28
Het appartement van Robert Trottier stond al anderhalf jaar te koop. ‘Ik denk dat huizen in die prijsklasse niet zo snel verkopen.’
‘Dat zou ik niet weten, Ryan. Ik ben er nooit geweest.’
‘Ik heb het op de televisie gezien.’
‘ReMax?’
‘Royal LePage.’
‘Advertenties?’
‘Hij denkt van wel. We trekken het na.’
‘Bord buiten?’
‘Ja.’
‘Damas?’ vroeg ik.
‘Zij woonde met haar man en drie kinderen bij haar ouders. Damas senior heeft dat huis al eeuwen in eigendom en zal er ook in sterven.’ Daar dacht ik een tijdje over na. ‘Wat deed Grace Damas in het dagelijkse leven?’
‘De kinderen grootbrengen en kleedjes haken voor de kerk. Had af en toe een parttime baan. Heeft zelfs een keer in een slagerij gewerkt.’
‘Perfect.’ Wie heeft de slager afgeslacht?
‘De echtgenoot?’
‘Brandschoon. Is vrachtwagenchauffeur.’ Pauze. ‘Net als zijn vader dat is geweest.’
Stilte.
‘Denk je dat het iets betekent?’
‘De ondergrondse of het te koop zetten van huizen?’
‘Beide.’
‘Tempe, dat weet ik verdomme niet.’ Nog meer stilte. ‘Geef me een scenario.’
Ik had al geprobeerd er een te verzinnen.
‘Oké. St. Jacques leest de makelaarsadvertenties en zoekt een adres uit. Daar vat hij post tot hij zijn slachtoffer heeft ontdekt. Hij volgt haar en wacht zijn kans af. Daarna de hinderlaag.’
‘Hoe past de ondergrondse binnen dat geheel?’
Denk na. ‘Voor hem is het een sport. Hij is de jager, zij is de prooi. De kamer aan Berger is zijn dekmantel. Hij spoort haar op met behulp van die advertenties, volgt haar en gaat dan over tot moord. Hij gebruikt alleen bepaalde jachtterreinen.’
‘De zesde halte van zijn station van de ondergrondse vandaan.’
‘Heb jij een beter idee?’
‘Waarom makelaarsadvertenties?’
‘Waarom? Kwetsbaar doelwit, een vrouw die alleen thuis is. Denkt dat zij er wel zal zijn om het huis te laten zien wanneer ze het wil verkopen. Misschien belt hij eerst op. Door die advertentie heeft hij uiteindelijk een entree.’
‘Waarom zes haltes?’
‘Dat weet ik niet. Die vent is malende.’
Briljant, Brennan.
‘Moet de stad verdomd goed kennen.’
Dat herkauwden we even.
‘Zou hij bij de ondergrondse werken?’
‘Taxichauffeur?’
‘Iemand van het elektriciteitsbedrijf?’
Er volgde een gespannen stilte.
‘Tempe, ik zou niet…’
‘Nee.’
‘Hoe zit het met Trottier en Damas? Zij passen niet in het plaatje.’
‘Inderdaad.’
Stilte.
‘Gagnon is in Centre-ville gevonden, Damas in St. Lambert, Trottier in Saint Jerome. Hoe doet onze jongen dat als hij een forens is?’
‘Ryan, ik weet het niet. Maar zowel ten aanzien van de advertenties als de haltes kloppen er drie van de vijf. Kijk naar St. Jacques of met welk stuk ongedierte we dan ook te maken hebben. Zijn hol is bij Berri-uqam en hij verzamelt dat soort advertenties. Het is de moeite waard daar nog eens wat nader op door te gaan.’
‘Inderdaad.’
‘We zouden kunnen beginnen met de verzameling van St. Jacques om te kijken wat die bewaarde.’
‘Hmmm.’
Toen kreeg ik een andere gedachte.
‘Wat zou je denken van een profielschets? We hebben nu voldoende informatie tot onze beschikking om een poging in die richting te kunnen wagen.’
‘Is erg in de mode.’
‘We zouden er iets aan kunnen hebben.’
Ik kon zijn gedachten lezen.
‘Claudel hoeft het niet te weten. Ik kan inofficieel wat inlichtingen inwinnen om te kijken of het de moeite waard is hierop door te borduren. Van Morisette-Champoux en Adkins hebben we foto’s die op de plaats van het misdrijf zijn genomen. Van de anderen weten we hoe ze zijn gestorven en waar de stoffelijke resten zijn gedumpt. Daar zullen ze wel mee kunnen werken.’
‘Quantico?’
‘Ja.’
Hij snoof. ‘Die lui lopen zo ver achter met hun werk dat ze pas rond de eeuwwisseling je telefoontje zullen beantwoorden.’
‘Ik ken iemand die daar werkt.’
‘Dat zal vast wel.’ Zucht. ‘Waarom ook niet? Maar op dit moment alleen een verzoek om inlichtingen. Pin ons nergens op vast. Het officiële verzoek zal van Claudel of van mij moeten komen.’
Een minuut later draaide ik een nummer in Virginia. Ik vroeg naar John Samuel Dobzhansky en wachtte. De heer Dobzhansky was niet bereikbaar. Ik liet een boodschap achter.
Ik probeerde Parker Bailey te pakken te krijgen. Weer een secretaresse, nog een boodschap.
Ik belde Gabby om te vragen wat ze van plan was met het avondeten te doen. Mijn eigen stem vroeg om het inspreken van een boodschap.
Ik belde Katy. Boodschap.
Blijft niemand meer op een bepaalde plaats?
De rest van de middag was ik bezig met het afhandelen van correspondentie en aanbevelingsbrieven voor studenten, wachtend op het rinkelen van de telefoon. Ik wilde met Dobzhansky praten. Ik wilde met Bailey praten. In mijn hoofd tikte een klok, waardoor het me moeite kostte me te concentreren. Aftellen. Hoelang zou het duren voordat er weer een slachtoffer viel? Na vijf uur gaf ik het op en ging naar huis.
Het was stil in mijn appartement. Geen Birdie. Geen Gabby.
‘Gab?’ Misschien was ze een dutje aan het doen.
De deur van de logeerkamer was nog dicht. Birdie lag op mijn bed te slapen.
‘Jullie twee, hebben het echt moeilijk.’ Ik aaide zijn kop. ‘Mijn hemel. Tijd om je bak schoon te maken.’ De geur was onmiskenbaar.
‘Ik heb te veel aan mijn hoofd, Bird. Sorry.’
Geen reactie.
‘Waar is Gabby?’
Niet-begrijpende blik. Rekpartij.
Ik zette de bak weer neer. Birdie maakte er meteen gebruik van en veegde met zijn poot een groot deel van de vulling op de grond.
‘Bird, probeer alles in de bak te houden. Gabby is niet direct een ordelijk type, maar hou jij het alsjeblieft wel netjes.’ Ik keek naar haar toiletspullen. ‘Ik denk overigens dat ze een beetje netter is geworden.’
Ik pakte een coke en trok een afgeknipte spijkerbroek aan. Een maaltje plannen? Wie was ik in de maling aan het nemen? We zouden buiten de deur gaan eten.
Het lampje van het antwoordapparaat knipperde. Een boodschap. Van mezelf. Ik had rond een uur gebeld. Had Gabby dat niet gehoord? Had ze het genegeerd? Misschien had ze de telefoon afgezet. Misschien was ze ziek. Misschien was ze er niet. Ik liep naar de deur van de logeerkamer.
‘Gab?’
Ik klopte zacht.
‘Gabby?’
Harder.
Ik maakte de deur open en keek naar binnen. De gebruikelijke Gabby-rommel. Sieraden. Papieren. Boeken. Overal kleren. Aan de rugleuning van een stoel hing een beha. Ik controleerde de kast. Schoenen en sandalen op een hoopje gesmeten. Te midden van dat alles het keurig opgemaakte bed. Dat klopte niet.
‘Verdomme!’
Birdie sloop langs mijn benen.
‘Is ze hier gisteravond wel geweest?’
Hij keek me aan, sprong op het bed, draaide twee rondjes en ging toen liggen. Ik plofte naast hem neer en voelde hoe mijn maag zich weer op de bekende manier verkrampte.
‘Ze heeft het weer gedaan, Bird.’
Hij spreidde zijn tenen en begon te likken.
‘Ze heeft verdomme niet eens een briefje achtergelaten.’
Birdie keek strak naar de tussenteenruimten.
‘Ik zal hier niet over nadenken.’ Ik liep weg om de afwasmachine uit te ruimen.
Tien minuten later was ik voldoende gekalmeerd om haar nummer te kunnen intoetsen. Geen reactie. Natuurlijk. Ik belde de universiteit. Ook daar werd niet opgenomen.
Ik liep de keuken weer in. Maakte de koelkast open. Deed hem weer dicht. Avondeten? Maakte hem weer open. Caloriearme coke. Ik liep de huiskamer in, zette de tweede coke naast het eerste blikje, deed de televisie aan, zapte de kanalen af en koos voor een komische serie die ik niet zou volgen. Mijn gedachten schoten heen en weer tussen de moorden, Gabby en de schedel in mijn tuin. Ik was niet in staat ergens anders aan te denken. De cadans van de dialoog en het ingeblikte gelach zorgde voor achtergrondgeluiden terwijl mijn gedachten als atoomdeeltjes heen en weer bleven schieten.
Woede op Gabby. Wrevel omdat ik me weer had laten gebruiken. Gekwetstheid omdat ze dat had gedaan. Zorgen over haar veiligheid. Angst voor een nieuw slachtoffer. Frustratie vanwege mijn hulpeloosheid. Emotioneel zat ik al onder de blauwe plekken, maar ik bleef mezelf maltraiteren.
Ik weet niet precies hoelang ik daar al had gezeten toen de telefoon rinkelde en de adrenaline vrijkwam uit de ruimte waarin die werd bewaard wanneer hij geen dienst hoefde te doen.
Gabby!
‘Hallo?’
‘Kan ik Tempe Brennan spreken?’
Een mannenstem, even bekend als mijn jeugd in het Midwesten.
‘J.S.! Mijn hemel, wat ben ik blij dat je belt.’
John Samuel Dobzhansky. Mijn eerste liefde. Leiders van een zomerkamp. Northwoods. De romance had twee zomers lang een bloeiend bestaan geleid, tot we gingen studeren. Ik vertrok naar het zuiden, J.S. naar het noorden. Ik koos antropologie en leerde Pete kennen. Hij ging psychologie studeren, trouwde en scheidde. Twee keer. Jaren later hadden we elkaar op de Academie weer ontmoet. J.S. had zich gespecialiseerd in seksuele moorden.
‘Heb je dat kamp-Northwoods-gevoel?’ vroeg hij.
‘In mijn hoofd,’ zei ik, de volgende regel van het liedje citerend. Daar moesten we alletwee om lachen.
‘Ik was er niet zeker van of je wilde dat ik je thuis belde, maar je had het nummer achtergelaten, dus vond ik dat ik het moest proberen.’
‘Ik ben blij dat je dat hebt gedaan. Dank je.’ Heel, heel hartelijk bedankt. ‘Ik wil je mening horen over een situatie waarmee we hier zijn geconfronteerd. Ik hoop dat je daar geen bezwaar tegen hebt?’
‘Tempe, wanneer zul je besluiten me niet meer teleur te stellen?’ Gespeelde gekwetstheid.
We hadden tijdens vergaderingen op de Academie met elkaar gegeten en aanvankelijk de mogelijkheid van een kortstondige romance heel nadrukkelijk overwogen. Moesten we herinneringen aan onze tienertijd ophalen? Was de hartstocht er nog? We spraken er echter niet hardop over en al snel werd het idee voor ons beiden minder interessant. Je kon het verleden beter laten rusten.
‘Hoe zit het met de mogelijke nieuwe liefde waarover je me vorig jaar vertelde?’
‘Is vertrokken.’
‘Jammer. J.S., we zijn hier geconfronteerd met een paar moorden die volgens mij verband met elkaar houden. Als ik je er een overzicht van geef, kun jij dan zeggen of we naar jouw idee te maken hebben met een seriemoordenaar?’
‘Ik kan mijn mening altijd en over alles ventileren.’ Een van onze oude lievelingsopmerkingen.
Ik beschreef de plaatsen waar Adkins en Morisette-Champoux waren vermoord en gaf een kort overzicht van wat er met de slachtoffers was gedaan. Ik beschreef hoe en waar de andere lichamen waren gevonden en hoe die waren verminkt. Toen voegde ik er mijn theorieën over de ondergrondse en de makelaarsadvertenties aan toe.
‘Het kost me moeite de politie ervan te overtuigen dat die zaken verband met elkaar houden. Ze blijven zeggen dat er geen patroon is en tot op zekere hoogte hebben ze daar gelijk in. De slachtoffers verschillen allemaal van elkaar. Eentje is doodgeschoten, voor de anderen gaat dat niet op. Ze woonden niet dicht bij elkaar. Niets lijkt in elkaar te grijpen.’
‘Hé, hé, neem eens wat gas terug. Je pakt dit helemaal verkeerd aan. In de eerste plaats heeft het merendeel van wat je hebt beschreven, te maken met de modus operandi.’
‘Dat is waar.’
‘Overeenkomsten daarin kunnen bruikbaar zijn, begrijp me goed, maar afwijkingen zijn doodnormaal. Een moordenaar kan zijn ene slachtoffer vastbinden met zijn of haar eigen telefoonsnoer en een volgende keer zelf een stuk touw meenemen. Hij kan zijn ene slachtoffer door messteken om het leven brengen en het volgende doodschieten of wurgen. Hij kan van de een iets stelen en van de ander niet. Ik heb een profielschets gemaakt van een vent die elke keer een ander wapen gebruikte. Bén je daar nog?’
‘Ja.’
‘De modus operandi van een crimineel is nooit statisch. Er is sprake van een leerproces, zoals bij zoveel dingen. Die kerels worden beter naarmate ze meer ervaring hebben opgedaan. Ze leren proefondervindelijk wat werkt en wat niet. Ze zijn hun techniek voortdurend aan het verbeteren. Sommigen meer dan anderen, natuurlijk.’
‘Troostrijke gedachte.’
‘Wat de dader doet, kan ook worden beïnvloed door allerlei willekeurige gebeurtenissen, hoe goed hij alles ook heeft gepland. Een telefoon begint te rinkelen. Een buurman staat op de stoep. Een snoer of een touw breekt. Hij moet improviseren.’
‘Hmmm.’
‘Begrijp me niet verkeerd. Patronen in een modus operandi zijn nuttig en daar maken we ook gebruik van. Maar variaties betekenen niet veel.’
‘Waar gaan jullie dan eerder op af?’
‘Het ritueel.’
‘Het ritueel?’
‘Sommige collega’s van me noemen het een handtekening of een visitekaartje en je treft zoiets niet aan op alle plaatsen waar een misdrijf is gepleegd. De meeste misdadigers ontwikkelen een modus operandi, want als een plan een paar keer succes heeft gehad, neemt hun vertrouwen daarin toe en geloven ze dat het risico dat ze worden gepakt erdoor wordt verkleind. Maar als je te maken hebt met gewelddadige misdadigers die telkens in herhaling vervallen, spelen er nog andere factoren mee. Dat soort mensen wordt gedreven door woede. Hun woede drijft hen ertoe over geweld te fantaseren en uiteindelijk zullen ze die fantasieën in daden omzetten. Maar het geweld op zich is niet voldoende. Ze ontwikkelen rituelen om die woede te ventileren en die verraden hen uiteindelijk.’
‘Om wat voor rituelen gaat het?’
‘Gewoonlijk heeft het te maken met het onder controle houden en soms vernederen van het slachtoffer. Het slachtoffer is in feite niet belangrijk, moet je weten. Haar leeftijd en uiterlijk kunnen ook onbelangrijk zijn. Het gaat om de behoefte de woede te uiten. Ik heb te maken gehad met een kerel wiens slachtoffers in leeftijd varieerden van zeven tot eenentachtig.’
‘Waar zou jij dan naar op zoek gaan?’
‘Hoe ontmoet hij zijn slachtoffer? Overvalt hij haar? Benadert hij haar met woorden? Hoe krijgt hij haar onder controle wanneer het contact eenmaal is gelegd? Wordt ze aangerand? Doet hij dat voordat hij haar heeft vermoord of daarna? Martelt hij zijn slachtoffer? Verminkt hij het lichaam? Laat hij iets achter op de plaats van het misdrijf? Neemt hij iets mee?’
‘Kunnen die dingen ook niet worden beïnvloed door onverwachte gebeurtenissen?’
‘Natuurlijk. Het belangrijkst is echter dat hij die dingen doet als onderdeel van het uitvoeren van zijn fantasie. Het is een ritueel dat een eind moet maken aan zijn woede en heeft niet alleen het doel zich in te dekken.’
‘Wat denk je? Is er sprake van zo’n handtekening bij wat ik je heb beschreven?’
‘Tussen jou en mij gezegd en gezwegen?’
‘Ja.’
‘Zeer beslist.’
‘Werkelijk?’ Ik begon aantekeningen te maken.
‘Daar durf ik mijn kop onder te verwedden.’
‘Je kop heeft niks te vrezen, J.S. Denk je dat het een seksuele sadist is?’
Ik hoorde een geratel toen hij de hoorn tegen zijn andere oor hield. ‘Seksuele sadisten krijgen een kick van de pijn van hun slachtoffer. Ze willen niet alleen moorden, ze willen dat hun slachtoffers lijden. En ze raken er seksueel opgewonden van, wat van groot belang is.’
‘En?’
‘Een deel van het door jou beschreven patroon wijst in die richting. Het is bij die kerels heel gebruikelijk dat ze iets in de vagina of het rectum duwen. Leefden jouw slachtoffers nog toen dat werd gedaan?’
‘Minstens een van hen wel. Bij de andere twee was het moeilijk vast te stellen omdat hun lichaam al in zo’n verregaande staat van ontbinding verkeerde.’
‘Ik heb de indruk dat seksueel sadisme inderdaad een mogelijkheid is. Nu is de belangrijkste vraag of de moordenaar door zijn handelingen seksueel opgewonden raakte.’
Die vraag kon ik niet beantwoorden. Er was bij geen van de slachtoffers sperma gevonden. Dat zei ik hem ook.
‘Hmmm. Toch sluit dat seksueel sadisme niet uit. Ik ken een vent die in de hand van zijn slachtoffer masturbeerde, die hand dan afsneed en verpulverde in een mixer. Op de plaatsen waar hij zijn misdrijven pleegde, is nooit sperma gevonden.’
‘Hoe hebben jullie hem te grazen kunnen nemen?’
‘Een keer had hij niet al te best gemikt.’
‘Drie van de vrouwen zijn aan mootjes gesneden en gezaagd. Dat weten we zeker.’
‘Dat kan op een bepaald patroon duiden, maar het is geen bewijs van seksueel sadisme. Tenzij het voor de dood van het slachtoffer is gebeurd. Seriemoordenaars zijn heel sluw, of ze nu seksuele sadisten zijn of niet. Ze plannen hun misdaden uitgebreid. Verminking na de dood betekent niet noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een seksuele of sadistische component. Sommigen hakken een lichaam alleen in mootjes om het makkelijker te kunnen verbergen.’
‘Hoe zit het met het verminken van de handen?’
‘Daar kan ik hetzelfde antwoord op geven. Het is een patroon, het is een beetje tè, maar het hoeft niet per se op seksueel sadisme te duiden. Soms is het gewoon een manier om een slachtoffer machteloos te maken. Ik zie echter wel bepaalde aanwijzingen in die richting. Je zei dat de moordenaar zijn slachtoffers niet kende. Dat hij hen zwaar heeft mishandeld. Dat er bij drie van hen een voorwerp in het lichaam is gebracht, waarschijnlijk na de dood. Die combinatie is typerend.’
Ik was als een gek aan het schrijven.
‘Controleer of die voorwerpen naar de plaats van het misdrijf zijn meegenomen of daar al waren. Dat zou een onderdeel van het visitekaartje van de man kunnen zijn. Geplande en geen opportunistische wreedheid.’
Ik schreef het op en zette er een sterretje bij.
‘Noem me nog eens een paar andere karakteristieken van seksueel sadisme?’
‘Een modus operandi met een duidelijk patroon. Gebruik van een voorwendsel om contact te leggen. De behoefte om het slachtoffer onder controle te houden en pijn te doen. Uitzonderlijke wreedheid. Seksuele opwinding door de angst en de pijn van het slachtoffer. Het meenemen van memorabilia van het slachtoffer. Het…’
‘Wat noemde je als laatste?’ Ik was zo snel aan het schrijven dat ik er kramp in mijn hand van kreeg.
‘Memorabilia. Souvenirtjes.’
‘Wat voor souvenirtjes?’
‘Dingen van de plaats van het misdrijf, kleren van het slachtoffer, sieraden, dat soort zaken.’
‘Krantenartikelen?’
‘Seksuele sadisten zijn dol op persberichten over henzelf.’
‘Zouden ze er dossiers van bijhouden?’
‘Kaarten, dagboeken, tekeningen, noem maar op. Sommigen maken er bandopnamen van. De fantasie betreft niet alleen de moord. Het volgen dat eraan vooraf gaat en herbeleving na afloop kunnen een groot deel van de kick veroorzaken.’
‘Waarom zouden ze dergelijke spullen bewaren als het ze zo goed lukt zich niet te laten betrappen? Is dat dan niet riskant?’
‘De meesten denken dat zij ver boven de politie verheven zijn. Te slim om gepakt te kunnen worden.’
‘Hoe zit het met lichaamsdelen?’
‘Hoe bedoel je dat?’
‘Bewaren ze die?’
Pauze. ‘Gewoonlijk niet, maar soms wel.’
‘Wat vind je van mijn idee over de ondergrondse en die makelaarsadvertenties?’
‘De fantasieën die die lui in de praktijk brengen, kunnen ongelooflijk uitgebreid en heel specifiek zijn. Sommigen hebben er speciale locaties en een exacte opeenvolging van gebeurtenissen voor nodig. Sommige seksuele sadisten kunnen niet zonder specifieke reacties van hun slachtoffer. Dus maken ze een volledig scenario, dwingen het slachtoffer bepaalde dingen te zeggen, bepaalde handelingen te verrichten, bepaalde kleren te dragen. Maar zo’n gedrag is niet alleen typerend voor seksuele sadisten, Tempe. Ze horen bij heel wat persoonlijkheidsstoornissen. Hou niet te sterk vast aan de mogelijkheid van een seksuele sadist. Je moet op zoek gaan naar die handtekening, dat visitekaartje dat alleen jouw moordenaar achterlaat. Op die manier zul je hem te grazen kunnen nemen, hoe hij ook door psychiaters geclassificeerd zou worden. Het gebruik van de ondergrondse en die krantenknipsels kunnen bij de fantasie van jouw mannetje horen.’
‘J.S., wat denk jij ervan, uitgaand van wat ik je heb verteld?’
Er volgde een lange stilte, waarin hij langzaam uitademde.
‘Tempe, ik denk dat je met een echt verdorven type te maken hebt. Ontzettend grote woede. Extreem geweld. Als die St. Jacques degene is die je zoekt, zit die bankpas me dwars. Of hij is ontzettend stom, en daar ziet het niet naar uit, of hij wordt om de een of andere reden slordig. Misschien is hij plotseling financieel in de problemen gekomen. Of hij wordt brutaler. Die schedel moet als boodschap of misschien als uitdaging zijn bedoeld. Het is ook mogelijk dat hij op een of ander niveau gepakt wil worden. Wat je me hebt verteld over jouw rol binnen dit geheel, staat me niet aan. Dat je er een rol in speelt, lijdt mijns inziens geen twijfel. De foto. De schedel. Uitgaand van jouw verhaal heb ik de indruk dat hij je aan het tarten is.’
Ik vertelde hem over de avond bij het klooster en de auto die me was gevolgd.
‘Christus, Tempe, als die kerel zijn aandacht op jou aan het concentreren is, moet je geen spelletjes gaan spelen. Hij is gevaarlijk.’
‘J.S., als hij daar op het terrein van het klooster was, waarom heeft hij me dan toen niet gewoon vermoord?’
‘Dat heeft te maken met wat ik al eerder heb gezegd. Je hebt hem daar waarschijnlijk vertast, waardoor hij zich niet had kunnen voorbereiden op de manier waarop hij graag moordt. Hij had alles niet onder controle. Misschien had hij zijn spullen niet bij zich. Het kan zijn dat hij het vervelend vond dat hij geen kick van je angst kon krijgen omdat je bewusteloos was.’
‘Geen doodsritueel?’
‘Exact.’
We spraken nog een tijdje met elkaar, over andere plaatsen, oude vrienden, de tijd voordat moorden een onderdeel van ons leven werden. Toen we ophingen, was het na achten.
Ik leunde achterover, strekte mijn armen en benen en ontspande me. Een tijdje bleef ik zo liggen, als een lappenpop die zich haar verleden weer voor de geest haalde. Uiteindelijk kreeg ik zo’n honger dat ik naar de keuken liep, bevroren lasagne opwarmde en mezelf dwong die op te eten. Toen was ik een uur bezig met de aantekeningen die ik had gemaakt, om te reconstrueren wat J.S. allemaal had gezegd. Zijn laatste woorden bleven zich in mijn hoofd herhalen.
‘De tussenpozen worden korter.’
Ja, dat wist ik.
‘Hij is de inzet aan het verhogen.’
Dat wist ik ook.
‘Het kan zijn dat hij het nu op jou gemunt heeft.’
Om tien uur zette ik de telefoon uit en ging naar bed. Ik lag in het donker naar het plafond te staren, voelde me alleen en had medelijden met mezelf. Waarom had ik de last van het overlijden van die vrouwen op mijn schouders genomen? Had iemand me betrokken bij zijn psychopathische fantasie? Waarom wilde niemand me serieus nemen? Waarom werd ik oud en at ik diepvriesmaaltijden voor een televisie waar ik niet naar keek? Toen Birdie zich tegen mijn knie aan nestelde, kwamen de tranen die ik had tegengehouden sinds mijn gesprek met J.S. Ik huilde in de kussensloop die Pete en ik in Charlotte hadden gekocht. Of liever gezegd: die ik had gekocht terwijl Pete ongeduldig om zich heen stond te kijken.
Waarom was mijn huwelijk op de klippen gelopen? Waarom lag ik alleen in mijn bed? Waarom was Katy zo ontevreden? Waarom had mijn beste vriendin weer zo weinig rekening met mij gehouden? Waar was ze? Nee, daar zou ik niet over nadenken. Ik weet niet meer hoelang ik daar heb gelegen, de leegte van mijn leven voelde, luisterde naar het mogelijke geluid van Gabby’s sleutel in het slot.