29
De ramp haalde tot in Los Angeles en Beijing de voorpagina’s en voorzag de internationale terreurexperts over de hele wereld van publiciteit. Scotland Yard bemoeide zich ermee en de politie ontketende een massale jacht, verdachten werden gearresteerd en videofilmpjes werden uit en te na op aanwijzingen onderzocht.
Het zou maanden duren voor onderzoekers eindelijk een rapport uitbrachten waarin ze de leertijd van het vliegtuig en een mechanische storing als oorzaak noemden. Tot grote teleurstelling van de pers kwamen er geen bewijzen voor terrorisme, samenzweringen of kwade opzet naar voren.
Maar Justin had het rapport niet nodig. Hij wist wie de verantwoordelijke was. Er was veel zelfbeheersing voor nodig om niet toe te geven aan zijn opwelling alles te bekennen aan de onderzoekers van de ramp. Als de kogel die voor jou is bestemd een onschuldige omstander doodt, word je dan medeplichtig aan moord?
Hij ging met Agnes mee naar huis. “Een paar dagen maar,” smeekte hij en hoe kon ze hem dat weigeren? Hij verkeerde duidelijk in shock en had bovendien nog veel uit te leggen. Zijn ouders dachten dat hij op schoolreisje was. In Wales.
Ze kwamen bij haar flat aan en sloten zich als een stel vluchtelingen voor de wereld af. De vertrouwde voorwerpen, de geur, de kleur en warmte van haar huis kalmeerden Agnes, maar Justin zat met zijn been te wippen en de zenuwtrek bij zijn oog werd erger. Terwijl ze de bank opmaakte met schone lakens, streek hij herhaaldelijk met zijn vingertoppen heen en weer over de korte zachte vleug van een fluwelen stoel. Ze zocht in een la naar een pyjama die hem zou passen, en plofte toen zelf in bed.
Om vier uur ‘s-nachts schrok ze met bonzend hart wakker van gekrabbel aan de slaapkamerdeur, als van een dier. Het was Justin, die geheel gekleed, met een wilde blik in zijn ogen, zijn best deed om te glimlachen.
“Miauw,” zei hij. “Je hebt een kattenluikje nodig.”
Agnes viel terug in de kussens. “Wat is er, Justin, kun je niet slapen?”
Hij schudde zijn hoofd en ze strompelde met een zucht haar bed uit. “Ik zal een kop thee voor je maken.”
Ze kwam met een blad de huiskamer binnen en Justin keek naar de vingers van haar linkerhand terwijl ze melk in dampende kopjes schonk. Hij voelde zich onhandig en niet verbonden met de mensenwereld. Ik zou met haar vingers willen vrijen, dacht hij en hij kneep zijn ogen stijf dicht.
Toen hij ze weer opendeed, had ze haar camera gepakt.
“Agnes…” begon hij.
“Ja, Justin?” Klik-klik-klik.
“Agnes, alsjeblieft. Ik ben mijn hond kwijt.”
Agnes liet de camera zakken toen hij overeind sprong en begon te ijsberen met een van verdriet vertrokken gezicht.
“Ik heb hem sinds het vliegtuigongeluk niet meer gezien.”
“Justin, kom zitten. Het spijt me van je hond.”
Hij keek haar kwaad aan. “Welnee, dat zeg je alleen maar om me te sussen.”
Ze brieste kwaad terug: “Het spijt me wél van je hond. Het spijt me vooral dat hij bestaat.”
Hij keek alsof ze hem een klap in zijn gezicht had gegeven.
Ze wendde zich af. “Alsjeblieft, Justin. Dit is voor mij ook niet makkelijk.”
Hij ging zitten, met een zenuwachtig wippend been, boos. “Ik heb op het vliegveld iets gezien, Agnes.”
Ondanks de verschrikking kon ze bijna niet wachten om haar foto’s door te nemen en de ramp nog eens van dichtbij bekijken. Ze vroeg zich af welk specifiek onderdeel hem te midden van de verwoesting angst had aangejaagd.
“Waarom heb je het me niet laten zien?”
“Je wat laten zien, Justin?”
“Het tijdschrift. ‘Verdoemde jongeling’.”
Ze was even in de war. “Ik héb het je laten zien. Zodra het uitkwam heb ik het aan je gegeven. Ik heb je gebeld en gevraagd wat je ervan vond.”
Hij sprong op en probeerde na te denken, maar zijn hersenen werkten niet mee. Geërgerd schudde hij zijn hoofd. “Het doet er niet toe. Zie je niet wat je gedaan hebt? Je hebt het ongeluk over me afgeroepen. Het is jouw schuld. Ik had er geen behoefte aan om nog verdoemder te raken dan ik al was.”
“Justin…”
“Wat?”
“Je zag er prachtig uit.”
“Ik zag er verdoemd uit.” Woede vermengde zich met angst.
Agnes begreep het niet. Ze kon zijn gedachtegang niet volgen. “Justin, wil je niet gaan zitten, alsjeblieft? Heb je helemaal niet geslapen?”
“De slaap van de doden. Van de verdoemden. Het antwoord op je vraag is: nee.” Hij draaide zich opnieuw naar haar om, met fonkelende ogen en vol verdriet. “Hoe kan ik nu slapen met een bloederig geweten?”
Hij veegde met de achterkant van zijn hand over zijn gezicht en ze zag dat hij uitgeput was, en bang.
“Justin, je voelt je toch niet verantwoordelijk?”
Hij begon door de kamer te ijsberen. “Natuurlijk niet. Natuurlijk wel.”
Agnes stond op, pakte zijn arm en duwde hem zachtjes terug op de bank.
“Ik had gelijk, Agnes, waar of niet?”
“Alsjeblieft, Justin, kun je niet even ophouden? Je bent in de war.”
“Helemaal niet.” Hij glimlachte, een vreselijke glimlach. “Ik voel me helderder dan ooit. Ik zfé dingen.”
Agnes voelde een steek van angst. “Wat voor dingen?”
“Dingen die kunnen gebeuren. Ziekte, dood, rampen.” Hij verviel in een overdreven cowboy-accent: “Stay awayfrom me, baby. I’m trouble.”
Agnes praatte langzaam en kalm op hem in: “Justin? Je leeft. Het gaat goed met je. Het is voorbij.”
“Nee.” Zijn gezicht stond woest.
Toen stond hij op, greep een exemplaar van het abnormaal grote tijdschrift van een keurige stapel naast de bank en smakte het op tafel. Hij hoefde niet eens te zoeken. Het viel open bij zijn foto onder de kop: ‘Lofzang op verdoemde jongeling’. Hij staarde naar zichzelf omhoog met een gezicht dat rampen verwachtte.
“Het is maar mode, Justin.”
“O ja? In mijn ogen lijkt het meer op die verrekte Nostradamus.”
O jee, dacht Agnes toen hij naar buiten stormde en de deur met een klap achter zich dichtsloeg. In één ding heeft hij in elk geval gelijk.
Het is niet voorbij. Nog niet.