19

De mist veranderde in regen toen we naar de Beaufort-Jasper-kliniek voor algemene gezondheidszorg reden. De stammen van de bomen werden er zwart en glimmend van en op de asfaltweg werd een glanzende toplaag geschilderd. Toen ik het raampje een eindje opendraaide, rook ik nat gras en vochtige aarde.

We vonden de dokter met wie Ryan had gesproken en hij liet haar de foto zien. Ze meende Heidi te herkennen als de patiënte die ze de afgelopen zomer had behandeld, maar ze was er niet zeker van. Het was een normale zwangerschap. Ze had de standaard prenatale recepten uitgeschreven. Meer kon ze ons niet vertellen. Brian kon ze zich niet herinneren.

Rond het middaguur liet sheriff Baker ons alleen om moeilijkheden in een gezin op Lady’s Island op te lossen. We spraken af dat we om zes uur weer terug zouden gaan naar zijn bureau, omdat hij verwachtte dat hij rond die tijd wat meer zou weten over het huis aan Adler Lyons.

Ryan en ik gebruikten de lunch in het eethuisje Sgt. White’s en de rest van de middag waren we druk doende aan allerlei mensen in de stad Heidi’s foto te tonen en te vragen of ze iets af wisten van de commune aan Adler Lyons Road.

Om vier uur hadden we twee dingen ontdekt: niemand had ooit gehoord van Dom Owens of van zijn volgelingen. Niemand kon zich Heidi Schneider of Brian Gilbert herinneren.

We zaten in Ryans huurauto en staarden door Bay Street. Rechts van mij liepen klanten af en aan in het Palmetto Federal Banking Center. Ik keek naar de overkant, naar de winkels waar we net waren geweest. The Cat’s Meow. Stones And Bones. In High Cotton. Ja. Beaufort had het toerisme omhelsd.

De regen was opgehouden maar de hemel was nog steeds donker en zwaar. Ik voelde me niet alleen bekaf en ontmoedigd, maar ik was er ook helemaal niet zo zeker meer van dat er een verband bestond tussen Beaufort en St. Jovite.

Voor de Lipsitz Department Store stond een man met vette haren en een bleek, pafferig gezicht met een bijbel te zwaaien en over Jezus te schreeuwen. Maart was niet bepaald het hoogseizoen om verlossing in de open lucht te zoeken, dus hij had geen last van concurrenten.

Ik had van Sam het verhaal over zijn oorlog tegen de straatpredikanten gehoord. Ze kwamen al twintig jaar lang naar Beaufort en streken in de stad neer als pelgrims in Mekka. In 1993 had meneer de burgemeester de eerwaarde Isaac Abernathy laten arresteren omdat hij vrouwen in korte broek lastigviel, hen hoeren noemde en bulderend tekeerging over eeuwige verdoemenis. De burgemeester en de stad kregen een aantal processen aan de figuurlijke broek en de aclu, de vereniging voor burgerrechten, sprong in de bres voor de evangelisten omdat er inbreuk zou zijn gemaakt op hun grondwettelijke rechten. De zaak was hangende in afwachting van het hoger beroep voor het gerechtshof in Richmond en de predikanten kwamen nog steeds.

Ik luisterde toe terwijl de man tekeerging over Satan, heidenen en joden en voelde de haren in mijn nek rechtop gaan staan. Ik moet niets hebben van figuren die zichzelf niet alleen als spreekbuis van God beschouwen maar zich ook gedragen alsof Hij hun broertje is en ik erger me aan mensen die godsdienst gebruiken om politieke denkbeelden aan de man te brengen.

‘Wat vind je van de zuidelijke beschaving?’ vroeg ik aan Ryan terwijl ik naar de predikant bleef kijken.

‘Dat lijkt me een goed idee.’

‘Kijk eens aan. Leentjebuur spelen bij Gandhi,’ zei ik terwijl ik hem verbaasd aankeek. Dat vond ik zelf een van de allermooiste uitspraken van Gandhi.

‘Er zijn rechercheurs bij de moordbrigade die kunnen lezen.’ Zijn stem klonk een tikje scherp.

Dat kun je in je zak steken, Brennan. Kennelijk is de dominee niet de enige die mensen met dezelfde culturele achtergrond over één kam scheert.

Ik keek naar een oude vrouw die met een wijde boog om de predikant heen liep en vroeg me af wat het soort verlossing was dat Dom Owens zijn volgelingen voorspiegelde. Ik keek op mijn horloge.

‘Het loopt al tegen etenstijd,’ zei ik.

‘Misschien is dat net de goeie tijd om die lui te pakken te krijgen, als ze bezig zijn met het klaarmaken van hun vegetarische hamburgers.’

‘We kunnen pas over anderhalf uur bij Baker terecht.’

‘Wat dacht je ervan als we ze eens gingen verrassen, baas?’

‘Een stuk beter dan hier te blijven zitten.’

Ryan wilde net de contactsleutel omdraaien, toen zijn hand stokte. Ik volgde zijn blik en zag Kathryn over het trottoir op ons afkomen, met Carlie op haar rug. Een oudere vrouw met lange donkere vlechten liep naast haar. De klamme wind blies hun rokken naar achteren, waardoor de stof tegen hun heupen en benen leek te kleven. Ze bleven staan terwijl Kathryns metgezel iets tegen de predikant zei, toen liep het stel verder in onze richting.

Ryan en ik keken elkaar even aan, stapten uit en staken de straat over naar de vrouwen. Ze hielden op met praten toen wij eraan kwamen en Kathryn glimlachte naar me.

‘Hoe gaat het ermee?’ vroeg ze, terwijl ze een verwarde bos krullen uit haar gezicht streek.

‘Niet zo best,’ zei ik.

‘Kunnen jullie dat vermiste meisje niet vinden?’

‘Niemand kan zich haar herinneren. Dat vind ik toch vreemd, want ze heeft hier zeker drie maanden gewoond.’

Ik wachtte op een reactie, maar haar uitdrukking veranderde niet.

‘Waar hebben jullie het gevraagd?’ Carlie bewoog en Kathryn stak haar hand over haar schouder om de draagband te verschuiven.

‘In winkels, supermarkten, apotheken, benzinestations, restaurants en de bibliotheek. We zijn zelfs bij Boombears geweest.’

‘Ja. Dat is een slim idee. Als ze in verwachting was, kan ze best bij een speelgoedzaak zijn geweest.’

De baby maakte een klagend geluidje, tilde zijn armen op, leunde achterover en zette zijn voeten tegen de rug van zijn moeder.

‘Kijk eens wie er wakker is geworden?’ zei Kathryn terwijl ze haar hand naar achteren stak om haar zoon te kalmeren. ‘En heeft niemand haar van die foto herkend?’

‘Niemand.’

Carlies protesten werden feller en de oudere vrouw ging achter Kathryn staan om de baby uit de draagzak te tillen.

‘O, neem me niet kwalijk. Dit is El.’ Kathryn wees op haar metgezel.

Ryan en ik stelden ons voor. El knikte, maar zei niets terwijl ze Carlie probeerde te kalmeren.

‘Mogen we de dames misschien een cola of een kop koffie aanbieden?’ vroeg Ryan.

‘Nee. Dat spul is slecht voor het vermogen tot voortplanting.’ Kathryn trok haar neus op en schonk hem toen een glimlach. ‘Maar ik wil best een glaasje vruchtensap. En dat geldt ook voor Carlie.’ Ze sloeg haar ogen ten hemel en pakte haar baby bij de hand. ‘Hij kan knap lastig zijn als hij het niet naar zijn zin heeft. En het duurt zeker nog veertig minuten voor Dom ons komt ophalen, hè El?’

‘We moeten eigenlijk op Dom wachten.’ De vrouw sprak zo zacht dat ik nauwelijks verstond wat ze zei.

‘O, El, je weet best dat hij toch te laat komt. Laten we een glaasje sap nemen en buiten gaan zitten. Ik wil niet dat Carlie de hele terugweg in de auto vervelend is.’

El deed haar mond open, maar voor ze iets kon zeggen, begon Carlie te kronkelen en te jammeren.

‘Sap,’ zei Kathryn, terwijl ze de baby overnam en hem op haar heup liet huppelen. ‘Bij Blackstone hebben ze een ruime keus. Dat heb ik op het menu in de etalage gezien.’

We liepen de etenszaak binnen en ik bestelde een cola light. De anderen vroegen om vruchtensap en vervolgens namen we onze drankjes mee naar een bank buiten. Kathryn haalde een dekentje uit haar schoudertas, legde het voor haar voeten op de grond en zette Carlie erop. Daarna haalde ze een fles water en een geel drinkbekertje tevoorschijn. Het bekertje had een ronde bodem en een deksel met een drinktuitje erop. Ze goot het halfvol met haar bessensap, deed er water bij en gaf het aan Carlie. Hij pakte het met twee handen aan en begon aan het tuitje te lurken. Ik keek toe terwijl de herinneringen door mijn hoofd schoten en het gevoel dat ik op het eiland had gehad zich weer meester van me maakte.

Ik had het idee dat ik niet meer met beide voeten op de aarde stond. De lijken op Murtry. Ik moest steeds aan Katy als baby denken. Ryan in Beaufort, met zijn pistool, zijn politiepenning en zijn Nova Scotia-accent. De wereld om me heen deed vreemd aan, alsof ik met omgeving en al uit een andere tijd en van een andere planeet was geplukt, maar tegelijkertijd was alles toch verbijsterend tastbaar en echt.

‘Vertel me eens iets over jullie groep,’ zei ik, terwijl ik mezelf dwong om me op het heden te concentreren.

El keek me aan, maar zei niets. ‘Wat wilt u weten?’

‘Waar geloven jullie in?’

‘In het kennen van onze eigen geest en ons eigen lichaam. En dat we ervoor moeten zorgen dat onze kosmische en onze moleculaire energie rein blijft.’

‘Wat doen jullie dan?’

‘Doen?’ Dat scheen ze een vreemde vraag te vinden. ‘We telen ons eigen voedsel en we eten geen vervuilde dingen.’ Ze haalde even haar schouders op. Terwijl ik naar haar luisterde, moest ik aan Harry denken. Reinheid door voeding. ‘… we studeren. We werken. We zingen en we doen spelletjes. Soms luisteren we naar lezingen. Dom is ontzettend knap. Hij is volkomen duidelijk…’

El gaf een tikje op haar arm en wees naar de mok van Carlie. Kathryn pakte hem op, veegde de tuit af aan haar rok en hield hem weer aan haar zoon voor. De baby pakte de mok en timmerde ermee op de voet van zijn moeder.

‘Hoe lang woon jij al bij de groep?’

‘Negen jaar.’

‘Hoe oud ben je?’ Ik kon de verbazing in mijn stem niet maskeren. ‘Zeventien. Mijn ouders hebben zich aangesloten toen ik acht jaar was.’

‘En voor die tijd?’

Ze boog zich voorover en duwde de mok weer tegen Carlies mond aan. ‘Ik weet nog dat ik heel vaak moest huilen. En dat ik veel alleen was. Ik was altijd ziek. Mijn ouders hadden constant ruzie.’

‘En?’

‘Toen ze zich bij de groep aansloten, ondergingen we een complete gedaantewisseling. Dankzij de reiniging.’

‘Ben je gelukkig?’

‘Het gaat in het leven niet om gelukkig zijn.’ El deed voor de eerste keer haar mond open. Haar stem klonk diep en fluisterend, met een spoortje van een accent dat ik niet thuis kon brengen.

‘Waarom dan wel?’

‘Om vrede, gezondheid en eendracht.’

‘Kun je dat niet verwerven zonder je uit de samenleving terug te trekken?’

‘Volgens ons niet.’ Haar gezicht was gebronsd, met diepe lijnen en haar ogen hadden de kleur van mahonie. ‘Binnen de samenleving zijn er te veel dingen die ons afleiden. Drugs. Televisie. Bezittingen. Intermenselijke hebzucht. Onze eigen overtuigingen vormen een beletsel.’

‘El kan het allemaal veel beter uitleggen dan ik,’ zei Kathryn.

‘Maar waarom dan die commune?’ vroeg Ryan. ‘Waarom laten jullie niet gewoon alles in de steek en sluit je aan bij een kloostergemeenschap?’

Kathryn maakte een ‘ga je gang’-gebaar naar El.

‘Het universum is een organisch geheel dat is opgebouwd uit vele onderling van elkaar afhankelijke elementen. Ieder deeltje is onafscheidelijk van en reageert op alle andere delen. Zolang wij op onszelf wonen, is onze groep een microkosmos van die realiteit.’

‘Zou u dat alstublieft willen uitleggen?’ Ryan.

‘Door ons uit de wereld terug te trekken, wijzen we de slachthuizen af, de chemische fabrieken en de olieraffinaderijen, de bierblikjes, de autosloperijen en de gore riolen. Door als groep samen te leven steunen we elkaar en voeden elkaar zowel in geestelijke als in lichamelijke zin.’

‘Allen voor een.’

El schonk hem een korte glimlach. ‘Alle oude mythen moeten geëlimineerd worden om het ware bewustzijn mogelijk te maken.’

‘Allemaal?’

‘Ja.’

‘Zelfs die van hem?’ Ryan maakte een hoofdgebaar in de richting van de predikant.

‘Allemaal.’

Ik bracht het gesprek weer op ons oorspronkelijke onderwerp.

‘Kathryn, als jij iets over iemand te weten zou willen komen, waar zou jij dan gaan vragen?’

‘Hoor eens,’ zei ze met een glimlach, ‘jullie vinden haar toch niet.’ Ze pakte opnieuw Carlies mok op. ‘Ze ligt op dit moment waarschijnlijk ergens aan de Riviera en smeert haar baby’s in met zonnebrandolie.’

Ik zat haar lang aan te kijken. Ze wist het niet. Dom had haar niets verteld. Ze was er niet bij geweest toen we ons hadden voorgesteld en ze had geen flauw idee waarom we vragen stelden over Heidi en Brian. Ik haalde even diep adem.

‘Heidi Schneider is dood, Kathryn. En Brian Gilbert ook.’

Ze keek me aan alsof ik stapelgek was.

‘Dood? Ze kan helemaal niet dood zijn.’

‘Kathryn!’ Els stem was scherp.

Kathryn negeerde haar.

‘Ik bedoel, ze is nog zo jong. En ze is zwanger. Althans dat was ze.’ Haar stem klonk klagend, als die van een kind.

‘Ze zijn nog geen drie weken geleden vermoord.’

‘Zijn jullie niet hier om haar mee naar huis te nemen?’ Haar ogen gleden van Ryan naar mij. Ik kon kleine gele vlekjes in de irissen onderscheiden. ‘Zijn jullie niet haar ouders?’

‘Nee.’

‘Zijn ze dood?’

‘Ja.’

‘En haar baby’s?’

Ik knikte.

Haar hand vloog naar haar mond en viel toen in haar schoot, als een vlinder die niet wist waar hij neer moest strijken. Carlie gaf een ruk aan haar rok en de hand ging omlaag om hem over zijn hoofd te strijken.

‘Hoe kan iemand zoiets doen? Ik bedoel, ik kende ze niet, maar hoe kan iemand nou een heel gezin vermoorden? Baby’s vermoorden?’

‘We gaan allemaal naar gene zijde,’ zei El terwijl ze een arm om de schouders van het meisje legde. ‘De dood is niet meer dan een overgang in het groeiproces.’

‘Een overgang waarheen?’ vroeg Ryan.

Hij kreeg geen antwoord. Op dat moment stopte een witte bestelbus langs het trottoir voor de People’s Bank aan de overkant van Bay Street. El drukte Kathryns schouders en knikte ernaar. Daarna pakte ze Carlie op, kwam overeind en stak haar hand uit. Kathryn pakte hem aan en stond op.

‘Ik wens jullie veel succes,’ zei El en de twee vrouwen liepen naar de bus toe.

Ik bleef ze even nakijken en dronk toen het laatste slokje van mijn cola op. Terwijl ik om me heen keek, op zoek naar een vuilnisbak, viel mijn oog op iets dat onder de bank lag. Het deksel van Carlies beker.

Ik pakte een visitekaartje uit mijn tas, krabbelde er een nummer op en greep het deksel. Ryan keek geamuseerd toen ik met een noodvaart van de bank opsprong.

Ze wilde net in de bus stappen.

‘Kathryn,’ riep ik vanaf het midden van de straat.

Ze keek om en ik zwaaide met het deksel. Achter haar stond de klok aan de gevel van de bank op kwart over vijf.

Ze zei iets tegen iemand in de bus en kwam naar me toe lopen. Toen ze haar hand uitstak, gaf ik haar het deksel met mijn kaartje erin weggestopt.

Ze keek me recht in de ogen.

‘Bel me als je graag met iemand wilt praten.’

Zonder iets te zeggen draaide ze zich om, liep terug naar de bus en stapte in. Ik zag het silhouet van Doms blonde hoofd achter het stuur toen ze in Bay Street verdwenen.

Ryan en ik lieten het kiekje in nog een apotheek zien en in een aantal cafetaria’s en reden vervolgens naar het kantoor van sheriff Baker. Ivy Lee vertelde ons dat de huiselijke moeilijkheden in een impasse waren beland. Een werkloze vuilnisman had zich in zijn huis verschansd samen met zijn vrouw en zijn driejarige dochtertje en dreigde iedereen dood te schieten. Baker zou ons die avond geen gezelschap houden.

‘Wat nu?’ vroeg ik aan Ryan. We stonden op de parkeerplaats in Duke Street.

‘Ik denk niet dat Heidi zich in het nachtleven heeft gestort, dus we schieten er geen steek mee op om alle bars en clubs af te lopen.’

‘Nee.’

‘Laten we er maar een punt achter zetten. Ik rijd je wel terug naar de Love Boat.’

‘Het is de Melanie Tess.’

‘Tess. Is dat niet iets dat je kunt eten op een bruin broodje gezond?’

‘Varkensschenkel met broodwortel.’

‘Wil je dat ik je wegbreng?’

‘Zeker.’

Onderweg zeiden we vrijwel niets. Ik had me de hele dag al aan Ryan geërgerd en ik kon niet wachten tot ik van hem af zou zijn. We waren op de brug toen hij de stilte verbrak.

‘Ik denk niet dat ze naar schoonheidsspecialistes of zonnebanken ging.’

‘Daar sta ik van te kijken. Nu snap ik waarom je rechercheur bent geworden.’

‘Misschien moeten we ons op Brian concentreren. Het is best mogelijk dat hij een tijdje heeft gewerkt.’

‘Je hebt hem al nagetrokken. Hij is bij de belastingen toch niet bekend, hè?’

‘Geen spoor van te vinden.’

‘Misschien kreeg hij wel contant betaald.’

‘Dat beperkt het aantal mogelijkheden wel.’

We sloegen af naar Ollie’s.

‘En wat gaan we nu doen?’ vroeg ik.

‘Ik heb nog zo’n hush puppie van je te goed.’

‘Ik bedoel met het onderzoek. Wat eten betreft, ben je op jezelf aangewezen. Ik ga naar huis, neem een douche en maak voor mezelf een lekker bord vol instantmacaroni. In die volgorde.’

‘Jezus, Brennan, in dat spul zitten meer conserveringsmiddelen dan in het lijk van Lenin.’

‘Ik heb gezien wat er op het pak stond.’

‘Je kunt net zo goed industrieel afval eten. Straks verpest je…’ – hij deed Kathryn na – ‘… je vermogen tot voortplanting nog.’

Een halfvergeten gedachte begon zich in mijn hersens te ontwikkelen, even vormeloos als de mist van die ochtend. Ik probeerde er de vinger op te leggen maar naarmate ik me er sterker op concentreerde, zakte het idee steeds verder weg.

‘… Owens kan maar beter zijn borst nat maken. Ik zal als een vlieg op de strooppot op z’n huid blijven zitten.’

‘Wat voor soort evangelie denk je dat hij predikt?’

‘Het klinkt mij in de oren als een combinatie van een ecologisch armageddon en zelfverbetering door middel van volkorenbrood.’

Toen hij bij de aanlegsteiger stopte, begon de hemel boven het moeras op te klaren. Tegen de horizon tekenden zich gouden strepen af.

‘Kathryn weet iets,’ zei ik.

‘Wie niet.’

‘Af en toe ben je echt een vervelende zak, Ryan.’

‘Fijn dat je dat ook in de gaten hebt. Waarom denk je dat ze iets achterhoudt?’

‘Ze had het over baby’s.’

‘Nou en?’

‘Baby’s.’

Ik kon aan zijn ogen zien dat hij diep nadacht. Toen: ‘Krijg nou de klere.’

‘We hebben nooit tegen haar gezegd dat Heidi een tweeling verwachtte.’

Veertig minuten later hoorde ik iemand kloppen op de deur aan de walkant. Ik droeg het Hornets-t-shirt dat Katy had laten liggen zonder onderbroekje eronder en had een handdoek als een soort chique tulband om mijn hoofd gewikkeld. Ik tuurde tussen de luxaflex door.

Ryan stond op de steiger met twee six-packs in zijn handen en een pizza zo groot als het deksel van een rioolput. Hij had zijn colbertje uit en zijn stropdas af gedaan en zijn hemdsmouwen tot vlak onder de ellebogen opgerold.

Shit.

Ik liet de strips los en deed een stap achteruit. Ik kon het licht uitdoen en gewoon weigeren open te doen. Ik kon net doen alsof ik hem niet hoorde. Ik kon tegen hem zeggen dat hij op moest duvelen.

Ik keek opnieuw naar buiten en kwam tot de ontdekking dat ik recht in Ryans ogen keek.

‘Ik weet dat je binnen bent, Brennan. Ik ben rechercheur, weet je nog wel?’

Hij hield me een six-pack voor m’n neus. ‘Cola light.’

Verdomme.

Ik had geen hekel aan Ryan. In feite vond ik hem prettiger gezelschap dan de meeste mensen. Veel prettiger dan ik eigenlijk toe wilde geven. Ik had waardering voor de overgave waarmee hij zijn werk deed en voor het medeleven dat hij toonde voor slachtoffers en hun familie. Ik apprecieerde zijn intelligentie en zijn gevoel voor humor. En de voorgeschiedenis van Ryan beviel me, het verhaal van de student die op het verkeerde pad was geraakt, door een aan coke verslaafde Heli’s Angel in elkaar was geslagen en vervolgens naar de tegenpartij was overgelopen. Een harde knaap die in een harde smeris was veranderd. Er zat een bepaalde poëtische logica in.

En ik vond zeker dat hij er ontzettend leuk uitzag, maar mijn gezonde verstand vertelde me dat ik me op de vlakte moest houden.

Ach verrek. Het was een stuk beter dan macaroni met synthetische kaas.

Ik holde naar beneden, naar mijn slaapkamer, greep een afgeknipte spijkerbroek en haalde een borstel door mijn haar.

Ik trok de luxaflex op en schoof het luik open om hem binnen te laten. Hij overhandigde mij de drankjes en de pizza, draaide zich om en stapte achterwaarts aan boord.

‘Ik heb zelf ook cola,’ zei ik terwijl ik het luik dichtdeed.

‘Een mens kan nooit genoeg cola hebben.’

Ik wees naar het kombuis en hij legde de pizza’s op tafel, trok een blikje bier voor zichzelf en een blikje cola voor mij los en legde de resterende drankjes in de koelkast. Ik pakte borden, servetten en een groot mes terwijl hij de doos van de pizza openmaakte.

‘Denk je dat dit voedzamer is dan pasta?’

‘Het is een vegetarische superpizza.’

‘Wat is dat dan?’ Ik wees op een homp bruin.

‘Ik heb er een portie bacon bijgenomen. Ik vond dat alle voedingsgroepen vertegenwoordigd moesten zijn.’

‘We kunnen alles beter meenemen naar de zitruimte,’ stelde ik voor.

We zetten het eten op de salontafel en gingen op de bank zitten. De lucht van het moeras en nat hout kwam naar binnen drijven en vermengde zich met de geur van tomatensaus en basilicum. We zaten te eten en te praten over de moorden en vroegen ons af of het mogelijk zou zijn dat de slachtoffers in St. Jovite op de een of andere manier in verband stonden met Dom Owens.

Uiteindelijk kregen we het over meer persoonlijke dingen. Ik beschreef het Beaufort uit mijn jeugd en haalde herinneringen op aan mijn zomers aan het strand. Ik praatte over Katy en over het feit dat Pete en ik zo uit elkaar gegroeid waren. Ryan vertelde verhalen over zijn kindertijd in Nova Scotia en luchtte zijn hart over een verhouding waar kortgeleden een eind aan was gekomen.

Het was een ontspannen en doodnormaal gesprek waarbij ik meer over mezelf prijsgaf dan ik ooit had durven dromen. Als er een stilte viel, luisterden we naar het water en naar het ruisen van het riet in het moeras. Ik dacht niet langer aan dood en geweld en er gebeurde iets dat me al heel lang niet meer was overkomen. Ik ontspande.

‘Ik kan gewoon niet geloven dat ik zo zit te kletsen,’ zei ik terwijl ik de borden en de servetten af begon te ruimen.

Ryan pakte de lege blikjes op. ‘Ik help je wel even.’

Onze armen streken langs elkaar en ik had het gevoel dat de vlammen me uitsloegen. Zonder iets te zeggen ruimden we de rommel van het eten op en brachten die naar de keuken.

Toen we terugkeerden naar de bank bleef Ryan nog een ogenblik staan, ging toen vlak achter me zitten, legde zijn beide handen op mijn schouders en draaide me zo dat ik met mijn rug naar hem toe zat. Net toen ik wilde protesteren, begon hij de spieren onder aan mijn nek te masseren, plus mijn schouders en mijn bovenarmen tot vlak boven de ellebogen. Zijn handen gleden over mijn rug en werkten zich toen weer omhoog waarbij zijn beide duimen rondjes draaiden over de rand van mijn beide schouderbladen. Toen hij bij mijn haargrens was aangekomen, maakten zijn vingers soortgelijke cirkelvormige bewegingen in de holtes onder aan mijn schedel.

Mijn ogen zakten dicht.

‘Mmmmm.’

‘Je bent ontzettend gespannen.’

Het was zo lekker dat ik het niet met praten wilde verpesten.

Ryans handen zakten naar het smalste gedeelte van mijn rug en zijn duimen kneedden de spieren langs mijn wervelkolom en kropen centimeter voor centimeter omhoog. Mijn ademhaling ging steeds langzamer en ik voelde mezelf smelten.

Toen moest ik ineens aan Harry denken. En aan het feit dat ik geen ondergoed droeg.

Om er een eind aan te maken draaide ik me om en we keken elkaar aan. Ryan aarzelde even, pakte vervolgens mijn gezicht in zijn beide handen en drukte zijn lippen op de mijne. Hij liet zijn vingers langs mijn kaken glijden en achterwaarts door mijn haar, toen sloeg hij zijn armen om mijn schouders en trok me tegen zich aan. Ik wilde hem eerst wegduwen, maar hield daarmee op en liet mijn handen plat op zijn borst liggen. Hij voelde lenig en strak aan, zijn spieren vast om zijn botten gegoten.

Ik voelde de warmte van zijn lichaam en rook zijn huid en mijn tepels werden stijf onder mijn dunne katoenen t-shirt. Ik zakte tegen zijn borst, sloot mijn ogen en kuste hem terug.

Hij trok me dicht tegen zich aan en we bleven een hele tijd kussen. Toen mijn armen om zijn nek gleden, schoof hij zijn hand onder mijn shirt en liet zijn vingers over mijn huid dansen. Zijn streling was zo licht als een veertje en de rillingen liepen me over mijn rug en verder omhoog naar het kruintje van mijn hoofd. Ik drukte mezelf tegen zijn borst en kuste hem feller, terwijl ik mijn mond open en dicht deed op het ritme van zijn ademhaling.

Hij liet zijn hand zakken en gleed met zijn vingers over mijn taille, omhoog over mijn maag en rondom mijn borsten met dezelfde vederlichte aanraking. Mijn tepels krompen samen, mijn lichaam stond in brand. Zijn tong kroop in mijn mond en mijn lippen sloten zich eromheen. Hij legde zijn hand om mijn linkerborst, die hij voorzichtig op en neer liet stuiteren. Daarna pakte hij de tepel tussen zijn duim en wijsvinger en kneep erin met hetzelfde ritme als van onze zuigende monden.

Ik liet mijn vinger over zijn wervels glijden en zijn hand glipte omlaag naar de welving van mijn taille. Hij streelde mijn buik, tekende een rondje om mijn navel en haakte vervolgens zijn vingers in de band van mijn afgeknipte spijkerbroek. Een stroomstoot schoot door mijn onderlichaam.

Ten slotte maakten onze lippen zich los en Ryan kuste mijn gezicht en duwde zijn tong in mijn oor. Daarna legde hij me voorzichtig achterover in de kussens en ging naast me liggen, terwijl de onmogelijk blauwe ogen zich in de mijne boorden. Hij ging op zijn zij liggen, pakte mijn heupen en trok me tegen zich aan. Ik voelde hoe hard hij was en we kusten elkaar opnieuw.

Na een tijdje maakte hij zich los, boog zijn knie en duwde zijn dij tussen mijn benen. Ik had het gevoel dat er iets ontplofte tussen mijn lendenen en ik kon bijna geen adem meer krijgen. Opnieuw duwde Ryan zijn hand onder het t-shirt en liet hem omhoog glijden naar mijn borst. Hij maakte ronddraaiende bewegingen met zijn vlakke hand en liet toen zijn duim over mijn tepel glijden. Ik trok mijn rug hol en kreunde toen bij die gewaarwording de wereld om me heen in het niet verdween. Ik verloor elk besef van tijd.

Seconden of uren later schoof zijn hand weer naar beneden en ik voelde dat er aan mijn rits werd getrokken. Ik stopte mijn neus in zijn hals en wist één ding heel zeker: Harry of geen Harry, ik zou geen nee zeggen.

Toen rinkelde de telefoon.

Ryans handen schoten naar mijn oren en hij kuste me hard op mijn mond. Ik beantwoordde zijn kus, terwijl ik mijn vingers in het haar op zijn achterhoofd vlocht en de telefoon vervloekte. Hij ging vier keer over zonder dat we er aandacht aan schonken.

Toen het antwoordapparaat aanklikte, was de stem zacht en nauwelijks te verstaan, alsof de eigenaar ervan aan het eind van een lange tunnel stond. We kwamen allebei met een ruk overeind, maar het was al te laat.

Kathryn had de verbinding verbroken.