40
Als een hond die net uit het water is gestapt schudde Adam Sabir met zijn lichaam. Vervolgens zoog hij rasperig zijn longen een paar keer vol lucht. De anderen keken hem als betoverd aan. Het was alsof ze een pas begraven lijk uit zijn graf zagen verrijzen. De terugkeer van de zombie.
Eenmaal tevreden dat hij zich weer een beetje onder de levenden bevond richtte hij zich tot Joris Calque. ‘Weet u nog dat u me hetzelfde vroeg als Yola daarnet, maar dan afgelopen mei, toen ik na mijn aanvaring met Achor Bale in het ziekenhuis lag?’
Calque was zich ervan bewust dat hij de Amerikaan nu scherp moest houden, dat deze weer het gevoel moest krijgen dat hij bij de groep hoorde en niet slechts als een eenzame satelliet om hen heen cirkelde. ‘Ja. Dat staat me nog helder voor de geest. U vertelde me toen een hoop. Maar ook weigerde u botweg om me te vertellen over de wederkomst van de Heer en over de derde antichrist. Ik ben blij dat u nu van gedachte bent veranderd. Onder deze omstandigheden lijkt dat me alleen maar heel juist.’
Het compliment ging echter geheel aan Adam Sabir voorbij. Hij leek zich de afgelopen weken slechts op één ding tegelijk te kunnen concentreren. ‘Weet u nog wat ik precies zei?’
‘Natuurlijk. Dat u bij gebrek aan beter de drie voornaamste voorspellingen van Nostradamus had geïsoleerd. En dat de De Bales volgens u daarnaar op zoek waren. Eén voorspelling beschreef de derde antichrist – “hij die nog moet komen” – die door Nostradamus wordt beschreven als de man die de wereld naar de afgrond zal voeren. Een andere voorspelling beschreef de wederkomst van de Heer en Zijn geboorte via een nazaat van de zigeunervrouw aan wie Nostradamus zijn voorspellingen in veilige bewaring had gegeven. En de derde beschreef de locatie van een nieuwe profeet, die de datum van een mogelijk armageddon, de ondergang van de wereld, zou bevestigen dan wel ontkennen; deze figuur zou een glimp van de toekomst opvangen en de opgedane informatie doorgeven. En alleen deze persoon zou ons kunnen vertellen wat de mensheid te wachten staat: een herleving of de apocalyps.’
Met een zekere verbazing hoorde Calque zichzelf deze woorden uitspreken. Wat was er in godsnaam gebeurd om hem van de cynische, rationele, levensmoeë politieman van een halfjaar geleden te veranderen in iemand die nu geloofde dat gebeurtenissen voorbeschikt konden zijn, dat een apocalyps voorkomen en het armageddon bedwongen kon worden, en dit alles door gezellig samen te zitten filosoferen? Misschien had zijn chef zijn vervroegde pensioen dan toch terecht toegejuicht? Plotseling kreeg hij een akelig visioen waarin het voltallige criminele gilde van Parijs zich luidruchtig en vrolijk verkneukelde, terwijl hij, slechts gehuld in een druïdengewaad en een lauwerkrans en zwaaiend met een maretak, als Panoramix in de stripboeken van Asterix, boven hen uittorende.
‘Verder nog iets?’
‘Ja. Genoeg.’ Calque concentreerde zich weer op het hier en nu. ‘U was destijds verrassend spraakzaam, kan ik me herinneren. Anders dan de laatste tijd.’ Hij schraapte zijn keel en durfde Yola amper aan te kijken. Hij wist dat ze hem nauwlettend in de gaten zou houden, dat ze hem er met haar blik terdege aan zou herinneren hoe voorzichtig hij de Amerikaan moest bejegenen.
Hoe speelde Sabir het toch klaar, dacht Calque bij zichzelf. Eerst was het Lamia geweest, die telkens voor hem was opgekomen en erop had toegezien dat iedereen haar minnaar met rust liet; dat was zelfs zover gegaan dat ze voor hem dat dodelijke mes had opgevangen. En nu was het weer Yola die de verdomde dwaas bemoederde en voor hem opkwam. Voelden deze vrouwen iets bij Sabir wat hij, Calque, niet voelde? Misschien dat ze onbewust Sabirs tragische verhouding met zijn eigen moeder compenseerden, die zich als gevolg van haar wankele geestestoestand eerst had afgesloten van hem en zijn vader en daarna van de rest van de wereld door zichzelf van het leven te beroven? Of was het omdat de klootzak er zo goed uitzag? Hoe had Lamia hem ook alweer omschreven? Als een kruising tussen Gary Cooper en Dean Martin. Jezus nogantoe. Er waren momenten, en dit was er zo een, waarop Joris Calque in de verleiding stond om twee vingers naar hen op te steken en terug te sjokken naar Frankrijk en de geneugten van de burgerlijke rechtschapenheid.
‘U vertelde me daarna dat de mensheid uiteindelijk alleen kan overleven als we bereid zijn de Wederkomst te erkennen. Hem universeel te herkennen, als een archetype, dus niet als een vertegenwoordiger van welke religie dan ook. Hem te beschouwen als dogma overstijgend, met andere woorden, als een universele zegen. U vertelde me dat Nostradamus leek te geloven dat we alleen konden worden gered als de wereld kan worden verenigd in een gemeenschappelijke, niet-confessionele aanbidding van één universele entiteit.’
‘En?’
‘En wat?’
‘Wat vroeg u me nog meer?’
Calque voelde zich als een pan die elk moment kan overkoken. Op pure wilskracht dwong hij al zijn negatieve gedachten uit zijn hoofd. Als Adam Sabir wilde dat hij zijn geniepige spelletjes meespeelde, dan moest dat maar. De afrekening kwam later wel. ‘Ik vroeg u over de derde antichrist. Over wie hij was.’
‘En wat was daarop mijn antwoord?’
‘Ik weet niet meer wat u precies zei, maar het was zoiets als: “De derde antichrist is nu onder ons. Hij werd geboren onder het getal zeven. Zeven tien, tien zeven. Hij heeft de naam van de Grote Hoer, en hij bekleedt al een hoge positie. Maar hij zal nog verder stijgen. Numerologisch is hij nummer één, wat staat voor een obsessieve hang naar macht koste wat kost. Nostradamus noemt hem “de rijzende Schorpioen”. Ja. Dat zei u. Misschien niet helemaal tot op de komma nauwkeurig, maar ik zit er niet ver naast. Ik weet nog dat ik toen zei: “Maar dat stelt niets voor.” Waarop u zei: “O, zeker wel.” Ik vroeg toen: “Dus u weet zijn naam?” Waarop u antwoordde met: “Ja, en u ook.” Ik herinnerde u eraan dat ik een rechercheur was, dat de numerologie mij niet geheel vreemd was; dat ik, uw onverzettelijkheid ten spijt, zijn naam wel zou achterhalen. Waarop u antwoordde dat u van mij niet minder zou verwachten.’
‘En, is het u gelukt? Hebt u hem kunnen achterhalen?’
‘Nee. Ik kreeg het niet voor elkaar. Ik had geen idee naar wie hij zou kunnen verwijzen. Een tijdje vermoedde ik dat u naar de Russische Vladimir Poetin verwees. Ik dacht echt dat ik op de goede weg was. Neem alleen al zijn naam. Putain is Frans voor “hoer”. Daarmee was “de Grote Hoer” dus meteen verklaard. Daarna bestudeerde ik zijn geboortedatum: 7 oktober 1952. Hier staat de zon in het sterrenbeeld Weegschaal met de “rijzende Schorpioen”. Precies zoals u al zei. En ook dat “zeven tien, tien zeven” klopte, want zijn geboortedag valt op de zevende van de tiende maand, oktober dus, in het jaar dat numerologisch overeenkomt met tien zeven, want één plus negen is tien, en vijf plus twee is zeven. Tien zeven, dus. Ik wist vrijwel zeker dat ik het ditmaal bij het rechte eind had, vooral omdat Poetin als de premier van Rusland al een “hoge positie” bekleedde, en in de zin van een derde presidentschap waarschijnlijk “nog hoger” zal reiken. Tenminste, als hij erin slaagt de Doema ervan te overtuigen om het aantal toegestane termijnen te verhogen. Bovendien staan de volgende Russische presidentsverkiezingen gepland voor 2012. Het klopte allemaal als een bus.’
‘Heel indrukwekkend, Calque.’
‘Dank u, Sabir. Heel grootmoedig van u.’ Heimelijk kruiste hij zijn vingers in zijn schoot. ‘Daarna bestudeerde ik Poetins naam. Stelt u zich mijn verrukking voor toen het tot me doordrong dat zijn naam, numerologisch gezien, inderdaad overeenkwam met “nummer één”, zoals u zelf al had gesuggereerd. Ik zie mezelf de som weer maken, met V als zes, L als drie, A als één, D als vier, I als één, M als vier, I als één en R als twee, waarmee je op 22 komt. Dan heb je de P als acht, U als zes, T als vier, I als één en N als vijf, waarmee je ditmaal op 24 uitkomt. Tel de voor- en achternaam bij elkaar op, dan krijg je: 22 is twee plus twee, is vier; en 24 is twee plus vier, is zes. Tel vier en zes bij elkaar op, dan krijg je tien. En tien is één plus nul, wat in Cagliostro’s numerologische systeem gelijkstaat aan één. Het leek allemaal zo klaar als een klontje.’ Calque schoot bijna in de lach om zijn gênante poging om de slimme intellectueel uit te hangen.
‘U denkt dus dat Vladimir Poetin de derde antichrist is?’
‘Natuurlijk denk ik dat niet, kom op zeg. Een paar minuten van gezond verstand na alle opwinding van deze numerologische jacht maakte de absurditeit van deze gedachte wel duidelijk. Ja, Poetin is vastberaden; misschien wel een beetje een megalomaan. Maar hij is verre van een antichrist. Ik zie hem nog niet op de rode knop drukken en het nietsvermoedende Westen in een kernoorlog storten en zichzelf, en het land waar hij van houdt, ten gronde richten. Daar is hij veel te pragmatisch voor. Verdorie, als ik hem ontmoette zou ik hem waarschijnlijk best mogen. Bovendien weet hij dat hij helemaal geen conventionele oorlog nodig heeft. Hij hoeft zich alleen maar de helft van de poolcirkel met zijn ondergrondse rijkdommen toe te eigenen en hij heeft de rest van de wereld in gijzeling. De man heeft duidelijk de wens om Rusland tot het Saudi-Arabië van het Westen te maken. Niet een tweede Noord-Korea of Iran.’
‘Dus waar brengt dit ons?’
‘Vertelt u het maar. U bent degene die over Moldavië begint. Wie is de grote man van Moldavië? Het is het allerarmste land van Europa. Wat voor dreiging kan dit land in hemelsnaam genereren? Een besmettelijk armoevirus?’
‘Nee, Calque. Geen armoevirus. Er zijn veel gevaarlijker virussen. Hebt u ooit gehoord van ene Mihael Catalin?’
Joris Calque keek met een frons opzij naar zijn gehavende schouder. Je kon de radertjes in zijn hoofd bijna horen knarsen. Na een lang zwijgen keek hij Adam Sabir in de ogen en hij knikte aarzelend. ‘Ja. Die naam heb ik weleens gehoord. Volgens mij bedoelt u die gek met zijn eigen sekte. Die figuur van wie beweert wordt dat hij aanhangers ronselt aan beide kanten van de katholieke scheidslijn. Klopt dat?’
‘De “gek” met zijn eigen stad, inderdaad – zijn eigen mini-Luxemburg. Dezelfde “gek” die zich binnen honderden vierkante kilometers soeverein grondgebied van alle concurrentie heeft ontdaan. Luister, Calque, er is geen enkele moskee, synagoge of evangelische kerk meer die nog geen bezoek van deze meneer z’n zogenaamde “kruisvaarders” heeft gehad. Deze “gek”, zoals u hem noemt, kweekt discipelen als guppy’s. Hij krijgt het zelfs voor elkaar om mensen los te weken van de eerder nog zo onaantastbare islam. Mensen riskeren afvalligheid door zich bij deze man aan te sluiten. Ze riskeren de hel. Zo overtuigend is hij.’
‘Dat maakt hem nog niet tot een antichrist.’
‘Misschien niet. Maar nog even terugkomend op die “zeven tien, tien zeven”, de getallen die u aan Vladimir Poetin toeschreef. Wel, Catalin werd geboren op 7 oktober 1970. Dus net als Poetin voldoet ook hij aan het rekensommetje en is ook hij een “rijzende Schorpioen”.’
‘Stelt niets voor. Gewoon toeval.’
‘Luister hier dan maar eens naar. Catalins Romeinse naamgenoot, Lucius Sergius Catilina, werd door zijn aartsvijand Cicero de “Grote Hoer” genoemd. Na in 65 voor Christus de rechtbank te hebben omgekocht (Cicero’s broer, Quintus, beweerde dat Catilina de rechtbank “net zo arm verliet als enkele van de rechters vóór aanvang van zijn proces waren geweest”), ging Catilina openlijk de confrontatie aan met de Romeinse staat. (“Door álles te vernietigen zal ik ook mijn eigen vuur doven.”) De samenzwering dwong de Senaat een senatus consultum ultimum tegen hem uit te vaardigen, wat direct de oorzaak werd van zijn sneuvelen. Vóór zijn dood was het een publiek geheim dat Catilina ooit het bloed van een geofferd kind had gedronken en hij zich schuldig had gemaakt aan de meest verderfelijke ondeugden en lustuitingen. Wanneer er in Openbaring wordt gesproken over de hoer van Babylon, dan is dit een allegorische verwijzing naar de decadente Romeinse republiek zoals belichaamd door Lucius Sergius Catilina. Zowel Roemenië als Moldavië is een Romaans land, Calque. Zelfs de taal is meer verwant aan het Latijn dan aan het cyrillische schrift of het Azboeka.’
‘Ga door, Sabir. Want er is meer, hè? Dat mag ik tenminste hopen.’
‘O ja, er is meer. Terwijl Catalin de toegewijde christenen aan het evangeliseren is, probeert hij de nog niet-bekeerden ervan te overtuigen dat 21 december 2012 de dag van de wegvoering zal markeren, de dag waarop Gods uitverkorenen ten hemel mogen varen om aan Zijn rechterhand plaats te nemen. Sterker nog, hij zegt dat, mochten er zich nog zeveraars onder hen bevinden die een graantje willen meepikken, zij zich maar beter zo snel mogelijk bij hem kunnen aansluiten. Opschieten dus.’
‘Maar deze vent is gestoord, Sabir. Een van de velen. De geschiedenis is bezaaid met sekteleiders en religieuze megalomanen die lichtgelovige zielen als volgers inlijven. Kijk naar Charles Manson, Shoko Asahara, Jim Jones, allemaal meester in het bespelen van de geest.’
‘Ja, maar geen van drieën is in zijn eigen land ooit tot senator gekozen, zoals Catalin. Zoals de zaken nu lopen is het aannemelijk dat Catalin het tot president zal schoppen als Moldavië in 2011 vervroegde verkiezingen houdt. Er zijn er dit jaar al twee geweest, en een reeks van bloedige rellen die door de regering hoegenaamd als een “poging tot staatsgreep” zijn bestempeld. Moldavië is een vulkaan die op uitbarsten staat. Als er inderdaad nieuwe verkiezingen komen, zal de nieuwe president een staand leger van 15.000 man tot zijn beschikking hebben waarvan elke soldaat nu al een wrok tegen de rest van Europa koestert omdat Moldavië nog altijd maar geen lid van de Europese Unie lijkt te mogen worden. Transformeer dat leger tot “Catalins kruisvaarders” en je zit met een gigaprobleem opgezadeld.’ Hij zweeg even om wat op adem te komen. Zijn gezicht glom van het zweet. ‘Luister, Adolf Hitler had maar één fortuinlijke verkiezing nodig om een generatie lang de touwtjes in handen te hebben. Wat denkt u dat er zal gebeuren wanneer een Mihael Catalin de totale controle over de communicatiemiddelen van het land krijgt? Een land dat gevaarlijk dicht bij het geografische centrum van Europa ligt? Op de breuklijn tussen Oost en West? Wat voor uitwerking, denk je, zal iemand die beweert de wederkomst van de Heer te zijn, hebben op een bevolking van drieënhalf miljoen waarvan vijftig procent in armoede leeft, en waar gangsters nog altijd min of meer de dienst uitmaken?’
Het werd stil rond het kampvuur. In de verte daagde het ochtendgloren. De lucht vertoonde een hardroze schakering, alsof bloed en regenwater zich op de een of andere manier met elkaar hadden vermengd. Alexi had zich op zijn zij laten vallen en snurkte zachtjes met een arm losjes voor zijn gezicht. Radu hing zittend voorover, alsof hij zich aan een gevorderde yogahouding wilde wagen. Zijn ogen waren dicht en zijn mond hing open. Een sliertje speeksel droop naar een knie.
‘Kijk eens naar de horizon, Calque. En jij ook, Yola. Doet jullie dat niet aan iets denken?’
Calque fronste, en haalde zijn schouders op. ‘De lucht is de lucht. Het doet me enkel daar aan denken. En u, Sabir?’
Sabir staarde dromerig voor zich uit. Alsof hij in zichzelf keerde en de gebeurtenissen in Mexico opnieuw beleefde, de afschuwelijke visioenen die hij in de Maya-zweethut had ondergaan terwijl de datura zijn werk deed. ‘Hij doet me denken aan een van Nostradamus’ mooiste kwatrijnen. Dat gaat als volgt:
De derde antichrist zal snel worden vernietigd
Zijn bloedige oorlog zal zevenentwintig jaar hebben geduurd
De ketters zijn dood, gevangengenomen of verbannen
Menselijk bloed kleurt het water rood dat
de aarde als hagel bedekt.’
Aandachtig boog Yola zich iets naar voren. ‘Maar het kwatrijn vertelt dat de derde antichrist snel zal worden vernietigd, Damo. Dat hij niet zal overwinnen. Dat zijn volgers, de ketters, zullen worden vermoord, gevangengenomen of verbannen…’
‘Je hebt gelijk, Yola,’ onderbrak Calque haar. Zijn gezicht was somber. ‘Dat staat er inderdaad, maar pas na “een oorlog die zevenentwintig jaar duurt”.’ Met een vinger tikte hij een gloeiende spaander uit het vuur en hij stak er een verse sigaret mee aan. ‘Laten we dit alles eens in perspectief plaatsen, wat jullie? De Tweede Wereldoorlog duurde zes jaar en kostte zestig miljoen mensenlevens. Stel dat we die periode met vijf vermenigvuldigen. En ook kernwapens meerekenen? Waarover praten we dan? Driehonderd miljoen doden? Vierhonderd miljoen?’ Hij trok aan zijn sigaret en liet de rook door zijn half geopende mond naar buiten drijven. ‘De Bijbel vertelt ons dat iedere nieuwe antichrist zijn voorganger exponentieel zal overtreffen in al zijn verschrikkingen. Zoals we weten was Napoleon Bonaparte, de eerste antichrist, direct verantwoordelijk voor meer dan drie miljoen doden. Adolf Hitler, de tweede antichrist, voor meer dan dertig miljoen. Kijk nu eens naar het huidige Europa: zelfs vergeleken met de jaren dertig een etnisch kruitvat. Tegenwoordig hebben we moslims, joden, christenen, atheïsten en heidenen die elkaar naar het leven staan, en allemaal voeren ze hun eigen agenda. De helft spreekt de taal van de ander zelfs niet meer. En alle belangengroepen graaien ellebogend naar een steeds kleiner stukje onroerend goed en dus naar een steeds geringer aandeel in de gemeenschappelijke pot. Wat denk je dat deze Catalin allemaal niet kan bereiken als hij president wordt? Wat voor vreeswekkende schisma’s hij zou kunnen veroorzaken?’
‘Toe, vertel het me.’ Yola’s ogen stonden groot. Het was voor het eerst dat ze van Calques intellectuele exposés getuige was. Zijn geïmproviseerde historische riedels leken haar te betoveren.
‘Om te beginnen zou hij met een putsch in Transnistrië Rusland en de westerse alliantie tegen elkaar kunnen opzetten. Of een conflict met de islamitische wereld uitlokken door buurlanden als Roemenië, Hongarije, Bulgarije, Macedonië, Servië, Montenegro, Albanië en de Oekraïne zover te kunnen krijgen dat ze hun eigen moslimminderheden uitzetten. Mensen willen altijd een zondebok. Zo hoeven ze zelf tenminste niet na te denken. Daar rekende Hitler met de Joden ook op. Hem lukte het. En het zou weer kunnen lukken. Of Catalin zet de kerken tegen elkaar op. Mensen moorden elkaar eerder om religieuze redenen uit dan om welke andere reden ook. Een klassieke paradox. Bijna elke geloofsleer roept zijn volgelingen op tot vreedzaamheid. En tegelijkertijd vertellen de priesters en de moellahs, die de leer bij het volk moeten brengen, hun dat ze bereid moeten zijn om te sterven voor hun geloof, en zo nodig anderen daarbij te doden. Alleen in het ergste geval, natuurlijk. En met de allerbeste bedoelingen.’
Yola staarde de twee mannen een voor een aan. ‘Maar toch begrijp ik het nog niet. Als deze figuur zoveel macht heeft, of zal krijgen, wat kan het Corpus hem dan in hemelsnaam nog te bieden hebben?’
Adam Sabir glimlachte. ‘In een notendop, Yola? De sleutel om die macht te vergaren. En het meest verderfelijke aller middelen: geld.’