Hoofdstuk 11
Piep!
wil je weer zien
Piep!
waar ben je? xx
Piep
hoe gt?
Piep!
kom mrgn. drngnd. x
Piep
hou van je.
Hij deed de deur open en straalde toen hij haar zag.
'Hi!' Hij pakte haar hand en trok haar naar binnen. De eenlettergrepige groet ging over in secondenlange warmte. 'Ik hoopte almaar dat je zou komen.' Hij hielp haar uit haar jasje en deed de deur achter haar dicht. 'Maar ik wist niet...' 'Ik kan niet lang blijven. Ik heb tegen George...'
'Sssttt.' Hij sloeg zijn armen om haar heen en ademde in haar gezicht. Hij streelde door haar haar. 'Mmmm, wat ruik je lekker!'
Ze werd warm van binnen, wat al snel werd gevolgd door een veel gevaarlijker gevoel. Ze bloosde en probeerde los te komen. 'Troy, ik kan niet...'
Hij liet haar los. Hij kneep even in haar bovenarmen en liep toen naar de keuken. 'Je weet dat ik je nooit tot iets zou dwingen.' Hij draaide zich lachend om. 'Ik ben alleen heel blij om je te zien,' Ze wilde kroelen in zijn armen. 'Het is ook fijn om jou te zien,' zei ze stijf. 'Zal ik koffiezetten? Of wil je een glas wijn? Ik heb nog witte in de koelkast en er is ook whisky, denk ik - je weet hoe mam was.'
Afgezien van haar blinde vlek als het om Troy ging, was Cora heel aardig geweest. Stephanie keek rond naar het porselein en de potjes en de zilveren vingerhoedjes die ze met liefde bijeen had gescharreld in antiekwinkels en op rommelmarkten en die nog net zo chaotisch door de kamer slingerden als toen ze hier jaren geleden kwamen. Ze zag Cora's blauwe ogen en onconventionele kleding zo voor zich. Ze zag ook Troy voor zich, in zijn fluwelen broek en zijn flodderige hemden, met zijn gitaar bij de hand om zijn nieuwste liedje voor zijn moeder te zingen als ze allemaal dronken waren van de gin.
'Hallo, lievelingen!' riep ze uit wanneer ze kwamen. Ze sprong op hen af, sloeg haar armen om hun schouders, drukte elk van beiden een groot glas in de hand en stak tegelijk weer zo'n lange, dunne, donkere mentholsigaret in haar mond.
'Gaat het goed, lieverd?' vroeg ze vol warmte aan Steph. Stephanie knikte dan, want ze wilde geen spelbreker zijn. Cora was zo blij en trots dat Troy er was. Alles wat Troy deed, vervulde zijn moeder met blijdschap en bewondering. Maar een keer toen ze met hun tweeën waren en Stephanie wilde praten over werk en geld - waarom Troy nooit een baantje kon houden of geld verdiende - kreeg Cora een sombere blik in haar ogen...
'Ik heb een hekel aan whisky,' zei ze nu.
Troy keek haar verbaasd aan. 'Oh ja? Was ik vergeten.'
'Waarom zou je het nog weten? Het is al jaren geleden.'
Hij zette koffie in het keukentje en zij liep wat rond en keek in de kamers, die op een of andere manier vertrouwd waren maar ook vergeten. Er hing een vreemde, lege, bizarre sfeer, zoals altijd in kamers waarvan de eigenaar overleden was.
'Wat ga je ermee doen?' vroeg ze. Ze wees naar de tientallen spulletjes.
Hij pakte een porseleinen beeldje. 'Ik weet eerlijk gezegd niet waar ik moet beginnen.'
Er was pijn op zijn gezicht te lezen. 'Komt je vrouw niet om je te helpen?'
'Oh nee, niet met de kinderen, snap je?' Hij gebaarde naar het breekbare porselein, het gekleurde glas, de koperen kandelaars. 'Stel je voor dat die hier rond zouden lopen!'
Stephanie knikte. 'Er zijn hier wel een paar betrouwbare opkopers - die kunnen er nog een leuk prijsje voor bieden.'
'Weet ik wel, maar,' hij zette het beeldje neer en pakte een schaal vol stoffige potpourri, 'ik moet eerst uitzoeken wat ik zelf wil hebben.'
Ze glimlachte. Natuurlijk - Troy ging het meeste mee naar huis slepen. Ze vroeg zich af hoe zijn vrouw omging met zijn hamsterwoede. Opeens kon ze zich een keer herinneren dat hij om twee uur 's nachts binnen was komen vallen met een enorme versleten schoorsteen die hij in een afvalcontainer had gevonden. Ze wist weer nog dat ze een klein fortuin betaalde aan een onduidelijke kerel voor een stel slaapstoelen uit een trein, waar Troy een bank van zou maken. Twee jaar later had George een soortgelijk bedrag betaald om ze weg te laten halen.
'Verzamel je nog steeds spulletjes, dan?' vroeg ze met milde spot.
'Niet zoveel als vroeger.' Hij pakte een ebbenhouten olifant op. 'Ik hoef maar een paar dingetjes - die me aan mam herinneren...' 'Ja.'
'Als jij iets wilt...'
'Nee!' Ze voelde zich hier opeens helemaal niet op haar plaats. Ze zette haar koffie neer en zocht haar jasje. 'Bedankt.'
Stephanie zag George weer vol ongeloof opkijken naar al die hoge
stapels in de logeerkamer van de flat. 'Lijkt wel Stiefbeen en
Zoon,' zei hij hoofdschuddend bij de aanblik van de blokken hout,
bestemd voor houtsnijwerk, de potten om te beschilderen, de zak
eierdozen die de studio van Troy geluidsdicht moesten maken als die
helemaal klaar was, de gehavende ezel die hij zou repareren zodat
Stephanie weer kon schilderen.
'Zal ik de bij die andere troep smijten?' had George gevraagd vanuit de deuropening. 'Hij zit helemaal onder de wormgaten,' zei hij erbij toen ze aarzelde. 'Ik koop wel een mooie ezel voor je.'
Troy kwam snel op haar af gelopen en legde zijn hand op haar
schouder.
'Hé, ga nou nog niet weg — je bent er net.'
'Ik zei toch dat ik niet lang kon blijven.'
'Ik moet met je praten.'
'We hebben gepraat. Wat valt er nog meer te zeggen?'
'Een heleboel!'
Ze sloeg haar armen over elkaar en keek hem quasi-geconcentreerd aan. 'Nou - praat dan!'
'Ik wil gewoon zeggen dat het me spijt dat het niet goed is gegaan tussen ons en zo.'
'Het is heel goed gegaan. Ik ben van je af!' Ze grinnikte.
Hij trok een gek gezicht. 'Heel grappig! Maar...' Hij kwam schuchter naar haar toe en zei met lage, zwoele stem: 'Heb je me niet gemist?'
'Ja, maar de volgende keer raak ik je.'
'Ik wil met je naar bed.'
Oef! Er ging een schok door haar heen. Ze slikte. Troy lachte veelbetekenend naar haar.
'Doe niet zo mal.' Ze probeerde kordaat te klinken, maar haar woorden kwamen er moeizaam uit. 'Ik ben gelukkig, jij bent gelukkig, we hebben nieuwe partners, we hebben kinderen. Ik moet weg, Troy. Ik hoop dat je de hele boel geregeld krijgt en weer naar huis kunt.' Terug naar Tanith en je houtblokken die je nog moet bewerken.
'Waarom ben je dan gekomen?' Hij hield haar bij haar schouders vast en keek haar strak aan, nog steeds glimlachend. 'Je voelt dat er nog steeds iets is tussen ons, dat weet ik zeker. Toen je me kuste...'
Mmmm, ja. Nog een keer. Nog een keer...
'Daar heb ik al spijt van!' Ze voelde dat ze een kleur kreeg. 'Dat waren gewoon eh... de hormonen.' En die spelen nu ook op als een gek.
'Ik ben blij dat jij dat zei!' Hij lachte. 'Als ik vroeger zoiets had durven suggereren. .. dan brak de hel los.'
'Ja, ja,' zei ze spottend. 'Jij vond het altijd leuk om net te doen alsof ik de overheersende persoon was, het bazige type dat de lakens uitdeelde.'
'Was je ook!' Hij grinnikte. 'Ik was doodsbang voor jou. Vooral als de rekeningen binnenkwamen.'
'Jammer dat je niet zo bang was dat je zelf geld ging verdienen om ze te betalen.' Zijn gezicht was vlak bij het hare. Ze keek hem recht in de ogen. Haar hart bonsde nog steeds.
Hij schudde zijn hoofd. 'Jij geeft nooit op, hè? Altijd dat geld.'
'Het ging niet echt om het geld, Troy, dat weet je best.' Ze voelde de oude frustratie weer in zich opkomen. 'Het waren de stress en de zorgen. Die constante angst omdat ik alles in mijn eentje moest regelen. Jij had zoveel talent, maar dat gebruikte je niet om het voor mij beter te maken. Jij beheerste onze relatie. Jij had de macht. Jij kon mijn dag maken en breken.'
Zij was harder gaan praten. Al die oude emoties die voorgoed verdwenen zouden moeten zijn.
'Waarom heb je me er dan niet uitgeschopt? Vijf jaar, Steph.'
Hij liet haar los en deed een stap naar achter. 'Als het allemaal zo vreselijk was, waarom ben je dan niet eerder van me af geraakt?'
'Ja, waarom niet? Jij loog, je lag de hele dag in bed, was de hele nacht stoned...' Ze ijsbeerde door de kamer. 'God, ik kan het haast niet geloven.'
'Hoe heb je het uitgehouden?' had George gevraagd. Hij gooide de ene vuilniszak na de andere in de afvalcontainer die hij had gehuurd, hij rukte aan doorgerotte hardboardplaten en keek bedenkelijk naar bankafschriften. 'Hij verdiende je niet,' zei hij en Stephanie voelde zich dankbaar dat ze eindelijk zoveel waard was voor iemand.
'Je hield van me,' zei Troy weer met zachte stem. 'En ik hield van
jou. We waren gelijkgestemde zielen.'
Stephanie schudde meewarig haar hoofd. 'Je klinkt nog steeds als een oude hippie.'
'Wij hadden iets bijzonders samen,' ging hij door zonder op haar woorden te letten. 'Ik weet nog dat we een keer in de eenkamerwoning zaten. We hadden nog maar een paar pond. We wachtten op mam, die in het weekend kwam met een voedselpakket.' Hij stopte even, zijn ogen waren vochtig. 'Mam was een goed mens, hè?'
Stephanie knikte zonder iets te zeggen.
'We kochten een fles cider en een zak patat - we moesten ervoor de regen in. En we werden door en door nat. We moesten erom lachen hoe doorweekt we waren - het kon ons niets schelen - je haar hing in slierten, het plakte tegen je hoofd en je make-up was uitgelopen tot grote zwarte kringen, als een panda. En we gingen naar huis en trokken onze kleren uit en gingen voor die grote Calor-gaskachel zitten en de ruiten besloegen van de natte kleren die we hadden opgehangen, en daar zaten we met niets aan en we aten patat en dronken cider...'
'Blackthorn.' Stephanies hart was sneller gaan kloppen; ze had een raar gevoel in haar onderbuik terwijl ze hem aankeek.
'En we maakten plannen,' zei Troy, 'voor alles wat we zouden doen als we geld hadden. Weet je nog?'
Ze knikte. Ze was helemaal trillerig.
'Wat zag je toch in hem?' George moest lachen toen alle spullen van
Troy weg waren en ze naar de kale vloerplanken en witte muren
keken. Even later zouden ze de sleutel aan de makelaar geven, die
de flat uiteindelijk verkocht voor drie keer zoveel als Stephanie
had betaald. 'Dat is goed afgelopen, hè?' 'We zouden een huisje op
het platteland nemen, waar de grondwaterspiegel hoog was, zodat ik
een meer kon uitgraven. We zouden er een prachtig plekje van maken.
Met eenden en waterlelies. Jij ging schilderen en pottenbakken. Ik
had een studio in een van de bijgebouwen en schreef muziek. Jij
wilde brood bakken en een hele hoop kinderen krijgen...'
Stephanie probeerde zijn gelaatsuitdrukking te interpreteren. Ze wist ineens niet meer of hij de spot dreef met toen ze jong waren of dat hij werkelijk weemoedig was.
'Hoe dachten we dat ooit voor elkaar te krijgen?' vroeg ze luchtig.
'We hebben het niet eens geprobeerd,' zei hij. 'Als we maar gewild hadden, hadden we alles kunnen bereiken.'
'Nee,' ze schudde het hoofd, 'zo werkt dat niet. Niet in de echte wereld. We hadden nog steeds moeten betalen. Door iets alleen maar te willen krijg je het niet.'
'Soms wel.'
'Meestal niet. Meestal is er iets meer voor nodig.'
Hij glimlachte dromerig en afwezig. 'Ik dacht altijd positief, toch?' zei hij en ze wilde hem een klap in zijn gezicht geven.
Ze trok haar jasje aan, blij dat haar betovering verbroken was.
'Ik ga.' Ze liep de gang in.
'Schilder je nog steeds?' De vraag klonk als een aanval.
'De laatste tijd niet zo veel,' zei ze zonder achterom te kijken.
Al tien jaar niet meer eigenlijk. Toen ze voor het laatst haar verfspullen tevoorschijn had gehaald, was Charlotte heel klein. Ze had kranten uitgespreid over de tafel in de eetkamer, potten plakkaatverf neergezet en een zachte brede borstel in het kleine knuistje gestopt. Voor zichzelf had ze haar kleine ezel in de hoek neergezet. Ze had haar aquarelpalet gepakt en blauw en grijs en roze gemengd tot er een soort regenachtig mythisch landschap ontstond, terwijl haar dochter lachte en kleurige vlekken en natte klodders op het dikke witte papier toverde.
In die tijd kuste George haar nog wanneer hij thuiskwam. Hij drukte zijn lippen tegen haar slaap en nam de kleine meid in zijn armen. 'Aan het schilderen?' gniffelde hij. 'Wat heeft de baby gemaakt en wat is van jou?'
'Op de academie heb je geweldig werk geleverd,' zei Troy. 'Je had ermee door moeten gaan. Je bent heel creatief.'
Ze draaide zich nu wel naar hem om en lachte dankbaar.
Hij legde zijn handen op haar schouders. 'We zouden het nu allemaal anders doen, hè, Steph? Ik ben anders dan toen. Ik ben wijzer geworden. Ik weet wat je voor me betekende - wat je nog steeds voor me betekent.'
Wat zag je toch in hem.
Toen, al die lange jaren geleden, had Steph George - de sterke, intelligente George die zo'n opluchting was na Troy - omhelsd en gezegd: 'Ik weet het niet, ik weet het niet.'
Maar nu keek ze Troy in de ogen - brandend, hartstochtelijk, vol van leven en mogelijkheden - en ze wist weer al te duidelijk, al wilde ze dat ze niet was gekomen maar was ze heel blij dat ze wel was gekomen, wat ze in hem gezien had.
Hij tilde haar op. Hij liet haar dromen zien. Hij liet mijn hart zingen.