.1.
Het was eind maart, maar de lente wilde nog niet echt doorbreken. Integendeel, het leek wel herfst. De regen stroomde onafgebroken naar beneden als een reusachtige waterval. De wind zwiepte de nog kale takken van de bomen heen en weer, en aan de mensen die zich toch buiten waagden, kon je zien dat ze blij zouden zijn als ze weer lekker binnen zaten.
Hanneke reed in de gebruikelijk drukke middagspits naar huis en was blij dat ze vanmiddag niet met de fiets naar De Roos was gegaan. De ruitenwissers van haar autootje konden zelfs op de hoogste stand de niet-aflatende regenstroom amper bijhouden.
Ze rilde even, en staarde naar de strepen op de weg, die te langzaam naar haar zin voorbijgleden.
Ze bedacht opeens dat ooit iemand had verzonnen dat daar strepen moesten komen, met een lengte en breedte en op een plaats en een afstand van elkaar die door iemand anders waren bedacht, misschien wel door een hele commissie wijze mannen.
En dat die strepen daarna door iemand anders waren aangebracht. Uiteraard niet met de hand, dus dat daar machines voor gebruikt waren die ooit door iemand ontworpen waren. En dat voor die machines onderdelen gebruikt waren die ooit ergens ter wereld in een fabriek gemaakt waren. En dat er op die fabrieken weer andere machines waren die iedere dag wie weet hoeveel van die onderdelen uitbraakten. En dat het materiaal voor die onderdelen weer gefabriceerd werd op een staal- of aluminiumfabriek. En dat er voor die definitieve strepen eerst op diverse wegen proefstrepen waren aangebracht om te kijken welke verf daarvoor het meest geschikt was. En dat die verf ook ooit in een of ander laboratorium was ontwikkeld en gefabriceerd, uit grondstoffen die op hun beurt aangeleverd werden door een ander bedrijf. En dat er dus alleen al voor die strepen wie weet hoeveel mensen op allerlei plaatsen in de wereld in touw geweest waren, in een nooit eindigende keten van uitvinders, fabrikanten, werknemers en afnemers.
Ze schudde wakker uit haar overpeinzingen door getoeter achter haar. 'Jaja, ' mompelde ze, 'ik ga al. ' Dit is niet bepaald je aandacht bij de weg houden, Hanneke, riep ze zichzelf tot de orde. Of juist wel, maar een verkeerd soort aandacht...
Aandacht. Dat leek een sleutelwoord vandaag. Haar gedachten gingen terug naar het begin van de middag, naar het gesprek met de hulpverleners van haar dochter Sanne.
Zoals gewoonlijk was ze deze woensdagmiddag weer langsgegaan bij Sanne. Sanne was de middelste van hun drie dochters. Ze was nu negentien jaar, maar had het niveau van een kind van twee.
Dat was niet altijd zo geweest. Sanne leek zich de eerste anderhalf jaar van haar leven te ontwikkelen als een normale baby. Maar toen sloeg het monster toe dat 'epilepsie' heet. Er volgden vele onderzoeken, waaruit bleek dat in Sannes hersenen een deel niet goed ontwikkeld was. De epileptische aanvallen van Sanne werden steeds heviger, en meer en meer werd zichtbaar dat die aanvallen onherstelbare beschadigingen in haar hersenen meebrachten. Medicatie die bij andere kinderen vaak wel aansloeg, had bij Sanne helaas niet het gewenste effect. En zo was Sanne steeds verder weggezakt in haar eigen wereldje.
Het was hun nog gelukt Sanne tot haar tiende jaar thuis te houden, maar daarna ging het niet meer. Sanne werd in een gezinsvervangend tehuis geplaatst, eerst in Brabant, en later, toen hun gezin naar Noord-Holland was verhuisd, naar een woonzorgcentrum onder de rook van Amsterdam. Iedere woensdagmiddag ging Hanneke bij Sanne op bezoek, en eens in de veertien dagen ging Hanneke of Steven, haar man, Sanne halen, soms voor een heel weekend, soms alleen voor de zondag, afhankelijk van hoe het op dat moment met Sanne ging.
De laatste tijd was er nogal wat verloop geweest onder de hulpverleners in het woonzorgcentrum, en Hanneke merkte dat Sanne daaronder leed. Ze had vaker aanvallen, was moeilijker aanspreekbaar, en Hanneke had de indruk dat Sanne ook aan het afvallen was.
Ze was als Sannes vertegenwoordiger aanwezig geweest bij de zorgplanbespreking vanmiddag. Daarbij had Arjen, de persoonlijk begeleider van Sanne, verteld dat hij per 1 mei wegging. Weer iemand uit Sannes vertrouwde kringetje die vertrok, terwijl stabiliteit in haar omgeving zo'n belangrijke factor was om haar goed te kunnen begeleiden.
Hanneke had zich tijdens de vergadering zitten opwinden over het feit dat niemand daar aandacht voor leek te hebben. Dat het alleen maar was gegaan over de nieuwe methodiek die ingevoerd zou worden, waardoor de zorgplannen aangepast zouden moeten worden, en over de indicatie van Sanne die verlengd moest worden, en over de vraag wie het persoonlijk begeleiderschap moest overnemen van Arjen, en over het feit dat de enige vraag die daarbij gesteld werd, was: 'Wie heeft er nog ruimte?' in plaats van 'Wie voelt zich het meest betrokken bij Sanne?'
Ze bedacht grimmig dat het nieuwe zorgstelsel meer problemen dan oplossingen mee leek te brengen. Dat het maken en de vorm van de zorgplannen tegenwoordig belangrijker leken dan de inhoud ervan. En dat het hebben van de juiste indicatie belangrijker was geworden dan de zorg op zichzelf, omdat alleen aan die indicatie een zak met geld gekoppeld was in plaats van aan de daadwerkelijke zorg die geleverd werd.
Meestal had ze zelf een behoorlijk aandeel in de zorgplanbespreking. Ze had deze keer echter haar mond gehouden. Waarom eigenlijk? Was het omdat ze zelf ook vond dat het op sommige gebieden tijd was voor veranderingen? Of omdat een van de vorige persoonlijk begeleiders haar eens verweten had een 'overbezorgde moeder' te zijn, en dat haar nog steeds dwarszat?
Diep in haar hart wist ze dat dat laatste wel degelijk nog steeds invloed had op haar houding tegenover sommige personeelsleden. Arjen nam haar zorgen altijd wel serieus, een reden te meer om het jammer te vinden dat hij wegging. Bovendien kende ze zichzelf goed genoeg om te weten dat ze, wanneer ze zo boos was als nu, eerst wat tijd voor zichzelf nodig had om alles op een rijtje te zetten voordat ze die boosheid goed onder woorden kon brengen.
Ze verlangde naar Steven. Hij wist als geen ander hoe ze in elkaar zat, en hoewel hij als accountant meer met cijfers dan met de mens erachter te maken had, wist hij bij haar altijd wonderwel de vinger op de zere plek te leggen.
Gelukkig, bij de volgende afslag kon ze eraf. Nog even en ze was weer thuis.
Onder het afdak van de garage stond naast de fiets van Lobke een voor Hanneke onbekende herenfiets, en daaroverheen hing een druipend regenpak. Lobke was dus al thuis uit school en had blijkbaar een vriend meegenomen.
Hanneke pakte de post uit de brievenbus en stapte toen de bijkeuken in. Ze schudde even de regendruppels uit haar haren - dat je van zo'n klein stukje tussen auto en huis toch zo nat kon worden - legde de post op het aanrecht en liep naar de gang.
'Hoi, Lobke, ik ben thuis,' riep ze naar boven. Ze deed haar jas uit en hing die over een hangertje aan de kapstok. Ook haar schoenen gingen meteen uit. Dat was altijd een van de eerste dingen die ze deed wanneer ze thuiskwam. Ze liep altijd het liefst op blote voeten, en alleen als het heel erg koud was, deed ze haar sloffen aan.
Daarna pakte ze Lobkes jas, die aan de kapstok hing te druipen en daardoor kleine plasjes had gemaakt op het laminaat in de gang, en nam de jas mee naar de bijkeuken om daar verder uit te druipen. Blijkbaar had Lobke midden in die hoosbui gezeten toen ze van school naar huis fietste, en was ze haar regenpak weer eens vergeten. Hanneke pakte een dweil uit de bijkeuken en gooide die over de plasjes in de gang. Dat kwam straks verder wel. Nu eerst een kopje thee.
Ze vulde de waterkoker, zette die aan, pakte wat theeglazen uit de kast en nam toen de post door. Wat rekeningen, een bankafschrift, de televisiegids, reclamefolders, de gebruikelijke zaken. Hé, een kaart van haar ouders, die een paar dagen bij vrienden in Drente op bezoek waren. Dat is waar, die kwamen vandaag weer naar huis. Vanavond even bellen hoe ze het gehad hadden.
Ze hoorde gestommel op de trap, en even later kwam Lobke binnen, met in haar kielzog een jongen van haar leeftijd. Hij was net zo lang als Lobke, had mooie ogen, een regelmatig gezicht en leuke krulletjes.
'Hoi, mam, hoe was het met Sanne? Wat een regen, hè?' begroette ze Hanneke. Daarna keerde ze zich om en wees naar de jongen achter haar. 'Dit is Roel. Die zit sinds vorige week bij mij in de klas,' stelde ze hem voor.
Roel gaf Hanneke een hand. 'Roel Sikkens,' stelde hij zich voor. 'Hanneke Schrijver,' zei Hanneke. Toen vervolgde ze: 'Sinds vorige week? Lijkt me lastig, zo midden in een schooljaar te moeten verkassen.’
'Dat is het ook, maar mijn vader kreeg in Hoofddorp een opdracht voor tweeënhalf jaar, en hij had geen zin om zo'n lange periode iedere dag heen en weer te rijden en dagelijks in de file te staan. Dus wilde hij verhuizen, en toen kon ik twee dingen doen: of in Rotterdam op school blijven, maar dan bij mijn tante in huis, of met mijn vader mee, maar dan naar een andere school en daar volgend jaar eindexamen doen. Ik heb gekozen voor het laatste. Vorige week zijn we verhuisd.'
'Zijn moeder is twee jaar geleden overleden,' legde Lobke uit. 'En hij heeft geen broers of zussen. Als ik alleen nog maar een vader had, zou ik ook voor dat laatste gekozen hebben.' 'Ik mis mijn vrienden wel, maar gelukkig word ik goed opgevangen op deze school,' ging Roel verder. 'En het is een leuke klas. Het is even wennen aan al die namen, maar ik ken nu de meeste al. Ik weet zelfs al wat bijnamen van docenten.' 'Nou, dan zal ik je eens even overhoren,' grapte Hanneke, die opknapte van de gezelligheid van de jongelui. 'Wie is Zoef de Haas?' 'Dat is een makkie. Dat is Jan, de conciërge, omdat die altijd op zijn snorfiets voorbij zoeft.' 'En Bolle?' vroeg Hanneke.
'Dat is Bakker, de biologieleraar. En je hoeft niet te vragen waarom.'
'En Jodocus?'
'Even denken... Jodocus, is dat Hoeksma, van scheikunde?' 'Fout,' riepen Hanneke en Lobke tegelijk.
'Je mag nog twee keer raden, ' vervolgde Lobke. Roel pijnigde zijn hersens en zei toen: 'Geen idee. Ik geef het op. ' 'Jodocus is Quaak, van Engels. Die heeft A. J. als voorletters, dus we denken dat hij Alfred Jodocus heet, net als Alfred Jodocus Kwak. Maar laat hij maar niet horen dat we hem Jodocus noemen, want het is al zo'n chagrijnige vent.'
'Nou, je hebt er twee van de drie. Voor mij ben je geslaagd,' zei Hanneke. 'Wie wil er thee?'
'Lekker,' zeiden Roel en Lobke allebei. En Lobke bedelde: 'Met een stroopwafel? Er zijn er nog precies drie.' 'Dat is goed. Ik haal morgen wel verse op de markt,' lachte Hanneke.
Toen ze even later in de gezellige 'zithoek aan de thee en de stroopwafel zaten, vroeg Lobke nog eens: 'Hoe was het bij Sanne?' Hanneke zuchtte. 'Niet fijn,' zei ze toen. 'Arjen gaat weg.' 'Hij ook al?' vroeg Lobke. 'Wat doen ze daar toch in die instelling met hun personeel?'
'Hij kan leidinggevende worden in Woerden,' legde Hanneke uit. 'Dus voor hem is het fijn dat hij hogerop kan, maar voor Sanne is het een ramp. Het is al de vierde pb'er van Sanne in drie jaar tijd die vertrekt.'
'Wat is een pb'er?' vroeg Roel.
'Een persoonlijk begeleider, iemand van het team die speciaal de zaken van Sanne behartigt,' legde Hanneke uit. 'Weet je al dat onze Sanne gehandicapt is?'
Roel knikte. 'Ja, dat heeft Lobke me daarnet verteld.' Hanneke vervolgde: 'Iedere cliënt heeft een persoonlijk begeleider, en die is dan ook aanspreekpunt voor de familie. Arjen was een heel goede. Het klikte echt tussen Sanne en hem, maar hij gaat nu per 1 mei weg. Zoals ik al zei, Sanne heeft in drie jaar tijd al vier pb'ers gehad, en iedere keer lijkt het langer te duren voordat zo iemand een beetje weet hoe Sanne in elkaar steekt en hoe ze in bijzondere situaties het best begeleid kan worden.' 'Balen, mam,' was Lobkes reactie. 'En wie wordt het na Arjen?' 'Daar zijn ze nog niet uit,' verzuchtte Hanneke. 'Niemand had ruimte. Ze starten nu eerst de sollicitatieprocedure, en wanneer de opvolger van Arjen bekend is, gaan ze het pb'erschap opnieuw indelen. Ze gaan ook met een nieuwe methodiek werken, en daarom moeten alle zorgplannen herschreven worden. Vooral over dat laatste werd nogal gemopperd tijdens de zorgplanbespreking. Daarna ging het niet meer over Sanne.'
'Belachelijk,' was het vernietigende oordeel van Lobke. 'Weer nieuwe zorgplannen. Dat hebben ze vorig jaar toch allemaal nog gedaan?'
'Ja, maar nu wordt die nieuwe methodiek ingevoerd. Daar komt ook een heel computerprogramma bij, en daar passen de oude plannen niet meer in. Dus moeten die nu aangepast worden aan de taal en de structuur van dat programma.'Roel schudde zijn hoofd. 'Niet om het een of ander, en ik heb helemaal geen verstand van het begeleiden van gehandicapten, maar het klinkt toch wel heel vreemd. Een zorgplan dat aangepast moet worden aan de taal en de structuur van een computerprogramma? Ik zou denken dat een zorgplan geschreven moet worden op de taal en de structuur van Sanne. Het gaat toch om haar?'
Hanneke kon Roel wel zoenen. 'Jongen, dat is taal naar mijn hart. Jij hebt door waar het om gaat. Maar die heren van boven...' Ze stokte.
Op dat moment hoorden ze iemand bij de voordeur, en even later kwam Steven de kamer binnen. Hij liep naar Hanneke toe en gaf haar een kus. Toen keek hij naar de jongelui. 'Zo, jullie zitten hier gezellig bij elkaar,' zei hij met zijn aangename bromstem. Roel keek op de klok. 'Is het al zo laat? Dan moet ik naar huis. Ik zou koken vanavond.' Hij sprong op en gaf in het voorbijgaan Steven nog even een hand. 'Dag, meneer, ik ben Roel Sikkens en ik ga er nu vandoor. Dag, mevrouw, bedankt voor de thee. Dag, Lobke, tot morgen.' En weg was hij.
Steven keek hem verbaasd na en wendde zijn blik toen naar Lobke. 'Wie was dat?'
'Dat zei hij toch. Roel Sikkens,' zei Lobke met een grijns. 'Mam, bedankt voor de thee. Ik ben weer naar boven. Ik heb een berg huiswerk voor morgen. Kunnen we een beetje bijtijds eten? Ik wil vanavond nog even langs Aafke en ik moet ook nog naar de bieb. Ik moet een werkstuk maken voor de Terminator. Grrr. Hij met z'n werkstukken. ' En weg was ook Lobke.
'O ja, de Terminator, die hadden we ook nog wel kunnen vragen,' zei Hanneke.
Steven schudde zijn hoofd. 'Deze intelligente discussie gaat mijn verstand te boven...'
'Ik leg het nog weleens uit,' zei Hanneke. 'Dag, schat, hoe was jouw dag?'
Tijdens het koken vertelde Hanneke aan Steven hoe het die middag tijdens de zorgplanbespreking van Sanne was gegaan. Ze werd weer boos nu ze eraan dacht. 'Die toenemende bureaucratie in de zorg. Daar zou je toch wat van krijgen,' brieste ze.
'Hé, die worteltjes kunnen er niks aan doen,' waarschuwde Steven. 'Straks snijd je nog in je vingers.'
Hanneke schoot vol. 'Ja, nou, die... die...'
Steven pakte haar bij de schouders. 'Vertel het maar. Wat is er?'
Nu kwam de opgehoopte spanning eruit bij Hanneke. Ze begon onbedaarlijk te huilen, met gierende uithalen.
Steven nam haar mee naar de bank, ging naast haar zitten en sloeg zijn arm om haar heen. Zo zaten ze een poosje, totdat Hanneke weer wat tot rust kwam.
Toen vertelde ze: 'Arjen gaat weg.'
Steven fronste zijn wenkbrauwen. Ineens begreep hij de huilbui van Hanneke. 'Wat zeg je me nu? Gaat Arjen weg? Weer een pb'er van Sanne?'
Hanneke knikte. 'Hij kan leidinggevende worden in een woonzorgcentrum in Woerden. Fijn voor hem, maar een ramp voor Sanne en de andere cliënten. Arjen is een van de besten, iemand die nog echt oog heeft voor de cliënten. En dat is in deze tijd van bureaucratisering een zeldzaamheid aan het worden, lijkt het wel.'
Steven schudde zijn hoofd. 'Zie je het nu niet te somber in?'
Hanneke lachte even, maar het klonk wat schamper. 'Natuurlijk zie ik het nu te zwart-wit, en ik weet best wel dat de meeste mensen in de zorg hun hart op de juiste plaats hebben. Maar degenen die het voor het zeggen hebben, praten alleen nog maar over geld en protocollen en procedures, en het is steeds vaker alsof ze er helemaal niet over denken hoe cliënten zich moeten voelen onder al die veranderingen. Ik hoorde vanmiddag dat ze nu verplicht zijn een kwaliteitscertificaat te halen. Anders kunnen ze zichzelf wel afschrijven als zorginstelling. Dan mogen ze geen zorg meer leveren. Dan denk je als ouder: fijn dat ze nu dus de kwaliteit van zorg op waarde gaan schatten. Ons kind krijgt dan meer aandacht. Er wordt meer gelet op de houding van de hulpverleners en zo. Maar nee, die kwaliteit blijkt gemeten te gaan worden aan de hand van de vraag of je al je administratie wel op orde hebt. Nu vraag ik je! Papier is geduldig. Iets kan op papier heel mooi staan, maar als het in de praktijk niet werkt, is heel zo'n papiertje waardeloos. En al die tijd en aandacht die het personeel aan papierwerk moet besteden, gaat weer af van de tijd en aandacht voor de cliënten. ' Ze snikte weer even.
Steven, als accountant, voelde zich toch wat aangesproken. 'Maar cijfers en letters kunnen ook aantonen of iets goed of niet goed gebeurt. Gelukkig maar, want anders zat ik zonder werk... '
Hanneke dacht even na en zei toen: 'Ik zal eens een gek voorbeeld geven. Vanmiddag, toen ik naar huis reed, werd ik me ineens bewust van de strepen op de weg. Dat er ik weet niet hoeveel mensen aan te pas komen om die daar op die plaats en op die manier en met die verf en zo aan te brengen. Niet alleen de mensen die die strepen daadwerkelijk aanbrengen, maar daaraan voorafgaand allerlei machines die daarbij gebruikt worden, en die ook eens bedacht zijn door iemand, en die bestaan uit onderdelen die met behulp van andere machines gefabriceerd zijn, die ook ooit eens ontworpen zijn, en gemaakt van een metaal dat op een metaalfabriek gemaakt is. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Allemaal voor die strepen op de weg. Allemaal mensen die daar indirect bij betrokken zijn. Zo zijn er in de zorg voor Sanne, en overal in de zorg, heel veel mensen werkzaam die indirect bij die zorg betrokken zijn. En dan bedoel ik niet de mensen van de salarisadministratie, van personeelszaken of van de technische dienst, maar verder weg: directies en beleidsmedewerkers en indicatieadviseurs en politici, mensen die bedenken hoe het in de zorg geregeld moet zijn. En het lijkt er de laatste tijd steeds meer op dat juist de mensen die het verst van de werkvloer afstaan, bepalen hoe het op die werkvloer geregeld moet worden. Dat ze van bovenaf bepalen dat er weer eens een ander soort zorgplan moet komen, niet omdat die oude niet voldoen, maar gewoon omdat je toch met je tijd mee moet gaan of omdat er iets overwaait vanuit Amerika. Natuurlijk weet ik wel dat er altijd verbetering mogelijk is. Er komen nieuwe ideeën, nieuwe technieken, en dat juich ik ook toe. Als iets ertoe kan bijdragen dat bepaalde onderzoeken bij patiënten minder pijnlijk worden door de aanschaf van nieuwe instrumenten, ben ik de eerste die zal pleiten voor die aanschaf. Dat vind ik een voorbeeld van verbetering van kwaliteit. En dat er accountants aan te pas moeten komen om te kijken of zo'n instelling haar financiën wel goed beheert, dat begrijp ik ook nog wel. Uiteindelijk gaat het om overheidsgeld. Maar dat men het begrip 'kwaliteit in de zorg' gaat koppelen aan het op orde zijn van de administratie, dat vind ik geen goede zaak,' besloot Hanneke haar betoog.
Steven stak even zijn neus in de lucht. 'Kan het zijn dat de aardappels aanbranden?' vroeg hij toen voorzichtig.
Hanneke vloog overeind, maar het was al te laat. Toen ze het deksel van de pan haalde, kwam haar een dikke walm tegemoet. Die kon ze wel weggooien. Wat nu? Dan maar een zakje puree klaarmaken, die met crème fraïche, lekker makkelijk en snel klaar. En in plaats van de worteltjes te koken kon ze een wortelsalade maken, met sinaasappel. Dat lustte Lobke graag. Ze gooide de verbrande aardappels in de schillenbak voor de groenbak straks, en deed water en een beetje soda in de pan, zodat die alvast kon weken. Daarna deed ze de viscuisine in de magnetron, zette in een andere pan water en melk op voor de puree en keerde zich toen weer naar Steven. 'Wil jij even twee sinaasappels pellen?'
Toen ze gezellig naast elkaar aan het aanrecht stonden, kwam
Hanneke nog even terug op het gesprek van daarnet. 'Weet je, toen ik vanmiddag tijdens het autorijden na zat te denken over die strepen, merkte ik ineens dat ik mijn aandacht niet bij de weg had. Of juist wel, op een detail van de weg, maar ik verloor daardoor het overzicht op het grote geheel. En dat is niet zo slim wanneer je deelneemt aan het verkeer op een drukke weg. Dan kan het niet anders of er worden brokken gemaakt. Waar ik nu bang voor ben, is dat de aandacht in de zorg verschuift van de cliënten naar details die er in het grote geheel niet of nauwelijks toe doen. Zoals bij mij van het letten op het verkeer naar het kijken naar en nadenken over de strepen. En dat men bij kwaliteitsverbetering meer nadenkt over de manier waarop die strepen nog mooier van vorm en nog perfecter van kleur kunnen zijn dan over de vraag hoe het verkeer veiliger kan worden. En dat men bij een kwaliteitsmeting voor zo'n certificaat alleen maar een liniaaltje langs die strepen gaat leggen in plaats van bijvoorbeeld het rijgedrag van de chauffeurs te onderzoeken. Terwijl die strepen alleen maar een middel zijn om het verkeer in goede banen te leiden, en geen doel op zichzelf. Dus dat is een verkeerd soort aandacht, net als bij mij. Snap je?' Ze keek wat hulpeloos naar Steven. Die lachte. 'Ik snap je helemaal. Nu de rest van hulpverleningsland nog. '
Na het eten verdween Lobke naar de bibliotheek. Ze zou eerst even langs Aafke gaan, haar oudste zus, die sinds vorig jaar op zichzelf woonde in een flat in het centrum. Aafke werkte bij de afdeling Personeelszaken van een groot administratiekantoor. Steven had stiekem gehoopt dat hij met een van zijn dochters zijn voorliefde voor cijfertjes zou kunnen delen, maar hoewel zowel Aafke als Lobke net als hij een wiskundeknobbel had, uitte zich dat bij hen alleen in het lol hebben in het oplossen van hersenkrakers en sudoku's. Het ging niet zo ver dat ze van cijferwerk hun beroep wilden maken. Lobke wilde na de havo naar de opleiding voor fysiotherapie.
Gelukkig was het opgehouden met regenen, maar er stond nog steeds een stevige wind.
'Doe je ski-jack maar aan. Je jas is nog niet helemaal droog. Die heb ik in de bijkeuken gehangen,' zei Hanneke tegen Lobke, toen ze merkte dat die bij de kapstok naar haar jas stond te zoeken.
'O, bedankt, mam. Je bent super.'
'Geef je Aafke een knuffel van ons? En wil je vragen of ze zin heeft om zondag te komen eten?' vroeg Hanneke.
'Doe ik. Doei. Tot straks.'
Hanneke ruimde de vaatwasser in, terwijl Steven voor koffie zorgde. Even later zaten ze naast elkaar op de bank aan de koffie. Steven keek altijd graag naar het RTL-nieuws van half acht. Dat sloeg hij maar zelden over. Na het nieuws zetten ze de televisie uit. Vanavond was er weinig bijzonders.
Hanneke kwam nog even terug op de zorgplanbespreking van vanmiddag en de invulling van het pb'erschap voor Sanne. 'Ik heb mijn mond gehouden toen de discussie ging over de vraag wie er nog ruimte had in plaats van de vraag wie er het meest betrokken is bij Sanne,' zei ze. 'Maar ik wil hun dat nog wel teruggeven.'
'Groot gelijk,' zei Steven. 'Zullen we dat zaterdag samen doen, wanneer we Sanne gaan halen? Dan kunnen ze dat meenemen in hun discussie.'
'Fijn. Je bent een schat,' zei Hanneke. Ze pakte het boek dat ze aan het lezen was, en schurkte zich lekker tegen hem aan. 'Als ik jou niet had...'
'Als je mij niet had, en allebei je ogen niet, dan was je stekeblind.' grapte Steven. Toen pakte ook hij zijn boek. Daarna daalde er een vredige stilte over de kamer.