.17.
Hanneke ontwaakte traag uit een diepe slaap. Ze werd langzaamaan bewust van de geluiden om haar heen. Het tikken van de wekker op het nachtkastje. Het zachte ademhalen van Steven naast haar. Een startende auto in de straat. De merels in de tuin. Er was iets vandaag, herinnerde ze zich. Maar wat?
Ineens was ze klaarwakker. Lobkes verjaardag. Vandaag werd Lobke achttien.
Naast het verdrietige gevoel dat dit wellicht Lobkes laatste verjaardag zou zijn, was er ook het gevoel van opwinding over wat ze vandaag allemaal gingen doen. Ze was benieuwd hoe Lobke aan het eind van de dag zou terugkijken op deze verjaardag.
Ze stapte het bed uit en schoof zacht het gordijn wat opzij. Gelukkig, het weer werkte mee. Ze keek op de wekker. Kwart over zeven. Zou ze nog terugkruipen, lekker tegen Steven aan? Het was nog vroeg. Toch nog maar doen.
Ze stapte weer in bed, vleide zich tegen Stevens rug aan en sloeg haar arm om zijn middel.
Steven knorde, rekte zich uit en draaide zich toen om. Hij gaf haar een kus. 'Gefeliciteerd met onze jongste dochter,' zei hij met zijn prettige bromstem, die 's morgens vroeg nog sensueler klonk dan anders.
Hanneke keek hem aan. 'We gaan er een mooie dag van maken,' zei ze.
'Heeft ze nog niks in de gaten?' vroeg Steven.
'Volgens mij niet. Gisteren had ze het erover dat er nog niks concreets geregeld was. Nou, daar zal ze vanavond wel anders over denken.' Hanneke verheugde zich al bij voorbaat op het gezicht van Lobke wanneer ze zou ontdekken wat ze allemaal ging beleven vandaag.
'Ik ga er maar uit. Ik kan toch niet meer stilliggen,' zei ze toen, en ze stapte het bed uit.
'Gezellig is dat,' bromde Steven. 'Nou, ik draai me nog even lekker om.'
Hanneke ging zich douchen en aankleden, en daarna ging ze naar beneden om het ontbijt klaar te maken. Ze kookte vier eieren, perste wat sinaasappels en bakte verse broodjes. Daarbij keek ze af en toe uit het raam. Daar zag ze Aafke aankomen, met een grote bos bloemen bij zich. Ze liep snel naar de voordeur en deed die zachtjes open. Ze legde samenzweerderig haar vinger tegen haar mond. 'Sst, Lobke slaapt nog. '
'Hoi, mam. Gefeliciteerd met je dochter,' zei Aafke, en ze gaf haar moeder een kus.
'En jij met je zus.'
'Ga je haar ontbijt op bed brengen?' vroeg Aafke.
Hanneke schudde haar hoofd. 'Nee, dat lijkt me niet zo gezellig, zij boven en wij beneden ontbijten. Ik wilde de tafel feestelijk dekken. Wil jij de bloemen alvast in het water zetten? Dan kunnen die ook op tafel. En wil je daarna de slingers ophangen?'
Ze hoorden boven wat gestommel.
Even later kwam Steven in zijn badjas naar beneden, zijn haar helemaal door de war.
'Hoi, pap. Ook al wakker?'
'Jij bent er vroeg bij.' Hij knuffelde Aafke.
'Tja, wanneer mijn jongste zus achttien wordt, is dat toch een bijzondere dag.'
'Ik weet nog dat jij achttien werd,' zei Hanneke. 'Toen vond ik dat ineens zo vreemd, dat ik al een dochter had die volwassen was geworden. Echt een mijlpaal. En nu is mijn jongste ook al achttien.' 'Het is ook mijn jongste, hoor,' zei Steven nuchter.
Hanneke lachte. 'Oké, je hebt gelijk. Onze jongste dan. Maar heb jij dat ook? Ik bedoel, ik voel mezelf nog helemaal niet oud, maar door het volwassen worden van onze kinderen besef ik dat bij mij de jaren ook steeds meer gaan tellen.'
'Ik denk dat dat ook komt doordat jouw ouders allebei nog leven,' zei Steven. 'Misschien heb je daardoor het gevoel dat je jong blijft, omdat je nog steeds hun kind bent. Ik heb dat wel gemerkt toen mijn ouders overleden. Alsof ik daardoor ineens een stukje opschoof in the circle of life.'
'Wat een zware kost op de vroege morgen,' zei Aafke geeuwend.
'Wil je me even helpen met de slingers, pap? Straks komt Lobke naar beneden voordat we klaar zijn. '
Aafke en Steven hingen de rest van de slingers op, terwijl Hanneke de laatste hand legde aan de ontbijttafel.
'Zullen we de jarige eens wakker gaan maken?' vroeg Steven toen hij klaar was. 'Ik heb best wel trek in die lekkere broodjes.'
Ze liepen achter elkaar aan de trap op, Steven voorop. Bij de deur van Lobke bleven ze staan.
Hanneke klopte zacht op de deur.
'Ja?' klonk het slaperig.
'Ben je al wakker?' vroeg Hanneke.
'Nu wel. '
Hanneke deed de deur open, en ze liepen na elkaar naar binnen. Lobke keek verbaasd. 'Zo, een hele delegatie. ' En tegen Steven en Aafke: 'Moeten jullie niet werken?'
'En op de verjaardag van mijn jongste dochter de hele dag op kantoor zitten zeker?' lachte Steven. 'Nee hoor, ik ben lekker vrij vandaag. '
Ze feliciteerden Lobke om beurten met een uitgebreide knuffel, die dat genietend over zich heen liet komen.
'Kom je er zo uit?' vroeg Hanneke toen. 'Het ontbijt staat al klaar. ' Na een heerlijk ontbijt verdween Lobke naar boven om zich te douchen en aan te kleden.
Steven hielp nog even met het opruimen van de ontbijtboel, en verdween daarna ook naar boven, toen Lobke klaar was in de badkamer.
'Hoe laat komt hij?' vroeg Aafke.
'Ik heb om tien uur afgesproken,' zei Hanneke. 'Ik ben zo benieuwd hoe ze het vindt.'
Lobke kwam naar beneden. Ze verbaasde zich er wel over dat nog niemand het over een cadeautje had gehad, maar, moest ze toegeven, ze had ook geen verlanglijstje gemaakt. Nou ja, ze zou wel zien wat de dag haar zou brengen.
Tegen tien uur werd er gebeld aan de voordeur.
'Doe jij even open, Lobke?' vroeg Hanneke. 'Dat zal wel voor jou zijn.'
Lobke liep naar de voordeur. Ze keek verbaasd toen er een voor haar wildvreemde man voor de deur stond, die zich voorstelde als Van Wanenburg en toen tegen haar zei: 'Ben je er klaar voor?'
'Klaar waarvoor?' vroeg ze. Ze keek achterom, waar Hanneke, Steven en Aafke haar lachend aankeken.
Voor je eerste rijles,' zei Hanneke glunderend. 'Verrassing.'
Bij Lobke schoten de tranen in de ogen, en ze vloog haar ouders om de hals. 'Gaaf, pap en mam. '
De rij-instructeur stond er lachend bij te kijken. Daarna vroeg hij: 'Ga je mee?'
'Even mijn jas aandoen,' zei Lobke. Ze pakte haar jas van de kapstok, trok die snel aan en liep achter de man aan naar buiten.
'Wil je meteen achter het stuur, of zullen we naar een rustig plekje rijden, zodat je daar kunt beginnen?' vroeg Van Wanenburg. 'Eerst maar naar een rustig plekje,' vond Lobke.
De man hield daarop het portier van de bijrijdersplaats voor haar open en stapte daarna zelf in.
Hanneke, Steven en Aafke zwaaiden hen na en liepen daarna weer naar binnen.
'Nou, cadeau nummer één vond ze in ieder geval geslaagd, zo te zien aan haar reactie,' zei Hanneke. 'Nu de rest nog.'
Na een uur kwam Lobke terug, nu zelf achter het stuur. Ze bleef nog een poosje in de auto zitten om een vervolgafspraak te maken en kreeg daarbij papieren voor het theoretisch examen. Daarna stapte ze uit en liep ze stralend naar de voordeur.
'Dat was leuk,' verzuchtte ze. 'Ik heb zelfs al in de derde versnelling gereden. En dinsdag mag ik weer, net een dag voor mijn nieuwe kuur.'
'Moe?' vroeg Hanneke.
'Een beetje wel. Zo veel nieuwe indrukken weer.'
'Ga dan eerst maar wat rusten, want er staat nog meer op het programma,' zei Hanneke.
Lobke haalde verbaasd haar wenkbrauwen op. 'Nog meer? Wat dan?'
'Dat zie je vanzelf wel,' zei Hanneke, en ze duwde Lobke in de richting van de trap. 'Nu eerst verplicht rusten.'
Om half een kwam Lobke weer naar beneden. Ze gaapte even. 'Hè, ik heb zelfs geslapen. Lekker. ' Ze keek de kamer rond.
Hanneke en Aafke zaten te lezen, en Steven zat met de koptelefoon op naar muziek te luisteren.
'Heeft er nog iemand gebeld, van school of zo?'
'Nee, niemand.'
Lobke schudde haar hoofd. 'Raar. Zelfs Joyce niet?'
'Zelfs Joyce niet. Die is vast druk bezig aan een schoolonderzoek.'
'Nee, dat kan niet. Dat hadden ze vandaag niet. Nou ja, dan belt ze vanmiddag misschien wel. En wat gaan we nu doen?'
'Eerst de inwendige mens versterken,' vond Hanneke. Ze stond op en liep naar de keuken om de oven aan te zetten. 'We gaan zo lunchen, en daarna gaan we op weg naar je volgende cadeau.'
'O, dus dat krijg ik niet hier?' vroeg Lobke. 'Wat is het dan?'
'Nieuwsgierig Aagje,' plaagde Aafke. 'Wacht maar af.'
Lobke en Aafke dekten de tafel, terwijl Hanneke wat verse broodjes bakte.
Na het eten zei Hanneke: 'Voordat we naar je volgende cadeau gaan, moet ik eerst nog langs tante Els. Gaan jullie allemaal mee?'
'Ja, leuk. Het is al een tijdje geleden dat ik tante Els gezien heb,' zei Aafke.
Ook Lobke reageerde enthousiast. 'Dan kan ik de nieuwe collectie bekijken.'
Maar Steven schudde zijn hoofd. 'Als jullie het niet erg vinden, blijf ik hier. Kom me straks maar halen.'
Ze reden met z'n drieën naar de bruidswinkel.
Els stond hen al op te wachten. 'Hè, fijn dat jullie er zijn,' zei ze.
'Ik heb een probleem.'
'Wat dan?'
'Ik zou vanmiddag een pasbruidje krijgen, maar die belde net dat ze ziek is. Haar jurk moet nog afgespeld worden, en ze gaat aanstaande dinsdag al trouwen. We hebben dus geen tijd te verliezen.'
Ze keek schattend naar Lobke. 'Ik denk dat ze zo ongeveer jouw maat heeft en dat jij even lang bent. Zou jij de jurk willen passen? Dan kan ik zien hoe hij valt, en of er niks trekt.'
Lobke knikte verbaasd. 'Dat wil ik wel.'
Ze liepen samen naar de pasruimte. Els haalde daarop een prachtige jurk tevoorschijn. Lobke sloeg haar hand voor haar mond van bewondering. 'O, tante Els, wat een schitterende jurk. ' Ze streek met haar hand langs de ivoorkleurige zijde.
De jurk was werkelijk een plaatje. Hij had een strapless lijfje, met aan de achterkant een veter die kruislings naar beneden liep. De rok liep naar onder steeds wijder, met hier en daar ragfijne borduursels. Hij had een kleine sleep.
Els hielp Lobke in de jurk.
Aafke en Hanneke keken glimlachend toe.
Toen ze klaar was, bekeek Lobke zichzelf in de spiegel. De jurk stond haar geweldig. Zelfs de lengte was goed. Ze draaide zich om en om.
'Mooi,' zei Els, 'daar hoeft niets meer aan gedaan te worden, zo te zien. Zou je het leuk vinden als ik er een foto van maak?'
Lobke knikte enthousiast. 'Ja, gaaf. Dan heb ik iets om Roel mee te verrassen. En dan kan pap het ook zien. Jammer dat hij er niet bij is.'
'Wacht, ik zal je nog een beetje opfleuren,' zei Els. 'Nu is je huid wel erg wit boven die jurk.' Ze pakte een beautycase en deed wat lichte make-up op bij Lobke. Keurend bekeek ze het resultaat.
'Mooi. Nog iets op je hoofd?' vroeg ze toen.
Lobke keek naar haar kortgeknipte haar, dat steeds dunner werd.
'Een hoed lijkt me mooier dan een sluier,' zei ze. 'Wat had die bruid uitgezocht?'
'Ook een hoed,' zei Els. Ze pakte uit een doos een hoed in dezelfde kleur als de jurk, met een brede rand, en zette die bij Lobke op haar hoofd.
'Dat maakt het helemaal af,' verzuchtte Lobke. Ze bekeek aandachtig haar spiegelbeeld. Toen zei ze: 'Zo zou ik er als bruid ook uitgezien willen hebben, als...'
Hanneke zag dat daarbij de tranen in haar ogen stonden. Ze schoot zelf ook vol, en naast haar stond Aafke te snotteren.
Toen nam Els het heft in handen. 'Je bent een prachtige bruid,' zei ze. 'Alleen ontbreekt er nog iets. '
'Ja, een bruidsboeket,' zei Lobke. Maar Els schudde haar hoofd. 'Ook. Maar wat nog belangrijker is, een bruidegom.'
Toen liep ze naar een zijdeur van de bruidswinkel en opende die.
Daar verscheen Roel, in een prachtig donker pak, met een overhemd in dezelfde kleur als de jurk van Lobke. Hij droeg geen stropdas; het overhemd had een mooie open kraag. In zijn handen droeg hij een schattig biedermeier bruidsboeket van zalmkleurige roosjes.
Lobke keek hem stomverbaasd aan. 'Roel?'
Roel liep op haar toe. 'Wat ben je mooi...' zei hij zacht. Hij gaf haar het boeket, legde zijn handen op haar schouders en kuste haar voorzichtig.
Lobke keek naar Roel en van hem naar de anderen.
Hanneke, Aafke en Els hadden alle drie de tranen over de wangen lopen, maar ze straalden ook alle drie.
Els maakte een paar foto's van het paar.
'Verrassing nummer twee,' zei Hanneke zacht.
'Maar... maar...' stamelde Lobke.
Toen zei Roel: 'Ik wilde zo graag dat deze verjaardag speciaal voor je zou zijn. En omdat je vorige week zei dat je onder meer zo graag een keer mijn stralende bruid wilde zijn, en omdat... omdat...' Zijn stem stokte en hij haalde wat hulpeloos zijn schouders op.
'En omdat ik dat misschien nooit zal meemaken, heb jij dit geregeld,' begreep Lobke. Ze pakte ontroerd zijn hand. 'Ik vind het geweldig,' zei ze zacht.
'En het is nog niet klaar,' zei Els. Ze pakte een stola, sloeg die om bij Lobke en maakte toen een diepe buiging. 'Mevrouw, mijnheer, uw rijtuig staat voor.'
'Rijtuig?' Lobkes ogen waren schoteltjes van verwondering.
Els liep naar de winkeldeur. Daar stond inmiddels een koetsier in een prachtig roodfluwelen pak te wachten.
Roel en Lobke pakten elkaar bij de hand, en samen liepen ze naar de deur toe.
Hanneke en Aafke volgden. Aafke maakte nog meer foto's met de camera van Els.
Voor de winkel stond een witte koets te wachten, met twee zwarte paarden ervoor. Ook stonden er een hoop mensen te kijken. Een gejuich ging op toen Lobke en Roel de winkel uit stapten.
'Hoera voor het bruidspaar,' riep iemand uit het publiek.
Lobke zwaaide vriendelijk en liet zich toen door Roel in de koets helpen.
'Waar gaan we naartoe?' vroeg ze toen Roel naast haar zat. Haar gezicht was één groot vraagteken.
'Dat zie je vanzelf wel.'
Lobke bedacht dat dit nu al de derde keer was dat er vandaag zoiets tegen haar gezegd werd. Ze besloot alles maar over zich heen te laten komen en er met volle teugen van te genieten.
Ze reden in de richting van Hoofddorp, zag Lobke. Het rijtuig schommelde zacht. Ze kroop tegen Roel aan. 'Heerlijk, joh. Wat een bijzondere dag.'
Roel lachte maar eens. Hij vond het fijn dat zijn plannetje bij Lobke in goede aarde viel.
In Hoofddorp reed de koetsier de parallelweg langs de Kruisweg in, ging door het hek van de rooms-katholieke kerk, en draaide het kleurrijke kerkplein op. In de bestrating waren allerlei symbolen te zien. De koetsier sprong van de bok af en hielp Roel en Lobke uitstappen.
Het was fris geworden, en Lobke trok de stola wat strakker om zich heen. 'Waar gaan we naartoe?' vroeg ze. 'Naar de kerk?'
Roel schudde zijn hoofd.
Ze liepen langs de kerk naar het terrein erachter. Daar lag een prachtige tuin.
'Dit is een bijbelse tuin,' vertelde Roel. 'Er staan hier veel planten en bomen en kruiden die ook in de Bijbel voorkomen. En ook staan er mooie beelden. Dit leek me wel een mooie plek om met jou naartoe te gaan. Dan kun je misschien inspiratie opdoen voor je eigen beeld.'
Lobke keek om zich heen. 'Het is hier werkelijk prachtig,' zei ze.
Toen zag ze ineens een bekend gezicht. 'Pap?'
Daar stond Steven met een fotocamera in de hand. Hij keek ontroerd naar zijn jongste dochter. 'Wat zie je er prachtig uit. ' Zijn stem klonk schor.
'Jullie zitten blijkbaar allemaal in het complot,' zei Lobke met tranen in haar ogen. 'En ik vond het in de winkel al zo jammer dat jij er niet bij was. '
Steven was al begonnen met het maken van foto's. Lobke en Roel liepen hand in hand de tuin in. De begraafplaats, die ook in de tuin lag, liepen ze voorbij. 'Vandaag willen we niet stilstaan bij de dood, maar het leven vieren,' zei Roel.
Lobke was dat met hem eens.
Af en toe stonden ze bewonderend stil bij de beelden.
Geregeld liet Steven hen evèn poseren om wat plaatjes te schieten. 'Daar, voor die bomen, mooi, met die rode en gele bladeren. En daar, bij de vijver, prachtig zoals jullie spiegelbeeld daarin zichtbaar is.'
Er kwam een man op hen toe lopen. Hij groette Roel en zei: 'Is dit ze nu?'
Roel knikte. De man stelde zich voor: 'Cees van Lent. Ik ben de pastor van deze kerk en de initiatiefnemer van deze tuin.'
Lobke en Steven stelden zich ook voor.
'Zijn jullie al bij het labyrint geweest?' vroeg de pastor. Op hun ontkennende antwoord vroeg hij: 'Zal ik het jullie laten zien?'
'Graag.'
Ze liepen samen in de richting van het labyrint. Toen ze daar aangekomen waren, zei Lobke: 'Het is net een soort doolhof.'
De pastor schudde zijn hoofd. 'Een labyrint is iets heel anders dan een doolhof,' legde hij uit. 'Een doolhof is een soort puzzel met allerlei doodlopende gangen, waarbij je moet oppassen dat je geen verkeerde afslag neemt in het zoeken naar de uitgang. Want dat is het doel van een doolhof: zo snel mogelijk de uitgang zien te vinden. Een labyrint is geen puzzel, en de bedoeling is ook niet er zo snel mogelijk uit te komen. Daar bestaan geen verkeerde afslagen. Daar is de tijd nemen voor je weg juist heel belangrijk. In een labyrint ontmoet je jezelf. Je legt de weg naar het midden al mediterend af en je stelt je bij iedere afslag open voor het nieuwe dat op je weg komt. Daarbij lijkt het soms dat je van het centrum vandaan loopt, maar als je doorloopt op dat pad, merkje dat je toch bij het centrum uitkomt. Goed luisteren naar jezelf en doorgaan op je weg brengen je vanzelf naar het midden. Het labyrint wordt gezien als een metafoor voor je levensweg. '
Lobke had ademloos naar hem geluisterd. Toen zei ze: 'Dat vind ik een mooi beeld. Toen ik hoorde dat ik ernstig ziek was - heeft Roel u verteld dat ik ziek ben? -, was mijn eerste gedachte: hoe kom ik hier zo snel mogelijk uit? Toen voelde het als een doolhof waarin ik verdwaald was. Maar gaandeweg ben ik zo veel dingen tegengekomen waarbij ik ben blijven stilstaan, dat ik het nu ervaar als een labyrint, zoals u het uitlegt. De weg zelf is belangrijk geworden. Waar de weg eindigt, weet ik niet, maar dat hoef ik ook niet meer te weten. '
Pastor Van Lent knikte. 'God geeft de mensen geen doolhoven,' zei hij toen. 'Maar wel een labyrint. Soms ervaren mensen juist pas in dat labyrint dat God met hen is. En dan gaan ze hun weg in vertrouwen verder.'
Hij wees naar het beeld dat in het centrum van het labyrint stond. 'De feniks die je daar ziet, is een mythische vogel die symbool staat voor de wedergeboorte. Leven door te sterven. Uit de as, het stof der aarde, stijgt de feniks op naar het eeuwige licht.'
De kop van de vogel, die naar de hemel reikte, deed Lobke denken aan het albasten beeldje van opa. En de uitleg van pastor Van Lent herinnerde haar aan het verhaal van haar moeder dat ze pas ontdekt had wat leven inhield toen ze geaccepteerd had dat ze eens doodging.
Ook Steven was onder de indruk van het verhaal. Hij dacht even aan zijn vader. De God van zijn vader was wel een God van doolhoven geweest, waarbij geen moment duidelijk werd wat nu de juiste weg was, en waaruit geen ontsnappen mogelijk leek...
Lobke huiverde.
Roel zag het en zei: 'Krijg je het koud?'
Ze knikte en stak toen haar hand uit naar pastor Van Lent. 'Dank u wel voor uw uitleg. U hebt me heel wat gegeven om over na te denken. Ik wil graag nog een keer terugkomen, en ik hoop dat ik dan het labyrint kan lopen. Nu vind ik het daar wat te fris voor.'
Ze liepen langzaam terug naar de koets.
De koetsier stond geduldig te wachten.
'Ik zal maar niet meer vragen wat we nu gaan doen, want dan zeggen jullie natuurlijk weer dat ik maar moet afwachten,' zei Lobke met een knipoog.
Steven en Roel keken elkaar aan. 'Precies,' zeiden ze tegelijkertijd. Ze moesten alle drie lachen.
Lobke en Roel stapten in de koets.
De koetsier klakte met zijn tong, en de paarden reageerden daarop door stapvoets in de richting van de rijweg te lopen.
Steven zocht zijn auto op en reed snel naar huis om zich te verkleden en Hanneke en Aafke te halen.
De beide dames waren al in vol ornaat, te leen meegekregen vanuit de bruidswinkel, waar ook avondkleding verhuurd werd. Hanneke had een mooie koningsblauwe, wijdvallende lange jurk, die prachtig kleurde bij haar ogen. En Aafke droeg een strakke, lange, wijnrode rok met daarboven een ivoorkleurige blouse.
'Jullie zien er ook geweldig uit,' vond hij.
Hanneke was benieuwd. 'En, hoe vond je Lobke eruitzien?'
Steven schoot weer even vol bij de herinnering aan de eerste blik op zijn dochter vanmiddag. 'Als een stralende jonge vrouw,' zei hij. 'Het meisjesachtige was er helemaal af.'
Steven verkleedde zich snel.
Daarna reden ze samen naar een restaurant even buiten Hoofddorp. Ze kwamen tegelijk aan met Frank, de vader van Roel.
'Gefeliciteerd met de verjaardag van jullie dochter,' zei hij. 'Hoe is het allemaal gegaan?'
Hanneke vertelde hem uitgebreid over de wederwaardigheden van vandaag.
Ze liepen naar binnen en werden naar een klein zaaltje geleid, waar opa en oma De Bont samen met Els en Ton zaten te wachten. Ook Joyce was er al.
Even later kwamen Roel en Lobke gearmd binnen.
Frank en Steven stonden al met hun camera in de aanslag. Van alle kanten klonken oh's en ah's.
Lobke voelde zich als een koningin. Ze knikte vriendelijk naar iedereen.
Bij haar plaats gekomen schoof Roel haar stoel galant naar achteren. Hij gaf haar een handkus, waarna ze voorzichtig ging zitten. De ober kwam met een vaas voor het boeketje.
'Ben je nog niet moe?' vroeg Hanneke bezorgd.
Lobke schudde haar hoofd en zei: 'Vast wel, maar ik wil het even niet voelen. Ik vind dit allemaal zo gaaf. Straks, wanneer ik in bed lig, mag ik weer moe zijn, maar nu even niet.'
'Nou, kijk dan maar eens achterom. '
Lobke draaide verbaasd haar hoofd om. Nog meer verrassingen? Toen begon haar gezicht opnieuw te stralen. 'Sanne.'
Daar kwam Tim aanlopen, met Sanne in de rolstoel. Sanne zat met haar hoofd gebogen, haar lichaam maakte een licht wiegende beweging, iets wat ze meestal deed wanneer ze in een voor haar onbekende omgeving was. Maar toen ze de stem van Lobke hoorde, hief ze haar hoofd op. 'Lobke!' Haar ogen hielden Lobke vast, en ze stopte met wiegen. 'Lobke mooie jurk!'
Lobke stond op en knielde bij Sanne neer. 'Ja, mooie jurk, hè?' zei ze. 'Lobke is jarig. '
'Jarig!' riep Sanne. 'Feest! Zingen!' Ze begon meteen. 'Lang zallie leve, lang zallie leve... '
Even viel er een stilte.
Sanne begon opnieuw: 'Lang zallie leve, lang zallie leve...'
Lobke keek de kring rond. 'Nou, meezingen, kom op.'
Opa durfde het als eerste. 'Lang zal ze leven, lang zal ze leven,' zong hij met Sanne mee, waarna iedereen hem aarzelend bijviel.
Bij het 'hiep hiep hiep' deed iedereen uit volle borst mee, en Sanne riep het hardst: 'Hoera!'
'Dat is Sannes wens voor jou,' zei Tim. 'Van harte, Lobke. Je ziet er geweldig uit. Roel ook trouwens.'
Lobke knuffelde haar zusje uitgebreid, en ook Roel kreeg een dikke knuffel van Sanne.
'Blijven jullie meeëten?' vroeg Lobke.
'Alleen het voorgerecht. Daarna gaan we terug. Het is allemaal al druk genoeg voor Sanne.'
Sanne mocht tussen opa en oma in zitten, en Tim kreeg een plek naast Aafke.
Het diner was heerlijk.
Lobke zat met blosjes op haar wangen te genieten. Ze keek regelmatig de kring dierbare mensen rond. Wat een verjaardag!
Na het voorgerecht vertrokken Sanne en Tim, uitgezwaaid door de rest van het gezelschap.
Voordat het dessert geserveerd zou worden, stond Roel op. Hij tikte even tegen zijn glas, zodat iedereen stil werd. Toen schraapte hij zijn keel, keek Lobke aan en zei: 'Lieve Lobke. Toen je vanmorgen wakker werd, had jij nog geen idee wat we vandaag allemaal met je van plan waren. Wij wel, want we zijn de afgelopen dagen druk bezig geweest met het organiseren van deze dag. Jouw achttiende verjaardag. ' Hij haperde even. 'Wij hebben allemaal een aandeel gehad in deze dag. Jouw en mijn vader nemen samen de kosten van het diner voor hun rekening. Het koetsje hebben opa en oma geregeld. Tante Els heeft onze kleding verzorgd. Aafke heeft voor het boeketje gezorgd. ' Hij lachte even. 'Nee, dat heb je dus niet van mij. Je moeder kwam met het plan voor de bijbelse tuin. Het aandeel van Joyce hoor je zo meteen. En mijn aandeel is dat ik mijn vrije middag heb opgeofferd om jou op sleeptouw te nemen. '
Iedereen lachte, hijzelf ook. Toen keek hij weer ernstig en zei: 'Lieve Lobke. Je hebt me verteld dat je graag eens mijn bruid wilt zijn. Ik wil dat natuurlijk ook graag, en ik hoop dat er een dag komt waarop we samen de echte bruid en bruidegom zullen zijn. Maar als die dag niet komt...' - hier haperde hij weer, en even was het zo stil dat je een speld kon horen vallen - 'dan hebben we toch deze dag gehad. Die neemt niemand ons nog af.' Hij stak zijn hand in zijn zak, haalde er een langwerpig pakje uit en gaf het aan Lobke. 'Alsjeblieft. Dit is een symbool van mijn verbondenheid met jou.'
Lobke pakte het aan en deed nieuwsgierig het doosje open. Op een bedje van wit satijn lag een fijn gouden kettinkje, met daaraan een gouden medaillon. Op het medaillon waren de gegraveerde letters R en L met elkaar vervlochten. Ze maakte het open en zag twee foto's, eentje van haarzelf en een van Roel. Ze bleef met gebogen hoofd zitten en barstte toen in snikken uit. Haar schouders schokten.
Roel keek wat hulpeloos naar Hanneke. Die stond op en liep naar Lobke toe. Ze hurkte bij haar neer. 'Meisje toch.' Ze haalde uit haar tasje een zakdoek en stak die Lobke toe.
Lobke snoot haar neus en keek toen de kring rond. 'Wat een gek mens ben ik toch,' zei ze terwijl ze nog wat nasnikte. 'Nu heb ik zo'n fijne dag, en dan ga ik zitten janken.' Ze lachte door haar tranen heen.
'Volkomen logisch,' zei oma nuchter. 'Je hebt ook zo veel meegemaakt vandaag.'
Lobke haalde diep adem en rechtte toen haar schouders. 'Ik vond het echt een te gekke dag.' zei ze. 'De mooiste verjaardag van mijn leven.'
Iedereen was even stil. Het besef dat dit ook wel eens de laatste verjaardag van haar leven kon zijn, viel zwaar.
Joyce maakte een einde aan de wat ongemakkelijk wordende stilte door te gaan staan. 'En nu mijn aandeel nog. Of eigenlijk: ons aandeel.' Ze gaf een teken aan de ober, die daarop de deur opende en een stroom jongelui binnenliet: de klasgenoten van Lobke, en zelfs enkele leraren.
Ze stelden zich naast elkaar op, allemaal breed grijnzend naar Lobke. Joyce ging bij hen staan en zei: 'We gaan je niet allemaal zoenen, want dat is op dit moment niet zo gezond voor jou. Die zoenen houd je dus nog te goed. Maar we willen wel iets anders voor je doen.' Ze gaf een teken aan een van de obers. Toen klonk uit de luidsprekers in de hoeken van de zaal muziek. Iedereen herkende de beginmaten van het bekende nummer van Lee Towers. De jongelui deinden mee op de maat van de muziek, en daarna zongen ze allemaal uit volle borst mee:
When you walk
through a storm,
holdyour head up high
and don't be afraid of the dark,
'cause at the end of the storm
there's a golden sky
and the sweet silver song
of the lark.
Walk on, through the wind,
walk on, through the rain,
though your dreams be tossed
and blown.,
Walk on, walk on,
with hope in your heart,
andyou'll never walk alone.
You'll never walk alone.
Walk on, walk on,
with hope in your heart,
and you'll never walk alone.
You'll never walk alone!
Lobke kon er niets aan doen, ze moest weer huilen. Ook de andere leden van het gezelschap veegden regelmatig met hun zakdoek langs hun ogen.
Na het lied zwaaide de groep uitbundig naar Lobke. 'Houd je taai.' 'We denken aan je.' 'Je ziet er geweldig uit.' 'Hopelijk tot gauw ziens.'
Lobke zwaaide net zo uitbundig terug. Daarna leunde ze achterover in haar stoel en verzuchtte: 'Ik kan de komende nacht natuurlijk nooit slapen. Wat een verjaardag!'
Joyce was weer gaan zitten en lachte naar haar vriendin.
Lobke keek de kring rond en zei toen: 'Ik zou willen dat ik genoeg woorden had om te vertellen hoe blij ik ben met deze dag. Maar woorden schieten nu tekort. Dus zeg ik alleen maar: Bedankt allemaal. Uit de grond van mijn hart.' Ze draaide zich naar Roel. 'En ik begrijp dat jij dit allemaal bedacht hebt. Lieve Roel. Je hebt me een heel bijzonder cadeau gegeven. Niet alleen met wat we allemaal vandaag gedaan hebben, maar ook met die prachtige ketting.
Ik zal hem zolang ik leef - hierbij stokte haar stem even - 'op mijn hart dragen. Mijn 'tegenover'. Ik houd van je.'
'Ik ook van jou,' zei Roel zacht. Ze sloten elkaar in de armen.
'Een mooi einde van een mooie dag,' zei opa. En dat was niks te veel gezegd.