7
Ik slaagde erin nog drie werkstukken na te kijken voordat ik wegdoezelde. Ik zweefde in die toestand tussen waken en slapen waarin je fragmentarisch en onsamenhangend droomt. Ik draafde over een strand. Sorteerde botten samen met Emma.
In één fragment zat ik in een kring op een AA-bijeenkomst. Ryan was er. Pete. Een lange, blonde man. Ze zaten met z’n drieën te praten, maar ik kon niet horen wat ze zeiden. Hun gezichten bevonden zich in de schaduw dus kon ik hun gelaatsuitdrukking niet zien.
Ik werd wakker in een kamer die baadde in oranje licht terwijl een briesje de bladeren van de dwergpalmen op het terras deed ritselen. De klok gaf tien over acht aan.
Ik liep naar de badkamer en fatsoeneerde mijn knotje. Terwijl ik had liggen dommelen, had mijn haar besloten alle kanten op te gaan staan. Ik maakte het vochtig, pakte een borstel en begon het te föhnen. Halverwege hield ik daarmee op. Waarom zou ik? En waarom had ik me eerder de moeite getroost make-up op te doen? Ik legde de föhn neer en haastte me naar beneden.
Annes huis staat in verbinding met het strand via een lang plankenpad. Op het hoogste punt van het pad dat door de duinen voert, bevindt zich een terras met een paviljoentje. Daar zat Pete met een glas wijn voor zich, terwijl de laatste gloed van de zonsondergang zijn haar bescheen.
Katy’s haar. De genetische echo was zo sterk dat ik nooit naar een van beiden kon kijken zonder de ander te zien.
Ik was blootsvoets, dus Pete hoorde me niet aankomen. Hij had een tafelkleed, zilveren kandelaars, een bloemenvaas en een ijsemmer gevonden. Er was voor twee personen gedekt, en er stond een wijnkoeler op de vloer.
Ik bleef even staan, ten prooi aan een onverwacht gevoel van verlies.
Ik ben geen aanhanger van de filosofie dat er voor ieder mens slechts één zielsverwant is, maar toen ik Pete ontmoette, had de aantrekkingskracht de impact van een kernfusie gehad. De maag die een salto maakte als onze armen langs elkaar streken. Het bonkende hart als ik zijn gezicht herkende in een menigte. Ik had van het begin af aan geweten dat Pete degene was met wie ik zou trouwen.
Nu keek ik naar Petes gezicht, gegroefd en gebruind, de inmiddels iets terugwijkende haargrens. Meer dan twintig jaar lang was ik naast dat gezicht wakker geworden. Die ogen keken vol ontzag toe toen onze dochter geboren werd. Mijn vingers hadden die huid wel duizend keer gestreeld. Ik kende elke porie, elk spiertje, elk bot.
Elk excuus dat die lippen te berde hadden gebracht.
En elke keer had de waarheid mijn hart verscheurd.
Afgelopen. Over.
‘Hé, gozer.’
Pete kwam overeind toen hij mijn stem hoorde. ‘Ik begon al te denken dat je me had laten zitten.’
‘Sorry. Ik ben in slaap gevallen.’
‘Tafeltje bij het raam, mevrouw?’
Ik ging zitten. Pete legde een theedoek over zijn arm, pakte een Coca-Cola light uit de ijsemmer en liet die op zijn pols rusten zodat ik het etiket kon bestuderen.
‘Uitstekend jaar,’ zei ik.
Pete schonk in en begon vervolgens etenswaren uit te stallen. Koude gekruide garnalen. Gerookte forel. Kreeftsalade. Gemarineerde asperges. Brie. Vierkantjes roggebrood. Tapenade.
Ik betwijfel of mijn ver-van-mijn-bed-echtgenoot zou kunnen overleven in een wereld zonder een goede delicatessenzaak.
Terwijl we aten, zagen we hoe strepen zonlicht van geel in oranje in grijs veranderden. De oceaan was kalm, een achtergrondsymfonie van golfjes die zachtjes naar de kust rolden. Af en toe krijste er een zeemeeuw.
Als toetje hadden we limoentaart terwijl het grijs geleidelijk aan in zwart veranderde.
Pete ruimde de tafel af, en daarna legden we beiden onze voeten op de balustrade.
‘Het strand doet je goed, Tempe. Je ziet er prima uit.’
Pete zag er ook prima uit, op zijn eigen verfomfaaide Pete Petersons-manier.
Ik herhaalde mijn eerdere waarschuwing. ‘Dit is geen afspraakje, Pete.’
‘Mag ik niet eens zeggen dat je er goed uitziet?’ Een en al onschuld.
Gedempte gele lichtjes verschenen in de huizen langs de kust. Er liep weer een dag ten einde. Pete en ik keken zwijgend voor ons uit terwijl het zilte briesje met ons haar speelde.
Toen Pete weer sprak, had zijn stem een diepere klank gekregen.
‘Ik kan me eigenlijk nauwelijks meer herinneren waarom we uit elkaar zijn gegaan.’
‘Omdat je ontzettend irritant bent en zo ontrouw als de pest.’
‘Mensen kunnen veranderen, Tempe.’
Alle reacties daarop schenen flauw, en dus hield ik mijn mond.
‘Denk je ooit wel eens…’
Op dat moment ging mijn mobieltje. Ik haalde het uit mijn zak en nam het gesprek aan.
‘Hoe is het met de mooiste vrouw op de planeet?’ Ryan.
‘Prima.’ Ik haalde mijn voeten van de balustrade en keerde Pete mijn rug toe.
‘Drukke dag gehad?’
‘Gaat wel.’
‘Nog nieuws over je skelet?’
‘Nee.’
Pete schonk voor zichzelf nog een glas chardonnay in en hield toen vragend nog een flesje cola in mijn richting. Ik schudde van nee.
Geluiden vonden hun weg over de lijn. Of Ryan werd zich bewust van mijn terughoudendheid. ‘Bel ik ongelegen?’
‘Ik zit nog aan tafel.’ Ergens boven ons krijste een meeuw.
‘Op het strand?’
‘Het is een prachtige avond.’ Stom. Ryan wist hoe ik dacht over eten in mijn eentje. ‘Pete heeft een picknick georganiseerd.’
Het duurde wel vijf seconden voordat Ryan reageerde. Toen: ‘Oké.’
‘Hoe is het met Lily?’
‘Goed.’ Na weer een lange pauze: ‘Ik spreek je nog wel, Tempe.’
De verbinding werd verbroken.
‘Problemen?’ vroeg Pete.
Ik schudde het hoofd. ‘Ik ga naar binnen.’ Ik stond op. ‘Bedankt voor het eten. Het was echt heel lekker.’
‘Graag gedaan.’
Ik liep het plankenpad op.
‘Tempe.’
Ik draaide me om.
‘Ik zou graag met je willen praten.’
Ik liep in de richting van het huis terwijl ik Petes ogen in mijn rug voelde.
Mijn middagdutje hield me wakker tot ruim na drieën.
Of was het onrust over Ryans ongenoegen? Hoewel ik hem diverse malen gebeld had, bleven mijn telefoontjes onbeantwoord.
Hád Ryan er de pest in? Of was ik paranoïde? Hij was degene die naar Nova Scotia was gegaan om Lily op te zoeken.
Bevond Lily’s moeder zich niet in Nova Scotia?
Nou ja.
En wat zat Emma dwars? Degene die haar zaterdag gebeld had, had duidelijk geen goed nieuws voor haar gehad. Zat ze in de problemen vanwege die toestand met dat cruiseschip?
Wie had er vanochtend vroeg voor Annes huis geparkeerd gestaan? Dickie Dupree? Hij had me bedreigd, maar ik had hem niet serieus genomen. Zou Dupree zich verlagen tot fysieke intimidatie? Nee, maar hij zou wel iemand anders kunnen sturen.
Zou Dupree iets te maken kunnen hebben met het skelet dat op Dewees begraven was? Dat leek tamelijk vergezocht.
Was het stoffelijk overschot van Ötzi, de gletsjermummie, werkelijk aangetast door bacteriën? Vijfduizend jaar in de Alpen en nu doen de microben zich aan hem te goed?
Waarom twee spellingen voor het woord ‘ketchup’? Catsup? En waar kwam die naam überhaupt vandaan?
Ik lag uren te woelen, en werd vervolgens later wakker dan ik voor de maandag van plan was geweest.
Tegen de tijd dat ik bij het ziekenhuis arriveerde, was het al over tienen. Emma was er al, evenals de odontoloog, een kolos in een joggingpak dat hij aangeschaft moest hebben bij de opheffingsuitverkoop van een Kmart. Emma stelde hem aan me voor als Bernie Grimes.
De hand die Grimes me toestak, was er zo een waarvan je niet precies weet wat je ermee aan moet. Te slap om stevig te drukken. Te vasthoudend om snel weer los te laten.
Terwijl ik mijn hand terugtrok, wierp ik Grimes een glimlach toe. Hij glimlachte terug, en zag eruit als een silo in blauw velours.
Emma had het skelet al uit de koelruimte gereden. Het lag op dezelfde brancard waarop het zaterdag had gelegen, met een grote bruine envelop op de ribbenkast. De röntgenfoto’s van het gebit lagen weer uitgespreid op de lichtbak.
Grimes vergastte ons op een puntsgewijze beschrijving van de morfologische eigenschappen, mondhygiëne, en complete tandheelkundige geschiedenis van ccc-2006020277. Roker. Slordige poetser. Geen flosser. Vullingen. Onbehandelde gaatjes en aanzienlijke tandsteenvorming, had al verscheidene jaren voorafgaand aan zijn dood geen tandarts meer bezocht. Ik luisterde nauwelijks. Ik popelde om aan het gebeente te beginnen.
Eindelijk was Grimes uitgepraat, en hij en Emma verlieten het vertrek om een formulier voor het ncic in te vullen. Een voor een bestudeerde ik de foto’s van het skelet. Schedel. Bovenste ledematen. Onderste ledematen. Bekken.
Niets. Dat verbaasde me niet. Ik had niets bijzonders gezien toen ik de botten eerder in handen had gehad.
Ik ging verder met de torso.
Aangezien het weefsel ontbrak om de ribben op hun plaats te houden, had de technicus ze plat uitgespreid en van bovenaf gefotografeerd. Ik zag niets verdachts aan het rechtergedeelte van de ribbenkast. Ik was net zo’n beetje klaar met de linkerkant, toen me een donkere sikkelvormige onvolkomenheid opviel bij het vertebrale uiteinde van de twaalfde rib.
Ik liep naar de brancard, pakte die rib op en legde hem onder een microscoop. De onvolkomenheid bleek een miniem kerfje, met vlak daarnaast een botkrulletje aan de onderkant van de rib. Het was weliswaar heel klein, maar het was wel degelijk een beschadiging.
Was het kerfje veroorzaakt door het lemmet van een mes? Was onze onbekende neergestoken? Of was het iets wat pas na de dood was ontstaan? Door een troffel? Een slak of een of ander schaaldier? Vanuit welke hoek ik de rib ook bekeek, hoezeer ik het beeld ook vergrootte of het vezeloptische licht bijstelde, ik wist het gewoon niet.
Ik keerde terug naar de röntgenfoto’s en bestudeerde het borstbeen en de sleutelbeenderen en daarna de rest van de ribben. Ik vond geen verdere beschadigingen.
Vervolgens concentreerde ik me op de ruggengraat. De wervels waren eerst plat neergelegd en afzonderlijk gefotografeerd, net als de ribben, en vervolgens waren alle wervels op hun eigen plek gelegd en op hun kant gefotografeerd.
Bij een messteek wordt dikwijls de wervelboog of de achterkant van het wervellichaam geraakt. Ik bestudeerde de wervelfoto’s. Op geen ervan was een duidelijk beeld van deze oppervlakken te zien.
Ik liep weer naar het skelet en begon het bot voor bot te bestuderen, waarbij ik elk onderdeel in het licht van een tl-lamp onder een vergrootlens legde en het van alle kanten zorgvuldig bekeek.
Ik vond niets totdat ik aan de wervelkolom begon.
Iedereen is ergens in gespecialiseerd. Dat geldt zelfs voor de wervels. De zeven halswervels ondersteunen het hoofd en geven de nek bewegingsvrijheid. De twaalf borstwervels verankeren de ribbenkast. De vijf lendenwervels zorgen voor de welving van de onderrug. De vijf heiligbeenwervels vormen de onderkant van de bekkenring. Verschillende taken. Verschillende vormen.
Het was de zesde halswervel die mijn aandacht trok.
Maar nu stel ik het te eenvoudig voor. De halswervels hebben nog andere taken dan alleen het ondersteunen van het hoofd. Een van die taken is het verschaffen van een veilige doorgang aan slagaderen die naar de achterkant van de hersenen lopen. Die doorgangsroute loopt via een kleine opening, of foramen, in het dwarsuitsteeksel, een kleine botuitstulping tussen het wervellichaam en de wervelboog. Het linker dwarsuitsteeksel van ccc-2006020277 vertoonde een verticaal scheurtje aan de lichaamskant van de opening.
Ik bracht het bot dichter bij de lens. En vond een haarlijnfractuur aan de boogkant van de opening.
Geen tekenen van genezing. Geen twijfel mogelijk. Bij beide fracturen was sprake geweest van letsel aan vers bot. Het letsel had zich voorgedaan rond het tijdstip van de dood. Ik leunde achterover en dacht na.
C6, de zesde halswervel. Onderste deel van de nek.
Een val? Een val veroorzaakt een plotselinge intense schok. Een dergelijke schok kan leiden tot een wervelbreuk. Maar door een val veroorzaakte breuken zijn over het algemeen compressiefracturen, en betreffen gewoonlijk het wervellichaam. Dit was een botscheurtje. Van het dwarsuitsteeksel.
Verwurging? Verwurging tast in eerste instantie het tongbeen aan, een uit been en kraakbeen bestaand skeletdeel in de keelholte.
Whiplash? Niet waarschijnlijk.
Klap op de kin? Op het hoofd?
Ik kon geen scenario bedenken dat paste bij het patroon dat ik voor me zag.
Gefrustreerd ging ik verder.
En vond nog meer.
De twaalfde borstwervel toonde een tweetal minieme inkepingen die grote overeenkomst vertoonden met het kerfje dat ik op de twaalfde rib had aangetroffen. De eerste en derde lendenwervels vertoonden elk één enkel kerfje.
Evenals de nekfractuur was het patroon van de kerfjes verwarrend. Ze bevonden zich allemaal aan de buikzijde.
Sporen van een mes? Om door te dringen tot de voorkant van een lendenwervel zou je hard genoeg moeten steken om de gehele buik te doorboren. Daar is heel wat kracht voor nodig.
En dit waren slechts minieme kerfjes. Gemaakt met een uiterst scherp voorwerp.
Wat was er in vredesnaam gebeurd?
Daar zat ik nog steeds over te piekeren toen Emma terugkeerde.
‘Grimes vertrokken?’ vroeg ik.
Emma knikte. De kleur die ze eerder nog op haar gezicht had gehad, was nu weggetrokken, waardoor de donkere kringen onder haar ogen nog meer opvielen. ‘Het formulier is ingevuld. Het is nu aan de sheriff.’
Hoewel ncic het hele jaar door, vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week operationeel is, kunnen uitsluitend mensen die werken bij de federale, staats- en plaatselijke politie gegevens invoeren.
‘Maakt Gullet er meteen werk van?’
Emma hief beide handen op in een ‘wie zal het zeggen’-gebaar. Ze trok een stoel bij, plofte erop neer en steunde met haar ellebogen op haar dijen.
‘Wat scheelt eraan?’ vroeg ik.
Emma haalde haar schouders op. ‘Soms lijkt het allemaal zo hopeloos.’
Ik wachtte af.
‘Gullet zal deze zaak echt niet met voorrang behandelen. En als hij dan eindelijk onze knaap in het systeem invoert, hoe groot is dan de kans dat we succes hebben? Volgens de nieuwe voorschriften kan een vermiste volwassene uitsluitend in het databestand ingevoerd worden als de betreffende persoon gehandicapt is, slachtoffer van een ramp of een ontvoering, in levensbedreigende omstandigheden verkeert… ‘
‘Wat wil dat precies zeggen?’
‘Vermist in het gezelschap van iemand anders onder omstandigheden die doen vermoeden dat zijn of haar fysieke veiligheid in het geding is.’
‘Dus een heleboel vermiste personen worden nooit in het bestand ingevoerd? Onze knaap is misschien wel nooit in de computer terechtgekomen toen hij verdween?’
‘Men gaat ervan uit dat de meeste vermiste volwassenen op eigen houtje vertrekken. Echtgenoten die er met hun maîtresse vandoor gaan. Verveelde echtgenotes die op zoek gaan naar méér. Klaplopers die op de loop gaan voor hun schulden.’
‘De verdwenen bruid.’ Ik verwees naar een zaak die kortgeleden door de media was uitgemolken.
‘Het zijn dat soort halvegaren die de beeldvorming bepalen.’ Emma strekte haar benen en leunde achterover. ‘Maar het is waar. Verreweg de meeste vermiste volwassenen zijn mensen die alleen maar proberen aan hun huidige leven te ontsnappen. Er is geen wet die dat verbiedt, en als je die allemaal in het systeem in zou voeren, raakt het overbelast.’
Emma sloot haar ogen en liet haar hoofd tegen de muur rusten.
‘Ik betwijfel of deze knaap zomaar verdwenen is,’ zei ik. ‘Kijk hier eens naar.’
Ik begon de wervels in de juiste volgorde te leggen toen ik iets hoorde bewegen, gevolgd door een harde bons.
Ik draaide me snel om.
Emma lag roerloos op de tegelvloer.