4

De dozen waren op de bovenste verdieping van het huis in de kamer die Maria Domenica altijd voor zichzelf had gehouden. De leunstoel stond nog steeds zoals ze hem had neergezet, naar het raam gericht zodat ze over de rivier naar Liverpool kon kijken. Ze had van dat uitzicht gehouden. Ze had zelfs van de afzichtelijke grote betonnen toren gehouden waarin vroeger een draaiend restaurant was gevestigd en die nog steeds de horizon domineerde met zijn lelijkheid. “Soms kan lelijkheid mooi zijn,” had Maria Domenica tegen haar gezegd. “Fabrieken, fabrieksschoorstenen, gebouwen die jaren geleden al afgebroken hadden moeten worden of zelfs nooit gebouwd hadden mogen zijn. Dat heeft iets moois. Je moet het alleen kunnen zien.”

Terwijl ze in de kamer stond die nog bijna naar haar moeder rook, herinnerde Chiara zich hoe ze daar uren naar het uitzicht had zitten staren, terwijl haar lange, zwarte haren over de rugleuning vielen. Ze vond het uitzicht het mooist als het slecht weer was en de regen tegen de ramen striemde en de golven van de Ierse Zee de rivier opgestuwd werden. “Dit doet me denken aan mijn trouwdag,” merkte ze af en toe op. En Chiara herinnerde zich dat ze vaak een schetsboek op haar knieën had en een potlood in haar hand, hoewel de tekeningen altijd verdwenen voor iemand de kans kreeg ze goed te bekijken.

De dozen, begreep Chiara. Ze lagen natuurlijk in de dozen. Ze vond ze opgestapeld op een plank boven in de kledingkast. Wankelend op een krukje tilde ze de dozen een voor een van de plank en zette ze op de vloer naast de leunstoel. Het waren gewone bruine supermarktdozen met namen als Heinz Witte Bonen en Kleenex Tissues erop gedrukt, maar op elke doos had haar moeder met zwarte viltstift haar initialen geschreven en een datum.

Chiara maakte de meest recente doos het eerst open en vond wat ze had verwacht: potloodtekeningen van het uitzicht waar Maria Domenica zo van had genoten, en snelle schetsen van de mensen van wie ze hield. Er was een tekening van Alex die over de motorkap van een auto tuurde, en een andere waarop ze zichzelf herkende terwijl ze op haar eerste fiets over de boulevard reed. Haar moeder had echt talent gehad, besefte ze. De tekeningen waren niet goed uitgewerkt, maar ze had Alex’ lome, vriendelijke glimlach weten vast te leggen en Chiara’s verbeten concentratie terwijl ze probeerde niet van haar fiets te vallen.

De uitzichten over de stad waren het beste—grote contouren van gebouwen die somber over de Mersey uitkeken. De stadsgezichten waren prachtig. Chiara kon bijna niet geloven dat die van het potlood van haar moeder afkomstig waren.

In de tweede doos lagen nog meer kunstwerken. Maria Domenica had zich niet beperkt tot potlood. Ze had ook aquarellen gemaakt en houtskool geprobeerd. Een paar tekeningen waren grover en getuigden van minder goed waarnemingsvermogen. Toen zag Chiara in de hoek Alex’ initialen. Hij was blijkbaar snel tot het besef gekomen dat hij geen talent had. Toen de bodem van de doos in zicht kwam, lag er alleen nog maar werk van haar moeder.

De laatste doos was haar laatste kans. Als daar niets in zat wat haar naar de juiste Italiaanse stad zou leiden, gaf ze het op, besloot ze, en dan zou ze teruggaan naar haar deegroller.

In de eerste schetsboeken stonden bekende taferelen: mevrouw Leary die sandwiches opdiende in de cafetaria, kinderen die in het zwembad sprongen. New Brighton Baths was allang verdwenen, afgebroken toen de gemeente besloot dat het te veel geld kostte om te onderhouden. Chiara voelde een steek van nostalgie toen ze een tekening vond waarop ze trots boven op de hoge glijbaan stond, en een andere waarop ze haar gezicht in een suikerspin stopte.

Toen, halverwege de doos, veranderden de tekeningen. Dit waren geen stadsgezichten meer, maar landschappen. Een scheef huis, omgeven door stoffige velden en perzikbomen. Een buffel die bij een meer stond te grazen. Een donkere man met een kaboutergezicht en een bril met zilverkleurig montuur, die een witgesteven schort voorbond terwijl hij naast een ouderwetse koffiemachine stond. Ze zagen er Italiaans uit. Had haar moeder die uit haar hoofd getekend? vroeg Chiara zich af. Als dat zo was, dan had ze een verrassend goede opmerkingsgave gehad.

Helemaal onderin lag een verzegelde envelop met het adres in het handschrift van haar moeder, en daaronder lag nog een envelop, niet dichtgeplakt, maar zo dun dat er niets in leek te zitten. Ze opende die als eerste, en ze haalde er een gekreukte, verbleekte zwartwitfoto uit. Er stond een donkere man op met een dikke buik en lachende ogen, en een vrouw van eveneens flinke proporties. Ze hadden hun beste kleren aan en de foto had iets formeels. Chiara dacht dat de foto waarschijnlijk lang geleden tijdens een huwelijksfeest was genomen. Opgewonden schudde ze de envelop en keek erin, maar meer dan de foto zat er niet in.

Nu bleef de brief over. Chiara wist dat ze haar moeders privacy schond en dat die het nooit goed zou hebben gekeurd. Ze aarzelde even terwijl ze de naam en het adres op de envelop ontcijferde. Er stond: Erminio & Pepina Carrozza, Fattoria di Carrozza, San Giulio-in-Campania, Italië.

Ach, wat maakt het uit, dacht Chiara, en ze scheurde voorzichtig de envelop open. De brief erin bestond uit drie velletjes en was in het Italiaans geschreven. Ze herkende alleen de woorden bovenaan: Cara Mamma e Papa.

Chiara verstijfde. Ze had het gevoel dat ze eindelijk het mysterie zou kunnen ontrafelen. Ze staarde naar de brief en probeerde meer woorden te ontcijferen. Ze zag haar eigen naam en het woord Liverpool, maar de rest was onleesbaar. Harriet had gelijk gehad, wist ze nu, ze had Italiaans moeten leren. Eén ding was echter duidelijk: Maria Domenica had naar haar moeder en vader in Italië geschreven, maar de brief nooit op de bus gedaan. Waarom niet? Wat had haar tegengehouden? Chiara had nu meer vragen dan ooit.

Uiteindelijk deed ze alles terug in de dozen en legde alleen drie dingen opzij: de foto, de briefen de tekening waarop ze op de hoge glijbaan stond in New Brighton Baths.

Ze rekte zich geeuwend uit. Ze kon niets meer doen tot ze iemand vond die goed genoeg Italiaans sprak om de briefte kunnen vertalen. Maar ze had nu wel meer vertrouwen. Het adres, de foto en de woorden die haar moeder had geschreven maar niet op de bus had gedaan, waren voldoende om een zoektocht te beginnen. Morgenochtend zou ze informeren naar goedkope vluchten, besloot ze, en dan zou ze zo’n cassette kopen met ‘Leer uzelf Italiaans’. Dan had ze tenminste enige basiskennis van de taal voor ze vertrok, hoewel ze er bijna zeker van was dat de meeste mensen daar Engels spraken. Tegenwoordig sprak iedereen toch wel wat Engels?

Chiara pakte de drie voorwerpen en ging naar beneden. Ze had een opkikker nodig. Ze zocht in de keukenkastjes tot ze een fles Franse landwijn vond. De wijn had een lichte kurksmaak, maar dat kon haar niets schelen. Ze had behoefte aan alcohol, niet aan een aangename smaak.

Ze nam het glas en de fles mee naar de grote voorkamer, die uitkeek op de rivier, en liet zich op de bank vallen. Toen Alex thuiskwam uit de pub was de fles bijna leeg.

“Zit je in je eentje te drinken?” merkte hij op. “Dat zijn de voortekenen van alcoholisme.”

“O, die voortekenen heb ik allang achter de rug,” lachte Chiara. “Ik woon samen met Harriet, weet je wel? Drinken is een kwestie van overleven.”

“En je bent kok,” zei hij. “Die zijn berucht om hun drankgebruik.”

“Precies. Misschien zit het trouwens wel in mijn genen. Misschien stam ik wel af van een familie doorgewinterde drinkers. En het ziet ernaar uit dat ik daar binnenkort achter kan komen.”

“Wat zat er in de dozen?” vroeg Alex meteen.

“Een heleboel tekeningen en aquarellen, stapels, sommige zijn heel goed. En dit.” Ze liet hem de foto en de brief zien. “Dit zijn mijn enige aanwijzingen, maar in elk geval heb ik nu iets om van uit te gaan.”

Alex bekeek het paar op de foto en het adres op de envelop aandachtig. “Sorry, maar dit zegt me niets.”

“Dat dacht ik al.”

Fronsend ging hij naast haar zitten op de bank. Zijn adem rook aangenaam naar bier, maar zijn magere lijf was nog steeds strak en gespannen. “Ik heb het gevoel dat ik je teleurstel,” zei hij. “Ik had toch iets moeten weten waar je wat aan hebt.”

“Waarschijnlijk weet je dat ook wel, alleen ben je je er niet van bewust. Als je een poosje over mam wilt praten, komen we misschien wel iets tegen.”

“Goed, als je dat wilt. Maar waar wil je dat ik over praat?”

Chiara dacht even na. “Probeer terug te denken aan toen ze pas hier kwam wonen, toen ik nog heel klein was. Verbaasde je iets aan haar? Deed ze iets wat je vreemd vond?”

“Ze ging wandelen,” zei Alex zonder te aarzelen. “Herinner je je die wandelingen nog? Dag in, dag uit sleepte ze je mee door de hele stad zodra ze even vrij had. Ze moet meer dan eens door alle straten van de stad hebben gelopen.”

“Was ze op zoek naar iemand?”

“Ja, dat denk ik wel, maar ze heeft hem nooit gevonden.”

Alex stond op en liep naar de kast in de hoek. Daar haalde hij een fles Australische rode wijn uit. “Dan weet je nu dat hier tegenwoordig het betere spul staat,” zei hij tegen haar terwijl hij de fles ontkurkte en voor zichzelf een glas inschonk. Hij hield uitnodigend de fles op.

“O, graag. Morgenochtend zal ik toch wel een kater hebben, dus dan kan ik net zo goed doorgaan,” zei ze.

Hij ging weer naast haar zitten en nam bedachtzaam een slokje. “Ze deed raar over haar tekenen. Ondanks dat ik haar steeds heb aangemoedigd. Ik heb haar ingeschreven voor tekenlessen, materiaal gekocht, en ik heb het ook nog zelf geprobeerd. Maar ze wilde niet dat ik haar werk zag. Dat kan natuurlijk schuchterheid zijn geweest, of gebrek aan zelfvertrouwen, maar volgens mij was het iets anders.”

“Wat dan?”

“Ik weet het niet. Misschien schaamde ze zich, of was ze bang. Ze vond het niet eens goed dat ik toekeek als ze aan het tekenen was.”

“Maar er zijn zoveel tekeningen van jou en mij. Je moet toch hebben gezien dat ze daarmee bezig was?”

“Nee, nooit. Ik denk dat ze die uit haar hoofd heeft getekend.” Hij dronk zijn glas leeg en schonk het weer vol. “Misschien is er nog iets wat van belang kan zijn.”

“Ja?”

“Ze deed vreemd over ons huwelijk. In die tijd was het de gewoonte dat je een trouwfoto stuurde naar de plaatselijke krant, maar dat mocht ik niet van Maria. Ik mocht niet eens een aankondiging sturen voor de rubriek Familieberichten. En toen ik haar ten huwelijk vroeg, weigerde ze in eerste instantie. Maar ze zei niet dat ze niet van me hield of niets van me moest hebben. Ze zei alleen: “Ik kan het niet. Je begrijpt het niet, maar ik kan het niet.” Dat ben ik nooit vergeten.”

“Wat bedoelde ze daar dan mee, denk je?”

“Ik weet het niet. Ik denk dat ik het niet wilde weten. Maar ik heb het idee dat jij er wel achter zult komen.” Hij wierp een blik op de foto van de twee corpulente mensen. “En als deze twee nog leven, dan weet je ze wel te vinden.”

Chiara glimlachte. “Die kans bestaat wel volgens mij. En de volgende stap is iemand vinden die deze brief kan vertalen.”