.3.

De volgende morgen werd Hanneke al om kwart voor zeven wakker. Ze keek even opzij.

Steven sliep nog als een roos en lag zacht te snurken.

Hanneke draaide zich op haar zij en keek een poosje naar haar slapende echtgenoot. Wat zag hij er toch lief uit zo, met zijn haar door de war en zijn onderlip die meedeinde met het geblaas en gesnurk. Ze lachte stil voor zich heen. Ze mocht altijd graag naar Steven kijken, al vanaf het begin van hun kennismaking. Ze was destijds als een blok gevallen voor de vriend van haar zwager Ton, die net als hij accountant was, en die ze voor het eerst ontmoet had op de bruiloft van Els en Ton. De lange, knappe man met zijn lachende ogen en aangename stem had meteen haar volle aandacht, en zij maakte blijkbaar op hem ook diepe indruk, want hij had aan het eind van de avond een afspraakje met haar gemaakt om het weekend na de bruiloft samen ergens te gaan eten. Dat was van beide kanten goed bevallen, er werd een nieuwe afspraak gemaakt, en voordat ze het wist, was ze hevig verliefd. Na anderhalfjaar waren ze al getrouwd, en daar had ze nog geen seconde spijt van gehad.

Hanneke lag nog een poosje te draaien en besloot toen op te staan. Ze sloeg het dekbed opzij en stapte voorzichtig uit bed, om Steven niet wakker te maken. Ze gluurde tussen de gordijnen door. De regen en de wind van de afgelopen dagen hadden hun langste tijd gehad, de weersvooruitzichten waren gunstig, en het zonnetje scheen al. Ze kon aan de witte daken zien dat het vannacht licht gevroren had. Ze keek naar de tuin. De prunus onder het slaapkamerraam deed zijn best om vandaag de eerste knopjes open te laten gaan. De magnolia op de begraafplaats achter hun huis had zelfs al wat open bloemen. In de tuin van de buren bloeide de forsythia uitbundig in een zonnig geel. Het werd voorjaar.

Het hele huis was nog in diepe rust, maar Hanneke was nu klaarwakker. Ze besloot zichzelf eens te verwennen met een flinke ochtendwandeling. Ze kleedde zich aan in de badkamer en sloop naar beneden. Sanne sliep meestal vrij licht, hopelijk was zij niet wakker geworden van haar gestommel. Ze pakte haar jas van de kapstok, deed voorzichtig de deur van het nachtslot en stapte naar buiten. Met de sleutel sloot ze de deur weer achter zich, zodat Sanne niet alsnog wakker zou worden van de deur die in het slot viel. Buiten trok ze haar jas aan. Daarna zette ze er meteen flink de pas in. Hè, heerlijk dat de dagen nu langer werden, en het 's morgens al zo vroeg licht werd.

Ze vond alle jaargetijden hun eigen charme hebben: de zomer, waarin ze nauwelijks binnen leefden, de herfst, met z'n kruidige geuren en prachtige kleuren, en de winter, waarin met een boekje bij de open haard zitten een van haar favoriete bezigheden was. Maar de lente was haar het liefst. Daar keek ze ieder jaar weer naar uit. Het tere, zachte groen van de beginnende blaadjes, de uitbundige kleuren van de krokussen, narcissen, hyacinten, forsythia en ribes, de zachte pluizige katjes van de hazelaar, de dikke kastanjeknoppen, ze verwelkomde dat alles ieder voorjaar weer.

De ochtendkou zorgde voor tranen op haar wangen. Ze ademde diep in. Hè, heerlijk, die frisse voorjaarslucht. Een man die zijn hond uitliet, was het enige menselijke wezen dat ze tegenkwam, maar wel klonken er al overal geluiden: het gehamer van een specht, kwetterende koolmeesjes, fluitende merels, piepende meeuwen en koerende duiven. In de verte kraaide een haan. Een brutale merel kruiste vlak voor haar voeten haar pad, misschien al wel op zoek naar takjes voor een nest.

Na een paar minuten was ze aan de rand van het dorp. Er hing een lichte ochtendnevel over het land, als een geheimzinnig waas. Ze volgde een van de routes die ze vaak met Steven liep. Ze hadden diverse wandelroutes rondom het dorp: het 'lange rondje' van vijf kwartier, het 'korte rondje' van drie kwartier, het 'rondje linksom' en het 'rondje rechtsom', beide van een uur. Deze keer nam ze het 'rondje rechtsom', langs de molen.

De kopjes van de narcissen langs het fietspad stonden in de schaduw en wezen nog naar de grond, in afwachting van de zon die hun kopjes zou oprichten. Haar buurman, die van een 'zware' kerk was, zou zeggen: 'Buurvrouw, die narcissen weten het wel. Ze wijzen naar de grond. Daar komen we vandaan en daar gaan we weer naartoe. Zo staat het ook in de Schrift: stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren. '

Ze lachte even. Ondanks hun verschillende kijk op geloof en kerk konden ze het altijd goed vinden samen, buurman Jan en zij. Zijzelf was wel kerkelijk opgevoed, Steven en zij waren ook in de kerk getrouwd, én de kinderen waren er gedoopt, maar ze hadden in de loop der jaren het instituut kerk de rug toegekeerd. Wonderlijk genoeg vond ze zelf dat dat haar geloof en vertrouwen in God eerder versterkt had dan dat ze er ongelovig door geworden was. Misschien omdat ze daardoor haar persoonlijke relatie met God meer op haar eigen manier invulling kon geven. Ze mocht er graag met buurman Jan over praten, en al waren ze het lang niet altijd met elkaar eens, hun gesprekken verliepen altijd in goede harmonie.


Het water in de vaart langs de huizen aan de rand van het dorp lag er rimpelloos bij. Alleen een meerkoetje maakte al zwemmend concentrische cirkels. De slootjes bij de boerderijen waren echter nog bevroren. Hanneke stond er even bij stil. Prachtig, die verstilde randen wit rondom de sprietjes die boven het water uitstaken. Ze herinnerde zich de ijsbloemen die ze vroeger als kind zo prachtig had gevonden. Haar zus Els en zij hadden weleens geprobeerd die na te tekenen, maar dat was te moeilijk gebleken. Ze hadden gaatjes in de bloemen geblazen met hun warme adem, en konden daardoor dan naar buiten kijken. Dat had ze hun eigen kinderen nooit zien doen, bedacht ze ineens. In de huizen van tegenwoordig met hun centrale verwarming en dubbel glas kwamen natuurlijk geen ijsbloemen meer voor. En de winters leken ook steeds minder streng te worden. Hoe lang was het al niet geleden dat Steven had kunnen schaatsen op natuurijs?

Ze kreeg het al snel warm van het lopen. Eerst had ze de rits van haar jas al losgemaakt, maar nu overwoog ze haar jas uit te doen.

Zou dat kunnen? De rijp lag nog op het land. Even proberen. Ze trok haar jas uit en voelde of dat niet te koud was. Het viel haar mee. Met de jas over haar schouder, haar vinger in het lusje, liep ze verder. Hè, heerlijk. Steven zou haar voor gek verklaren als hij nu naast haar liep: 'Jij hebt ook je verstand niet. ' Maar Steven lag nog in bed, en zij liep hier lekker buiten in de voorjaarszon.

Ze stapte verder en werd zich ineens bewust van haar gezonde lijf. Haar ogen, waarmee ze al dat prachtigs in de uitbottende natuur in zich kon opnemen. Haar oren, die de diverse vogelgeluiden opvingen. Haar neus, die de zuivere lucht inademde. Haar longen, die de zuivere lucht naar haar bloedvaten voerde. Haar hart, dat dat bloed met regelmatige slagen door haar lichaam pompte. Haar benen, die - ook al waren ze wat te stevig naar haar zin -haar droegen waarheen ze maar wilde.

Ze stond meestal nauwelijks stil bij haar gezondheid, alsof die iets vanzelfsprekends was. Wel had ze tijdens haar zwangerschappen altijd diepe verwondering gevoeld voor het feit dat er in haar lijf zoiets wonderlijks mocht gebeuren. Dat daar, zonder dat zij daar na de conceptie iets bewust voor hoefde te doen of te laten, een wezentje groeide uit wat begonnen was als twee cellen. Met handjes en voetjes op de juiste plaats. Met een lever die werkte, een hartje dat klopte, nageltjes, nieren, noem maar op. Ze had ergens gelezen dat er ooit iemand was gepromoveerd op 'de facetten van een vliegenoog', en dat was een dik boekwerk geworden. Hoe ingewikkeld moest een mensenoog er dan wel niet uitzien.

En dat was nog maar een heel klein onderdeel van zo'n complex wezentje.

Toen bleek dat Sanne epilepsie kreeg, en steeds duidelijker werd dat haar hersenen bij iedere aanval meer beschadigd raakten, had Hanneke zich er weleens over verbaasd dat de andere delen van Sannes lichaam zich gewoon doorontwikkelden, alsof die losstonden van haar hersenen. Plassen en poepen ging gewoon door. Ze herstelde snel van kinderziekten als mazelen en waterpokken. Een wondje genas 'vanzelf. En Sanne kreeg borsten en werd ook ongesteld op dezelfde leeftijd als andere meisjes. Wel reageerden haar spieren op de toenemende aanvallen, en werd ze licht spastisch, maar ze was bijna nooit ziek. Haar afweersysteem werkte blijkbaar prima.

Hanneke voelde een diepe dankbaarheid naar haar Schepper toe. 'Dank U, Heer, ' zei ze hardop. 'Dat ik mag leven. Dat ik mag ervaren hoe wonderlijk uw schepping is. Dat ik ogen heb om mee te zien, oren om mee te horen, benen om mee te lopen, handen om mee te geven, een hart om mee lief te hebben. '

Ze naderde de huizenrij weer. De plasjes daar waren al bijna ontdooid, en het ijs erin leek op puntige glasscherven. De staartmeesjes die altijd zo gezellig de bomen achter hun huis bevolkten, kwetterden dat het een lieve lust was. Het zou een mooie dag worden.

Toen was ze weer thuis. Ze snoof nog één keer de frisse buitenlucht in en stapte via de achterdeur naar binnen. Ze hing haar jas op de kapstok en liep de keuken in.

Steven was nu ook op en zat aan tafel de zaterdagkrant te lezen. De bijlagen bewaarde hij altijd voor de zondag.

'Zo, lekker gewandeld?' vroeg hij.

'Heerlijk,' was het antwoord van Hanneke. 'Ik kon niet meer slapen, en met Sanne vandaag thuis komt het er toch niet van een eind te gaan lopen. Dus heb ik het maar even waargenomen.'

'Verstandige meid,' bromde Steven. 'Trek in een vers kopje thee?'

'Graag.'

Met haar handen om het kopje genoot ze met volle teugen van de warme thee. Het was toch wel fris geweest, zo zonder jas.

'Zo. Nu nog even lekker douchen, en daarna kan ik er weer een hele dag tegenaan.' Neuriënd liep ze de trap op.


Aan het eind van de middag brachten Hanneke en Lobke Sanne terug. Hanneke was blij dat Sanne er na een weekend thuis nooit een punt van maakte terug te gaan naar De Roos. Voor haar was dat ook 'thuis'.

Nadat ze Sanne naar haar gezellige kamertje hadden gebracht, liepen ze nog even langs het 'aquarium'.

Sara, de dienstdoende begeleidster, vroeg hoe het weekend verlopen was.

Hanneke vertelde van het incident met de knikkerbaan. 'Steven heeft de knikkerbaan gerepareerd, en Sanne heeft er vanmorgen zonder aarzelen weer naar gepakt,' vertelde Hanneke opgelucht.

'De pleister was er bij het douchen afgegaan, maar die bleek niet meer nodig. En verder hebben we een prima weekend gehad, met weinig aanvallen.'

'Ja,' zei Sara, 'wij hebben ook de indruk dat het weer bergopwaarts gaat. Sanne heeft vorige week een dipje gehad. Ze leek zelfs af te vallen.'

'O, dus dat was jullie ook opgevallen? Ik wist het niet zeker, maar ik meende het ook te zien,' zei Hanneke. 'Maar ze heeft van het weekend lekker zitten smikkelen. We hadden haar lievelingskostje: pasta met zalm.'

'En karamelvla toe. Daar zou ze wel een heel pak van lusten,' lachte Lobke.

'Nou, fijn dat het goed gegaan is,' zei Sara. 'En ik heb uit de rapportage begrepen dat jij in de sollicitatiecommissie zitting wilt nemen?' Toen Hanneke bevestigend knikte, vervolgde ze: 'Jullie balen er vast net zoveel van als wij dat Arjen weggaat.'

'Nou,' zeiden Hanneke en Lobke tegelijk. 'Maar ja, wel fijn voor Arjen zelf,' voegde Hanneke eraan toe.

Daarna namen ze afscheid van Sara en reden ze terug naar huis. 'Nog eventjes, dan kan ik jou rijden, mam,' grijnsde Lobke. 'Ik kan niet wachten totdat ik mijn rijbewijs heb. Dat lijkt me supergaaf.'

'Nou, je kent onze afspraak: als je tot je achttiende niet rookt, betalen wij je rijbewijs. Dus nog even volhouden.'

'Pff, alsof me dat zo veel moeite zal kosten,' schamperde Lobke. 'Er zijn er bij ons in de klas zat die roken. Nou, mij niet gezien, hoor. Niet alleen zonde van mijn geld, maar ook van mijn gezondheid. En die is me veel te lief. Gelukkig denkt Roel er ook zo over,' vervolgde ze.

Hanneke trok haar wenkbrauwen op. 'Zo. Dat klinkt alsof je dat belangrijk vindt?'

Lobke haalde haar schouders op en zei: 'Ik vind hem wel errug leuk, mam. Hoe wist jij dat pap de ware voor jou was?'

Hanneke lachte. 'Dat klinkt echt serieus, 'de ware'. Wel, meisje, dat weet je door goed naar je hart te luisteren. '

Lobke fronste haar wenkbrauwen en zei: 'Flauw. Ik wist dat je dat zou zeggen. Maar hoe weet ik nu wat mijn hart zegt?'

'Tja, dat weet je op het moment dat je ervaart dat er meer meespeelt dan alleen maar rationele argumenten. Ja, ik kan het ook niet anders formuleren. Sorry.'

'Oké, dan zal ik het daarmee moeten doen. Nou ja, we hebben nog tijd genoeg om erachter te komen of het iets wordt tussen ons.'


Later zou Hanneke aan deze woorden terugdenken. Want die tijd leek ineens een heel betrekkelijke factor te worden...