.13.
Na een paar dagen was de misselijkheid van Lobke gezakt. Ze kreeg ook weer wat energie. Wel had ze last van een vervelende koortslip. Hanneke belde daarover naar dokter Evers, en die adviseerde langs te komen.
'Eigenlijk kan dat niet, met de hoeveelheid antivirale middelen die je al krijgt, maar we zullen voor de zekerheid die hoeveelheid nog wat ophogen. Hoe gaat het verder met je?' vroeg hij toen ze tegenover hem zaten.
'Nou, ik mag niet mopperen,' zei Lobke. 'Ik ben alleen, vooral vorige week, geregeld erg misselijk geweest. En verder ben ik wel moe, maar ik weet niet of dat van die chemokuur of van de leukemie komt, of dat het een bijwerking van al die medicijnen is.' 'Luister maar naar je lijf. Dat geeft zelf wel aan wanneer je je rust moet nemen,' was het advies van de arts.
'Is de uitslag al binnen van het bloed van Aafke?' vroeg Hanneke. De arts zocht op zijn bureau tussen de papieren. 'Nee, nu u het zegt. Ik zal er eens achteraan gaan. Soms duurt dat om een of andere duistere reden wat langer dan twee weken,' legde hij uit. 'Maakt u anders maar een afspraak voor volgende week woensdag. Dan heb ik de uitslag zeker al binnen en kan ik meteen kijken hoe het met de lip is.'
Ze namen afscheid van de arts, maakten bij de balie een nieuwe afspraak en liepen naar de uitgang. Omdat het nogal onaangenaam weer was buiten, bleef Lobke in de hal wachten totdat Hanneke de auto gehaald had. Daarna reden ze eerst bij de apotheek langs.
'Heb je nog ergens zin in?' vroeg Hanneke toen ze in de auto zaten op weg naar huis.
'Ik zou Sanne zo graag weer eens willen knuffelen, maar ik heb geen zin om me met die koortslip op De Roos te vertonen,' zei Lobke.
'Zullen we anders naar opa en oma rijden?' vroeg Hanneke. 'Dan ben je er toch even uit.'
'Dat is goed. Dan zal ik eerst eens bellen of ze thuis zijn. ' Lobke pakte haar mobieltje en toetste het nummer in.
Opa nam op.
'Hoi, opi, zijn omi en u thuis? We komen net uit het ziekenhuis en willen even langskomen. Kan dat?'
Opa reageerde enthousiast. Oma was net een boodschap doen, maar ze zou zo terugkomen. Opa verheugde zich op hun komst en zou alvast koffiezetten.
Ze reden op hun gemakje naar Abcoude.
Lobke keek genietend om zich heen. 'Mooi, al die herfstkleuren. Als ik nu op de fiets gezeten had, had ik daar vast geen oog voor gehad.'
Hanneke keek opzij. 'Mis je school?'
Lobke zuchtte. 'Nooit gedacht dat ik weleens zou kunnen verlangen naar de werkstukken van de Terminator... Of niet naar die werkstukken zelf, maar naar de tijd waarin ik daarop kon mopperen, omdat ik toen gezond was. En ik mis de klas, het gezellige geklets in de pauzes, de saamhorigheid. Als ik volgend schooljaar eindexamen doe' - ze slikte - 'zal dat toch anders zijn, want die klas ken ik dan niet.'
Hanneke wist even niets te zeggen.
Stil reden ze verder. Toen ze bij het huis van opa en oma arriveerden, kwam oma net terug van de winkel.
'Dat is een leuke verrassing,' zei ze. Ze knuffelde haar dochter en kleindochter hartelijk.
Opa verscheen in de deuropening. Hij lachte breed. 'Welkom, welkom, schone dames. Treedt u binnen.'
'Nou, schone dames,' mompelde Lobke. 'Ik zie er niet uit met die lip.'
'Daar kijken wij wel doorheen,' vond opa. 'Dag, lieverd. Fijn je hier te zien.' Hij hielp hen galant uit hun jas. 'Koffie?'
'Lekker,' zei Hanneke.
Lobke had liever iets fris.
Na de koffie zei opa tegen Lobke: 'Ga je met me mee naar de schuur? Dan kun je meteen een stuk speksteen uitzoeken.'
Samen liepen ze naar de schuur.
Daar liet opa Lobke een aantal stukken steen zien. 'De vorm bepaalt voor een groot gedeelte hoe je beeld wordt,' legde opa uit. Hij stalde de stenen uit op de werkbank. 'Loop er maar eens omheen, en kijk maar welke steen je het meest aanspreekt.'
Lobke liep keurend langs de stenen, en liet toen haar oog vallen op een ovale groene steen. 'Deze vind ik het mooist.'
'Een goede keuze,' vond opa. 'Zie je wat een mooie tekening er op diverse plaatsen te zien is? Daar kun je gebruik van maken bij het zoeken naar de uiteindelijke vorm. Weet je wat? Ik zal de steen voor je inpakken. Dan kun je hem alvast meenemen naar huis. Zet hem maar op je kamer, kijk er af en toe eens naar en let dan op wat er in je opkomt. Laat je als het ware inspireren door de steen zelf. En zal ik dan volgende week een keer langskomen om te beginnen met de eerste les?'
'Hartstikke fijn, opa. Ik kijk ernaar uit. '
'Ik heb ook nog wel een leuk boek voor je. Daar kun je misschien wat ideeën uit halen.'
Ze liepen terug naar de woonkamer.
Oma en Hanneke bewonderden de steen.
'Kun je dan dinsdag of donderdag komen, pa?' vroeg Hanneke.
'Dan werk ik in de winkel, en dan zit Lobke de hele dag alleen.'
'Goed, dan wordt het dinsdag.'
'Maar dan zit oma de hele dag alleen,' zei Lobke.
'En dat vindt oma helemaal niet erg,' zei oma meteen. 'Wij zitten al hele dagen op elkaars lip.'
'Nou, liever opa een hele dag op mijn lip dan die koortsblaar,' grapte Lobke.
Iedereen lachte, en opa gaf Lobke een knuffel.
'Blijven jullie eten?' vroeg oma.
Hanneke keek naar Lobke. 'Nog niet moe?'
'Nee hoor, het gaat best. Gezellig, oma.' Lobke stak haar arm door die van opa. 'Dan kan ik mijn favoriete opi nog een beetje op zijn lip zitten.'
Terwijl oma en Hanneke de tafel dekten, bekeken opa en Lobke het boek waarin diverse beeldhouwtechnieken en wat voorbeelden stonden.
Na de lunch gingen ze weer op huis aan.
'Hè, dat heeft me goedgedaan. ' Lobke leunde voldaan achterover. 'Ik heb nu al zin in dinsdag.
‘Hanneke voelde zich opgelucht. Toen Lobke die koortslip kreeg, had ze zich ongerust gemaakt, maar dat leek nu loos alarm.
Lobke bleef nog een dag of twee last houden van de koortsblaar, maar daarna slonk hij snel.
'Hè, fijn, straks zie ik Sanne weer,' verzuchtte Lobke.
Ze zat samen met Hanneke in de keuken.
Lobke pikte een van de worteltjes die Hanneke aan het schrappen was, en beet er een stuk af. 'Gelukkig kan ik weer eten zonder dat mijn mond zeer doet.'
'Ik denk dat Sanne het ook fijn vindt jou weer te zien,' zei Hanneke. 'Ik begreep van Tim dat ze al een paar keer naar de Nijntje-computer gestapt was en geroepen had: 'Lobke! Lobke!' Dat van die webcam was toen een goed idee van hem.'
'Dat wel, maar het blijft toch leuker iemand in levenden lijve te zien,' vond Lobke. 'Ivo, de vriend van Joyce, doet dit jaar mee aan een uitwisselingsprogramma met een high school in Puerto Rico, en ze bellen en mailen en msn'en veel, maar Joyce kan niet wachten totdat hij weer terug is.'
'Wel goed voor je relatie, zo'n afstand. Dan kun je meteen zien of het goed zit,' zei Hanneke.
Ze hoorden buiten getoeter.
'Daar zijn ze,' riep Lobke, en ze liep snel naar de voordeur, die ze wijd openzwaaide.
Ze wachtte even totdat Steven haar zusje uit de auto geholpen had, en spreidde toen haar armen wijd. 'Ha, Sanne.'
'Lobke! Lobke!' Sanne rende bijna en liet zich vervolgens in de armen van Lobke vallen.
De meisjes klemden zich aan elkaar vast en knuffelden elkaar. Steven en Hanneke stonden er lachend naar te kijken.
Hanneke pinkte even een traan weg.
'Nou, blijven jullie hier vandaag staan?' vroeg Steven toen. 'Mag ik er dan langs?'
Lobke hielp Sanne uit haar jas.
Hanneke hing hem aan de kapstok.
Daarna liepen ze samen naar de woonkamer. Sanne keek verwonderd omhoog naar de slinger met wenskaarten, die nog iedere dag langer werd. Ze wees ernaar. 'Mooi!'
'Ja, mooi hè? Allemaal voor je zusje, maar ook een beetje voor jou, omdat ik zo blij ben dat je er weer bent,' zei Lobke.
Sanne keek naar Lobke en zei met een verzaligde glimlach: 'Zusje!'
En weer knuffelden ze elkaar.
'Krijgt mamma ook een kus?' bedelde Hanneke.
Sanne liet Lobke los en stapte naar Hanneke. 'Mamma kus!'
Ook Hanneke kreeg een dikke knuffel.
Daarna liep Sanne naar haar eigen vertrouwde hoekje en ze liet zich daar met een zucht op de grond zakken. 'Thuis!' Ze pakte de Nijntje-computer en was al snel in haar spel verdiept.
'Of ze nooit weggeweest is,' zei Steven.
'Er lag zeker een hoop was?' vroeg Hanneke.
'Dat valt wel mee. Ze hebben de afgelopen weken zelf de was van Sanne gedaan. Ze dachten dat wij wel genoeg aan ons hoofd hadden.'
'Dat is lief. Straks maar even een bloemetje voor hen halen om morgen mee te nemen wanneer we Sanne gaan terugbrengen.'
De middag verliep rustig. Aan het eind van de middag kwam Aafke ook nog langs, en ze bleef gezellig eten.
'Heerlijk, al mijn vrouwen weer om me heen,' verzuchtte Steven aan tafel.
Hanneke keek haar kringetje rond. Ze genoot als altijd van de harmonie in haar gezin, die ze ondanks alle tegenslagen rondom Sanne en nu rondom Lobke had gevoeld. Dat gaf haar vertrouwen. Samen waren ze sterk.
's Avonds wipte Joyce nog even aan. Met Ivo in het buitenland en Lobke niet meer op school voelde ze zich wat alleen. Ze wist ook dat Roel met zijn vader het weekend naar Rotterdam was, naar zijn tante, en dat die dus niet bij Lobke was. 'En dan zie ik Sanne ook weer eens,' zei ze.
'Gezellig,' vond Lobke. Ze had haar vriendin al een tijd niet gezien. Na de koffie en thee ging Aafke weer naar haar eigen huis.
Terwijl Hanneke Sanne naar bed bracht, liep Lobke met Joyce naar haar slaapkamer. Lobke ging op bed liggen, en Joyce ging op het voeteneind bij haar op bed zitten in kleermakerszit. Ze pakte een van de knuffels die Lobke op haar bed had liggen, een roze olifant. Ze gooide hem in de lucht, ving hem op, gooide hem weer in de lucht, ving hem weer op. Dat ging een tijdje zo door.
Lobke keek naar haar vriendin. 'Is er iets?'
Joyce gooide de olifant weer in de lucht en ving hem weer op. Toen keek ze Lobke aan en zei schor: 'Ik mis Ivo.' Ze ging weer door met gooien.
'Logisch,' vond Lobke. 'Hoe gaat het nu met hem?'
'Ik denk goed. Er schijnt een soort regenwoud te zijn in het noorden van Puerto Rico, en daar is hij met zijn klas twee weken naartoe. Ze zitten daar in the middle of nowhere. Dus ik heb hem al een week niet op msn gehad. Als het meezit, komt hij volgende week zaterdag terug bij zijn gastgezin. Dan kan ik hem weer bellen. Bah, niks aan dat hij zo ver weg is.'
Ze gooide de olifant weer in de lucht.
Lobke schoot overeind en plukte de olifant uit de lucht voordat Joyce hem kon opvangen. 'Dat arme beest kan er niks aan doen dat jij baalt.' Ze pakte een balletje van haar nachtkastje. 'Hier, daar heb je een stressballetje. Knijp daar maar in.'
Ze lachten naar elkaar.
Toen keek Joyce Lobke ernstig aan. 'Ik wilde even tegen je zeggen dat ik blij ben dat jij mijn vriendin bent,' zei ze toen.
Lobke keek haar verbaasd aan. 'Likewise,' zei ze. 'Hoe kom je daar zo ineens bij?'
Joyce was even stil en aarzelde of ze verder zou gaan.
'Nou?' vroeg Lobke.
Joyce keek haar aan. 'Ik moet er niet aan denken jou te moeten missen,' zei ze toen, en ze barstte in snikken uit.
Lobke kroop meteen naar haar toe en sloeg een arm om haar heen. 'Hé, ik ben nog niet dood, hoor. ' Ze wreef met haar hand over de rug van Joyce heen en weer.
Joyce keek haar met betraande ogen aan. 'Mooie vriendin ben ik,' zei ze schamper lachend. 'Jij bent ziek, en nu zit jij mij te troosten in plaats van andersom.'
Lobke lachte. 'Fijn dat ik dat nog kan doen. Het is voor jou toch ook niet makkelijk, nu Ivo weg is?'
Ze zaten een tijdje stil naast elkaar. Toen vroeg Joyce: 'Je lijkt er zo rustig onder. Ben je dan helemaal niet bang, ik bedoel... om... om dood te gaan?'
Lobke haalde haar schouders op. 'Natuurlijk ben ik af en toe wel bang.' Ze vertelde van haar droom. 'Maar ik probeer de moed erin te houden, en over het algemeen lukt me dat aardig. Hoop doet leven, zeggen ze toch? En ik vind veel steun bij Roel, en bij mijn ouders en Aafke en Sanne. En bij mijn opa en oma.' Ze wipte van het bed af. 'Heb je m'n laatste aanwinst al gezien?' Ze pakte van het bijzettafeltje het albasten beeldje en gaf het aan Joyce. 'Van mijn opa. Gaaf, hè?'
Joyce keek bewonderend naar het beeldje en gleed voorzichtig met haar vingers langs het satijnzachte oppervlak. 'Wauw, dit is echt prachtig.'
'Opa gaat mij ook leren beeldhouwen. Ik heb hiernaast al een stuk steen staan. Ga je mee even kijken? Wel zachtjes doen voor Sanne, hoor.'
Ze liepen op hun tenen naar het kleine kamertje.
Daar liet Lobke het stuk speksteen zien. 'Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik ga maken, maar dat komt wel. Het lijkt me gewoon al leuk om te doen. Lekker rustgevend.'
'Leuk, hoor,' vond Joyce. 'Ik ben benieuwd hoe het uiteindelijk wordt. Mooie steen, zeg, met die lijnen.'
'Ja, die wil ik zo veel mogelijk intact houden. Wanneer het klaar is, mag je het weer zien.'
Ze liepen het kamertje weer uit.
Lobke sloot zacht de deur en zei: 'Ga je mee, nog even naar beneden, iets drinken?'
'Kun je niet zien dat ik gehuild heb?' vroeg Joyce.
'Je ziet er prachtig uit met die doorgelopen mascara,' lachte Lobke. 'Maar goed dat Ivo je zo niet ziet... Loop maar meteen door naar de badkamer. Je weet de weg. Dan zie ik je zo beneden. ' Even later zaten ze bij Hanneke en Steven in de gezellige zithoek. Hanneke had wat stukjes kaas en worst op een bordje gedaan en ging daarmee rond.
Joyce weigerde. 'Nee, dank u. Anders pas ik straks niet meer in mijn broeken.'
'Dan pak ik jouw stukje er wel bij,' grapte Lobke. 'Ik hoef nu niet op mijn lijn te letten. Zie je nu dat er ook positieve kanten aan ziek-zijn zitten? Johan Cruyff zou zeggen: 'Elk nadeel heb z'n voordeel.'
Ze lachten allemaal.
Joyce keek bewonderend naar haar vriendin.
Toen Lobke haar later uitliet, zei ze: 'Nog bedankt, hè, voor daarnet.'
'Jij bedankt, voor je bezoek, en omdat je mijn vriendin bent,' was het antwoord van Lobke.
Ze knuffelden elkaar, en daarna ging Joyce weer naar huis.
Terug in de kamer rekte Lobke zich uit, en ze gaapte. 'Ik denk dat ik ook maar lekker in mijn bedje kruip.' Ze kuste haar ouders.
'Truste.'
'Welterusten, meisje.'
Toen Lobke naar boven was, keek Steven Hanneke aan. 'Wat hebben we toch een sterke dochter.'
'Dochters, zul je bedoelen,' zei Hanneke. Ze kroop naast hem op de bank.
'Dat krijg je met zo'n sterke moeder,' zei Steven, en hij sloeg zijn arm om haar heen. Zo bleven ze stil en genietend van elkaars nabijheid naast elkaar zitten, totdat het ook voor hen tijd was om naar bed te gaan.