.22.
De volgende morgen kwamen opa en oma De Bont om op Sanne te passen terwijl Hanneke heen en weer naar het ziekenhuis ging.
Lobke kreeg vandaag haar eerste bestraling.
Hanneke schrok toen ze Lobkes inwitte gezichtje zag. Ze was al zo ziek, en dan ook nog die bestraling? Zou dat wel goed komen?
Lobke lag nog op bed. Ze zag haar moeder schrikken en kneep Hanneke in haar hand. Daarna wees ze naar het raam. Daar hing een hele slinger met allemaal grote papieren bloemen in allerlei bonte kleuren, met aan iedere bloem een kaartje. 'Van mijn klas,' zei Lobke met een vermoeide stem. 'Om me sterkte te wensen voor D-day morgen. Lief, hè?'
'Nou, ' zei Hanneke ontroerd. 'Wat zijn ze trouw.'
'Er staan allemaal lieve dingen op de kaartjes. Ik heb ze nog niet eens allemaal gelezen. Ik heb Roel een sms'je gestuurd en gevraagd of hij hen namens mij wil bedanken.'
Hanneke legde een pakje op het nachtkastje. 'Ik ben gisteren met Sanne naar de bijbelse tuin geweest, en heb daar dit boek gekocht.
Ik heb het gisteravond in één adem uitgelezen. Bekijk het straks maar op je gemak. Ik denk dat jij er ook wel van zult genieten.'
'Fijn, bedankt, mam, ' zei Lobke met een glimlach. Ze stapte moeizaam uit bed, deed een vest aan en ging in de rolstoel zitten die de verpleging al had klaargezet. Toen vroeg ze aan Hanneke: 'Wil je even mijn mp3-speler uit mijn laatje pakken? Ik moet een uur stilzitten tijdens de bestraling, maar ik mag wel naar muziek luisteren. '
Hanneke pakte de mp3-speler uit het laatje, gaf die aan Lobke en liep toen samen met Lobke op aanwijzingen van de verpleging naar de bestralingsruimte. Daar kwam een verpleegkundige naar hen toe. 'Lobke Schrijver? Jij mag met mij mee. Wilt u hier wachten, mevrouw?'
Hanneke gaf Lobke een knuffel. 'Tot straks. Ik wacht op je.'
De bestraling zou een uur in beslag nemen, en Hanneke blader de in de tussentijd wat in de tijdschriften die er lagen, al drong geen letter van wat ze las, tot haar door. Ze haalde na een poosje een beker koffie bij de afdelingsautomaat en zat wat voor zich uit te staren, met haar gedachten bij Lobke.
Na ruim een uur bracht de verpleegkundige Lobke bij Hanneke in de wachtkamer. 'Tot morgen, ' groette ze Lobke, en daarna verdween ze weer.
'Hoe is het gegaan?' vroeg Hanneke gespannen.
'Dat ging wel. Het moeilijkste vond ik nog helemaal stil te zitten,' zei Lobke. 'Vreemd dat ik daar zo moe van ben, zou je zeggen. Maar ik verlang naar mijn bed.'
Hanneke bracht haar terug naar de afdeling, hielp Lobke in bed en ging toen weer naar huis.
Opa en oma wachtten haar daar vol spanning op.
Hanneke vertelde hun hoe het gegaan was.
'Hoe is het met jou?' vroeg oma bezorgd.
'Ik zie erg op tegen morgen,' zei Hanneke eerlijk.
'Dat kan ik me voorstellen. Vooral omdat je Sanne niet kunt voorbereiden op haar operatie. Ik zou willen dat ik je kon helpen, kind.'
'Dat doe je al, ma, gewoon door er te zijn.' Hanneke omhelsde haar moeder. 'Ik heb daar gisteren in de bijbelse tuin nog aan moeten denken.' En ze vertelde haar moeder over haar bezoek aan de tuin en de beeldengroep met onder anderen de oma van Jezus. 'Ik besefte ineens dat jullie je niet alleen zorgen maken over Lobke, maar dat jullie ook verdriet hebben over mijn pijn als moeder van Lobke. Zoals ik lijd om de pijn van Lobke, mijn dochter, lijden jullie om mijn pijn, omdat ik jullie dochter ben. Tenminste, dat kon ik me ineens voorstellen. Daar had ik tot nu toe nooit zo aan gedacht.'
Oma knikte. 'Zo voelt het ook. Dat heb je goed verwoord.'
Hanneke kuste haar moeder zacht op de wang. Daarna ontsnapte haar een zucht. 'Was het maar alvast zaterdag. Dan hadden we het achter de rug.'
De vrijdag brak aan. 'D-day', zoals Lobke het noemde. Aafke en Steven hadden vrij genomen, en ze reden al vroeg met z'n vieren naar het ziekenhuis. Daar haalden ze eerst Lobke op van de afdeling, waarna ze gezamenlijk naar de bestralingsruimte liepen. Dezelfde verpleegkundige als de dag ervoor wachtte Lobke al op. Aafke bleef in de wachtkamer op Lobke wachten.
Hanneke en Steven liepen daarna met Sanne in de rolstoel naar het laboratorium. Even later voegde Tim zich bij hen, met een grote tas bij zich.
Sanne begroette hem enthousiast. 'Tim!' Ze pakte zijn hand en drukte er een kus op.
Met dokter Evers was afgesproken dat Tim met Sanne mee zou gaan, om te assisteren bij de halve liter bloed die eerst afgenomen moest worden. Ze wachtten in het restaurant dat naast het laboratorium lag, totdat Sanne binnengeroepen zou worden.
Sanne was wat ongedurig. 'Drinken!' riep ze steeds. Ze keek naar de mensen in het restaurant die allemaal met koffie of limonade voorbijliepen.
'Nee, schat. Straks,' troostte Hanneke.
Sanne had nuchter moeten blijven voor de operatie.
Het display op het bord bij het lab gaf gelukkig vrij snel aan dat Sanne aan de beurt was.
Tim stond op, pakte zijn tas en reed Sanne in de rolstoel naar het lab.
Sanne keek angstig naar Hanneke, en strekte haar hand naar haar uit. 'Mamma!'
Bij Hanneke sprongen de tranen in de ogen, en ook Steven had het zichtbaar moeilijk.
Tim en Sanne verdwenen achter een gordijn. Daar hoorden ze Sanne nog steeds roepen: 'Mamma! Mamma!' Ze hoorden Tim zeggen: 'Sanne, kijk eens.' Daarna klonken de tonen van een keyboard. Het duurde even, maar toen werd Sanne rustiger. Na een poosje kwamen ze weer tevoorschijn. Tim was zichtbaar opgelucht. 'Gelukkig, mijn trucje is weer gelukt,' zei hij met een grijns. 'Nu op naar de operatiekamer.'
Sanne had in het lab al ter voorbereiding op de narcose medicatie toegediend gekregen, waardoor ze wat slaperig was geworden.
Ook was de naald blijven zitten, zodat ze niet opnieuw geprikt hoefde te worden.
Met z'n vieren liepen ze naar de operatieafdeling. Daar werden ze opgewacht door een verpleegkundige.
Hanneke en Steven moesten in de wachtruimte wachten.
Tim mocht mee naar binnen.
Sanne had nauwelijks door dat Hanneke en Steven niet meegingen. Ze hing in haar rolstoel en gaapte.
De uren leken eindeloos te duren.
Aafke kwam even kijken en vertelde dat de bestraling erop zat. 'Lobke wordt nu klaargemaakt voor de transplantatie aan het eind van de middag,' zei ze.
Tweeënhalf uur later kwam Tim door de klapdeuren heen. Achter hem reden twee verpleegkundigen het bed waarin Sanne lag. Ze snurkte.
'Ze is al even wakker geweest, maar zakte toen weer weg,' zei Tim. 'Ze gaat nu naar een uitslaapkamertje op de dagbehandeling. Daar komt Lobke ook naartoe, heb ik begrepen.'
Ze liepen samen achter het bed aan.
Sanne kreunde licht.
Op het uitslaapkamertje zat Lobke al te wachten. Ook zij zat in een rolstoel.
'Hoe is het met je?' vroeg Hanneke.
'Gaat wel,' zei Lobke. 'Misselijk, moe, en alles doet zeer. Hoe is het met Sanne?'
'Het is goed gegaan,' zei Tim. 'Ze hebben genoeg beenmerg kunnen afnemen.'
'Wil je me even naar het bed toe rijden,' vroeg Lobke aan Aafke. Die duwde de rolstoel vlak naast het bed waarin Sanne lag.
Lobke pakte voorzichtig een hand van Sanne. Ze kneep er even in. 'Lief zusje van me.'
Sanne reageerde nauwelijks.
'Ze is nog suf van de narcose,' zei Tim. 'Laat haar maar even rustig bijkomen.'
Even later kwam dokter Evers binnen. 'Zo, jullie zitten hier gezellig bij elkaar,' zei hij. Hij keek naar Lobke. 'Hoe voel je je nu?'
'Beroerd, maar dat hoort erbij. Ik zal blij zijn wanneer het allemaal achter de rug is. '
Naast Lobke begon Sanne te huilen, eerst zacht, met steeds diepere halen. 'Au, au!' Ze werd onrustig en begon te draaien.
Zowel Hanneke als Tim liep snel op het bed toe.
Hanneke aaide haar over haar hoofd en wang. 'Hé, Sannetje, flinke meid van ons.'
Sanne reageerde er niet op. Ze hield haar ogen gesloten en bleef huilen, steeds harder.
Tim legde zijn hand op haar schouder en schudde haar zacht. 'Sanne, word eens wakker!' En even later wat harder: 'Sanne, word eens wakker. Kijk eens wie er naast je zit? Lobke is er.'
Dat bleek het toverwoord.
Sanne deed haar ogen een beetje open, zag Lobke zitten en stopte prompt met huilen. Ze trok een brede grijns. 'Lobke!'
Lobke boog zich naar haar over. 'Hé, lieve Sanne, ben je weer wakker?' Ze kneep in Sannes hand.
Sanne sloot haar ogen weer, maar was nu een stuk rustiger. Ze zuchtte een paar keer diep en zei toen: 'Drinken.'
Hanneke wilde een glas pakken, maar Tim zei: 'Op de operatiekamer hebben ze gezegd dat ze nog wel een poosje misselijk kan zijn van de narcose, en dat we dus nog even moeten wachten met drinken geven. Maar we mogen wel haar lippen natmaken met water.'
Dokter Evers knikte. 'Ze hebben daar in de verpleegpost vast wel iets van een washandje of zo.'
Aafke stond meteen op en liep naar de verpleegpost.
Dokter Evers keek naar Hanneke en Steven. 'Hoe is het met jullie?'
'Het waren moeilijke uren...' zeiden Steven en Hanneke tegelijk.
Ze keken elkaar aan en lachten.
'Maar nu gaat het wel weer,' zei Hanneke toen.
'Sanne heeft op de uitslaapkamer al de halve liter bloed teruggekregen die ze vanmorgen bij haar afgenomen hebben,' zei de arts. 'Meestal doen we dat een paar uur na de operatie, maar in het
geval van Sanne hebben we dat maar meteen gedaan toen ze van de operatietafel kwam. Dan had ze er nauwelijks last van en lag ze nog rustig. U krijgt nog een recept mee voor wat ijzertabletten. Die moet ze een week slikken. '
Aafke kwam terug met wat vochtige doekjes. 'Deze mogen we gebruiken. '
Hanneke pakte ze van haar aan en veegde ermee over Sannes lippen. Die smakte met haar mond. 'Drinken. '
Hanneke keek naar dokter Evers. 'Mag ze niet een klein slokje? Ze had vanmorgen al zo'n dorst voordat we naar het ziekenhuis gingen.'
Dokter Evers keek naar Sanne. 'U kunt een heel klein beetje proberen, maar voorzichtig aan.'
'Ik ga wel even naar het restaurant om een beker en een rietje,' zei Aafke, en weg was ze weer.
In een mum van tijd was ze terug met een glas, een flesje spa en een rietje. Hanneke goot wat water in het glas, deed het rietje erin en hield dat voor Sannes mond.
Sanne had nog steeds haar ogen gesloten, maar toen ze het rietje voelde, zoog ze daar werktuiglijk aan. Ze nam twee slokjes en liet het rietje toen weer los. 'Lekker,' zei ze. Ze likte haar lippen af.
'Nog.'
Hanneke gaf haar nog een slokje, en toen was het genoeg.
Sanne deed een oog een beetje open en zakte toen weer weg.
'Er is ruim voldoende beenmerg opgezogen bij Sanne,' vertelde dokter Evers. 'We zijn het nu aan het prepareren, en aan het eind van de middag krijg jij dat via een infuus toegediend, Lobke. Je kunt daar wat rillerig van worden, maar als alles goed gaat, vinden de stamcellen zelf hun weg naar jouw beenmerg en gaan ze daar aan de slag. Over een week of vier kunnen we dan zien of het aangeslagen is. Daarna zijn we er nog niet, je hebt nog een lange weg te gaan, maar we hopen dat het vanaf hier steeds een stukje bergopwaarts gaat.'
Lobke zuchtte. 'Ik moet er nu even niet aan denken een berg op te moeten gaan...'
Er werd op de deur geklopt.
Roel kwam binnen. 'Ik begreep dat jullie hier zaten. Is het hier vergadering of zo?'
Dokter Evers lachte. 'Daar lijkt het wel op. Nou, Lobke, tot het eind van de middag. ' Hij knikte ook de anderen gedag en vertrok. 'Hoe is het gegaan?' vroeg Roel nieuwsgierig. Hij keek bezorgd naar Lobke, die er wit en moe uitzag.
Hanneke stelde hem gerust. 'Naar omstandigheden goed. Lobke heeft last van de chemo en de bestraling, maar dat was voorspeld.
En Sanne heeft de operatie goed doorstaan. Ze is alleen nog erg suf van de narcose. Gelukkig heeft men voldoende beenmerg kunnen opzuigen. Aan het eind van de middag krijgt Lobke dat toegediend via een infuus. Dus eigenlijk verloopt alles naar wens.'
'Alleen barst ik nu van de honger,' zei Steven. 'Vanmorgen kon ik bijna geen hap door mijn keel krijgen van de spanning, maar ik voel nu dat mijn maag roept om een broodje of zoiets. Hebben jullie daar geen last van?'
Tim keek op zijn horloge. 'Het is al halfeen,' zei hij. Hij keek naar Aafke. 'Zullen wij wat broodjes en drinken gaan halen in het restaurant?'
'Goed idee,' vond Aafke. 'Lobke, jij ook wat?'
Lobke trok een gezicht. 'Ik moet nu even niet aan eten denken,' zei ze. 'Maar breng maar een paar flesjes van dat vruchtensap mee. Misschien krijg ik dat wel naar binnen.'
'En Roel, heb jij al gegeten?' vroeg Aafke.
Roel schudde zijn hoofd. 'Nee, ik ben regelrecht van school hiernaartoe gekomen. Ik had vanmorgen schoolonderzoek van bio. Ik kon dus niet verzuimen. Anders was ik vanmorgen ook hier geweest.'
'O ja, helemaal niet aan gedacht,' zei Lobke. 'Hoe ging het?'
Roel haalde zijn schouders op. 'Dat zal wel een onvoldoende worden. Ik was er helemaal niet bij met mijn gedachten. Gelukkig sta ik een acht gemiddeld. Ik kan dus wel wat hebben. Je moet trouwens de groeten hebben van de klas. Ze denken vandaag allemaal extra aan je, moest ik zeggen.'
Lobke glimlachte. 'Lief van hen. En gaaf, joh, die bloemenslinger.'
Hanneke dacht met bewondering aan de klasgenoten van Lobke.
Wat hadden zij zich in de afgelopen periode trouw getoond.
Iedere dag was er wel een kaart, mail of telefoontje gekomen, en ook de docenten hadden meer dan eens hun belangstelling getoond. Dat had niet alleen Lobke erdoorheen gesleept, maar ook Aafke, Steven en zij hadden er veel steun aan gehad. En dan afgelopen woensdag die kleurige bloemenslinger. Morgen maar eens namens ons drieën een bedankkaartje naar school sturen, ging het door haar heen. Lobke en Roel hadden samen een website gemaakt waarop ze telkens een update van de ontwikkelingen rondom Lobke maakten, en Hanneke had begrepen dat die site regelmatig bezocht werd.
Aafke en Tim waren al snel terug met een blad met belegde broodjes, wat glazen en diverse flesjes vruchtensap.
Iedereen pakte een broodje en beet daar gretig in.
Alleen Lobke hield het bij een glaasje aardbeiensap. 'Hè, toch wel lekker,' zei ze.
Opeens ging er een mobiele telefoon af.
Steven, Roel en Tim grepen alle drie naar hun broekzak.
Terwijl Steven contact maakte, grijnsden Roel en Tim naar elkaar. 'Toch maar eens een andere ringtone kiezen...'
Ze hoorden Steven zeggen: 'Dag, pa. ...Ja, het is allemaal goed gegaan. Sanne wordt al een beetje wakker, en Lobke is nog wel beroerd en moe van de chemo en de bestraling, maar wacht nu op de transfusie.... Eind van de middag. ...Ja, we zijn hier allemaal....
Dat zou lekker zijn. Ik denk dat we rond een uur of zeven thuis zijn.... Fijn, tot vanavond dan.' Hij knikte naar Hanneke. 'Dat was pa. Ma en hij komen vanavond langs, en ma zal dan een pan groentesoep en een hartige taart meebrengen. Dan hoeven we niet te koken.'
'Hè, heerlijk,' zei Hanneke. 'Lief van hen. Ma denkt ook overal aan.' Sanne begon weer te draaien en werd nu wat meer wakker.
Lobke zat nog steeds met haar hand in die van Sanne. Ze boog zich voorover en zei weer: 'Sanne, ben je wakker?'
Sanne deed haar ogen open. Ze gaapte. Toen zei ze: 'Drinken!'
Hanneke deed weer wat water in het glas, en hield het rietje bij Sannes mond.
Die dronk een paar flinke slokken en wilde zich toen op haar rug draaien. Dat deed blijkbaar pijn, want ze vertrok haar gezicht.
'Au!' Ze draaide zich weer naar Lobke.
'Blijf maar lekker even op je zij liggen,' zei Tim, die naast Lobke voor het bed hurkte.
Sanne zag Tim nu ook. Haar mond liet een flauwe glimlach zien. 'Tim!' verzuchtte ze.
'Ja, Tim is er ook, en mamma en pappa en Aafke en Roel. Kijk maar.'
Het drong wat meer tot Sanne door dat zij als enige in bed lag en dat de rest om haar heen stond. 'Ben wakker!' zei ze toen. 'Wil uit bed.' Ze wilde zich oprichten, maar voelde toen de pijn in haar bekken weer. Ze fronste haar wenkbrauwen en begon zacht te jammeren. 'Auauauau...' Toen maakte ze een kokhalzende beweging. Het water dat ze gedronken had, kwam er in een golf weer uit en kwam grotendeels op het onderlaken terecht. Daarna liet ze zich terugzakken op het kussen.
Lobke keek wanhopig en aaide Sanne steeds over haar handen. 'Sannetje toch...'
Hanneke keek naar Tim. 'Wat doen we nu?'
Die keek om zich heen. 'Is hier ergens een bel?' Hij zag een alarmknop bij de deur en drukte daarop. Even later kwam er een verpleegkundige binnen.
'Ze is misselijk en heeft gespuugd,' zei Tim en wees naar Sanne.
De verpleegkundige pakte een bakje van een verrijdbaar verbandtafeltje en legde dat onder Sannes kin.
Maar Sanne was alweer weggezakt en snurkte weer. De verpleegkundige pakte een celstofmatje uit de kast en legde dat over de natte plek.
'Ze heeft ook af en toe pijn,' zei Hanneke. De verpleegkundige raadpleegde de kaart die aan Sannes bed hing. 'Ik zal haar een injectie tegen de pijn geven,' zei ze toen. 'Laat haar daarna maar zo rustig mogelijk liggen. Des te vlugger knapt ze op. En bel anders maar weer.'
De middag kroop om.
Roel bracht Lobke terug naar de afdeling, zodat ze daar op bed nog wat kon rusten, terwijl hij bij haar op de kamer wat ging zitten lezen.
Sanne werd af en toe wakker en kreunde dan licht. Ze gaf gelukkig niet meer over.
Aafke en Tim gingen een eindje lopen en kwamen met frisse wangen van de vrieskou terug. 'Hè, dat was even lekker.'
Hanneke en Steven bladerden wat in een tijdschrift.
Tegen een uur of vijf was Sanne goed wakker.
Tim en Hanneke kleedden haar op bed voorzichtig aan en hielpen haar daarna in de rolstoel.
Sanne vroeg weer om drinken, en Hanneke gaf haar wat slappe thee. Die viel goed, en daarna at Sanne wat droge biscuitjes. De injectie deed blijkbaar haar werk, want Sanne klaagde niet meer over pijn. Wel keek ze verbaasd om zich heen. 'Niet thuis!' constateerde ze.
'Nee, schat, we zijn niet thuis. Dat heb je goed gezien. ' Hanneke gaf haar dochter een knuffel.
Even later kwamen Lobke en Roel weer binnen, met Lobke in de rolstoel.
'Lobke ook stoel!' zei Sanne verbaasd, en ze lachte.
Lobke lachte terug. 'Ja, Lobke zit ook in een rolstoel, net als jij.
Raar, hè?'
'Niet raar!' zei Sanne verontwaardigd. Ze moesten allemaal lachen.
Om kwart voor zes kwam dokter Evers weer binnen. 'Ga je mee?' zei hij tegen Lobke. 'Je transfusie is klaar.'
'Mag er iemand met me mee?' vroeg Lobke. Dokter Evers knikte. 'Wat mij betreft, gaan jullie allemaal mee. Dan maken we er een feestje van,' zei hij lachend.
Ze liepen gezamenlijk achter dokter Evers aan naar de rode 'tandartsstoel'. Daar moest Lobke in gaan zitten.
Een verpleegkundige had al een infuus klaargezet.
Dokter Evers sloot dat aan op de naald die nog in Lobkes borst was achtergebleven na de chemo. De rode zakjes met Sannes beenmerg lagen al klaar. Dokter Evers prikte het eerste zakje aan en verbond dat met het infuus. 'Nou, Lobke, hier komt het.'
Lobke legde baar linkerhand in die van Roel en wenkte toen met haar rechterhand naar Hanneke.
'Wil je Sanne naast me zetten? Ik wil haar hand vasthouden,' zei ze. Hanneke reed de rolstoel van Sanne naar Lobke toe.
Sanne had een beetje wantrouwend naar de zuster en de dokter in hun angstaanjagende witte jas gekeken, maar toen ze zag dat Lobke rustig bleef onder de behandeling, ontspande ze zelf ook.
Toen Hanneke de rolstoel dichter bij Lobke bracht, week ze toch weer wat angstig achteruit. 'Nee, bang!'
Lobke stak haar hand naar Sanne uit. 'Kom maar. Niet bang zijn.
Ik wil alleen maar je hand vasthouden. Krijg ik een hand van je?'
Aarzelend legde Sanne haar hand in die van Lobke.
Hanneke legde haar hand ontroerd in die van Steven.
Aafke ging naast Tim staan en zocht zijn hand.
Zo stonden ze samen rondom Lobke, terwijl het infuus langzaam doordruppelde.