.23.
Vijf jaar later. Weer was het december. Na een warme nazomer en een prachtige herfst was nu buiten goed te voelen dat het winter werd. De herfsttijloos in de tuin had volop gebloeid, maar de mooie bloemen waren nu verdwenen. Ze herinnerden Hanneke ieder jaar weer aan de tijd waarin het geleken had dat er voor Lobke geen voorjaar meer zou komen.
De zon had zich al een paar dagen niet laten zien, en het was guur en koud, echt weer om lekker binnen te zitten met een boekje bij de open haard.
Hanneke had zojuist de laatste hand gelegd aan het optuigen van de kerstboom. Een werkje waarvan ze als altijd weer genoten had. De witte kaarslampjes weerspiegelden in de zilveren ballen. De zilveren slingers gaven de boom een extra zwierige aanblik, en de enige kleur kwam van de rode lintjes aan de witte schuimkerstkransjes.
Hannekes blik viel op een foto van Aafke, Sanne en Lobke, die in York gemaakt was. Wat een fijne week hadden ze toen gehad. En wat was er na die spannende dagen van de beenmergtransplantatie alweer veel gebeurd.
Sanne had na de beenmergafname nog ruim een week last gehouden van haar bekken, maar verder had ze de operatie wonderwel doorstaan. Lobke daarentegen was na de transplantatie nog flink ziek geweest. De gezonde cellen van Sanne hadden zich niet alleen op de nog overgebleven zieke cellen van Lobke gestort, maar waren ook de aanval begonnen op de gezonde cellen van Lobke. Iets wat wel vaker scheen voor te komen, en gelukkig waren daar de nodige medicijnen voor, maar Lobke had zich een poos erg beroerd gevoeld. Ze wist niet hoe ze moest liggen of zitten. Alles deed haar zeer.
Roel was in die tijd veel bij haar geweest en had geprobeerd haar af te leiden met verhalen van school, maar soms was Lobke zo ziek geweest dat ze hem gevraagd had weg te gaan. Alles was haar te veel.
Gelukkig was het daarna langzaamaan bergopwaarts gegaan. De uitslag dat de cellen van Sanne hun werk goed deden, was voor iedereen een opluchting, en voor Lobke een stimulans om weer wat meer te gaan eten en aan te komen. Toen ze eenmaal thuis was, had Hanneke allerlei lekkere hapjes voor haar klaargemaakt.
Lobke moest nog veel medicijnen slikken, en moest regelmatig voor controle naar het ziekenhuis. Ook had ze het eerste jaar tot twee keer toe nog een bloedtransfusie en drie keer bloedplaatjes toegediend gekregen. Maar de uitslagen bleven hoopgevend. Het afgelopen jaar hoefde ze nog maar eens in het halfjaar voor controle te komen.
Ze was na een jaar teruggegaan naar school en had de stof met weinig moeite weer opgepakt. Het was wel even wennen geweest in de nieuwe klas. Al haar eerdere klasgenoten waren geslaagd voor hun examens, ook Roel, die nu in het laatste jaar van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam zat. Frank, z'n vader, werkte alweer een paar jaar in België, maar had via een zakenrelatie een mooie kamer voor Roel weten te regelen, zodat Roel in de buurt van Lobke kon blijven wonen.
De examentijd was zwaar geweest, en wat waren ze dankbaar geweest toen Lobke haar diploma in ontvangst mocht nemen. Haar oud-klasgenoten waren bijna allemaal aanwezig geweest tijdens de diploma-uitreiking, en Lobke straalde aan alle kanten.
Lobke was na haar eindexamen ingeloot voor de opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool Leiden. Het eerste jaar was het zwaar geweest, en had ze het hele weekend nodig gehad om bij te komen, maar in het tweede jaar ging het een stuk beter, mede ook doordat ze het lichamelijk toen makkelijker kon volhouden. Ze zat nu in het derde jaar, en liep op dit moment stage in een praktijk in Amsterdam.
Aafke was vorig jaar getrouwd met Tim. Toen de relatie zich tussen hen verder ontwikkelde, had Tim met pijn in zijn hart afscheid genomen van De Roos, om werk en privé gescheiden te kunnen houden. Weer had Sanne aan een nieuwe pb'er moeten wennen. Deze keer was het een vrouw geworden, Esther, maar ook met haar was Sanne inmiddels dikke maatjes. Tim was gaan werken in een instelling in Boskoop, waar hij twee jaar geleden leidinggevende geworden was. Aafke en Tim woonden in een buitenwijk van Boskoop, en Aafke verwachtte over vier maanden hun eerste kindje.
Hanneke glimlachte. Dan werden Steven en zij opa en oma. Weer een nieuwe fase in hun leven.
Ze pakte de stofzuiger om de gevallen dennennaalden op te ruimen en stak de stekker in het stopcontact. Even later klonk het gezellige gebrom van de stofzuiger door de kamer, vermengd met de kerstmuziek uit de radio.
Hanneke zong uit volle borst mee. Ze had daardoor niet in de gaten dat er aan de deur gebeld werd.
Dus klopte de bezoeker maar op het raam. Dat had meer effect.
Hanneke keek op. 'Tim!' Ze zette de stofzuiger uit en de radio zacht, liep naar de voordeur en opende die. 'Tim, wat een verrassing.' En toen wat bezorgd: 'Er is toch niks met Aafke of de baby?'
Tim stapte naar binnen, gaf haar een kus op de wang en deed zijn jas uit. 'Nee hoor, maar ik had hier in de buurt een studiedag, en die was wat vroeger afgelopen dan gepland. Toen dacht ik: laat ik mijn schoonmoeder eens met een bezoek vereren. Die heeft vast wel een kopje lekkere koffie voor me, want de koffie van vandaag was niet te drinken.'
Ze liepen samen naar de woonkamer.
Tim wreef in zijn handen. 'Hè, lekker is het hier. Een stuk beter dan buiten. Het zijn echt de donkere dagen voor Kerstmis.' Zijn blik viel op de kerstboom. 'Jullie hebben de boom al staan, zie ik.
Daar zijn wij nog niet eens aan toegekomen.'
Hanneke keek hem aan. 'Zo druk?'
Tim knikte. 'Vorige week hadden we het allebei druk met ons werk. En eergisteren hebben we het kleine kamertje leeggehaald dat eerst rommelkamer was, maar nu babykamer gaat worden. Toen het leeg was, viel ons tegen hoe donker het was. Dus nu hebben we gisteren een aannemer laten komen, die begin januari een groter dakraam komt plaatsen. Aafke is volop bezig om in allerlei behang- en gordijnenwinkels te zoeken naar spullen voor wat ongetwijfeld de mooiste babykamer ter wereld gaat worden.'
Hanneke lachte. 'Ja, zoiets is onze Aafke wel toevertrouwd. Hoe is het met haar?'
'Morgen moet ze weer naar de verloskundige. Dan is ze precies vijf maanden zwanger. En volgende week hebben we de twintigwekenecho. Ze krijgt al een mooi buikje en voelt nu volop leven.'
Hanneke glimlachte bij de herinnering aan haar eigen eerste zwangerschap en die wonderlijke ervaring van voor de eerste keer je kindje voelen bewegen. 'Fluisterfladderen' noemde ze het.
Alsof een vlindertje zacht tegen je buikwand tikte: 'Hier ben ik.'
Later werden dat steviger en beter voelbare bewegingen. Ze had de eerste dag na de bevalling altijd een wat leeg gevoel in haar buik gehad. Ze vond het meestal wel gezellig, die 'onderonsjes' met haar baby.
'Hoe is het op je werk?' vroeg ze even later, toen ze aan de koffie zaten.
Tim zuchtte. 'Er staan weer een hoop veranderingen op stapel.
Door de steeds verdergaande bezuinigingen moeten er verscheidene mensen uit, en het werk op de werkvloer moet anders georganiseerd gaan worden. Daar ging die studiedag vandaag over.
Het thema was 'Zorg op nieuwe maat', maar die vlag dekte de lading totaal niet. Vroeger was 'zorg op maat' zorg die helemaal afgestemd was op de cliënt, maar tegenwoordig wordt er alleen nog maar gekeken naar wat het aan geld oplevert. Ik had vorige week een schrijnend geval bij de hand, van een jongen die ambulant begeleid werd, maar thuis niet meer te handhaven was. Er was echt sprake van een crisis. Ik zag best wel mogelijkheden om die jongen bij ons te plaatsen, waarmee zowel die jongen als dat gezin geholpen zou worden. Maar mijn baas zei: 'Nee, zolang die jongen geen indicatie heeft voor meer zorg, gaan wij die ook niet leveren.' Nu vraag ik je! Vroeger leverde je zorg omdat die nodig was, en kwam die indicatie achteraf wel goed. Nu krijg ik steeds meer zo'n 'ik-stond-erbij-en-ik-keek-ernaar'-gevoel. We zien het allemaal gebeuren, maar niemand grijpt in.'
Hanneke knikte. 'Dat was vijf jaar geleden al zo, en dat wordt alleen nog maar erger,' zei ze. 'Ik heb destijds de zorg weleens vergeleken met de strepen op de weg: zo veel mensen die direct of indirect betrokken zijn bij de zorg, zoals zo veel mensen bezig zijn geweest om ervoor te zorgen dat die strepen op de weg er kwamen, zodat het verkeer in veilige banen geleid werd. Maar die 'veilige banen' in de zorg worden door al die veranderingen knellende banden, die hulpverleners die nog echt vanuit hun hart werken, met handen en voeten binden aan allerlei regeltjes die er helemaal niet toe doen. '
'Een mooie vergelijking,' vond Tim. 'Daar lijkt het inderdaad steeds meer op.'
Hij grinnikte. 'Dat doet me ineens denken aan een reclame die een paar jaar geleden te zien was, over een verzekeringsmaatschappij. Daar zag je een man in zo'n strepentrekkarretje, en die moest ineens uitwijken voor iets, waardoor hij boven de afgrond kwam te hangen. Gelukkig liep het goed af, maar toen hij zijn weg vervolgde, wezen de strepen op de weg in de richting van de afgrond. Het is niet te hopen dat het zo gaat werken in de zorg, dat we zo gedachteloos de regels volgen dat we zonder het te beseffen in de afgrond kukelen.'
'Ik houd mijn hart soms vast wanneer ik aan Sanne denk,' vervolgde Hanneke. 'Wie zorgt er voor haar wanneer wij er niet meer zijn, als de zorg steeds verder uitgekleed wordt?'
Tim schudde zijn hoofd. 'Daar zou ik maar niet over inzitten, ma.
Aafke en ik en Lobke en Roel zijn er dan toch ook nog?'
Hanneke keek hem aan. 'Maar jullie hebben dan allemaal jullie eigen gezin, dat al jullie aandacht zal opeisen.'
Tim schudde zijn hoofd. 'Sanne zal hoe dan ook altijd een plaats in ons leven blijven houden,' zei hij. 'En ik weet zeker dat Lobke en Roel daar ook zo over denken.'
'Je bent lief,' zei Hanneke glimlachend.
Tim lachte terug: 'Dat zei Aafke vanmorgen ook nog.'
Ze hoorden een sleutel in het slot steken, en even later kwam Lobke binnen.
'Hoi, mam,' begroette ze haar moeder. 'Mooi, die kerstboom!' En tegen Tim: 'Hoi, zwager, jij hier?'
Tim stond op en gaf Lobke een kus. 'Zo, schone zus, hoe is het met jou?'
'In gespannen afwachting of ik volgende week echt een 'schone' zus ben. Maar verder goed, hoor.'
'Leuke stage?' vroeg Tim.
Lobke lachte. 'Nou! De praktijk staat midden in een volksbuurt, en ik heb al heel wat Amsterdamse scheldwoorden geleerd. Nooit geweten dat er zo veel manieren waren om je naaste allerlei akelige ziekten toe te wensen. Vandaag had ik een rasechte Jordanees onder handen. Hij had het in sappig Amsterdams over 'kankerlijer dit' en 'kankerlijer dat', en toen heb ik hem even haarfijn uit de doeken gedaan dat ik zelf zo'n 'kankerlijer' ben geweest. Toen bond hij ineens in. Hij bood zelfs zijn excuses aan.'
Tim schoot in de lach. 'Goed van jou. En hoe is het met de studie?'
'Ook goed. En hoe is het met mijn zus, en met mijn neefje?'
'Neefje? Jij weet meer dan ik.' Tim trok verbaasd zijn wenkbrauwen op.
'Tuurlijk wordt het een neefje. Dat voel ik gewoon. Altijd al gewild dat ik een klein broertje kreeg. Ik heb dat zeker wel drie keer boven aan mijn verlanglijstje gezet toen ik klein was. En met jou heb ik er wel een leuke broer bij gekregen, maar je wordt toch nooit een 'klein broertje'. Dus wordt jullie baby een jongen,' zei ze, en ze stak eigenwijs haar neus in de lucht. 'Heb ik besloten.'
Hanneke en Tim lachten.
'Nou, over vier maanden kunnen we zien of je gelijk hebt,' zei Tim.
'Dat kunnen ze tegenwoordig toch zien op de echo?' vroeg Hanneke.
Tim knikte. 'Dat is wel zo, maar wij hebben besloten dat we het nog niet willen horen. Wij laten ons wel verrassen wanneer het zover is.'
'Let maar op mijn woorden. Het wordt een jongetje,' hield Lobke vol.
Toen stond Tim op. 'Ik ga weer naar mijn vrouw toe. Sterkte met de laatste week, Lobke. Het zal wel spannend zijn. Bel je volgende week meteen zodra je de uitslag hebt? Je mag me op mijn mobiel bellen. '
Nadat ze Tim uitgezwaaid hadden, ging Lobke naar boven. 'Even kijken of ik mail heb, en misschien is Joyce wel op msn. 'Joyce was vorig jaar getrouwd en woonde in Engeland, waar Ivo een baan had gekregen.
Hanneke keek de kamer rond. Gezellig was het zo, met die kerstboom. Ze ruimde de stofzuiger op die er nog stond, en zette de radio weer wat harder. Bing Crosby droomde nog steeds van een White Christmas.
Lobke en Hanneke zaten voor het laatst tegenover dokter Evers.
'Ik mag je feliciteren,' zei hij. 'Alle uitslagen zijn en blijven goed.
Je bent helemaal schoon.'
'Kan het niet meer terugkomen?' vroeg Lobke.
De arts keek haar scherp aan. 'Die garantie kunnen we je niet geven,' zei hij eerlijk. 'Maar zoals het er nu uitziet, heb je niet meer kans dan ieder ander om opnieuw leukemie te krijgen. We zouden het wel fijn vinden af en toe nog eens te horen hoe het met je gaat. Maar je hoeft niet meer op controle te komen.'
Lobke keek om zich heen. 'Het zal vreemd zijn hier niet meer te komen,' zei ze. 'Dit kamertje heeft toch een belangrijk deel van mijn leven een rol gespeeld, en u hebt dat ook.' Ze keek de arts recht aan. 'Heb ik u eigenlijk weleens bedankt?' vroeg ze toen.
De arts lachte. 'Meer dan eens,' zei hij. 'Wanneer de prik minder zeer deed dan je verwachtte. Of wanneer de uitslag van een onderzoek je meeviel.'
'Dan doe ik het nog maar eens. Dank u wel voor alles wat u voor me gedaan hebt. Dank u wel dat u me geholpen hebt het vol te houden. Dank u wel dat u me beter gemaakt hebt.'
De arts schudde zijn hoofd. 'Ik kan mensen niet beter maken. Ik kan hooguit een bijdrage leveren. Er spelen in een genezingsproces zo veel krachten mee waarop wij nog geen zicht hebben. Jij
hebt zelf ook een belangrijke bijdrage geleverd, en al die mensen die met je meegeleefd en voor je gebeden hebben. En' - hij wees naar boven - 'de grote Geneesheer heeft daarin toch het laatste woord. Bedank Hem maar. '
Lobke knikte. 'Dat doe ik iedere dag. Iedere morgen wanneer ik opsta, weet ik dat het niet vanzelfsprekend is. En iedere avond wanneer ik weer een dag heb mogen leven, bedank ik Hem dat ik die dag er weer bij gekregen heb.'
De arts stond op. 'Ik ga je alle goeds toewensen. En geniet van je leven.' Hij gaf haar een hand, en daarna Hanneke.
'En doe die vriend van je, Roel, de groeten van me. Veel geluk met elkaar.'
Lobke stapte op de arts af en gaf hem spontaan een kus. 'U ook alle goeds.'
Hanneke reed naar huis. Ze hadden eerst samen naar Steven en Aafke gebeld over de uitslag, en daarna had ze Lobke bij Roel gebracht om hem het goede nieuws te vertellen. Vanavond zouden ze samen naar huis komen, waarna ze met z'n vieren naar de kerstnachtdienst zouden gaan. Roel zou de kerstdagen bij hen doorbrengen, en daarna zouden Lobke en Roel bij Frank in België Oud en Nieuw gaan vieren. Sanne, Aafke en Tim en opa en oma De Bont zouden de eerste kerstdag ook komen eten. Hanneke verheugde zich er al op.
Het was druk onderweg. Auto's raasden voorbij, maar Hanneke had geen haast. Ze keek naar de strepen op de weg. Strepen op de weg leken wel zo'n beetje haar levensmotto te worden. Maar niet alleen dat van haar. Ze dacht daarbij aan het beeldje dat Lobke had gemaakt van het stuk speksteen van opa De Bont. Ze had het 'Levensloop' genoemd. Het had de vorm van een brede, dikke luchtband gekregen. Het gat in het midden begon wijd, maar werd naar binnen toe steeds nauwer en aan de andere kant weer wijder. Lobke had de mooie tekening van de steen op die manier behouden en zelfs geaccentueerd. De witte lijnen van de steen waaierden bovenin steeds verder uit.
'Dit is mijn levensloop,' had Lobke uitgelegd, wijzend op de lijnen. 'In het begin leek het erop dat mijn weg zou eindigen in een tunnel. Maar na die tunnel werd het weer licht, en kwam er weer ruimte voor nieuwe dingen. De lijnen aan de ene kant lopen door naar de andere kant. Ik ben mijn weg gegaan, en wat ik heb meegemaakt, draag ik heel mijn leven mee. Die weg heeft me gevormd tot wie ik nu ben. En dat is goed. ' Toen had ze op een paar elkaar kruisende lijnen gewezen. 'Dit is Sannes levenslijn, en dit de mijne. Het is hier alsof een van de twee lijnen stopt door op te gaan in de andere, maar als je in de tunnel kijkt, zie je dat ze even verderop weer uit elkaar gaan als twee afzonderlijke lijnen. Mijn weg had nooit kunnen doorlopen zonder Sanne, en daar zal ik haar mijn hele verdere leven dankbaar voor blijven.'
Hanneke glimlachte. Ze dacht aan haar drie dochters. Drie sterke, mooie dochters had ze gekregen. En ze was dankbaar voor alle drie.
De strepen op de weg, die als witte flitsen langs haar voorbij snelden, leken even haar aandacht vast te houden. Toen wendde ze haar blik vooruit. Naar een toekomst die weer helemaal open lag...