichter bij de oplossing van dat geheim gekomen. In feite had ze dankzij Rosaria nu nog meer kandidaten dan ooit.
Toen ze sliep, droomde ze van de keuken naast haar kamer. Maar in haar droom was het een slanke, jonge vrouw met donkere ogen die op haar moeder leek, die in de pruttelende sauzen op het fornuis stond te roeren en deeg kneedde voor het brood. Haar bewegingen waren snel, ze was vol leven en koesterde stille plannen voor de toekomst.
Chiara sliep vast. Ze werd niet wakker van het gemompel van stemmen die in het Italiaans spraken, al deden ze dat af en toe met stemverheffing. Ze sliep en droomde de dromen van iemand anders.
Paolo en Rosaria zaten samen op de drempel van de keuken in hun gewone houding. Paolo’s hoofd lag op zijn moeders schouder en haar hand streek zijn al onmogelijk gladde haar glad.
“Mamma,” zei hij vleiend. “Je moet je gedragen, je moet aardig zijn.”
“Waarom zou ik aardig zijn?” Haar stem klonk hard en te luid.
“Sst, dadelijk maak je haar wakker en ik wil niet dat ze opstaat en ons komt storen. Ik moet met je praten, alleen.” Hij zakte iets dieper weg in Rosaria’s zachte boezem en ze gaf een vluchtige kus op zijn voorhoofd.
“Mijn Paolo, mijn Paolo, ik houd zoveel van je dat ik alles voor je zou doen,” kreunde ze. “Maar vraag me alsjeblieft niet aardig te zijn voor dat bastaardkind. Ze heeft het recht niet om hier te zijn. Ze zal alles bederven, ons leven ruïneren. Heb je gehoord hoe papa zo-even tegen me sprak? Dat is nog maar het begin. Zo moeder, zo dochter, zeg ik altijd, en Maria Domenica was lastig. Ze moest vanaf het begin haar zin hebben.”
“Ja, maar mamma, nu is het onze beurt. We hoeven alleen maar mee te doen, haar recepten te geven voor haar boek. En als we geduld hebben, krijgen we de kans om veel geld te verdienen.”
Rosaria ging even verzitten en legde Paolo’s hoofd terug tegen haar borst. Ze glimlachte toen ze zijn gewicht tegen zich voelde. “Ik begrijp het niet,” mompelde ze. “Hoe kunnen we geld uit haar kloppen?”
“Geloof me maar, dat gebeurt.”
“Nee, zeg hoe. Leg het uit!”
Paolo hief ongeduldig zijn hoofd op. “Je hebt haar gehoord. Denk na.”
Haar ogen werden groot en haar mond viel open. “Praat niet zo tegen me. Eerst papa en nu jij. Wees aardig tegen me.”
Hij legde zijn hoofd weer tegen haar borst en zijn stem kreeg weer zijn overredende klank. “Denk na, mamma. Van haar laatste boek zijn duizenden exemplaren verkocht. Ze vertelde dat ze beroemd is in Engeland en dat ze in kranten staat en op televisie komt. Als haar volgende boek net zoveel succes heeft, worden wij ook beroemd. Iedereen zal weten dat ze de recepten van ons heeft gekregen en zo komen wij aan ons geld.”
“Maar ik begrijp het nog steeds niet.”
“Toerisme, mamma. Er zullen toeristen komen. Laat ze betalen om op een typische boerderij te logeren en de authentieke recepten van de regio te leren koken, het eten waarover ze in Chiara’s boek hebben gelezen. Ze zullen heel veel betalen om de geheimen van mamma Pepina’s keuken te leren. Geloof me, ik heb er veel over gelezen. Eet-toerisme is helemaal in de mode. Rijke mensen betalen graag om de halve wereld over te reizen en maaltijden te bereiden in de keuken van een ander.”
“Maar moet je dit huis zien. Papa heeft het helemaal verwaarloosd. Wie zou willen betalen om hier te logeren?”
Paolo haalde zijn schouders op. “Ja, het heeft een lik verf nodig en er moet opgeruimd worden, maar het is juist belangrijk dat het rustiek is omdat de mensen daarvoor betalen, voor de ambiance.”
Rosaria lachte. “O ja, daar ontbreekt het niet aan, ambiance! Paolo, ik zie werkelijk niet in waarom toeristen naar San Giulio zouden willen komen. Ze gaan toch veel liever naar plaatsen als Amalfi en Positano, de mooie stadjes aan zee? Je krijgt ze nooit naar hier.”
“Nee, mamma, ik denk dat het gaat lukken. We moeten er wat tijd in steken en misschien een beetje geld, brochures laten drukken, een computer van iemand lenen, die leren bedienen en een website maken. Maar als mijn plan lukt, zal Chiara de meeste publiciteit voor ons verzorgen. Zij zal de toeristen naar San Giulio brengen.”
Rosaria had blij moeten zijn. Paolo was dicht bij haar en haar maag was vol. Toch hadden de woorden van haar enige zoon haar het kille, lege gevoel gegeven dat ze iedere keer kreeg als ze voelde dat zijn belangstelling gewekt was door een andere vrouw.
“Vind je dat meisje leuk?” vroeg ze op scherpe toon.
“Ze lijkt wel aardig.”
“Ze is net als al die anderen vóór haar,” waarschuwde ze. “In de ban van je uiterlijk, mijn Paolo. Maar ze zal nooit zo van je houden als ik. Geen enkele vrouw zal ooit zoveel van je houden als je mamma.”
Hij drukte zijn gezicht tegen haar zachte lijf. “Nee, mamma, wees maar niet bang dat ik ooit bij je wegga. Ik maak gebruik van het meisje, dat begrijp je toch wel? Jij en ik moeten aan geld zien te komen. We kunnen hier niet blijven wachten tot de oudjes sterven. Daarbij is er geen enkele garantie dat ze ons iets nalaten, dat zeg ik steeds al. Oom Salvatore zal alles wel krijgen.”
“We zitten niet zo erg om geld verlegen, figlio. Je vader stuurt af en toe een cheque. Daar heeft hij nooit moeilijk over gedaan.”
“Als mijn plan slaagt, mamma, dan kunnen we zijn cheque in snippers scheuren en die naar hem terugsturen. Dan zwemmen we zelf in het geld. Geloof me. Jij kunt helpen door Chiara haar recepten te geven en te zorgen dat ze zich welkom voelt.”
Rosaria zuchtte. Ze dacht terug aan hoe ze, zo knap in haar blauwe lievelingsjurk, heel gevaarlijk in mamma’s auto naar de boerderij van de Manzoni’s reed. Waar waren de jaren gebleven? Hoe had alles zo verkeerd kunnen gaan? Heel even maakte de gedachte aan Paolo’s plan, hoe slim het ook was, haar doodmoe. Ze had geen energie om met hem aan een nieuwe toekomst te beginnen.
“Mamma?” Zijn hoofd rustte nu op haar buik.
“Als het moet, Paolo, maar alleen als het niet anders kan.”