Hoofdstuk 3

Ze was eigenlijk op zoek naar de rubriek Vacatures.

Maar de naam staarde haar aan.

Bartholomew. Cora. Vredig gestorven zondag 14 maart. We missen haar. Informatie over de crematie en over bloemen. En vier woorden aan het begin die Stephanie als een moker hadden geraakt.

Beminde moeder van Troy.

Troy.

Blonde lokken, tokkelend op zijn gitaar, pleitend voor innerlijke vrede. Hartenbreker, vreemdganger, altijd een negatief banksaldo...

Zijn moeder dood.

Schilderend, musicerend, kaarsen aanstekend...

Arme Cora. Klein, mager als een oude kat, met al haar ringen en lange, donkere mentholsigaretten. Haar schorre stem en felgekleurde sjaaltjes.

Alles verdwenen.

Langzaam, langzaam vrijen.

Stephanies hart bonsde.



Ze wist zeker dat ze hem zou tegenkomen. Ze zag een begrafenis voor zich, de ontruiming van het huis. Ze zag hem weer zoals de laatste keer.

Het was in Woolworth's. Vijf jaar geleden, misschien. Hij kocht gloeilampen voor Cora. Stephanie ging de hoek om, op zoek naar compost - of was het dat vloeibare plantenvoedsel voor tomaten? - en daar stond hij. Ze voelde een stroom adrenaline door haar lijf gaan - deels paniek, deels opwinding - en zag tegelijk dat hij haar herkende.

Voor er een glimlach op zijn gezicht verscheen, zag ze dat hij geschokt en blij was tegelijk.

'Hoi!' Langzaam zei hij het, met geloken ogen alsof hij in bad lag. 'Wat een verrassing!'

Ze wist niet waarom. Hij wist dat ze met George getrouwd was en weer naar Edenhurst was gegaan. Ze wist dat zijn moeder daar nog woonde. Het was een kleine stad met maar één middelgrote Woolworth's. Ze moesten elkaar een keer tegenkomen als de 40-wattjes van zijn moeder op zouden raken en de geraniums van George het ook niet goed meer deden.

Het was een vreemde, stroeve ervaring. Voor haar. Hij was natuurlijk gewoon beheerst en relaxed als altijd.

'Hoe gaat het met je?' Hij nam haar van hoofd tot voeten op, stelde vragen, lachte stralend, terwijl zij met een strak gezicht haar lippen samenperste. Met een gemaakte stem bracht ze een kort verslag uit van de promotie van George, van hun nieuwe huis. (Bloos, bloos, mijn God! Straks ging ze nog zeggen dat hun zoon zo engelachtig kon zingen!) Ze praatte over geld en bezittingen zoals je alleen kunt doen tegen een man die je heeft laten zitten met veertien onbetaalde rekeningen en een negatief saldo.

Toen hij begrijpend maar teleurgesteld keek, kreeg ze een gefrustreerde woedeaanval. Hij zag haar nu als 'gevestigd'. Materialistisch en zielloos. Kwam het door dit onrecht dat ze bleef wachten terwijl hij betaalde voor de gloeilampjes? Dat ze naast hem ging lopen in High Street, met hem het park in ging en op een bankje zat alsof ze oude vrienden waren.



Gisteren wist ze dat het weer zou gebeuren. Ze had dat gevoel in haar onderbuik dat ze als kind ook al had. Dat haar opeens overviel wanneer er iets stond te gebeuren. Zoals wanneer ze door het steegje naar de snoepwinkel liep en zeker wist dat ze om de hoek June-met-het-rattengezicht zou tegenkomen met haar dikke broertje, die Stephanies schenen blauw trapten als ze haar geld niet zou afgaf.

George deed laatdunkend over dit soort voorgevoelens - ze konden uitkomen, maar ook niet - maar die ochtend was ze er zeker van. Ze stopte dingen in Toby's lunchtrommeltje die hij toch niet zou opeten, ze bracht Toby en Charlotte naar school en kletste met Millie bij de schoolpoort, maar al die tijd wist ze dat dit de dag was.

Ze parkeerde de auto, liep twintig stappen achter Charlotte die naar haar vriendinnen slenterde, gaf Toby nog een kus buiten de schoolhekken en niet op de speelplaats, want dan zou zijn vriendje Charlie hem niet cool vinden, en reed naar het deel van de stad waar Cora had gewoond. Ze ging daar natuurlijk niet helemaal naartoe, maar toen ze de hoek om ging en de heuvel op reed, zag ze hem.

Troy reed per fiets de heuvel af. Zijn schouders stonden naar voren, zijn haar wapperde naar achter. Hij had zijn voeten nog op de pedalen, hoewel de wielen razend ronddraaiden. Hij hield zijn hoofd omlaag tegen de wind. Maar hij zag haar. Dezelfde schok verscheen op zijn gelaat; en toen was hij voorbij. Voor ze er erg in had, had ze de auto gestopt. Ze wachtte terwijl hij zich omdraaide en langzaam weer omhoog kwam fietsen. Hij ademde zwaar bij haar open raam.

'Ik hoopte,' zei hij, 'ik hoopte steeds dat ik je zou tegenkomen.'

Hij was natuurlijk ouder geworden, maar vreemd genoeg niet veranderd. Zijn haar was dunner en begon hoger op zijn voorhoofd, hij had lijntjes om zijn ogen, maar het was hetzelfde gezicht waardoor ze vele jaren geleden zo hevig werd aangetrokken. Zijn ogen waren nog steeds helder en uitnodigend.

'Ik dacht wel dat we elkaar tegen het lijf zouden lopen,' zei ze zwakjes. Hij straalde energie uit als statische elektriciteit. Ze wilde hem nu al aanraken.

Hij was van zijn fiets gestapt en zat gehurkt bij het portier. Hij hield met één hand de stang vast en leunde met een arm tegen de autodeur. Ze kon zijn warme adem voelen.

'Niet meer zo fit als vroeger!' zei hij. En lachte.

Ze voelde haar gezicht gloeien. God, lag het aan haar of dacht hij ook aan de tijd dat hij heel erg fit was? Ze zag zijn bezwete gezicht boven haar terwijl hij keer op keer in haar stootte.

'Hoe gaat het?' Ja, hij wist het. Hij deed het met opzet. Hij keek haar aan met die geconcentreerde, blije glimlach die hij bewaarde voor de heel speciale mensen in zijn leven (dat kon bijna iedereen zijn). Hij praatte langzaam en suggestief, zijn ogen plaagden haar. Vijf jaren waren in het niets verdwenen.

'Goed, dank je. En jij?' Ze klonk belachelijk formeel. 'Oh, sorry!' Verward keek ze de andere kant uit. 'Wat naar van Cora. Ik las het in de krant.'

'Ja.' De glimlach verdween. 'Het is zwaar. Ik bedoel, ik wist dat het ging gebeuren, maar toch is het zwaar. Het doet je wat. Je gaat over de dingen nadenken,' zei hij.

Ze wendde haar hoofd weer naar hem. Hij keek haar intens aan. 'Ik was al zoveel kwijtgeraakt,' zei hij.

Dat ging snel. 'Oh Troy, niet nog een keer.'

'Wat bedoel je?'

De laatste keer had hij het ook geprobeerd - spijt, de wens dat de dingen anders waren gelopen. Hij ging heel dicht bij haar zitten op het parkbankje en deed allerlei buitensporige voorstellen, terwijl zijn vrouw net was bevallen. Stephanie was vol afschuw weggelopen. Dezelfde oude Troy.

'Dat weet je heel goed. Dat je weer begint over hoe het vroeger was. Ik ben getrouwd met George, hè?'

'Steph!' Hij keek verbaasd en gekwetst. 'Ik zou er niet aan... Je hebt geen idee hoe ik tegenwoordig ben. Ik heb veel nagedacht sinds die laatste keer. Er is veel gebeurd. Toen mamma...' Hij wendde zich af en toen hij zijn hoofd weer naar haar toe keerde, stonden er tranen in zijn ogen. 'Toen mamma ziek werd, is alles veranderd.'

'Goed, het spijt me.' Ze schaamde zich. 'Echt waar,' voegde ze toe. Ze voelde zich schuldig vanwege haar gebrek aan inlevingsvermogen.

'Hé,' hij ging rechtop staan. 'Zullen we ergens een kop koffie drinken? Alleen praten.' Hij keek haar smekend aan. 'Ik zal echt niet..-.'



Ze reed snel naar huis, deed de deur open en schakelde het alarm uit. Ze voelde zich nerveus.

Ze holde naar de spiegel.

Dank je wel! Hij loog, zoals alle goede spiegels. Die in de hal was de beste. In welk jaargetijde ook, in de hal was het altijd donker door de eiken lambrisering en de zware voordeur. Dat was het enige waar ze bezwaar tegen had toen ze verhuisden. Nu was ze er dankbaar voor. In deze spiegel leek haar huid van fluweel en glansden haar ogen boven een fraai gevormd jukbeen. Ze was nog steeds - als ze haar kin naar voren en een beetje naar rechts stak — jong en leuk om te zien.

Hij had haar ochtendgezicht al eens gezien toen ze naar school was geracet - het uitgezakte gezicht dat ze toonbaar maakte met moisturizer en camouflagestift. Wat stond er ook alweer in dat artikel? Breng zo mogelijk de make-up pas aan wanneer u al een paar uur op bent. Uw gezicht heeft tijd nodig... Dat van haar tot het bedtijd was. Ze haalde de lipgloss tevoorschijn en streek met haar hand door haar haar. Ze had een hekel aan zichzelf. Wat maakte het uit of hij haar aantrekkelijk vond? Het maakte heel veel uit!

Toen de bel ging, begon haar hart te bonken, maar ze probeerde nonchalant te doe - wat mislukte - toen ze de deur openhield en hem met een hoofdknikje binnenliet.

Hij lachte. 'Alweer hallo!' Blij met de uitnodiging. Net iets voor hem. Troy was altijd prat gegaan op zijn vriendschappen met voormalige geliefdes. In elk stadje een ander ex-schatje-dat-nu-zijn-beste-maatje-is. Haar woede en haar tranen hadden hem teleurgesteld. Al in het begin had hij haar een kaartje gestuurd met het voorstel om elkaar te treffen. Ze had het resoluut teruggestuurd.

Nu stak hij zijn handen uit. Hij wilde haar blijkbaar op haar wang kussen. Maar het was zo vreemd dat hij hier zomaar in haar huis stond dat ze huiverde. Haar zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Ze deinsde terug en ging een koffiekopje halen uit de keuken.

'Wil je koffie?'

'Ja.' Hij kwam haar achterna. Hij stond in de deuropening terwijl zij water in de ketel deed en de koffiebus uit de keukenkast pakte. Ze besefte dat ze net zo druk in de weer was als haar moeder altijd en dat ze nooit had gedacht dat ze zich tegenover hem als zo'n soort persoon zou gedragen. 'Heb je nog steeds suiker in je koffie?'

Hij knikte glimlachend. Hij nam haar gestalte vorsend op, op de goedkeurende manier die ze zo vaak van hem had gezien bij zoveel vrouwen. 'Je ziet er fantastisch uit.'

'Wat meer rimpels.'

'Ach, dat hebben we allemaal.' Hij sprak haar niet tegen. Ze roerde in zijn kopje en voelde zich onbeholpen.

'Ga maar zitten.'

Hij zat aan het hoofd van de tafel. Hij was magerder dan ze zich herinnerde, maar op de plek van Toby zag hij er enorm groot uit. Ze gaf hem het kopje en wierp een blik op zijn gebruinde gezicht. Hij had altijd een kleurtje. Vroeger plaagde hij haar dat ze zo wit was en dan was ze boos, want zij had de hele dag binnen gewerkt terwijl hij wat rondhing in de tuin.

Maar sinds de geboorte van Charlotte had ze niet meer gewerkt en al die jaren later was ze nog steeds wit en was hij nog steeds bruin. Hij keek haar glimlachend aan. Daarna inspecteerde hij de keuken. 'Heel mooi.' Hij grinnikte. 'Maar niet echt iets voor jou - iets te veel Homes & Gardens\'

'Hoe weet jij wat iets voor mij is? Ik ben dol op dit huis.'

'Het is je goed gegaan.' Zoals hij het zei, klonk dat als een dubieuze stand van zaken. 'Ik neem aan dat onze flat je een klein fortuin heeft opgeleverd...'

Ze dacht aan sculpturen en potten, opkrullende posters, stoffige kaarsen en vreemdgevormde flessen, aan een lappendeken die uit elkaar scheurde.

'Dat was mijn flat.'

Hij glimlachte weer. 'Toen ik je de laatste keer zag,' zei hij, 'wist ik dat mijn ideeën over jouw toekomst waren uitgekomen. Vrouwen gaan er vaak bij mij vandoor op weg naar materieel succes. Ik ben een lanceerplatform.'

Hij leek tevreden met zichzelf en ze voelde een frustratie als vanouds. Ze lachte smalend om zich zekerder te voelen.

'Ach, hou op. Je bedoelt dat je wordt aangetrokken door vrouwen die iets van hun leven willen maken en er dus uiteindelijk genoeg van hebben om jou te onderhouden en ervandoor gaan. Daar heb jij niets mee te maken, wat ze daarna gaan doen!'

'Weet ik niet.' Hij schudde aangedaan zijn hoofd.

'Behalve natuurlijk,' ging ze droogjes verder, 'dat iemand die met jou heeft geleefd een grote weerzin ontwikkelt tegen mensen die gitaar spelen, over innerlijke vrede praten en geen creditcard hebben.'

Hij barstte in lachen uit. Het geluid trof haar recht in de onderbuik en ze werd overspoeld door verlangen. Ze wilde die grijns wel van zijn gezicht af timmeren.

'Toen je om geld vroeg voor de flat, vond George dat ik je een factuur moest sturen. Voor vijf jaar kleren en sigaretten en drank en eten en vaste lasten.' Ze klonk nu gemener dan ze had bedoeld. 'Dat was je mij schuldig.'

Hij lachte niet meer. 'George! Dat is een filistijn. Gek op geld.'

'Gelukkig heeft hij een verantwoordelijker houding dan jij tegenover geld.'

'Ben je daarom met hem getrouwd? Omdat hij verantwoordelijk was?'

'Ik ben met hem getrouwd omdat ik van hem hield.'

'Hield? Verleden tijd?'

'Nee! Ik hou van hem. We zijn heel gelukkig.' Jezus! Waarom voelde ze zich door hem altijd zo duf en ouderwets?

'Goed. Nou, hoe het ook zij,' zei hij om zich heen kijkend, 'je woont zeker chiquer dan wij gewend waren.'

Kale vloeren en blootliggende draden. En stervenskoud. Opeens herinnerde ze zich weer het spoor van vlooienbeten dat ze de eerste dag nadat ze erin waren getrokken opliep. Over haar buik als een rode parelketting.

'Ugh, het was vreselijk.'

'Niet de hele tijd.'

Samen dichtgeritst in een slaapzak om warm te blijven, picknicken in bed, de vreemde elektrische schok die elke keer door haar heen ging als hij haar aanraakte. ..

'Nee, dat niet.' Dat had ze niet hardop willen zeggen.

'Waar is George eigenlijk?'

Hij keek om zich heen alsof hij oprecht haar man hoopte te zien.

'Op zijn werk natuurlijk.' Haar toon moest hem eraan herinneren dat de meeste mensen werken voor de kost.

'En de kinderen? Die wil ik wel zien.'

'School.' Haar stem was nu scherp, ze hield niet van dat huisvriendengedrag. 'Heb jij nog een tweede gekregen?'

'Ja,' hij lachte blij. 'Phoebe is bijna drie. En Lara is vijf. Het zijn geweldige kinderen.'

Ze knikte.

'Zij houden ons eigenlijk bij elkaar,' voegde hij er achteloos aan toe.

Ze deed water bij de ketel die al vol zat.

'Oh ja? Dat heeft dan niet lang geduurd. Ik dacht dat ze je grote liefde was - hoe heet ze ook alweer - je laatste.'

'Tanith. En we zijn zeven jaar getrouwd,' zei hij zacht. 'Dat is lang. Vijf jaar was ook lang.' Hij keek haar voorzichtig aan en opeens had ze zin om te lachen.

'Ja,' zei ze. 'Het heeft een hele tijd gekost voor ik weer bij zinnen was.'

Hij zette de mok een eindje verder neer en legde zijn slanke handen op tafel. Dat gebaar kende ze van vroeger. Stil keek ze naar het beeldhouwwerk van zijn vingers op het glanzend gelakte hout.

'Ik zou jou nooit verlaten hebben,' zei Troy.

'Dat heb je anders een paar keer gedaan.'

'Oh, een dag of twee. Maar ik ben altijd teruggekomen. Met niemand heb ik zo goed kunnen praten als met jou. We waren dol op elkaar, toch? - we waren altijd maatjes.'

De haartjes op haar armen tintelden. Ze keek hem in zijn gezicht. Hij had gelijk. Ze waren heel dol op elkaar geweest. Dat had ze ook de hele tijd tegen Rose gezegd. 'Maar hij is mijn beste vriend,' zei ze dan. 'We zijn nog steeds zulke goede vrienden.' Die woorden waren een warme deken voor haar, die ze om haar schouders droeg als ze 's nachts wachtte tot hij thuiskwam, als ze 's ochtends naar haar werk ging en hem liet doorslapen.

'Je hebt daar misbruik van gemaakt,' zei ze nu. Ze zag Rose voor zich, toen, in die afgelegen, koude keuken. Ze zag Rose de spullen van Troy buiten op straat zetten.

Zo behandelen vrienden je niet.

'Hoe lang blijf je hier?' vroeg ze nors.

'Weet ik niet. Er moeten nog een paar dingen aan het huis worden gedaan voor ik het verkoop. Op het eind kon mamma niet veel doen - het moet helemaal geschilderd worden, de kozijnen aan de achterkant zijn verrot, de badkamer moet opnieuw betegeld worden...'

Dat had je moeten doen toen ze nog leefde! Die hardvochtige gedachte kwam in haar hoofd op en ze moest haar lippen stijf op elkaar drukken.

'Ik heb vaak gevraagd of ik het voor haar kon doen,' zei hij alsof hij haar gedachten kon lezen.

Ze knikte. Meneer Goede-bedoelingen. Meneer Grote-plannen-waar- nooit-iets-van-komt.

'Maar weet je,' ging hij door, 'ze wist dat ze niet lang meer had. Als ik langskwam, wilde ze alleen maar dat ik met haar praatte.'

'Ben je vaak langs geweest?'

Hij keek haar niet aan. 'Gaat wel. Toen ik wist...'

Hij speelde met zijn koffiekop. 'Het was moeilijk - de kinderen waren zo klein. Het is een eind rijden, in het weekend moeten ze allemaal dingen doen... Nu wou ik...'

'Ja, ik weet het.' God, wie was zij om hier een oordeel over te vellen? Ze zag haar eigen moeder maar één keer per jaar. George moest gillend en schreeuwend worden meegesleept naar zijn moeder. 'Woon je nog in Norwich?'

'Ja,' zei hij verontschuldigend. 'Tanith vindt het daar leuk. Maar we zouden kunnen verhuizen - als het huis is opgeknapt.'

Ze glimlachte. 'Nog niet klaar, dan?' Nooit was alles klaar.

'Het is een groot huis.' Hij grinnikte. 'Ik had de flat ook opgeknapt, als we maar wat geld hadden gehad.'

Ze grinnikte terug. 'Oh nee, dat had je niet gedaan.'

Hij was weer ernstig. 'Nu zou ik het wel doen.'

'Geef me een knuffel.'

Ja - dat zei ze. Zij begon. En later kon ze niet verklaren waarom. Het sloeg over haar heen als een warme vloed. Een stroom hormonen of bloed naar haar hoofd. Ze zag niet hoe hij keek, maar hoorde zijn stoel over de tegels schrapen en vond zichzelf terug tegen zijn borst.

Jezus! Ze drukte haar wang tegen zijn overhemd. Ze voelde de zachte stof van zijn kraag, de stoppels op zijn kin. Ze ademde een plotseling weer vertrouwde geur in.

Hij hield haar stevig vast en ze voelde de opwinding. Een kort, duizelingwekkend moment zag ze voor zich hoe ze elkaar de kleren van het lijf rukten en wild en hartstochtelijk vreeën op de keukentafel. Mmmmmm...

Toen nam hij haar gezicht tussen zijn handen en probeerde het naar zich toe te trekken. De werkelijkheid drong zich onverbiddelijk tussen hen in. Ze deinsde terug, beschaamd en met een rood gezicht.

'Sorry! Luister, ik moet weg. Mijn auto moet naar de garage.'

Ze pakte de kopjes, zette ze in de gootsteen en sloot het keukenraam.

'Oké.' Hij leunde in de deuropening. 'Ik kom nog wel eens langs.' Het was een vraag.

'Dat lijkt me geen goed idee,' zei ze.

'Het is zo ironisch,' zei hij achteloos. 'Nu zou ik voor je kunnen zorgen.'

'Zou tijd worden.'

'Echt waar. Ik heb goed geboerd de laatste jaren. Ik heb al het basiswerk uitgevoerd voor Flowerburst Graphics Pro-pack - ze zijn daardoor nog partner geworden van Microsoft. Toen de hele internet-hype afnam deed ik website-ontwerp voor Staychilled.com en die hebben dat voor een smak geld verkocht - en ik heb wel gezorgd dat ik er goed van afkwam.'



Stephanie trok haar wenkbrauwen op. 'Hemeltje!' zei ze met aangedikte verbazing.

'Ik ben een respectabel mens.' Hij grinnikte. 'Ik draag een pak en rijd in een Saab.'

Ze lachte. 'Een Saab?'

'De kinderen zitten op een particuliere school...'

'Wat??'

'Ach ja. Montessori. Tanith vond gewoon...'

Ze keek naar zijn spijkerjasje en dacht aan zijn fiets. 'Dat houd je goed verborgen.'

'Dat komt doordat mijn beste kanten niet veranderd zijn.' Hij keek haar strak aan. 'En van jou ook niet, zo te zien.'

'Nee, ik ben veranderd.'

'Volgens mij niet.'

Ze wilde weer in zijn armen liggen. 'Kom nou toch,' zei ze geërgerd. 'We zijn een stuk verder in ons leven. We hebben kinderen. Ik ben getrouwd.'

'Ik ook. Dat heb ik gezegd. Maar we kunnen toch vrienden zijn? Samen iets drinken.'

Trap hem de deur uit!

Dat was de stem van Rose. Luid en duidelijk en minachtend. Zoveel boodschap in zo weinig woorden, zoals gebruikelijk. Ze had haar lang niet gehoord. Troy keek uit het raam.

'Ik ben in het huis van mamma als je me nodig hebt,' zei hij.

'Goed.'

'Ik kan je bellen voor ik terugga.'

Ze aarzelde. 'Oké.'

Helemaal niet oké! Wat ben je aan het doen?

Hij keek naar Stephanies mobieltje op het aanrecht. 'Wat is je nummer?' vroeg hij.

Dus niet het huis bellen? Niet openlijk?

Stephanie maakte een hoofdgebaar naar de telefoon op het gangtafeltje. 'Je kunt daarheen bellen.'

'Ik wil George niet aan de lijn krijgen.'

Nee, dat zal wel niet!

'En wat moet hij denken als mijn mobieltje steeds afgaat?'

'Ik stuur wel een sms.'

'Waarom?'

'Mag ik je nummer?' Hij meende het. 'Steph, je weet hoeveel je voor me betekent. Ik wil gewoon met je in contact blijven. Ik zal het hem niet lastig maken.'

George - langer, ouder, grijzer, degelijker in elk opzicht. Ze keek naar het blonde haar van de man voor haar neus, de sterke fietsersbenen, de gevoelige kunstenaarshanden.

'Ga fietsen,' zei ze.



Nogal in de war stond Stephanie bij de voordeur. Ze dacht niet aan Rose, aan George, aan haar kinderen, aan het grindpad en de heg die hun levens omheinden.

Ze zag alleen nog een matras op vloerplanken voor zich, waarop zij en Troy steeds maar weer rollebolden omdat ze steeds weer naar elkaar verlangden.

Met de fiets aan de hand liep hij over het grindpad. Hij stopte bij het hek, slingerde een been over de roze-met-groene stang en zwaaide. Zij hield haar hand om de deurrand geklemd.

Het betekende wat als je iemand je mobiele nummer gaf. Het betekende: je kunt me altijd bereiken. Jij en ik kunnen geheimpjes hebben. George had de telefoon gekocht opdat het gezin haar altijd kon bereiken.

Je mobiele nummer gaf je niet aan een ex. Toen Troy erom vroeg, schudde ze van nee. Ze stelde zich voor hoe Rose goedkeurend knikte.

Maar Rose keerde zich om en verdween uit het beeld toen Stephanie het nummer toch opschreef.