17
Nadat we in Steamer’s Oyster Bar hadden gegeten, gingen Katy en ik naar een galerie op St. Helena. We dwaalden door de kamers van de krakende oude herberg om het werk van lokale Gullah-kunstenaars te bekijken en vonden het leuk om een plaats die we dachten te kennen eens in een ander perspectief te zien. Maar terwijl ik kritiek leverde op collages, schilderijen en foto’s, moest ik voortdurend denken aan botten, krabben en dansende vliegen.
Katy kocht een uit boomschors gesneden miniatuurreiger die helderblauw was geschilderd. Op de terugweg haalden we ergens ijs met koffiesmaak en op het dek van de Melanie Tess aten we dat op terwijl we zaten te praten en luisterden hoe de lijnen en de vallen van de omringende zeilboten klikten in de wind. Onder het kletsen door keek ik naar het bleekgouden licht dat over het golvende zwart rimpelde.
Mijn dochter bekende dat ze later dolgraag criminele profielschetsen zou willen maken en vertelde dat ze eigenlijk niet goed wist hoe ze dat doel zou kunnen bereiken. Ze raakte niet uitgepraat over de schoonheid van Murtry en beschreef de streken van de apen die zij had geobserveerd. Op een gegeven moment overwoog ik haar te vertellen wat we die dag hadden gevonden, maar hield toch mijn mond. Ik wilde haar herinnering aan het eiland niet bederven.
Ik ging om elf uur naar bed en lag nog heel lang te luisteren naar het gekraak van de trossen terwijl ik mezelf voorhield dat ik echt moest gaan slapen. Uiteindelijk sukkelde ik weg, maar de gebeurtenissen van die dag lieten me niet los en vermengden zich tot bonte patronen met wat er de afgelopen paar weken was gebeurd. Ik zat samen met Mathias en Malachy in een boot en probeerde wanhopig te voorkomen dat ze overboord sloegen. Ik veegde krabben van een lijk en zag de krioelende massa even snel terugkomen als ik ze had verwijderd. De schedel van het lijk veranderde in het gezicht van Ryan en vervolgens in de verbrande gelaatstrekken van Patrice Simonnet. Sam en Harry stonden tegen me te schreeuwen, hun woorden onverstaanbaar, hun gezichten hard en boos.
Toen de telefoon me wakker belde, voelde ik me gedesoriënteerd en wist eigenlijk niet meer precies waar ik was of waarom. Ik strompelde naar de kombuis.
‘Goedemorgen.’ Het was Sam, met een stem die gespannen en geprikkeld klonk.
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna zeven uur.’
‘Waar ben je?’
‘Op het kantoor van de sheriff. Je plannetje gaat niet door.’
‘Mijn plannetje?’ Mijn hersens probeerden moeizaam vat op het gesprek te krijgen.
‘Die vent van jou zit in Bosnië.’
Ik gluurde tussen de luxaflex door naar buiten. Aan de binnenste steiger zat een vergrijsde oude man op het dek van zijn zeilboot. Toen ik de strips losliet, hield hij zijn hoofd achterover en dronk een blikje Old Milwaukee leeg.
‘In Bosnië?’
‘Jaffer. De antropoloog van de usc. Hij is naar Bosnië gegaan om massagraven op te graven voor de vn. Niemand weet precies wanneer hij terugkomt.’
‘Wie neemt zijn werk over?’
‘Dat doet er niet toe. Baxter wil dat jij het lichaam bergt.’
‘Wie is Baxter?’
‘Baxter Colker is de lijkschouwer van het district Beaufort. Hij wil dat jij het doet.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik wil dat jij het doet.’
Hij wond er in ieder geval geen doekjes om.
‘Wanneer?’
‘Zo gauw mogelijk. Harley heeft een rechercheur en een van zijn agenten klaarstaan. Baxter voegt zich om negen uur bij ons. Hij heeft ook al gezorgd voor mensen die het vervoer voor hun rekening nemen. Als wij zover zijn dat we van Murtry kunnen vertrekken, belt hij ze op en dan staan ze op de steiger op Lady’s Island te wachten om het lichaam over te brengen naar het Beaufort Memorial ziekenhuis. Maar hij wil dat jij de opgraving voor je rekening neemt. Vertel ons maar wat je aan gereedschap nodig hebt, dan zullen we daarvoor zorgen.’
‘Is Baxter een forensisch patholoog?’
‘Baxter is een gekozen ambtenaar en heeft geen medische opleiding. Hij is begrafenisondernemer. Maar hij is zo consciëntieus als de pest en hij wil dat alles op de juiste manier gebeurt.’
Ik stond even na te denken.
‘Heeft sheriff Baxter enig idee wie daarginds begraven zou kunnen liggen?’
‘We hebben hier altijd veel gedonder met betrekking tot drugs. Hij is van plan om met lui van de douane te gaan praten en met de plaatselijke narcoticabrigade. En ook met de mensen van natuurbeheer. Harley vertelde me dat die vorige maand de moerassen van de Coosaw River scherp in de gaten hebben gehouden. Hij denkt dat iemand uit dat drugswereldje het meest voor de hand liggend is, en ik ben het met hem eens. Die lui hebben evenveel ontzag voor een mensenleven als voor een gebruikt wattenstaafje. Je wilt ons toch wel helpen, hè?’
Ik gaf met tegenzin toe. Ik vertelde hem naar welk gereedschap hij op zoek moest gaan en hij zei dat hij er meteen voor zou zorgen. Ik moest om tien uur klaarstaan.
Ik bleef nog een paar minuten staan omdat ik niet precies wist wat ik met Katy aan moest. Ik kon uitleggen wat er aan de hand was en de rest aan haar overlaten. Per slot van rekening kon ze best met ons mee naar het eiland. Of ik kon gewoon tegen haar zeggen dat er iets was gebeurd en dat Sam me om hulp had gevraagd. Katy kon de rest van de dag hier blijven of ze kon eerder naar Hilton Head vertrekken dan eigenlijk de bedoeling was. Ik wist dat de tweede oplossing de beste was, maar ik besloot het haar toch te vertellen.
Ik at een kommetje cornflakes met rozijnen en spoelde het schaaltje en de lepel af. Omdat ik niet stil kon zitten, schoot ik een korte broek en een t-shirt aan en ging naar buiten om de lijnen en de watertank te controleren. Terwijl ik daar was, zette ik de stoelen op de brug recht. Toen ik weer binnen was, maakte ik mijn bed op en legde de badhanddoeken in de badkamer recht. Ik schikte de kussens op de bank in de zitruimte en pakte wat draadjes op van de vloerbedekking. Ik wond de klok op en keek hoe laat het was. Nog pas kwart over zeven. Het zou nog uren duren voor Katy opstond. Nadat ik sportschoenen had aangetrokken, liep ik stilletjes naar buiten.
Ik reed in oostelijke richting over Route 21 door St. Helena via Harbor Island naar Hunting Island en reed het nationale park binnen. De smalle asfaltweg kronkelde door een moeras dat even stil en donker was als een ondergronds meer. Palmettopalmen en treureiken rezen op uit de modderige bodem. Hier en daar sneed een bundel zonlicht door het bladerdak en verleende het water een honingkleurige gouden gloed.
Ik zette de auto vlak bij de vuurtoren neer en liep over een plankier naar het strand. Het was eb en het natte zand glinsterde als een spiegel. Ik keek naar een oeverloper die tussen de ebmeertjes rondscharrelde, met lange sliertige poten die in hun eigen spiegelbeeld verdwenen. Het was een koele ochtend en ik kreeg kippenvel op mijn armen en benen terwijl ik bezig was met mijn warming-up.
Ik rende langs de Atlantische Oceaan naar het oosten, waarbij mijn voeten nauwelijks wegzakten in het stevige zand. Er was geen zuchtje wind. Ik passeerde een groep pelikanen die op het zacht deinende water dobberde. De zegge en het helmgras stonden roerloos op de duinen.
Onder het joggen door keek ik naar wat de oceaan had aangedragen. Wrakhout, verweerd, volkomen glad of vol eendenmossels. Slordige strengen zeewier. De glanzende bruine schelp van een krab. Een vis waarvan de ogen en de ingewanden uitgepikt waren door krabben en zeemeeuwen.
Ik holde tot ik pijn in mijn zij kreeg. Daarna rende ik nog een stukje verder. Toen ik weer terug was bij het plankier, konden mijn trillende benen me nauwelijks de trap opdragen. Maar geestelijk voelde ik me een nieuw mens. Misschien lag het aan de vis, of zelfs aan die lege krabschelp. Misschien had ik gewoon meer endorfine aangemaakt. Maar ik zag niet langer op tegen de dag die voor me lag. Iedere minuut van iedere dag op elke plek op de aardbol dient de dood zich aan. Het was gewoon een onderdeel van de levenscyclus en daar hoorde Murtry Island ook bij. Ik zou dat lijk opgraven en het aan de autoriteiten overdragen. Dat was mijn werk.
Toen ik de boot weer op glipte, lag Katy nog steeds te slapen. Ik zette koffie en ging vervolgens douchen, hopend dat het geluid van de pomp haar niet wakker zou maken. Toen ik me had aangekleed, roosterde ik twee Engelse muffins, smeerde er boter en bosbessenjam op en nam ze mee naar de zitruimte. Ik hoor altijd van mijn vrienden dat fysieke inspanning eetlustremmend werkt. Dat geldt niet voor mij. Als ik me heb ingespannen, kan ik mijn eigen lichaamsgewicht in voedsel aan.
Ik klikte de tv aan, zapte langs de kanalen en koos een uit het half dozijn dominees die wijze woorden voor de zondag in petto hadden. Ik zat te luisteren hoe de eerwaarde Eugene Hightower een beschrijving gaf van de ‘schier oneindige giften die de rechtschapenen wachten’, toen Katy binnenstrompelde en zich op de bank liet vallen. Haar gezicht zat vol slaaprimpels en was nog helemaal opgezwollen, haar haar leek op een van die bossen zeewier die ik op het strand had zien liggen. Ze droeg een Hornets-t-shirt dat tot op haar knieën hing.
‘Goedemorgen. Wat zie je er vandaag schattig uit.’
Mijn dochter reageerde niet.
‘Koffie?’
Ze knikte, nog steeds met haar ogen dicht.
Ik liep naar de keuken, schonk een mok vol en bracht die naar haar toe. Katy ging half rechtop zitten, tilde voorzichtig haar oogleden op en stak haar hand uit om de koffie aan te pakken.
‘Ik heb tot twee uur zitten lezen.’
Ze nam een slokje en hield toen de mok van zich af terwijl ze opstond en haar voeten onder zich trok in kleermakerszit. Haar pas geopende ogen vielen op de eerwaarde Hightower.
‘Waarom luister je naar die eikel?’
‘Ik probeer erachter te komen hoe het zit met dat schier oneindige giften-gedoe.’
‘Stuur hem maar een cheque, dan krijg je misschien wel een doos vol van hem.’
Voor liefdadigheid moest je ’s morgensvroeg niet bij mijn dochter aankloppen.
‘Wie was die idioot die bij zonsopgang opbelde?’
Voor subtiliteit evenmin.
‘Sam.’
‘O. Wat had hij?’
‘Katy, er is gisteren iets gebeurd dat ik je nog niet heb verteld.’
Haar ogen werden alert en keken me strak aan.
Ik aarzelde en begon vervolgens verslag te doen van wat we gisteren hadden ontdekt. Zonder in details te treden beschreef ik het lichaam, hoe j-7 ons erheen had gebracht en vertelde toen waar Sam me over had gebeld.
‘Dus jij gaat daar vandaag weer naartoe?’ Ze tilde haar mok op om een slok te nemen.
‘Ja. Met de lijkschouwer en een paar mensen van het bureau van de sheriff. Sam komt me om tien uur ophalen. Het spijt me van je dag. Je mag natuurlijk meegaan als je dat wilt, maar als je daar geen zin in hebt, begrijp ik dat best.’
Ze hield een hele tijd haar mond. De eerwaarde leuterde door over Jeee-zus.
‘Hebben ze een idee wie het is?’
‘De sheriff denkt aan drugs. Drugshandelaren gebruiken de rivieren en de inhammen hier in de omgeving om het spul het land in te brengen. Hij vermoedt dat er iets is misgegaan bij een van de deals en dat iemand zat opgescheept met een lijk waar hij van af moest.’
‘Wat ga je daar doen?’
‘We bergen het lichaam, verzamelen monsters en maken een heleboel foto’s.’
‘Nee, nee. Ik bedoel, vertel me nou eens precies wat je gaat doen. Dat komt me misschien nog wel eens van pas bij een scriptie.’
‘Stap voor stap?’
Ze knikte en nestelde zich in de kussens.
‘Het lijkt me een routineklus. We zullen eerst wat van de struiken weghalen en dan een stuk grond afbakenen met een referentiepunt voor tekeningen en afmetingen.’ In een flits zag ik de kelder in St. Jovite weer voor me. ‘Als we dat hele stuk afgezocht hebben en alles hebben verzameld wat daar ligt, maak ik het graf open. Sommige bergingsploegen graven laag voor laag af, om te zien of er verschil in zit en zo. Maar dat lijkt me in dit soort situaties niet echt noodzakelijk. Als iemand een gat graaft, er een lijk in legt en de zaak weer dichtgooit, zal er geen sprake zijn van lagen. Maar ik zal toch een kant van de geul onaangetast laten, zodat ik een profiel krijg naarmate ik dieper in het graf kom. Op die manier kan ik zien of het gebruikte gereedschap sporen heeft achtergelaten.’
‘Sporen?’
‘Een schop, een spade of een houweel waarvan een afdruk in de aarde is achtergebleven. Ik heb het zelf nog nooit gezien, maar een paar van mijn collega’s beweren bij hoog en bij laag dat het hun wel is overkomen. Zij zeggen dat je er een gipsafdruk van kunt maken en vervolgens een afgietsel dat je kunt vergelijken met verdacht gereedschap. Wat ik wél heb gezien, zijn afdrukken van schoeisel op de bodem van graven, vooral als er veel klei en modder ligt. Daar zal ik zeker naar kijken.’
‘Van de vent die het gat gegraven heeft?’
‘Ja. Als het gat een bepaalde diepte heeft bereikt, kan degene die het graaft erin stappen en vandaaruit verder werken. Als dat het geval is, kan hij voetafdrukken achterlaten. Ik zal ook bodemmonsters nemen. Soms kan de grond uit een graf vergeleken worden met aarde die op een verdachte wordt aangetroffen.’
‘Of op de bodem van zijn kast.’
‘Precies. En ik zal insecten verzamelen.’
‘Insecten?’
‘Dit graf zal ongetwijfeld krioelen van insecten. Om te beginnen is het al vrij ondiep en de gieren en de wasberen hebben het lichaam gedeeltelijk blootgelegd. Voor de vliegen is het daarginds groot feest. Die zullen van pas komen bij het bepalen van het pmi.’
‘pmi?’
‘Post-morteminterval. Hoe lang de persoon in kwestie dood is.’
‘Hoe dan?’
‘Entomologen hebben onderzoeken gedaan naar aasetende insecten, voornamelijk vliegen en kevers. Ze zijn erachter gekomen dat verschillende soorten in een vaste volgorde bij het lichaam aankomen en voor elk daarvan verloopt de levenscyclus al even voorspelbaar. Sommige vliegen zijn er al binnen een paar minuten. Andere komen pas later opdagen. De volgroeide exemplaren leggen eieren en uit die eieren komen larven tevoorschijn. En dat zijn dus maden, vliegenlarven.’
Katy trok een gezicht.
‘Na een bepaalde periode verlaten de larven het lichaam en kapselen zichzelf in. Als ze uiteindelijk een hard schild hebben gekregen, worden ze een pop genoemd. Uiteindelijk komen daaruit de volwassen exemplaren tevoorschijn en vliegen uit en dan begint de hele procedure weer van voren af aan.’
‘Waarom komen die insecten er niet allemaal tegelijk op af?’
‘Verschillende soorten hebben verschillende doelstrekkingen. Sommige komen om zich aan het lichaam te goed te doen. Anderen geven er de voorkeur aan om de eitjes en de larven van hun voorganger als maaltijd te gebruiken.’
‘Jakkes.’
‘Ieder zijn meug.’
‘Wat ga je met die insecten doen?’
‘Ik zal monsters verzamelen van larven en van de schilden die van de poppen zijn overgebleven en ik zal proberen een paar volwassen exemplaren in een net te vangen. Afhankelijk van de staat waarin het verkeert, zal ik met behulp van een sonde verschillende temperatuurmetingen doen bij het lichaam. Als er zich een grote hoeveelheid maden vormt, kunnen die de inwendige temperatuur van een lijk aanzienlijk verhogen. Dat is ook heel nuttig bij het vaststellen van het pmi.’
‘En dan?’
‘Ik zal alle volwassen insecten en de helft van de larven in een alcoholoplossing bewaren. De andere larven doe ik in bakjes met lever en isolatiemateriaal. De entomologen zullen ze opkweken tot volwassen exemplaren en vervolgens de soorten bepalen.’
Ik vroeg me af waar Sam op zondagochtend netten, ijsbakjes, isolatiemateriaal en een thermische sonde vandaan zou halen. Om nog maar te zwijgen van de zeven, de schepjes en de rest van het graafgereedschap waar ik om had gevraagd. Dat was zijn probleem.
‘Wat gebeurt er met het lichaam?’
‘Dat hangt af van de staat waarin het verkeert. Als het nog redelijk intact is, zal ik het er gewoon uittillen en in een lijkzak ritsen. Een skelet neemt meer tijd in beslag, omdat ik dan de botten moet inventariseren om er zeker van te zijn dat ik alles heb.’
Daar zat ze even over na te denken.
‘Hoe lang duurt dat in het gunstigste geval?’
‘De hele dag.’
‘En in het ongunstigste?’
‘Langer.’
Ze haalde fronsend haar vingers door haar haar en rolde het toen in een losse knot in haar nek.
‘Ga jij maar lekker aan de slag op Murtry. Ik denk dat ik hier nog even blijf plakken en dan iemand vraag om me naar Hilton Head te brengen.’
‘Is het niet vervelend voor je vrienden dat je eerder opgehaald moet worden?’
‘Nee, hoor. Ze komen hier toch langs.’
‘Een verstandige keuze.’ Ik meende het.
Het ging precies zoals ik het Katy had beschreven, met één belangrijke afwijking. Er waren wel degelijk verschillende lagen. Onder het lichaam met het krabbengezicht vond ik tot mijn ontzetting een tweede lijk in staat van ontbinding. Het lag op de bodem van de een meter twintig diepe kuil, met het gezicht omlaag, de armen onder de buik, in een hoek van twintig graden ten opzichte van het lichaam erboven.
Diepte heeft zijn voordelen. Hoewel van de bovenste overblijfselen niets anders restte dan beenderen en bindweefsel, was er bij de onderste nog sprake van een behoorlijke hoeveelheid vlees en soeperige ingewanden. Ik werkte door tot het donker werd en zeefde zorgvuldig ieder korreltje grond, nam monsters van bodem, planten en insecten en legde de lichamen in lijkzakken. De rechercheur van de sheriff zette alles op video en nam foto’s.
Sam, Baxter Colker en Harley Baker keken van een afstandje toe en gaven af en toe commentaar of kwamen iets naar voren om beter te kunnen zien. De agent van de sheriff doorzocht het omliggende bos met behulp van een politiehond die speciaal was afgericht om de geur van ontbinding op te sporen. Kim zocht naar tastbare bewijzen.
Alles tevergeefs. Met uitzondering van de twee lijken werd er niets gevonden. De slachtoffers waren van hun kleren ontdaan en achtergelaten, beroofd van alles dat verband hield met hun leven. En hoe intens ik alle details ook bestudeerde, uit de lichaamsposities noch uit dingen die me opvielen in de omtrek van het graf en in de aarde waarmee het was volgestort, kon worden opgemaakt of de slachtoffers gelijktijdig waren begraven of dat het bovenste lijk er op een latere datum bij was gelegd.
Het was bijna acht uur toen we toekeken hoe Baxter Colker de deur van de bestelwagen dichtsloeg en met behulp van de deurkruk vergrendelde. De lijkschouwer, Sam en ik stonden samen naast de asfaltweg, boven de steiger waar we de boten hadden afgemeerd.
Colker leek echt een stijve hark met zijn vlinderdasje, zijn keurig geperste pak en zijn broek waarvan de riem ruim boven zijn middel was dichtgegespt. Hoewel Sam me had gewaarschuwd dat de lijkschouwer van Beaufort County een kieskeurig man was, had ik niet verwacht dat iemand zich bij een opgraving zou uitdossen alsof hij naar een belangrijke vergadering moest. Ik vroeg me af wat de man aan zou trekken als hij uit eten ging.
‘Nou, dat zit erop,’ zei hij terwijl hij zijn handen afveegde aan een linnen zakdoek. In zijn wangen waren honderden kleine adertjes gesprongen en dichtgeslibd, waardoor zijn gezicht een blauwachtige tint kreeg. Hij keek mij aan.
‘Ik neem aan dat ik u morgen wel in het ziekenhuis zal zien?’ Het was eerder een vaststelling dan een vraag.
‘Ho. Wacht even. Ik dacht dat dit soort gevallen naar de forensisch patholoog in Charleston gingen.’
‘Nou ja, ik kan inderdaad deze gevallen naar de universiteitskliniek verwijzen, mevrouw, maar ik weet wat ik daar te horen zal krijgen.’ Colker was de hele dag al met dat ‘mevrouw’ in de weer geweest.
‘U bedoelt van Axel Hardaway?’
‘Ja, mevrouw. Doctor Hardaway zal me ongetwijfeld vertellen dat ik er een antropoloog bij moet halen, omdat hij geen barst van botten afweet. Dat zal hij zeker zeggen. En ik heb begrepen dat doctor Jaffer, de vaste antropoloog, niet beschikbaar is. Dus wat moeten we dan met die arme mensen?’ Hij maakte een handgebaar naar de bestelbus.
‘Het maakt niet uit wie de skeletanalyse doet, u zult toch ook een complete lijkschouwing van het tweede lichaam nodig hebben.’
In de rivier schrok iets op, waardoor het maanlicht in duizenden kleine stukjes werd gebroken. Er was een licht windje opgestoken en ik rook regen in de lucht.
Colker klopte op de zijkant van de bus en uit het raampje kwam een arm tevoorschijn die zwaaide, waarop het busje vertrok. Colker stond het even na te kijken.
‘Die twee stakkers gaan vannacht naar het Beaufort Memorial omdat het zondag is. Ondertussen zal ik proberen of ik doctor Hardaway te pakken kan krijgen om te horen wat zijn voorkeur heeft. Mag ik u vragen waar u logeert, mevrouw?’
Toen ik hem dat vertelde, kwam de sheriff bij ons staan.
‘Ik wil u nogmaals bedanken, doctor Brennan. U hebt die klus daarginds prima geklaard.’
Baker was dertig centimeter langer dan de lijkschouwer en Sam en Colker konden nog niet eens samen zijn omvang opbrengen. Onder zijn uniformshirt zagen de borst en de armen van de sheriff eruit alsof ze uit ijzer waren gesmeed. Hij had een hoekig gezicht en de huid had de kleur van sterke koffie. Harley Baker zag eruit als een zwaargewicht bokser en sprak alsof hij een universitaire opleiding achter de rug had.
‘Bedankt, sheriff. Uw rechercheur en agent hebben me goed geholpen.’
Toen we elkaar een hand gaven, leek die van mij licht en slank vergeleken bij de zijne. Ik had het idee dat hij met zijn vingers een brok graniet zou kunnen vermorzelen.
‘Nogmaals bedankt. Ik zie u morgenochtend wel weer, samen met rechercheur Ryan. En ik zal goed voor uw insecten zorgen.’
Baker en ik hadden het al over de insecten gehad en ik had hem de naam van een entomoloog gegeven. Ik had uitgelegd hoe ze verstuurd moesten worden en hoe de bodem- en plantenmonsters bewaard moesten worden. Alles was nu onderweg naar het districtsbestuurscentrum, onder de hoede van de rechercheur van het bureau van de sheriff.
Baker schudde ook Colker de hand en gaf Sam een vriendschappelijke mep op zijn schouder.
‘Ik weet dat ik dat sombere smoel van jou gauw genoeg weer zal zien,’ zei hij tegen Sam terwijl hij wegbeende. Een minuut later passeerde zijn patrouillewagen ons, op weg naar Beaufort.
Sam en ik reden terug naar de Melanie Tess en haalden onderweg iets te eten. We zeiden niet veel. Ik rook de doodslucht die in mijn kleren en mijn haar hing en ik wilde alleen nog maar douchen, eten en acht uur lang in coma raken. Sam kon waarschijnlijk niet wachten tot ik zijn auto uit was.
Om kwart voor tien had ik een handdoek om mijn hoofd gewikkeld en rook ik naar White Diamonds moisturizing spray. Ik haalde net het deksel van de doos waarin mijn maaltijd zat, toen Ryan belde.
‘Waar zit je?’ vroeg ik terwijl ik wat ketchup op mijn patat deed.
‘In een schattig optrekje dat het Lord Carteret heet.’
‘Wat is daar mis mee?’
‘Er is geen golfbaan bij.’
‘We worden morgen om negen uur bij de sheriff verwacht.’ Ik snoof de geur van de patat op.
‘Nulnegenhonderd uur, doctor Brennan. Wat zit je te eten?’
‘Een broodje salami met patat.’
‘Om tien uur ’s avonds?’
‘Ik heb een vermoeiende dag achter de rug.’
‘Mijn dag was ook niet bepaald een pretje.’ Ik hoorde een lucifer en vervolgens langdurig uitblazen. ‘Drie vliegtuigen, daarna de rit van Savannah naar Tara hier en vervolgens kon ik die koeienkop van een sheriff nergens te pakken krijgen. Hij was de hele dag bezig met een of ander verdomd klusje en niemand wilde zeggen waar hij uithing of wat hij aan het doen was. Alles was strikt geheim. Hij en tante Bee werken zeker als undercoveragenten voor de cia.’
‘Sheriff Baker is een prima vent.’ Ik slurpte een lepel vol koolsla naar binnen.
‘Ken je hem?’
‘Ik ben de hele dag met hem op stap geweest.’
Een hush puppy.
‘Nu kauw je op iets anders.’
‘Op een hush puppy.’
‘Wat is een hush puppy?’
‘Als je braaf bent, zal ik je er morgen op trakteren.’
‘Jippie. Wat is het?’
‘Gefrituurd tarwemeel.’
‘Wat hebben jij en Baker de hele dag uitgespookt?’
Ik vertelde hem in het kort hoe we de lijken hadden geborgen.
‘En Baker verdenkt de drugsmafia?’
‘Ja. Maar ik geloof er niets van.’
‘Waarom niet?’
‘Ryan, ik ben bekaf en Baker verwacht ons al vroeg. Ik zal het je morgen wel uitleggen. Weet je de jachthaven van Lady’s Island te vinden?’
‘Ik gok op Lady’s Island.’
Ik vertelde hem hoe hij moest rijden en we verbraken de verbinding. Daarna at ik mijn eten op en kroop in bed zonder de moeite te nemen een pyjama aan te trekken. Ik sliep naakt en zo vast als een huis, zonder iets te dromen dat ik me na dik acht uur nog kon herinneren.