.10.

De volgende dag kwam Roel 's middags op bezoek.

Lobke lag te rusten. Ze leek nu steeds meer last te krijgen van de chemokuur, want ze was wat vaker misselijk en erg moe. Ze deed het wat luchtig af: 'Nou ja, dan doet het in ieder geval iets.'

Maar Hanneke maakte zich bezorgd. Ze had de folders weer eens nagelezen, en zo te lezen hoorde dat er inderdaad allemaal bij. Dat waren niet alleen bijwerkingen van de chemokuur, maar wellicht ook van al die medicijnen die Lobke daarnaast moest slikken.

Na de lunch was Lobke even op bed gaan liggen. 'Wanneer Roel komt, moet je me roepen, hoor, mam.'

Hanneke zag Roel aankomen en liep snel naar de voordeur, zodat hij niet hoefde te bellen. Ze deed zachtjes de deur open en zei fluisterend: 'Hoi, Roel, kom binnen. Lobke ligt net een poosje in bed.'

'Hoe is het met haar?' Roel fluisterde ook.

'Gaat wel. Ze is af en toe misselijk en erg moe. Maar kom verder.'

Roel hing zijn jas op de kapstok en liep achter Hanneke aan de woonkamer in. Hij had een bosje bloemen meegebracht, zalmkleurige roosjes met wit gipskruid.

'Zal ik ze vast in een vaasje zetten?' vroeg Hanneke.

'Graag.'

Hanneke pakte een vaasje, sneed de stelen schuin af en schikte de roosjes in het vaasje. 'Schattig. Daar zal Lobke blij mee zijn. Wil je thee of koffie, of iets fris?'

'Doet u maar iets fris.'

Even later zaten ze tegenover elkaar in de woonkamer. Roel vertelde dat ze in de klas allemaal erg geschrokken waren van de ziekte van Lobke. Hun mentor, Mirjam Foekens, had vorige week bijna het hele lesuur gebruikt om er met de klas over te praten.

Iedereen had dat erg gewaardeerd. 'Mirjam wil zelf ook een keer langskomen als dat goed is,' zei hij.

Hanneke moest er nog steeds aan wennen dat sommige leraren op de middelbare school bij hun voornaam genoemd werden. In haar eigen middelbareschooltijd was dat ondenkbaar geweest. Leraren stonden toen, net als dominees en dokters, op grote hoogte. Bijnamen hadden zij natuurlijk ook gebruikt, zoals 'Polletje' voor de statige leraar Frans en 'Aaipoes' voor de kattige lerares wiskunde, maar dat deden ze stiekem. Die namen gebruikten ze nooit tegen de desbetreffende leraar of lerares zelf. 'Dat is goed. Laat haar maar bellen voor een afspraak, ' zei Hanneke. 'En als er klasgenoten langs willen komen, is het misschien ook wel fijn als ze vooraf bellen. Dan voorkomen we dat de ene dag wel tien mensen tegelijk langskomen, en de andere dag niemand.'

'Dat had Mirjam ook al geadviseerd, ' zei Roel. 'Dus nu maken Joyce en Karin een soort rooster, zodat er regelmatig iemand langskomt. En Mirjam heeft ook gezegd dat we moeten oppassen met infecties, en dat we niet langs mogen komen wanneer we ziek zijn. '

'Verstandig van Mirjam,' vond Hanneke.

'Haar vader heeft ook een soort kanker gehad. Ze wist dat dus uit ervaring,' vertelde Roel.

'Hoe is het nu met jou?' vroeg Hanneke.

'Hoezo, met mij? Ik ben niet ziek,' reageerde Roel wat afwerend. 'Nou, het is toch niet niks dat je vriendin ineens zo snel zo ziek is. Het lijkt me voor jou ook heel zwaar. Je hebt al het nodige met je moeder meegemaakt, en nu dit.'

Roel zei niets. Hij knikte alleen maar en keek daarbij strak voor zich uit.

Hannekes hart ging ineens naar de jongen uit. Hij had twee jaar geleden zijn moeder verloren aan die akelige ziekte. Ongetwijfeld zou hij bang zijn dat hij Lobke nu ook kwijtraakte. 'Jongen toch, ik zou zo graag voor jullie willen dat het anders was,' zei ze toen zacht.

'Ja, wij ook,' zei Roel met een snik in zijn stem. 'Maar het is nu eenmaal zo. Ik vind het het ergst voor Lobke. Ik zou willen dat ik iets kon doen.' Hij begon zacht te huilen.

Hanneke ging naast hem zitten en sloeg haar arm om hem heen.

Roel snikte onbedaarlijk en leunde daarbij tegen Hanneke aan.

Hanneke ging van de weeromstuit meehuilen. Zo zaten ze een poosje naast elkaar op de bank, met de armen om elkaar heen. Toen ging de deur van de kamer open.

Lobke kwam binnen.

'Mooi stel zijn jullie. Zitten jullie hier gezellig samen op de bank, en ik in mijn uppie boven. '

Roel keek haar aan, zijn gezicht nog nat van de tranen. Ondanks zijn verdriet moest hij toch even lachen. 'Dan kom je er toch gezellig bij zitten. Gaan we lekker met z'n drietjes zitten huilen, ' zei hij. Hij stak zijn arm uit naar Lobke.

Hanneke stond op. 'Ik heb voor vandaag wel weer genoeg gehuild,' zei ze. 'Bedankt, Roel.'

'Nee, u bedankt. Dat had ik net effe nodig.'

Lobke ging naast hem op de bank zitten. 'Lekkere vriend ben jij. Ben ik er even niet, stort je je meteen in de armen van een andere vrouw.' Ze stompte hem speels tegen zijn arm.

Even later rolden ze samen als een stel jonge honden vrolijk stoeiend over de vloer.

Hanneke stond er lachend bij te kijken.

Roel won met gemak. Hij pakte Lobke bij haar polsen, duwde die naar de grond, ging schrijlings over haar heen zitten en zei: 'En nu zeggen dat ik lief ben.'

'Nooit.'

'En ik heb nog wel bloemen voor je meegebracht,' zei Roel toen met een pruillipje. 'Is dat dan niet lief?'

'Waar dan?' Lobke draaide haar hoofd naar de tafel. 'O, die? Zijn die van jou?'

Roel knikte heftig. 'Zelf uitgezocht. Vind je me dan toch weer een beetje lief?'

'Nou, vooruit dan maar: je bent lief. Nou goed? Laat je me dan nu los?'

Hanneke lachte. 'Nou, dat gaat wel van harte.'

Voor Roel was het blijkbaar voldoende. Hij liet Lobke vrij, en daarna liepen ze met de armen om elkaar schouders naar boven.


Aan het eind van de middag belde Hanneke even naar De Roos om te vragen hoe het met Sanne was. Ze kreeg Tim aan de lijn.

'Met Sanne is het goed. Die heeft nauwelijks last van de griep gehad, alleen een lichte verkoudheid,' zei Tim. 'Maar ik kan merken dat ze jullie mist. Ze vraagt regelmatig naar jullie, en roept steeds: 'Huis! Huis!' Ze is er ook zo aan gewend dat jullie haar komen halen. '

'Ja, wij missen haar ook. Maar helaas kan het nu niet,' zei Hanneke. 'Heeft ze nog voldoende schone was?'

'Ja hoor, maak je daar maar geen zorgen over. Desnoods doen wij haar was een keertje zelf. We hebben hier ook een wasmachine staan voor de keukendoeken en zo,' zei Tim. 'Jullie hebben nu al genoeg aan je hoofd. Hoe is het met Lobke?'

Hanneke vertelde hoe het de afgelopen dagen gegaan was. 'Lobke mist Sanne ook erg,' zei ze toen.

Ineens kreeg Tim een idee. 'Hebben jullie een webcam?' vroeg hij.

'Ja, op Stevens laptop zit een ingebouwde webcam,' zei ze.

'Hoezo?'

'Wij hebben hier ook een webcam, vorige week gekregen van de ouders van Sjaak die ver weg wonen, en die op die manier contact willen houden met hun zoon. Zullen we Sanne ervoor zetten? Ze weet wat een computer is. Dat is dus niet eng voor haar.'

'Wat een goed idee,' zei Hanneke. 'Ik ga meteen Lobke roepen. Is Sanne in de buurt?'

'Ze is net terug van therapie. Als jij nu Lobke roept en de laptop klaarzet, zorg ik ervoor dat Sanne hier komt, en dan bel ik zo terug.' Hij hing op.

Hanneke liep naar de trap en riep naar boven: 'Lobke, Roel, willen jullie even komen?'

Lobke en Roel kwamen al snel de trap af gestommeld.

'Wat is er, mam?' vroeg Lobke.

'Weten jullie hoe de webcam van de laptop van pappa werkt?' Hanneke was zelf atechnisch als het op computers aankwam.

'Tuurlijk, makkie,' zei Roel. 'Hoezo?'

'Ik had net Tim aan de telefoon, en die had een goed idee. Ze hebben op De Roos sinds kort ook een webcam, en nu wil hij Sanne ervoor zetten. Als jij er dan hier voor gaat zitten, Lobke, kunnen jullie samen even kletsen. '

'Gaaf,' riep Lobke. 'Gauw, Roel, de laptop ligt in dat kastje.'

Roel had al snel de laptop geïnstalleerd. Nu was het wachten op het telefoontje van Tim.

Na een paar minuten belde hij. 'Is alles aan jullie kant klaar? Sanne zit al voor de computer. Ze roept steeds: 'Nijntje.' Wat zal ze opkijken wanneer ze ziet dat niet Nijntje, maar Lobke op het scherm verschijnt.'

Na wat technische uitwisselingen tussen Roel en Tim over het te draaien programma werd de verbinding tot stand gebracht.

'Kijk eens wie daar is,' hoorde Hanneke Tim zeggen.

Ze zagen Sannes gezicht op het scherm.

Die riep eerst: 'Nijntje! Nijntje!' Maar al snel had ze door dat dat helemaal geen Nijntje was. Ze begon hard te lachen: 'Lobke! Lobke!' Ze zwaaide heen en weer van plezier. En toen Lobke ook nog eens tegen haar begon te praten, kende haar enthousiasme geen grenzen meer.

'Lobke! Huis! Lobke! Sanne Lobke toe!' riep ze.

Bij Hanneke schoten de tranen in de ogen, en ook Lobke was ontroerd.

'Hé, Sannetje, lieve schat,' riep ze. 'Wat fijn je weer te zien.'

'Ja, Lobke sien!' riep Sanne. 'Lobke lief!'

'Ik vind Sanne ook heel lief,' riep Lobke. 'En wat heb je een mooie trui aan.'

Sanne straalde. Ze viel van enthousiasme bijna uit haar rolstoel. Het was maar goed dat ze vastzat. 'Mooie trui! Lobke!'

'Mag ik straks ook even?' vroeg Hanneke.

Lobke kletste nog even met Sanne en schoof toen opzij, zodat Hanneke achter de laptop kon plaatsnemen.

'Hé, dag, meisje van mamma,' zei Hanneke zacht. Ze besefte dat ook zij Sanne gemist had. De laatste dagen waren in een roes voorbijgegaan, waarin ze eigenlijk nauwelijks aan Sanne had gedacht.

'Mamma!' riep Sanne. 'Mamma lief! Huis!'

'Een ander keertje mag je weer naar huis,' zei Hanneke. 'Naar pappa en naar mamma en naar Aafke en naar Lobke.'

'Huis! Huis!' riep Sanne.

Tims gezicht verscheen op het scherm. 'Zullen we het hier maar even bij laten? Ik merk dat het haar nogal opwindt. Hopelijk kan ze snel weer eens naar huis. En als het lang duurt, doen we het weer eens zo via de webcam.'

Hanneke knikte. 'Dat is prima,' zei ze. 'En bedankt, Tim. Hartstikke goed idee van je.'

Ook Lobke duwde haar hoofd nog even voor het scherm. 'Hoi, Tim. Gaaf, joh.'

'Hoi, Lobke. Fijn je weer te zien. Hoe is-tie?'

'Misselijk en moe. Maar dat gaat wel weer over.'

Ze zwaaiden allemaal nog even, en toen zette Roel de laptop uit. 'Hè, dat was fijn,' verzuchtte Lobke. Ze leunde achterover. 'Maar nu ben ik bekaf.'

'Ik ga zo weer naar huis,' zei Roel. 'Dan kun jij nog even rusten voordat je straks gaat eten.'

'Ik moet nu nog even niet aan eten denken,' zei Lobke. 'Die chemo ga ik nu steeds meer voelen, denk ik, want ik heb weinig trek.'

'Als je er maar voor zorgt dat je wel voldoende drinkt,' zei Hanneke bezorgd.

'Ik pak wel een flesje spa,' zei Lobke. 'Als jullie het niet erg vinden, ga ik nu naar boven. En als jullie het wel erg vinden, ga ik toch,' voegde ze eraan toe. 'Dag, Roel.' Ze kuste hem licht op zijn wang.

'Dag, Lob. Kom je vanavond nog even op msn?'

'Dat is goed. Om een uur of negen. Kan dat?'

'Oké. Dan zit ik klaar voor je. Tot vanavond.'

Lobke pakte een flesje spa uit de koelkast en ging naar boven.

'Nou, dan ga ik maar,' zei Roel tegen Hanneke. Hij liep op haar af en gaf haar een kus.

Hanneke drukte hem even tegen zich aan. 'Dag, jongen,' zei ze.

'Weet je wel dat ik ontzettend blij ben dat Lobke jou als vriend heeft?'

'Dank u wel,'zei Roel eenvoudig. 'Nou, dag, de groeten aan uw man. '

Hanneke zat nog even na te genieten van het contact met Sanne en ging toen naar de keuken om eten te koken.