30

Er arriveerde een ambulance. Ryan hield zijn armen om me heen geslagen terwijl twee ziekenbroeders zich om Pete bekommerden. Boyd jankte en krabde aan de andere kant van de deur van de provisiekamer. Ik deelde zijn angst. De keuken zat onder het bloed. Kon iemand het verlies van zo veel bloed overleven?

Ik stelde de ene vraag na de andere maar werd steevast genegeerd. Na de nodige hectische handelingen met infusen en verband werd Pete op een rugplank vastgesnoerd, op een brancard gelegd en afgevoerd.

Er arriveerden twee agenten in Isle of Palms-uniform die een heleboel vragen stelden. Volgens hun naamplaatjes heetten ze Caper en Johnson. Op een gegeven moment vroeg Caper naar de kneuzing op mijn elleboog. Ik beschreef het incident van afgelopen donderdag waarbij iemand een fles naar me gesmeten had. Caper noteerde het.

Ryan vertelde de agenten dat hij ook bij de politie werkte, liet zijn penning zien en probeerde hun aandacht van mij af te leiden. Caper en Johnson zeiden dat ze het begrepen, maar dat ze nu eenmaal een proces-verbaal moesten opmaken.

Beknopt legde ik hun uit wat Pete in Charleston deed. Caper vroeg me wie hem volgens mij neergeschoten zou kunnen hebben. Ik opperde dat hij Herron en het personeel van de gmc-kliniek maar eens aan de tand moest voelen. Naar Capers gezichtsuitdrukking te oordelen, zou dat er waarschijnlijk niet van komen.

‘Waarschijnlijk een uit de hand gelopen geintje,’ zei Johnson. ‘Die verdomde jonge gasten nemen stiekem papa’s geweer mee, zuipen zich lam en beginnen dan in de lucht te schieten. Dat gebeurt elk lang weekend.’

‘Wordt er ook elk lang weekend iemand neergeschoten?’ vroeg Ryan.

Ik wist ook wel dat Johnsons verklaring nergens op sloeg, maar ik was niet in de stemming om daarover in discussie te gaan. Ik wilde zo snel mogelijk achter de ambulance aan.

Een uur na de schietpartij bevonden Ryan en ik ons in de wachtruimte van de Spoedeisende Hulp van het musc-ziekenhuis. Ditmaal waren we binnengekomen via de ingang aan Ashley Street. De ingang voor de levenden. Ik bad dat Pete door dezelfde deur weer zou vertrekken.

Een uur kroop voorbij. Nog één. Pete lag op de operatietafel. Dat was alles wat ze me wilden vertellen. Hij lag op de operatietafel.

Op de Spoedeisende Hulp was het een gekkenhuis, en het personeel kon de directe gevolgen van een Amerikaans lang weekend nauwelijks aan. Een familie van zes personen met brandwonden door een ongelukje met een barbecue. Een kind dat uit een zwembad in de achtertuin opgevist was. Een dronken man die een trap van een paard had gekregen. Een vrouw die door haar man in elkaar geslagen was. Een man die neergeschoten was door zijn geliefde. Overdoses drugs. Uitdrogingsverschijnselen. Zonnebrand. Voedselvergiftiging. Het was een opluchting toen we naar de wachtruimte van de afdeling Chirurgie op de bovenverdieping konden verhuizen.

We gingen ons derde uur in toen er een chirurg naar ons toe kwam. Zijn gezicht stond vermoeid en zijn operatiekleding was bespat met bloed. Mijn hart stond stil. Ik probeerde tevergeefs het gezicht van de chirurg te lezen.

Ryan pakte mijn hand. We stonden allebei op.

‘Dr. Brennan?’

Ik knikte, omdat ik mijn stem niet vertrouwde.

‘De operatie van meneer Petersons is achter de rug.’

‘Hoe is het met hem?’

‘Ik heb de kogel verwijderd. Er is enige schade aan zijn rechterlong.’

‘Vertelt u me alstublieft de waarheid.’

‘Hij heeft een heleboel bloed verloren. De komende vierentwintig uur zullen cruciaal zijn.’

‘Kan ik naar hem toe?’

‘Hij is overgebracht naar de intensive care. Een verpleegster zal u erheen brengen.’

De intensive care vormde een scherp contrast met het gekkenhuis beneden. De verlichting was gedempt, de enige geluiden waren af en toe het piepen van een zool of het zachte gemompel van een stem in de verte.

Nadat we de lift uit waren gestapt, volgden Ryan en ik onze gids naar een kleine afdeling van vier units met glazen wanden. In het midden zat een verpleegster die de patiënten in de gaten hield.

Vanavond waren dat er drie. Pete was een van hen.

Mocht de aanblik van Emma op de Spoedeisende Hulp me al een schok hebben bezorgd, die ervaring verbleekte bij de schok die ik voelde bij de aanblik van Pete na zijn operatie. Ondanks zijn lengte van een meter tachtig, zijn brede schouders en zijn tomeloze energie, zag de Grote Letse Geleerde er asgrauw en iel uit in zijn bed. Kwetsbaar.

Er staken slangetjes uit Petes neus en mond. Ook nog één uit zijn borst. Een vierde uit zijn arm. Ze werden met kleefband op hun plaats gehouden. Aan een infuusstandaard aan het hoofdeinde van zijn bed bungelden verscheidene infuuszakken. Hij werd omringd door pompende en zoemende en zuigende apparaten. Een monitor toonde een golvende reeks pieken en dalen en bliepte in een constant ritme.

Ryan moest mijn verschrikte inademing gehoord hebben. Opnieuw pakte hij mijn hand.

Ik voelde mijn knieën knikken. Ryan sloeg zijn arm om mijn middel.

Ik drukte een handpalm tegen het glas, sloot mijn ogen en haalde een bijna vergeten gebed uit mijn jeugd naar boven.

Ik lapte de ziekenhuisregels aan mijn laars en belde Katy op haar mobieltje. Kreeg haar voicemail. Wat voor bericht zou ik inspreken? ‘Katy, met mama. Bel me alsjeblieft zo snel mogelijk. Het is heel belangrijk.’

Gaan of blijven? De verpleegster verzekerde me dat Pete me gedurende de nacht niet zou horen of zien. ‘Gaat u maar naar huis om wat te rusten. Ik bel u wel als er zich een verandering in zijn toestand voor doet.’

Ik volgde haar advies op.

Terwijl we die avond in bed lagen, verwoordde Ryan de vragen die ik mezelf ook al had gesteld.

‘Denk je dat Pete het doelwit van de aanslag was?’

‘Ik weet het niet.’

‘Misschien was die kogel wel voor jou bedoeld.’

Ik zei niets. Ik dacht dat de schutter dichtbij genoeg was geweest om een man van een vrouw te kunnen onderscheiden, maar misschien had hij op een silhouet gemikt.

Ryan hield aan. ‘Niemand in die kliniek was blij ons te zien. Als je werkelijk iets op het spoor bent, zouden sommige mensen wel eens nerveus kunnen worden.’

‘De politie van Isle of Palms was niet onder de indruk. Dit is Amerika. Het is Memorial Day. Mensen schieten met vuurwapens.’

‘Hoe heet die projectontwikkelaar?’

‘Dickie Dupree.’ Ryan volgde dezelfde gedachtegang die ik al eerder had gevolgd. ‘Er stopt een onbekende auto voor het huis. Iemand bekogelt je met een bierflesje. En dat allemaal rond de tijd dat jij op Duprees land aan het graven bent.’

‘Die fles stond misschien helemaal los van die schietpartij.’

‘Dupree heeft je bedreigd.’

‘Dupree zou eventueel die fles gegooid kunnen hebben, maar hij is niet iemand die mensen neerschiet of iemand inhuurt om dat te doen. Dat gaat hem te ver. Trouwens, ik had mijn rapport aan de staatsarcheoloog al ingediend. Wat schiet hij ermee op als hij iemand opdracht geeft mij neer te schieten? Alles is gebeurd na de vondst van het skelet van Willie Helms op Dewees. Misschien is Helms de cruciale factor.’

‘Misschien is het Montague.’

‘Misschien is het die kliniek.’ Ik ging recht overeind zitten. ‘O, mijn god. Ik was zo overstuur over Pete dat ik dat helemaal vergeten ben.’

Ik gooide het beddengoed van me af en holde naar beneden, met Boyd op mijn hielen.

De inhoud van Cruikshanks tweede envelop lag verspreid door de woonkamer. Ik verzamelde de fotokopieën en computerprints en het misdaadboek en holde weer naar boven, met Boyd nog steeds op mijn hielen.

‘Ooit gehoord van William Burke en William Hare?’ vroeg ik toen ik weer in bed lag.

Ryan schudde het hoofd.

‘Burke en Hare waren verantwoordelijk voor zestien moorden in een periode van nog geen jaar.’

‘Waar en wanneer?’

‘Edinburgh, tussen 1827 en 1828. In die tijd konden volgens de Britse wet alleen de lijken van terechtgestelde misdadigers gebruikt worden voor sectie. De vraag naar verse lijken die nodig waren om anatomie en chirurgie te onderwijzen, oversteeg het aanbod, en grafroof werd een normale praktijk.’

‘Je moet wel bewondering hebben voor die Schotten. Echte ondernemers. Zelfs de criminele klasse.’

‘Slecht nieuws, Ryan. Burke en Hare waren Ieren die naar Schotland verhuisden om aan het Union Canal te werken. Allebei kwamen ze terecht in een pension dat gerund werd door Maggie Laird. Helen MacDougal had daar ook een kamer, en die vier werden drinkmaatjes.

In 1827 werd een van Lairds huurders ziek en stierf met een huurschuld. Op de dag van de begrafenis haalden Burke en Hare het lijk uit de kist en verkochten het aan Robert Knox, een anatomieprofessor aan de medische faculteit van Edinburgh.’

‘Voor hoeveel?’

‘Tien pond en zeven shilling. Een enorm bedrag in die tijd. Het dynamische duo zag een gemakkelijke manier om geld te verdienen en stapte over naar de lijkenbezorgdienst. Toen er opnieuw een huurder ziek werd, lieten Burke en Hare hem stikken door zijn mond dicht te houden en zijn neus dicht te knijpen. Dat werd hun modus operandi.

Vervolgens was het de beurt aan een familielid van Helen, een straatmuzikant, en een serie prostituees. Uiteindelijk werden Burke en Hare gemakzuchtig en begonnen slachtoffers dichter bij huis te zoeken. De buren gingen merken dat er buurtgenoten verdwenen, en de studenten van dr. Knox begonnen gezichten op hun snijtafels te herkennen. Ze liepen tegen de lamp na de moord op een prostituee genaamd Mary Docherty.

Toen ze gearresteerd werden, gaven ze allemaal elkaar de schuld. Burke en Helen MacDougal werden in staat van beschuldiging gesteld en berecht, Hare en Maggie Laird getuigden tegen hun medeplichtigen. Helen werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, Burke werd schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Voordat hij opgehangen werd, bekende Burke in totaal zestien moorden.’

‘Waarom namen ze het risico om mensen te vermoorden? Waarom kochten ze niet gewoon een goede schop en hielden de overlijdensberichten bij?’

‘Omdat het luie donders waren. Het opgraven van een lijk was ze te arbeidsintensief.’

‘Cruikshank verzamelde artikelen over Burke en Hare?’

‘Een heleboel.’ Ik hield de inhoud van de tweede envelop omhoog.

Ryan dacht even na.

‘Denk je dat iemand in de gmc-kliniek patiënten vermoordt vanwege hun lijken?’

‘Cruikshank moet die mogelijkheid overwogen hebben.’

‘Ik weet het niet. Wacht eens even. Misschien verzamelden ze skeletonderdelen om die te verkopen voor medische doeleinden. Herinner je je dat schandaal waarbij een uitvaartcentrum en een aantal bedrijven die weefselpreparaten aanboden, betrokken waren?’

Ryan schudde het hoofd.

‘Dat uitvaartcentrum verwijderde zonder toestemming beenderen uit het stoffelijk overschot, en verving die door replica’s van polypropyleen. Alistair Cooke zou een van de slachtoffers zijn geweest.’

‘Dat meen je niet.’

‘Het is uitgebreid op het nieuws geweest. De gestolen beenderen werden verkocht aan bedrijven die ziekenhuizen van weefsel voorzien. Van lijken afkomstige botten worden regelmatig gebruikt voor transplantatiedoeleinden.’

‘Maar het kan niet om de beenderen gaan. Helms is begraven. Montague is in zee gedumpt. Hun skeletten waren intact.’

‘Misschien bleken hun beenderen om bepaalde redenen ongeschikt.’

‘Zoals?’

‘Dat weet ik niet. Oké, misschien zat het probleem niet in de beenderen. Misschien raakte de dader in paniek, werd de overdracht van de beenderen door iemand gezien, ging de schoonmaakapparatuur kapot. Er kan van alles mis zijn gegaan.’

‘En die inkepingen dan?’

Ja, hoe zat het daarmee? Lendenwervels. Bekken- en buikstreek.

Denk ruimer, Brennan. Beperk je niet tot de beenderen.

Mijn geest wierp een gruwelijke mogelijkheid op.

‘Maar op één punt heb je gelijk,’ zei Ryan. ‘Helms woonde in een caravan op een sloperij. Montague was dakloos. Aikman was geestesziek. Teal was labiel en leefde op straat. Wie worden er nog meer vermist? Prostituees. Drugsverslaafden. Mensen aan de rand van de samenleving, mensen die door niemand gemist worden. Hetzelfde soort mensen dat het slachtoffer werd van Burke en Hare.’

Het kon niet waar zijn. Het idee was te afschuwelijk om in overweging te nemen.

‘Maar er is geen bewijs dat er iemand dood is, afgezien van Helms en Montague.’ Ryans stem drong nauwelijks tot me door. ‘Dus wat zijn we nu te weten gekomen? Cruikshank verdiepte zich in de zaak van Burke en Hare. Cruikshank observeerde de gmc-kliniek. Helene Flynn werkte daar. Montague en Teal waren daar patiënt. Maar we weten niet eens of Teal dood is.’

‘Cruikshank is dat in elk geval wel,’ zei ik. ‘Omdat hij iets ontdekt had wat hem het leven heeft gekost. Ryan…’

‘Sst.’

‘Nee. Luister.’

Ryan deed het licht uit en trok me naar zich toe. Toen ik tegenwerpingen probeerde te maken, hield hij me nog steviger vast. Ik hield mijn mond en we lagen dicht tegen elkaar aan in het donker. Een tijdje later sprong Birdie op het bed. Ik voelde hoe hij rondjes draaide en zich toen naast me nestelde.

Ook al was ik doodmoe, de slaap wilde niet komen. Mijn geest bleef steeds maar hetzelfde afschuwelijke vermoeden opwerpen. Bleef steeds dezelfde geschokte reactie herhalen: dit kan niet waar zijn.

Ik weigerde na te denken over mijn afschuwelijke hypothese. Om mezelf te kalmeren, herhaalde ik steeds opnieuw, als een soort mantra: vannacht goed uitrusten, morgen weer verder.

Het werkte niet. Allerlei gedachten bleven maar door mijn hoofd malen. Steeds weer zag ik alle apparatuur en slangetjes voor me waarmee Pete in leven werd gehouden. Ik zag mezelf weer Annes keukenvloer dweilen, waarbij mijn tranen zich vermengden met zijn bloed. Ik kreeg koude rillingen bij het vooruitzicht Katy te moeten vertellen dat haar vader dood was. Waar was Katy?

Ik herinnerde me mijn recente telefoongesprek met Emma, zag op tegen het ongemakkelijke gesprek dat ik zou moeten voeren bij de terugkeer van haar zus uit Italië.

Ik dacht na over Gullet. Werd zijn houding ten opzichte van mij ingegeven door verzet, of alleen maar door onverschilligheid?

Ik dacht na over Dupree en zijn dreigementen. Waren het wel dreigementen? Wat kon hij nou eigenlijk helemaal doen? Alle projectontwikkelaars beklaagden zich tegenover hun vriendjes bij de overheid over archeologen die de vooruitgang in de weg stonden.

Gezichten pulseerden in eindeloze spiralen door mijn brein. Pete. Emma. Gullet. Dupree. Lester Marshall. Corey Daniels. Adele Berry. Lonnie Aikman. Het grotesk vervormde gezicht van Unique Montague. De vleesloze schedel van Willie Helms. Opnieuw Pete.

De cijfers van de wekker op het nachtkastje gloeiden oranje op. Buiten rolde de oceaan, een zacht, mompelend gefluister. Minuten verstreken. Een uur. Naast me had Ryans lichaam zich niet ontspannen. Zijn ademhaling had nog niet het regelmatige ritme van de slaap.

Zou ik Ryan deelgenoot maken van mijn vermoeden?

Nee. Wacht. Spit verder. Wees zeker van je zaak.

‘Ben je wakker?’ fluisterde ik.

‘Hm.’

‘Denk je aan Lily?’

‘Onder andere.’ Ryans stem klonk slaperig.

‘Waaraan nog meer?’

‘Cruikshanks code.’

‘Heb je die gekraakt?’

‘Afgezien van het dossier-Helms bestaat die volgens mij voor het grootste deel uit initialen, data en tijdstippen.’

‘A betekent zaak afgesloten.’

‘Hoe verzin je het.’

Ik gaf Ryan een por met mijn elleboog.

‘CD is Corey Daniels. AB, Adele Berry. LM, Lester Marshall. Van een paar van de andere ben ik niet zeker. De data spreken voor zich. Ik denk dat de getallen na elk stel initialen de tijdstippen aangeven waarop de betreffende persoon de kliniek binnenging of verliet.’

‘Is het zo simpel?’

‘Er zit nog wel wat meer aan vast, maar volgens mij komt het erop neer dat Cruikshank bijhield wanneer mensen arriveerden en vertrokken.’

‘Alleen het personeel?’

‘Ik geloof dat sommigen patiënt waren. Helms is weer een ander verhaal. Die aantekeningen moeten eerder met onderzoek te maken hebben dan met observatie, aangezien Helms verdween voordat Cruikshank ingehuurd werd om Helene op te sporen.’

‘Als Cruikshanks systeem zo eenvoudig is, waarom is Pete daar dan niet achter gekomen?’

Eerder zou Ryan de gelegenheid niet voorbij hebben laten gaan om Pete een steek onder water te geven. Vannacht niet. ‘Toen Pete ermee bezig was, beschikte hij niet over de namen van het personeel van de kliniek. En hij wist ook niet van Willie Helms. Hoe laat is het?’

Ik keek op de wekker. ‘Tien over drie.’

‘Doet er niet toe. Ik denk niet dat die notities veel zullen opleveren.’ Ryan trok me tegen zich aan. ‘Heb je slaap?’

‘Ik ben niet in de stemming, Ryan.’

‘Ik dacht aan Cruikshanks laptop.’

‘Gullet wil die morgen terug.’

‘Zullen we nog een laatste poging wagen om het wachtwoord te vinden?’

‘Oké.’ En er was nog iets anders dat ik wilde checken. Zou het waar kunnen zijn?

‘Heb je Cruikshanks politie-identificatienummer bij zijn spullen gevonden?’ vroeg Ryan.

‘Er is wel een politiepenning, maar het korps van Charlotte nummert ze niet.’

‘Had Cruikshank nog andere politiespullen bewaard? Een holster? Handboeien? Een handboeiensleuteltje?’

‘Ja. Hoezo?’

‘In tegenstelling tot het geromantiseerde beeld dat het grote publiek van ons heeft, zijn wij politiemensen helemaal niet zo complex. Een oude politietruc: gebruik je identificatienummer als wachtwoord. Nog oudere politietruc: kras je identificatienummer in je spullen.’

Boyd en ik stoven de trap af. Ryan volgde in een iets kalmer tempo. Tegen de tijd dat hij zich bij ons voegde, had ik gevonden wat ik zocht.

‘Cruikshank heeft cijfers naast het sleutelgat gekrast.’ Ik stak Ryan de handboeien toe, holde naar het bureau, klapte de laptop open en zette hem aan. ‘Lees ze maar op.’

Ik toetste de cijfers in die Ryan oplas. Er verschenen zwarte stippen in het witte venstertje, toen verscheen het bureau van Windows op het scherm.

‘We zijn erin!’

‘Eerst de mailbox dan maar?’ vroeg Ryan.

Ik snuffelde tien minuten rond.

‘De pc is geschikt om te internetten, maar er is geen e-mail. Ik betwijfel of Magnolia Manor over een internetverbinding beschikt, dus Cruikshank maakte waarschijnlijk gebruik van koffieshops of bibliotheken om op internet te kunnen. Hij heeft honderden bestanden gedownload. Je kunt net zo goed teruggaan naar bed.’

‘Weet je het zeker?’

‘Hier ben ik voorlopig nog wel even mee bezig.’

Ryan gaf me een kus op mijn hoofd. Ik hoorde het geluid van zijn voetstappen op het tapijt en vervolgens op de trap. Boyd bleef aan mijn voeten liggen.

Ik was me alleen nog maar bewust van het zacht verlichte scherm van de computer van een overledene. Het panoramaraam was een glimmend zwarte rechthoek van glas. Terwijl ik bestand na bestand doornam, vormde zich een harde knoop in mijn ingewanden.

Toen ik eindelijk achteroverleunde, was het raam grijs geworden en de oneindige Atlantische Oceaan doemde op uit een vroege-ochtendmist.

De speurtocht naar een verklaring was voorbij.

Mijn vermoeden was juist geweest. Ik wist het. En de werkelijkheid was zo meedogenloos als ik me maar had kunnen voorstellen. Maar dat alles zou moeten wachten.

Eerst moest ik mijn eigen werkelijkheid onder ogen zien. Ik belde de intensive care. Geen verandering. Geen duidelijke verbetering, maar Pete was stabiel.

Katy nog maar eens proberen? Dat had geen zin. Als ze haar mobiel aan had staan, zou ze mijn boodschap ontvangen. Zo niet, dan zou nog een telefoontje alleen maar resulteren in nóg een boodschap. Als ik binnen een paar uur niets van haar hoorde, zou ik de universiteit bellen en hun vragen haar voor me op te sporen.

Ik ging op de bank liggen.