16
Justin droeg zijn nieuwe jas als een tweede huid. De jas beschermde hem, hield hem warm en was toch excentriek genoeg om bij zijn nieuwe identiteit te passen. Daarbinnen voelde hij zich veilig en hij deed hem alleen maar uit om te slapen of hard te lopen, bezigheden die zijn dagen en nachten steeds meer in beslag namen.
Peter had gelijk gehad over het lopen. Het duurde niet lang voor genot de pijn begon te overheersen. Justin had zichzelf nooit als atletisch gezien, maar nu, nadat hij zijn longen en ledematen had aangemoedigd, verhieven ze zich als titanen op het slagveld.
Mijn lichaam! dacht hij dankbaar. Het werkt!
Wanneer hij liep, verloor hij vaak het contact met zijn lichamelijke beperkingen en ging hij over op de automatische piloot, waarbij zijn hartslag zich aanpaste aan het ritme van zijn voeten op het asfalt. Hoe bestond het dat hij niet had geweten dat dit kon.
Het ging hem niet om de prestatie. Waar hij van hield was het gestage, geruststellende tempo dat de angstaanvallen in zijn hoofd onder controle hield. Tik tak tik tak. Zijn lichaam nam het mechanische ritme van een ouderwetse wekker over.
Hoe meer hij liep, hoe minder Justin zich David voelde.
Deze kanten van het hardlopen waren verspild aan Coach, die zijn team alleen maar met steeds grotere berusting toeschreeuwde naarmate het wedstrijdseizoen dreigend naderbij kwam.
Op een grauwe dinsdagmiddag tegen het eind van oktober zat een bibberende verzameling jongens afkomstig van zes scholen ineengedoken in de motregen te wachten op het startsignaal. Justin had Agnes uitgenodigd te komen kijken, op een toon die duidelijk liet blijken dat het hem weinig uitmaakte of ze kwam of niet, en hij het ook nauwelijks verwachtte.
Toen hij naar de startlijn liep, was er iets wat hem deed opkijken. Terwijl hij de blik van een honderdtal andere ogen volgde, draaide hij zich om en zag Agnes onder een enorme paarse paraplu met felgekleurde stippen op hen toelopen, met haar voeten stevig op de drassige baan in een paar groene kniehoge rubberlaarzen en haar cameratas slingerend aan haar schouder. Voor de rest zat ze strak verpakt in wat eruitzag als cellofaan. Ze zag er belachelijk uit. Subliem.
Het hele wedstrijdgebeuren bleef stomverbaasd wachten terwijl Agnes zich over het sportveld een weg baande naar de geïmproviseerde houten tribune. Daar aangekomen klapte ze haar paraplu dicht en ging onder spontaan opwellend applaus zitten. Ze lachte naar Justin en haalde haar Nikon uit de cameratas, gevolgd door één witte handschoen. Daarmee zwaaide ze in de richting van het team.
Peter zwaaide vrolijk terug. Justin wendde zich af om de uitdrukking op zijn gezicht te verbergen.
Toen iedereen zijn aandacht er weer bij had, kon de wedstrijd beginnen.
Justin kon zich niets van het startschot herinneren. Het volgende moment dat hij zich van de buitenwereld bewust werd, was hij aan het lopen, dat wil zeggen, zijn lichaam. Het fascineerde hem dat zijn voeten op kruissnelheid liepen. Hij hoefde niet na te denken bij wat hij deed, hij hoefde ze alleen maar op ‘snel’ te zetten en ze liepen hard.
Boy ging hun vooruit in speelse sprongen. Af en toe hield hij halt om met iets van medelijden om te kijken naar de ziedende, puffende menigte jongens.
Misschien kunnen jullie mensen het beter houden bij iets waar je goed in bent, zei de blik.
Daarna schoot hij er weer vandoor, met zijn lijf voor het grootste deel van de tijd los van de grond. Hij rende vrolijke rondjes rond de koplopers, versnelde dan gewoon voor de lol tot maximumsnelheid, passeerde onder het geluid van zijn eigen ovatie de eindstreep, draaide om en kwam weer naast Justin lopen, waar hij vaart minderde tot een stimulerende draf. Onder de aristocratische laatdunkendheid van zijn ras bezat hij een vriendelijke inborst.
Meteen links van Justin en een paar meter verder naar voren rende Peter Prince. Hij draaide zich om, keek even naar Justin en viel tegelijkertijd licht in tempo terug. Justin merkte het nauwelijks. Halverwege het parcours zat hij met zijn hoofd bij Agnes. Ze had zijn protesten weggewuifd alsof ze dagelijks een jongen die ze nauwelijks kende een buitengewoon dure jas cadeau deed. De volgende keer dat ze had gebeld, was zijn vaste voornemen om zich afstandelijk op te stellen de grond in geboord door de poeslieve intimiteit van haar stem.
Natuurlijk betekende het iets. Iets meer dan alleen ‘voor zo’n jong ventje ben je best leuk’. Hij wist van het bestaan van een code, een geheimtaal van ingewijden die hen in staat stelde de nuances van seksuele bedoelingen te duiden. Haar voortdurende aanwezigheid in zijn leven moest iets zeggen over haar bedoelingen. Maar wat?
Een stem heel dicht bij zijn oor fluisterde woorden die hij niet kon onderscheiden, en met een schok zat hij weer terug in zijn lichaam. Zo hard lopen deed pijn. Hij keek om om te zien wie er gefluisterd had. Hij kon de gruwelijke zachte beroering van adem tegen zijn oor voelen als het poeder van een fladderende mot. Hij veegde het paniekerig weg met zijn hand, maar er zat niets.
Toen kwam de stem weer, fluisterend, dringend.
Rennen!
Justin stormde ervandoor. Puffend rende hij Peter voorbij, die bevreemd naar het gezicht van zijn vriend keek.
Ren, ren zo hard als je kan!
Boy was erbij gekomen en rende nu zo dicht mogelijk tegen zijn baasje aan. Justin negeerde hem en stortte zich blind van angst voorwaarts.
Nog honderd meter tot de eindstreep. De rest van de deelnemers perste eruit wat er nog in zat. Justin kon ze niet zien of horen, wist niet dat ze er waren. Hij hoorde alleen de stem in zijn oor en rende zo hard als hij kon.
RENNEN!
Hij kwam als eerste over de streep en bleef rennen. Boy stuurde hem zachtjes een bocht in en leunde met zijn volle gewicht tegen Justins heup om hem af te remmen.
Coach keek tevreden. Het was werkelijk een moment van triomf. Justins eerste. Maar hij voelde zich misselijk, overweldigd. De adrenaline bleef naar zijn hersenen pompen, zijn maag draaide zich om van angst, zijn pols weigerde onder topsnelheid te zakken.
Ren, ren zo hard als je kan.
Peter voegde zich bij hem en sloeg hem vrolijk op zijn rug. Hij werd vergezeld door een meisje van een jaar of elf, met dik bruin haar en de heldere onverschrokken ogen van haar broer.
“Dit is mijn zus Dorothea,” zei Peter.
Het meisje keek naar Justin en herkende de uitdrukking op zijn gezicht van een eerdere ontmoeting. Er was deze keer geen lantaarnpaal, maar dat scheen geen verschil te maken.
Justin keek dwars door haar heen.
Die stem.
Nu wist hij weer het eind van het kinderliedje.
Mij kun je niet vangen, ik ben de koekenman.