.5.

Het was een paar maanden later. Het mooie zomerse weer van de afgelopen weken leek nu toch op zijn einde te lopen. Vandaag was het nog wel lekker weer, maar de voorspellingen lieten een somber beeld voor het komende weekend zien. Het was al goed te merken dat de dagen korter werden, en sommige bomen lieten hun blad al vallen. De herfst stond voor de deur.

Hanneke haastte zich van de bruidswinkel naar huis. Het was druk geweest in de winkel. Ze hadden een flinke collectie kunnen opkopen van een winkel uit de buurt die ermee stopte, en dat bleek nieuwe klanten te trekken. Hannekes benen waren moe. Ze had bijna de hele dag gestaan. Ze was blij dat ze vanmorgen de fiets had laten staan en was gaan lopen. Nu kreeg ze tenminste nog wat beweging. Maar ze had ook een voldaan gevoel. Ze had vandaag drie jurken verkocht, met alles erop en eraan.

Ze wipte nog even binnen bij de supermarkt. Vanavond kregen ze Roel en zijn vader te eten. De meeste dingen daarvoor had ze al in huis, maar ze had nog wat walnoten nodig voor het voorgerecht.

'Tjonge, een voor-, een hoofd- én een nagerecht, en dat op een doordeweekse dag,' had Steven op een overdreven klagerige toon gezegd. 'Dat doe je voor mij nou nooit.'

'Als jij maar één keer per jaar bij mij komt eten, zal ik ook voor jou een driegangendiner klaarmaken, goed?' had Hanneke daarop gereageerd. 'Trouwens, jij mag ook meeëten, hoor. En we hebben als voorgerecht geitenkaas met honing en walnoten, jouw favoriet.'

'Nou, vooruit dan maar. Je weet ook precies hoe je mij moet verleiden,' had Steven toegegeven.

'Zie je nou dat ook bij jou de liefde door de maag gaat?' had Hanneke lachend gezegd. Het was uiteindelijk uitgelopen op een flinke stoeipartij, gadegeslagen door een glimmende Lobke. De relatie tussen Lobke en Roel had zich na die eerste kus in Londen ontwikkeld tot een vertrouwde kameraadschap.

'Het zat eigenlijk meteen goed, ' had Lobke aan Hanneke uitgelegd. 'Roel is mijn maatje, mijn... mijn... ' Ze had naar een passende omschrijving gezocht.

'Bij onze bruiloft heeft de dominee daar een goed woord voor gegeven,' had Hanneke haar geholpen. 'Hij preekte toen over Adam en Eva, en dat Eva uit de rib van Adam gemaakt was. Niet uit zijn hoofd, opdat zij hem niet de baas zou zijn. Niet uit zijn voeten, opdat zij geen voetveeg van hem werd. Maar uit zijn zij, opdat zij zijn naaste zou zijn. Hij noemde dat toen 'zijn tegenover.'

'Ja, dat is er een mooi woord voor,' had Lobke het woord enthousiast omarmd. En sindsdien was Roel haar 'tegenover'.

Het was druk in de supermarkt. Het was alsof iedereen vanavond eters kreeg, zo vol waren de karretjes van de mensen die in rijen voor de kassa's stonden. Hanneke schoof aan in de kortste rij en hield haar pakje walnoten duidelijk zichtbaar voor zich uit. Misschien mocht ze voorgaan als men zag dat ze maar één boodschap had.

Maar de mensen vóór haar keken strak voor zich uit en leken geen oog voor haar te hebben. Tot overmaat van ramp was de kassarol van de caissière van hun rij ook nog op, en moest die vervangen worden.

Hanneke tikte van ongeduld met haar voet tegen de vloer.

De man achter haar lachte en zei: 'Hoe was het ook weer, de wet van Murphy was dat toch, die zegt dat altijd net de rij waarin jij staat, het langzaamst gaat?'

Hanneke grinnikte met hem mee. 'Daar lijkt het wel op.'

Maar gelukkig ging er toen een nieuwe kassa open, en mocht Hanneke als eerste naar voren. Ze rekende snel af en haastte zich daarna naar huis.

Lobke was zo te zien al thuis, want de tafel was alvast uitgeschoven. Hanneke had verwacht haar in de keuken aan te treffen, maar daar was ze niet.

'Lobke, ik ben thuis,' riep ze in het trapgat naar boven.

Ze hoorde boven wat gestommel, en even later kwam Lobke de trap af.

'Ik was even gaan liggen. Ik was ineens zo moe,' zei ze.

Hanneke keek haar onderzoekend aan.

Lobke zag inderdaad wat witjes.

'Vind je het spannend dat Roels vader voor het eerst hier komt eten?' vroeg ze toen.

'Nee, helemaal niet. Roels vader is oké. Jullie zullen hem ook wel aardig vinden,' zei Lobke. 'Maar ik was op school ook al niet lekker.'

Hanneke voelde even aan het voorhoofd van Lobke. Dat was wat warm. 'Het lijkt erop dat je koorts hebt,' zei ze. 'Heb je je temperatuur al opgenomen?'

'Nee, natuurlijk niet. Ik ben niet ziek,' was de reactie van Lobke. 'Ik ben alleen maar een beetje moe. Het komt vast doordat ik in mijn examenjaar zit. Het is best druk op school.'

'Kun je me zo helpen in de keuken, of wil je nog even blijven liggen?' vroeg Hanneke bezorgd.

'Nee hoor, ik ben alweer uitgerust. Wat kan ik voor je doen?' Lobke liep Hanneke voor naar de keuken.

'Nou, als jij wilt beginnen met het schillen van de aardappels, dan ga ik met het vlees aan de slag. De salade wil ik zo laat mogelijk doen en het toetje heb ik gisteravond al gemaakt.'

'Mmm, lekker, zelfgemaakte perzik-tiramisu,' verheugde Lobke zich al bij voorbaat. Zij was een echt toetjesmens.

Even later stapte Steven binnen. 'Zo, ladies,' begroette hij zijn vrouw en dochter, en hij gaf beiden een kus, 'al zo druk aan de slag voor andere mannen dat jullie geen tijd hebben om uitgebreid voor het raam te staan om mij als de heer des huizes te verwelkomen?'

'Ja, pap, voor je aanstaande schoonzoon moet je wat overhebben. Dat is je voorland. De aandacht die ik aan hem besteed, gaat natuurlijk van de aandacht voor jou af.'

'Nou, gelukkig blijf ik verzekerd van de aandacht van je moeder.' Hij wilde Hanneke omarmen, maar die draaide zich van hem weg. 'Dat moet je nog maar afwachten. Dan moet je in ieder geval niet in de weg lopen wanneer ik het druk heb. Misschien wil jij alvast de tafel dekken en een fles wijn uitzoeken? Doe maar rode. We eten vlees.'

Steven maakte een diepe buiging. 'Mevrouw, uw woord is mijn bevel. ' Hij liep fluitend naar de kamer.


Na een uurtje was het eten klaar, en was het wachten op de gasten. Lobke stak alvast wat kaarsjes aan en liet tevreden haar blik over de tafel glijden. Het zag er allemaal erg feestelijk uit. Ook hing er een heerlijke geur in huis van de aardappelschijfjes met verse rozemarijn en knoflookteentjes, die nog in de oven stonden na te garen.

Even later werd er gebeld.

Lobke vloog naar de deur. Hanneke en Steven volgden wat langzamer.

Roels vader was een goed uitziende vijftiger, met hetzelfde soort krulhaar als zijn zoon, alleen wat dunner en wat grijzer. Hij begroette hen hartelijk. 'Zo, zijn jullie nu de ouders van het meisje dat het hart van mijn zoon veroverd heeft? Ik ben Frank Sikkens. Bedankt voor de uitnodiging. We hadden er allebei veel zin in. '

Roel en Lobke keken elkaar blij aan. De eerste wederzijdse indrukken waren in elk geval positief.

Lobke keek keurend naar Roel: 'Zo, je hebt zelfs een stropdas omgedaan. Staat je goed.'

Roel lachte. 'Tja, zo ken je me nog niet, hè?'

De maaltijd verliep naar ieders wens. Frank Sikkens bleek een aangenaam causeur, die heel enthousiast over zijn project kon vertellen.

Roel en Lobke zaten naast elkaar. Je kon aan de manier waarop ze elkaar regelmatig aankeken, zien dat het goed zat tussen die twee. 'Nog twee jaar. Dan is het weer uitkijken naar een volgend project,' besloot Frank zijn verhaal. 'Dat vind ik het leuke aan dit werk. Het is heel afwisselend, en je komt met allerlei mensen in aanraking.'

'Maar we moeten er wel iedere keer voor verhuizen, en dat is minder leuk,' zei Roel.

Frank knikte. 'Zeker wanneer je nog naar school gaat. Maar na de middelbare school ga jij toch het huis uit om te gaan studeren, en blijf je niet thuis alleen om je ouweheer gezelschap te houden. Dus dan heb jij er geen last meer van. '

Roel knikte. 'Dat is waar, ' zei hij.

Ze bleven nog even napraten over de vele studiemogelijkheden die de jeugd van nu had.

'Er zijn studies bij waar ik zelfs nog nooit van gehoord heb, en waarvan ik geen idee heb wat je daarmee kunt doen,' vertelde Hanneke.

'Wat dat betreft, maken wij je het niet lastig, hè mam?' vroeg Lobke. 'Ik met m'n fysiotherapie en Roel met de sportacademie.' Hanneke knikte lachend. Ze stond op, stapelde de borden op elkaar en liep ermee naar de keuken.

Steven volgde haar met de schalen, en Lobke met het bestek.

Daarna kwam het toetje op tafel. 'Lobkes lievelingstoetje.' Ook dat werd alle eer aangedaan.

Frank haalde herinneringen op aan een vakantie toen Roel nog klein was. 'Hij was een jaar of vier, en hij mocht in het restaurant waar we toen aten, zelf een toetje uitkiezen. Hij koos aardbeienijs, ik ook, en mijn vrouw koos pistache-ijs. Dat lustte ze erg graag. Roel zei toen dat zijn moeder ook aardbeienijs had gekozen. 'Maar aardbeien zijn toch niet groen?' vroegen we hem. 'Eerst wel,' was het triomfantelijke antwoord van Roel. Sindsdien is bij ons pistache-ijs altijd onrijpe-aardbeienijs,' besloot Frank zijn verhaal.

Iedereen lachte.

'Pap, zet me nou niet voor schut,' deed Roel quasibeledigd, maar ook zijn ogen lachten.

Na het eten was er lekkere cappuccino, en daarna namen Roel en Frank afscheid met de belofte dit nog eens over te doen. 'Maar dan bij mij,' zei Frank. 'Roel en ik kunnen ook heel lekker koken, tenminste, als we er de tijd voor nemen.'

Hanneke had de hele avond Lobke nauwlettend in de gaten gehouden. Die zag er moe uit, met rode blosjes op haar wangen. Hanneke voelde weer eens aan Lobkes voorhoofd en daarna in haar nek. Ze schrok.

'Kind, je hebt stevig opgezette klieren. Heb je keelpijn?'

Lobke schudde haar hoofd. 'Nee, maar ik ben wel hondsmoe.

Mag ik naar bed? Of moet ik nog even helpen opruimen?'

'Nee hoor, dat doen wij wel. Ga jij maar lekker slapen. Morgen is het weer vroeg dag, ' zei Hanneke.

'Nee hoor, morgen de eerste twee uur vrij. Jodocus is ziek. Dus die lessen vallen uit,' zei Lobke. 'Hè, lekker, morgen uitslapen.' Ze knuffelde haar ouders en liep naar boven.

'Is ze ziek?' vroeg Steven.

'Ik weet het niet,' zei Hanneke. 'Ze was vanmiddag ook al even naar bed gegaan, en dat is niks voor onze Lob.'

'Maar even afwachten hoe het morgen is,' vond Steven, 'en anders maak je maar een afspraak bij de huisarts.'

'Dat zal ze wel niet willen,' bedacht Hanneke. 'Lobke naar de huisarts. Die weet niet eens hoe ze eruitziet. Daar komt ze nooit.'

'Tja, ziek is ziek, of ze dat nu wil of niet,' vond Steven. 'Wat dat betreft, zijn we toch wel gezegend. Zelfs Sanne is bijna nooit ziek.'

Ze ruimden samen de koffiekopjes op.

'Wil je nog een glaasje wijn?' vroeg Steven.

'Nee, doe maar niet. Ik heb bij het eten al wat wijn op. Ik denk dat ik ook maar eens lekker bijtijds naar bed ga,' zei Hanneke. 'Ik ben best moe.' Ze gaapte.

'Vind je het erg als ik nog even beneden blijf? Er komt zo nog een mooie documentaire op National Geographic die ik graag wil zien, over de Galapagoseilanden,' zei Steven.

'Nee hoor,' zei Hanneke, 'maar dan zeg ik je nu alvast welterusten, want ik denk dat ik zo slaap.'

Ze boog zich naar hem over en kuste hem. 'Welterusten, schat. Geniet van je documentaire.'

Steven kuste haar terug. 'Welterusten, schat. Geniet jij maar lekker van je bedje.'

Eenmaal in bed lag Hanneke nog even terug te denken aan de avond. Het was gezellig geweest. Frank was inderdaad een aardige man, bedacht ze. Roel leek in veel dingen op zijn vader. Lobke en hij waren een fijn stel. Ze viel met een glimlach om haar mond in een droomloze slaap.