.11.
Op zaterdag kwamen opa en oma De Bont op bezoek.
Lobke had erg naar hun bezoek uitgekeken.
Aafke was 's morgens al gekomen. Die vond het ook fijn opa en oma weer te zien.
'Opa wordt oud,' zei Lobke toen ze hen uit de auto zag stappen. 'Zijn haar wordt steeds witter, en het is alsof hij steeds meer gebogen gaat lopen.'
'Laat hij het maar niet horen,' zei Hanneke. 'Hij voelt zich nog lang niet oud.'
Steven was al naar de voordeur gelopen om die open te doen. 'Moet ik even helpen met die doos?' riep hij toen hij zijn schoonvader een doos van de achterbank zag pakken.
'Nee hoor, zo zwaar is het niet,' riep opa terug. Hij nam de doos onder zijn arm en sloot de auto af. Daarna liepen oma en hij naar de voordeur.
'Hèhè, we zijn er. Dag, Steven.' Oma kuste haar schoonzoon, en opa gaf hem een stevige hand en een klopje op zijn schouder.
Steven hielp zijn schoonouders uit hun jassen en hing die aan de kapstok.
'Dag, pa. Dag, ma. Kom verder. De dames zitten al te wachten.' De kamerdeur vloog open.
'Ha, opi.' Lobke vloog haar opa om zijn nek en knuffelde hem stevig. Daarna was oma aan de beurt. 'Ha, omi.'
Aafke deed het wat rustiger aan. 'Dag, opa. Dag, oma. Tijd niet gezien.'
'Je ziet er goed uit, kind. Alles goed met jou?' vroeg oma aan haar naamgenote.
'Ja hoor, met mij wel,' zei Aafke geruststellend. 'Met u ook?'
'Afgezien van wat pijn in mijn handen wanneer het vochtig weer is, mag ik niet mopperen,' zei oma. 'Dus dat doen we dan ook maar niet.'
Opa liep met de doos de kamer binnen en zette die met een lachje op tafel. 'Voor jou, Lobke,' zei hij.
Lobke keek verbaasd. 'Voor mij? Maar ik ben pas over zes weken jarig,' zei ze toen.
'Het is ook niet voor je verjaardag,' zei opa wat aangedaan. 'Het is voor... ach... zomaar, omdat ik van je houd.'
'Nou, ik houd ook veel van u. Maar dat weet u,' zei Lobke, en ze gaf haar opa weer een dikke knuffel. 'Wat zit erin?'
'Maak maar open,' zei opa. 'Dan zie je het vanzelf.'
Ze kwamen allemaal in een kring om Lobke staan, die nieuwsgierig de doos opende en er een in een doek gerold voorwerp uit haalde. Ze wikkelde voorzichtig de doek af, en bleef toen met open mond staan kijken. De tranen sprongen haar in de ogen.
'O, opa.' Meer kon ze even niet zeggen.
Ze waren er allemaal stil van.
Het beeldje was nog mooier geworden dan Hanneke zich herinnerde. Het was perfect van vorm, en zo glad als satijn. Haar vader had het op een sokkel gezet van donker hout, dat mooi afstak tegen het witte albast.
Steven was de eerste die de stilte doorbrak. 'Nou, pa, je hebt jezelf deze keer overtroffen. Wat is dat mooi.' Hij keek zijn schoonvader bewonderend aan.
'Mooi is het goede woord niet. Het is... het is... is dat echt voor mij?' vroeg Lobke.
Opa De Bont knikte. Hij genoot van de uitdrukking op Lobkes gezicht. 'Het is echt voor jou.'
Lobke streek met haar vinger over de armen van het beeldje. Ze volgde de uitgestrekte arm naar boven, naar de open hand. Daarna ging ze met haar vingers naar het ruwe stuk, waarin de voeten van het beeldje verborgen zaten. 'Ik denk dat ik begrijp wat u wilde uitbeelden,' zei ze toen zacht.
'Vertel eens,' zei opa.
'Dit ben ik. Die handen naar boven zijn een smeekbede aan God of ik weer beter mag worden. Daarom is die ene hand ook geopend. En dat de voeten ontbreken, betekent dat ik nog vastzit hier op aarde. Aan jullie, aan Roel, aan mijn school, aan al de dingen die ik hier op aarde nog wil doen.'
'Bijna helemaal goed,' zei opa schor. 'En die glimlach?'
'Ja, die heb ik wel gezien, maar die snap ik niet helemaal. Ik ben toch niet blij dat mij dat allemaal overkomt?'
'Die glimlach begrijp ik wel,' zei Aafke toen. 'Die glimlach staat voor het positieve dat je altijd uitstraalt, zelfs in deze moeilijke tijd. Klopt dat, opa?'
'Helemaal. Jullie zijn knap dat jullie dat er allemaal uit kunnen halen.' Opa was er ontroerd van.
'Maar we kennen u zo langzamerhand ook wel een beetje.' Lobke stak haar arm door die van opa, en drukte die tegen zich aan.
'Opa, ik vind het echt te wauw.'
'Nou hoop ik maar dat je daarmee bedoelt dat je het mooi vindt,'grapte oma. 'Ik begrijp de taal van tegenwoordig niet altijd. Soms hoor ik termen als 'vet' en 'koel' en 'onwijs', maar dat waren in onze tijd niet bepaald complimenten...'
'Te wauw betekent vet cool en onwijs gaaf, oma. U zou eens moeten leren msn'en of sms'en. Dan leert u die taal vanzelf,' zei Lobke lachend.
'Emmesennen of essemessen?' vroeg oma. 'Wat is dat nu weer voor geheimtaal?'
'Laat maar,' lachte Hanneke. 'Dat wil je niet weten, ma. Houden jullie het nou maar bij de telefoon. Ik vind het al heel wat dat jullie een mobieltje hebben.'
'Altijd makkelijk voor in de auto,' vond opa.
Lobke vertelde daarop aan opa en oma dat de moderne tijd toch ook zijn gemakken meebracht. Ze legde uit hoe de dag daarvoor het contact met Sanne tot stand gekomen was. 'Dat was echt supercool.'
'Wie wil er koffie?' vroeg Hanneke. 'Met een lekkere verse tompouce. Ze waren in de aanbieding bij de bakker.'
Ze gingen in de woonkamer zitten.
Aafke en Hanneke zorgden voor de koffie, terwijl oma de tompouces op gebakschoteltjes deed en uitdeelde.
Lobke hield het beeldje voorzichtig op haar schoot. Ze streek weer met haar vingers langs het glanzende albast. 'Kunt u mij zoiets ook leren, opa?' vroeg ze toen.
Opa keek haar verbaasd aan. 'Natuurlijk,' zei hij. 'Wil je dat?'
'Het lijkt me best leuk om te doen. En dan heb ik iets te doen wanneer ik thuiszit. Ik bedoel, de hele dag voor de televisie hangen verveelt gauw. Muziek luisteren kan ik ook terwijl ik met zoiets bezig ben. Ik kan niet altijd mijn aandacht bij het lezen houden. En Roel en mijn vriendinnen zitten overdag op school. Met hen kan ik alleen 's avonds msn'en. '
'Het geeft wel een hoop stof van het schuren,' aarzelde opa. Daarbij keek hij vragend naar Hanneke.
'In de schuur is weinig plek. En daar wordt het straks veel te koud,' zei die. 'Maar dan offer ik mijn naaikamertje wel op. Als ik een bruidstoilet moet vermaken, doe ik dat wel bij Els in de winkel.'
'Goed. Dan zal ik zorgen voor wat beitels en raspen, want die heb je nodig,' zei opa. 'En dan beginnen we wel met Braziliaanse speksteen. Dat is vrij zacht. Wanneer wil je beginnen?'
Lobke dacht even na. 'Ik voel me nu nog niet zo lekker. Zullen we even wachten totdat ik me weer wat beter voel, en dan daarna telefonisch een afspraak maken?'
'Prima,' zei haar opa. 'Dan wacht ik je telefoontje af.'
Lobke ging na de koffie weer 'even plat', zoals ze dat noemde.
Aafke ging naar een vriendin, en Hanneke en Steven gingen met opa en oma De Bont een eindje wandelen.
Er scheen een waterig zonnetje. De bladeren aan de bomen gingen steeds meer kleuren. Het werd nu duidelijk herfst.
'Kunnen we even langs het tuincentrum lopen?' vroeg oma. 'Ik wil kijken of ze herfsttijloos verkopen.'
'Dat zijn toch die paarse bloemetjes die zo op krokussen lijken?' vroeg Hanneke.
'Ja. Nu we ouder worden, merk ik dat ik soms ga opzien tegen de winter, en dat ik dan steeds meer verlang naar het voorjaar.
Herfsttijloos bloeit soms wel tot november. Als we nu herfsttijloos in de tuin zetten, herinneren die mij aan het voorjaar, en hebben we alleen maar de periode tussen november en februari zonder bloemen. En vaak kun je in december en januari al bakjes krokussen voor binnen kopen. Dan is de tussenliggende periode nog korter.'
'Goed, dan gaan we hier linksaf. Dan komen we er vanzelf langs,' zei Steven.
Ze liepen stevig door. Bij het tuincentrum keken ze hun ogen uit. Wat een hoop soorten. Ze hadden zelfs diverse soorten herfsttijloos, niet alleen de bekende lichtpaarse, maar ook een witte en een donkerpaarse soort.
'Ze zijn prachtig, hè?' zei de verkoper. 'Wist u dat u de soort ook makkelijk binnen kunt kweken? Het zijn zogeheten droogbloeiers. Ze hebben geen water nodig. Zelfs geen grond, je hoeft ze alleen maar naast elkaar in een pot of bloembak te zetten, en dan komen ze tot bloei.'
'Wat een raar idee, dat daar zelfs geen grond voor nodig is,' vond Hanneke.
'Ja. Zelfs als je ze zomaar in de vensterbank legt, gaan ze al bloeien. Maar dan wel oppassen met kleine kinderen in de buurt, want zowel de knol als de bloemen zijn erg giftig.'
'Onze kleinkinderen zijn al groot,' vertelde oma. 'Maar bedankt voor de tip. Ik ben trouwens toch niet van plan ze in de vensterbank te leggen. Nee hoor, ik weet al een mooi plekje in de tuin.' Oma kocht een aantal soorten. Ze was zichtbaar blij met haar aankoop.
Ook Hanneke kocht wat knollen. Ze zei het niet hardop, maar bedacht dat Lobke dan toch alvast wat van het voorjaar kon proeven, voor het geval dat ze dat niet meer zou meemaken. Ze verdrong de gedachte meteen weer.
Even later liepen ze terug naar huis.
Opa en Steven liepen een eindje voor de dames uit en waren in een druk gesprek gewikkeld.
Steven sprak nogmaals zijn bewondering uit voor het beeldje. 'Hoe doe je dat toch? Ik vind het zo knap, dat je dat kunt,' zei hij.
'Ik ben zelf niet zo creatief, nooit geweest. Vroeger, bij ons thuis, werd er wel op gehamerd dat ik mijn talenten moest ontwikkelen, maar creativiteit werd niet gezien als talent, maar als 'zonde van de tijd'. Er moest gewerkt worden, brood op de plank. Ik herinner me dat mijn moeder weleens een cursus bloemschikken wilde doen, maar dat ze dat niet mocht van mijn vader. Hij vond dat weggegooid geld. '
'Mijn vader was ook wel een beetje zo,' vertelde opa, 'maar dat lag ook aan de tijd waarin ze leefden. Ik kon als kind al goed tekenen, maar moest van mijn vader een 'vak' leren. Kunstenaars verdienden zelfs geen droog brood volgens hem. Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik zijn raad opgevolgd heb en elektricien ben geworden, maar ik vind het toch wel erg fijn dat die creatieve kant van mij nu de ruimte kan krijgen om zich te ontwikkelen. Ik geniet er met volle teugen van.'
'En wij mogen ervan meegenieten,' zei Steven.
Opa keek zijn schoonzoon aan. 'Hoe is het met jou? Kun je het een beetje aan allemaal?'
Steven haalde zijn schouders op. 'Ik zal wel moeten.'
'Dat klinkt zwaar,' zei opa.
'Dat is het ook.'
Even was het stil. Toen vroeg opa verder. 'Hoe doe je dat?'
'Wat?'
'Omgaan met een situatie waarin je ervaart dat je 'wel zult moeten?'
Steven dacht na en zei toen: 'Verstand op nul en blik op oneindig. Leven bij de dag, en niet te veel nadenken over wat er allemaal kan gebeuren.'
Opa lachte even. 'Dat is ook een manier.'
Steven werd nieuwsgierig. 'Is er een andere manier dan?' vroeg hij, en hij keek zijn schoonvader gespannen aan.
'Wat denk je?' gaf opa terug.
Maar dat was niet het antwoord waarop Steven gehoopt had.
'Hoe zou jij het dan doen als je in mijn schoenen stond?'
'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want ik sta niet in jouw schoenen,' vond opa.
'Probeer het je eens voor te stellen.'
Maar opa schudde zijn hoofd. 'Ik kan alleen voelen wat ik voel, als opa van Lobke en als vader van Hanneke en jou. Ik voel me verdrietig wanneer ik eraan denk hoe ziek Lobke is, en wat een zware weg zij heeft te gaan. Mijn hart huilt wanneer ik denk aan jou en Hanneke, en aan wat jullie allemaal te verwerken krijgen als ouders. Maar ik voel ook vertrouwen: in de kracht van Lobke, en in jullie liefde voor elkaar. Wanneer ik jou hoor zeggen: 'Ik zal wel moeten', klinkt dat alsof je de weg die voor jullie ligt, alleen maar ziet als iets wat moeilijk en zwaar is.'
'Dat is het toch ook?' verdedigde Steven zich.
'Natuurlijk. Daar wil ik ook niets aan afdoen. Maar dan zie je dingen over het hoofd die nog belangrijker zijn in deze situatie, en die je juist nodig hebt om erdoorheen te komen. ' Hij zweeg even. Toen zei hij: 'Je vroeg me net hoe ik dat deed, dat maken van zo'n beeldje. Wel, ik probeer de dingen die ik voel, vorm te geven in mijn beelden. En dan niet alleen de zware, moeilijke dingen, maar ook het positieve dat ik wil blijven zien. Zoals de kracht van Lobke en haar positieve levensinstelling. Zoals jullie onderlinge band en de liefde in jullie gezin. Heb je weleens gehoord van de uitdrukking 'Alles wat je aandacht geeft, groeit?'
Steven schudde zijn hoofd. 'Nee. '
Opa ging verder. 'Dat is een zienswijze die ervan uitgaat dat iets, naarmate je er meer aandacht aan geeft, des te groter wordt. Dus als je alleen maar kijkt naar het zware en het moeilijke dat op je weg komt, wordt dat in jouw ogen steeds groter. Daarom is het belangrijk dat je ook kijkt naar wat er positief is, en dat je juist dat aandacht geeft. Dan krijgt dat positieve ook de kans om in jouw ogen groter en groter te worden. Begrijp je dat?'
Steven knikte bedachtzaam. 'Ik denk het wel.'
Opa ging verder. 'Mijn moeder zei vroeger altijd: 'Je krijgt kracht naar kruis', en ik denk dat ze daarmee precies hetzelfde bedoelde. Als je alleen maar kijkt naar het kruis dat op je weg komt, vergeet je te kijken naar de kracht die je gekregen hebt om dat kruis te dragen.'
Hij keek opzij. 'Wat is volgens jou jullie kracht?' vroeg hij toen. Daar hoefde Steven niet eens zo lang over na te denken. 'Dat we een hecht gezin zijn,' zei hij. 'De wijsheid van Hanneke. Het positieve van Lobke. De humor van Aafke.' 'En jij?' vroeg opa nieuwsgierig. 'En Sanne?'
Steven keek naar de grond. 'Ik ben niet zo sterk op dit moment.'
Toen klaarde zijn gezicht op. 'Maar ik begrijp nu ineens wat Sannes rol in dit geheel is. ' Hij struikelde bijna over zijn woorden. 'We hadden pas een heel gesprek over zingeving en zo, en toen had ik het over Sanne, en dat ik me soms afvroeg wat de zin van haar leven was. Maar dat hoef ik me nu niet meer af te vragen.
Juist door Sanne zijn we als gezin zo sterk geworden. Door haar ziekte hebben we geleerd met tegenslagen om te gaan en toch weer door te gaan. Misschien is juist daardoor Hanneke zo wijs geworden, en heeft Aafke daardoor haar gevoel voor humor ontwikkeld. En Lobke... als ik zie hoe Lobke en Sanne met elkaar omgaan. Die zijn twee handen op één buik.'
'En jij?' vroeg opa weer. 'Wat is jouw kracht?'
Steven haalde zijn schouders op. 'Geen idee,' zei hij wat mistroostig.
'Zal ik je helpen?' vroeg opa.
Steven keek zijn schoonvader aan. 'Nou?'
'Jij bent de rots in de branding voor mijn dochter. Altijd al geweest. Bij jou kan ze volkomen zichzelf zijn. Jij steunt haar onvoorwaardelijk, en mede door jou is zij wie zij is.'
Steven trok een gezicht toen hij terugdacht aan de eerste dagen van Lobkes ziekte. 'Nou, rots in de branding...'
Maar opa zei: 'Je moet niet al te streng voor jezelf zijn. Kijk maar naar het positieve. Weet je nog? Wat je aandacht geeft, groeit.' Hij sloeg zijn arm even om Steven heen. 'Sterkte, jongen.'
Steven keek hem ontroerd aan. 'Bedankt, pa.'
Ze wachtten even op de dames en haakten toen aan weerszijden in. 'Zo dames, lekker bij gekletst?' Ze wandelden gearmd naar huis. Lobke was intussen uitgerust en naar beneden gekomen. Ze zat aan tafel met een grote legpuzzel voor zich.
'Hé, dat is lang geleden. Mag ik bij je komen zitten?' vroeg opa.
'Nou, vooruit, omdat u het bent. De meeste kantjes heb ik denk ik al, wilt u nog even zoeken of u er nog meer kunt vinden?'
Lobke had haar mouwen wat opgestroopt, zodat ze niet in de weg zaten bij het graaien in de doos met puzzelstukjes.
'Kind, wat heb jij nou?' schrok oma.
Lobke keek naar de blauwe plekken op haar polsen. 'O, Roel en ik hebben wat gestoeid,' zei ze luchtig. 'Ik voel er niet veel van, hoor, maar ik krijg nu bij het minste of geringste een blauwe plek. '
Oma leek niet gerustgesteld. 'Wees maar voorzichtig.'
Hanneke zocht een bakje voor de herfsttijloos, zette het in de vensterbank en ging daarna voor thee en koffie zorgen.
Aafke kwam weer thuis, en even later wipte Roel ook nog binnen.
'Blijf je eten?' vroeg Hanneke.
'Nee, dank u. Mijn vader en ik hebben elkaar weinig gezien van de week. Hij is een paar dagen naar Duitsland geweest voor zijn werk, en van maandag tot woensdag moet hij er weer heen. Dus gaan we vanavond met z'n tweetjes uitgebreid koken,' zei Roel.
'En hoe doe jij dat dan wanneer je alleen bent?' vroeg Hanneke.
'O, dan trek ik een blik soep open, of ik zet een diepvriespizza in de magnetron. Ik red me wel,' zei Roel.
'Heb je dan zin om hier dinsdag te komen eten? Wel zo gezellig voor jou.'
'Dat lijkt me leuk. Graag.'
'Maar dan wel een beetje voorzichtiger zijn met mijn kleindochter.' Opa strak bestraffend zijn vinger op naar Roel, maar zijn ogen lachten er wel bij.
'Beloofd.' Roel legde zijn hand op zijn hart en knikte naar opa. Hij was zelf ook geschrokken van de blauwe plekken.
Hanneke overzag de huiskamer. Lobke zat met opa, Aafke en Roel over de puzzel gebogen, Steven had een mooie cd van Trijntje Oosterhuis opgezet en zat daar nu met zichtbaar genoegen naar te luisteren, en oma had zich gebogen over het cryptogram uit de zaterdagkrant. Dwars door de kamer hing de slinger van alle kaarten die Lobke in de afgelopen dagen ontvangen had. Wat een vredig tafereel. Hanneke keek weer naar Lobke, die er met haar lachende gezicht op dit moment helemaal niet ernstig ziek uitzag. Ze wilde dit beeld van een lachende Lobke wel indrinken. Ze zuchtte even. Kon ze de tijd maar stilzetten. Konden ze dit maar vasthouden.
's Avonds lagen Steven en Hanneke in bed nog even na te praten.
Steven lag op zijn rug, en Hanneke lag op haar zij in het vertrouwde holletje van zijn arm. Steven vertelde over zijn gesprek met zijn schoonvader.
'Wat een wijze man is het toch,' zei hij. 'Daarin lijk jij veel op hem.'
'Dank je wel voor het compliment,' zei Hanneke. Ze dacht even na en zei toen: 'Ik vind dat wel een mooi beeld, dat 'wat je aandacht geeft, groeit'. Weet je nog dat ik toen die verkeerde aandacht aan de strepen op de weg gaf? En dat ik daardoor niet op de weg zelf lette? Ik denk dat wij allebei in de afgelopen periode een beetje te veel op de strepen op onze weg gelet hebben, in plaats van aandacht te geven aan de weg zelf en aan onze medeweggebruikers. Ja, ik kan daar wel iets mee.' Ze gaf hem een kus op zijn wang.
'Laat ik dan maar eens beginnen met jou wat extra aandacht te geven,' fluisterde Steven in haar oor. Hij sloeg zijn beide armen om haar heen, trok haar naar zich toe en zocht haar mond.
Hanneke beantwoordde zijn lange en gretige kus, waarna ze volkomen opgingen in hun aandacht voor elkaar.