66
Plymouth, 3 juni 1788
‘Het is tijd om op te staan. Je kunt echt niet de halve dag in bed blijven liggen.’ Henriette opende het raam en duwde de houten luiken opzij. ‘Het ontbijt staat klaar, en de krant zal je interesseren.’
‘Waarom?’ vroeg Mary. Ze draaide zich op haar zij. Door de spanning van de afgelopen dagen voelden haar ledematen aan als lood.
‘Er staat een bericht in over de verzameling van de botanicus sir Belham, die door zijn assistente Mary Linley na zijn dood naar Europa is gebracht.’
Mary schoot overeind en de deken gleed op de vloer.
Henriette raapte hem op, legde hem naast Mary neer en ging aan de tafel bij het raam zitten, tegenover het bed. ‘Een aantal dames en heren zal zeer verbaasd zijn wanneer ze dat artikel lezen. Maar ach, wat interesseert dat jou? Jou zal het vooral geruststellen dat niemand er met een woord over rept dat je nog door de Royal Navy zult worden gehoord.’
‘Sir Banks zal die kwestie met de First Lord van de admiraliteit bespreken, ene Richard Howe. Ze zijn goede vrienden, en dit weekend gaan ze samen vissen. Howe vist graag. Sir Banks verzekerde me dat een voorgeleiding dan niet meer nodig zal zijn.’ Mary trok huiverend de deken over haar benen.
‘Mannen en hun clubjes… Nou ja, in dit geval kunnen we er alleen maar blij mee zijn. En hoe gaat het nu verder?’
Mary nam Henriette op. Ontspannen zat ze op de stoel, de handen voor zich op tafel, en weerstond haar blik. Op haar gezicht stond geen enkele afkeuring te lezen, en toch kwam Mary even in de verleiding de vraag te ontwijken en haar tante met een vaag antwoord af te schepen. De woorden lagen haar al op de tong; het zou geen enkele moeite kosten ze uit te spreken. Dat ze niet kon inschatten hoe de komende weken eruit zouden zien. Henriette zou er snel genoeg achter komen dat de aankomst in Plymouth niet het einde van haar werk betekende. De kisten waren bij de andere in de kelder van Landons kantoor opgeslagen. Ze moesten een voor een geopend en bekeken worden. Hadden de specimens de reis goed doorstaan? Waren ze allemaal goed beschreven en gecatalogiseerd? Voor dat werk zou ze een plek moeten zoeken waar ze voldoende ruimte had, een lichte plek met droge lucht, voor ideale arbeidsomstandigheden. Pas wanneer deze controle was afgesloten, kon ze de herbariumbladen, specimens en documenten overdragen aan de Royal Society.
‘De komende maanden zal ik veel tijd kwijt zijn aan het voltooien van de verzameling,’ zei ze, zonder te weten wat haar daartoe dreef. ‘Nog lang niet alle specimens zijn juist geordend, beschreven en gecatalogiseerd.’
Tot Mary’s grote verrassing knikte Henriette, alsof dat precies het antwoord was dat ze had verwacht. ‘Goed dan. We zullen zien. Genoeg gepraat, vanavond verwachten we gasten. En voor die tijd ligt er in dit huis nog heel wat werk op ons te wachten.’
‘Gasten?’ Mary zwaaide haar benen uit bed.
‘Gasten die je graag willen begroeten. Mensen die blij zijn dat je weer bij ons bent.’ Henriette deed de deur open en bleef toen even staan. ‘Je hebt zoveel dingen meegenomen van je onderzoekreis. Heb je misschien ook aan een paar zaden voor onze tuin gedacht? Dat zou toch mooi zijn, om een paar exotische planten op te kweken.’
Onze tuin, dacht Mary, ze zei ‘onze tuin’. Ze zag haar tante al in de tuin staan, in haar rok van grove wol, de hoed diep over haar gezicht getrokken tegen de zon. Ze zag hoe ze voren in de aarde trok en de zaadjes erin liet vallen. Hoe ze de voren dichtgooide en Mary opdroeg het zaaibed te begieten.
We zullen samen in de tuin werken.
De brok in haar keel was groot.
Te groot om woorden te laten passeren.
Ze knikte en glimlachte.