53

 

Diane was in de kraamkamer. Ze drukte Christina's hand. 'Het is goed,' zei ze. 'Je mag huilen. Hij is mooi. Knap, bedoel ik.'

'Mooi,' zei Christina.

Jess Yamagi boog voorover, legde een vinger tegen de wang van de baby en bracht zijn hand naar Christina's schouder. 'Je mag hem een paar minuten vasthouden, Chris, maar zijn temperatuur is een graad of twee te laag, wat volkomen normaal is. We zullen hem onder de lamp leggen en hem warm houden tot hij gestabiliseerd is.

'En dan?'

'Dan wassen we hem en kleden hem warm aan en brengen hem bij je. Intussen kun jij misschien wat rusten.' Hij klopte op haar schouder. 'Je hebt het goed gedaan, Chris. Geweldig. Jij ook, Diane.'

Christina kon haar ogen niet afhouden van haar baby, die leek terug te kijken. Ze had altijd gedacht dat kinderen met hun ogen dicht werden geboren, maar haar zoon had zijn ogen wijdopen om haar te bekijken. Er verscheen een verpleegster. Ze liet Christina het plastic naamplaatje zien dat ze om de enkel van de baby deden - 'zoontje Dooher'. De naam van haar man deed haar even schrikken, maar het plaatje was al gemaakt. Het was niet zo belangrijk dat het meteen veranderd moest worden. 'Iedereen is bang dat we de kinderen in de kinderkamer door elkaar halen,' ging de verpleegster verder.

'Alle baby's krijgen er een,' vulde Diane aan.

Christina keek naar haar zoon. 'Ik zou dit jochie overal herkennen. Ik zou hem tussen duizend andere baby's uit kunnen halen.'

De verpleegster glimlachte. 'Dat weet ik, lieverd.' Toen pakte ze de baby. 'Hij is zo terug. Maak je geen zorgen.'

Ze vond het niet leuk dat de baby werd meegenomen, maar het zou niet voor heel lang zijn. Het was normaal. Ze keek naar Diane, de rots in de branding, en drukte haar hand weer. De vermoeidheid sloeg toe. Ze zou even haar ogen dichtdoen...

 

Net als de rest van het leven was het dóódsimpel als je het elegant en met zelfverzekerdheid deed. Dooher was de wettige vader van het kind. Hij had evenveel recht om hier te zijn als Christina.

'Sorry dat ik zo laat ben,' zei hij tegen de verpleegster bij de receptie nadat hij zijn legitimatiebewijs had laten zien om te bewijzen dat hij het echt was. 'Ik kom net van het vliegveld. Ik ben de hele week in het oosten geweest. Ik wist dat dit zou gebeuren wanneer ik buiten de stad was. Ik wist het. Hoe is het met Christina?'

De verpleegster bekeek zijn legitimatiebewijs en vervolgens Christina's opnamegegevens om te controleren of hij echt de echtgenoot was en ze op hetzelfde adres woonden. Ze waren hier heel zorgvuldig. Het was bekend dat er ooit baby's waren verdwenen.

Tevreden keek de verpleegster op en kennelijk zag ze Mark voor het eerst: de zenuwachtige vader. 'Uw vrouw is een paar minuten geleden naar haar kamer gebracht, meneer Dooher. Kamer 412, die gang daar. Ze rust nu. En gefeliciteerd met uw baby, een zoon.'

 

Volgens de diagnose van dokter Yamagi was de inspecteur bijna hysterisch. Zijn blauwe ogen stonden opengesperd in zijn donkere gezicht. Een ongewone combinatie.

Maar de man - Glitsky - was hier niet voor genetica. Hij was binnengekomen via de eerste hulp, waar het op zaterdagavond altijd druk was. Waarschijnlijk om vlak bij het ziekenhuis te parkeren en geen tijd te verspillen.

'Ja, ik heb geholpen bij de bevalling van mevrouw Dooher, een zoon,' zei Yamagi, 'zo'n drie kwartier geleden.'

'Is alles goed met de moeder? Christina?'

'Ja. Waarom?'

Glitsky gaf geen antwoord op die vraag. Hij had zijn eigen vraag. 'Hebt u de vader gezien? Mark Dooher? Is hij hier geweest?'

Yamagi schudde zijn hoofd. 'Nee. Christina had een vriendin. Diane.'

Kennelijk zei die naam hem niets.

'Ik zou ze allebei willen zien. Met haar praten.'

'Waarschijnlijk rust ze.'

Glitsky knikte. 'Dan zal ik haar wakker maken.'

De dokter nam de lift omhoog met de zwijgende inspecteur Moordzaken. Zonder een woord te zeggen liepen ze langs de balie van de kraamafdeling en Yamagi begeleidde Glitsky de afdeling op.

Deze afdeling was het blije gedeelte van het ziekenhuis, met vrolijk drukwerk en bloemen en ballonnen en een optimistische sfeer. Glitsky zag het allemaal, maar weinig ervan drong tot hem door. Yamagi duwde een deur open aan het eind van de gang - kamer 412. Het grote licht was uit, maar Glitsky herkende Christina in bed. Ze had haar ogen dicht.

Onder een lampje zat een andere vrouw te lezen in een tijdschrift over modern moederschap. Ze keek op toen de mannen binnenkwamen, glimlachte naar Yamagi en wierp vervolgens een vragende blik op Glitsky. Ze liet haar tijdschrift vallen in haar weekendtas op de grond naast haar stoel. Ze stond op. 'Dag, dokter. Ze slaapt.'

'Nee, het is goed, Diane. Ik ben wakker.' Christina probeerde te gaan zitten om haar zoon vast te houden. 'Is de baby er?' Ze opende haar ogen en probeerde wat te zien. Ze herkende Diane en Yamagi en knipperde toen met haar ogen. 'Inspecteur Glitsky?'

Hij knikte. 'Mevrouw Carrera.'

'Wat doet u...?' Ze kwam overeind met een pijnlijk vertrokken gezicht. 'Mijn zoon! Is alles goed met mijn zoon?'

'Hij maakt het goed,' antwoordde Yamagi geruststellend. 'We halen hem

binnen een paar minuten hierheen.'

Christina liet zich opgelucht in de kussens zakken.

Yamagi kwam naar het bed. Hij bediende de schakelaar om het hoofdeinde wat omhoog te brengen, zodat Christina gemakkelijker zat. 'Heb je wat gerust?'

Ze knikte. 'Een beetje.'

'Ben je klaar voor je zoon?'

'Natuurlijk.'

'Goed. Ik zal opdracht geven hem te brengen.' Vervolgens. 'Inspecteur, alles in orde hier?'

Glitsky had de hoeken al gecontroleerd. Het was een eenpersoonskamer waar niemand zich kon verbergen. Mark Dooher was hier niet.

'Goed.' Yamagi keek op zijn horloge. 'Christina, bel als je iets nodig hebt. Ze kunnen er een bed bij zetten als je wilt dat Diane blijft. Ik zal morgenochtend meteen komen kijken. Kan ik u de uitgang wijzen, inspecteur?'

Glitsky voelde zich niet op zijn gemak. Hij wist niet wat er met Farrell was gebeurd. Dooher wist dat Christina hier was en toch was hij er - kennelijk - niet. Er was iets mis, misschien wel een heleboel. 'Ik zou graag even blijven. Ik heb een paar vragen.'

Dat had Yamagi liever niet, maar Christina las de aarzeling op zijn gezicht en zei: 'Ik vind het goed.'

Yamagi gaf zich gewonnen. 'Wilt u het dan allemaal kort houden?' Toen de deur achter de dokter dichtging, deed Glitsky een stap in de richting van het bed. 'Heb je je man gezien? Ik weet zeker dat hij hierheen is gekomen.'

'Waarom zou hij hier zijn? Hij weet niet dat ik hier ben.' Glitsky dacht na. Hij moest het haar vertellen. 'Dat weet hij wel. Je moeder heeft het hem verteld.' Moeizaam drong het tot haar door.

 

Dooher ging niet meteen naar Christina. Hij moest haar natuurlijk zien, maar hij wilde eerst zijn baby vinden. Dat zou alles duidelijker maken. Hij keek door het glas en las het naamplaatje. Zoontje Dooher. Een rood hartje was op zijn borst geplakt om zijn temperatuur te controleren. Hij duwde de deur van de babykamer open. Binnen bleef hij rustig staan: de trotse vader, overweldigd door emoties.

Een leuke, jonge verpleegster keek hem aan. 'Kan ik u helpen, meneer?' Helemaal in zijn rol glimlachte Dooher wat schuchter. 'Mijn zoon. Ik heb hem door het glas gezien. Ik ben net aangekomen. Ik heb de geboorte gemist. Mag ik hem even vasthouden? De jonge Dooher?' Hij liet zijn legitimatiebewijs weer zien en ook deze verpleegster bekeek het en gaf het toen terug.

Maar ze schudde haar hoofd. 'Het is tegen de regels. Het spijt me.'

Hij zuchtte bedroefd en keek haar aan. Thuis had hij zich gedoucht en geschoren en een mooi kostuum aangetrokken. Hij zag er goed uit en wist dat. 'O, ik wil zeker geen regels overtreden.'

De verpleegster keek om zich heen. Ze boog naar hem toe. 'Ik zal u een masker geven,' zei ze. 'We zullen een uitzondering maken. U moet wel uw handen wassen.'

 

Ze gingen de jongen nu warm aankleden. Zijn moeder had naar hem gevraagd. Zou meneer Dooher zijn zoon naar zijn vrouw willen brengen? 'Dat zou geweldig zijn,' zei hij. 'Dat zou ik graag doen.' Hij zou net doen, dacht hij, alsof ze nooit bij hem was weggegaan, alsof het nooit was gebeurd. Hij zou haar laten weten dat hij begreep wat er was gebeurd - ze was overweldigd door haar emoties en in paniek geraakt. Ze zou nu kwetsbaar zijn en hij wilde haar niet laten schrikken. Hij zou vriendelijk en aardig zijn, bezorgd. Hij moest bewijzen dat ze hem kon vertrouwen. Ze had hem altijd kunnen vertrouwen. Wat hij ook had gedaan, haar zou hij nooit kwetsen.

Maar de situatie zou ook in zijn voordeel werken. Hij zou de kamer inlopen en zij zou hem zien met de baby in zijn armen. Hij was bij hun zoon in het ziekenhuis gekomen zonder dat zij het wist. Zij had hem niet kunnen tegenhouden, op geen enkele manier.

Dat zou toch een duidelijke boodschap zijn? Hij hoefde niets te zeggen. Ze zou bij hem terugkomen. Ze zouden nooit meer praten over deze laatste paar dagen. Zo ging dat. Er moesten tijden van verdriet en van beproeving zijn om te ontdekken hoe lang de halsband was en je nog niet stikte.

En Christina wist dat nu.

Dooher herinnerde zich niet veel meer van de geboorte of de jeugd van zijn andere kinderen. Hij had het te druk gehad toen ze geboren werden -in die tijd gingen mannen naar hun werk. Ze verschoonden geen luiers. Dus verbaasde het hem dat deze baby zo klein was en bijna niets woog. Ze hadden hem stevig ingepakt. Zijn armpjes zaten onder een blauwe deken. De verpleegster liep met hem de kinderkamer uit. Ze vertelde hem dat hij het nekje moest blijven ondersteunen en het hoofdje bedekt moest houden tegen mogelijke tocht in de gang.

Bij de deur naar 412 keek Dooher haar aan. 'Vindt u het goed als ik alleen naar binnen ga om haar te verrassen?' Wie kon zo'n redelijk verzoek weigeren?

Christina keek langs Glitsky. De deur begon open te gaan. Het zou de verpleegster zijn met haar... Nee. Dit kon niet.

In haar dromen kon zoiets gebeuren. Maar dit was geen droom.

Dooher bleef binnen de deur staan. 'Kijk nou eens: een geïmproviseerd feestje. Nee maar, korporaal Glitsky!'

Niemand zei iets. Dooher keek of de deur achter hem dicht was. Zijn ogen gingen door de kamer en bleven rusten op Diane Price. 'Wie is dat?' vroeg hij.

Christina nam haar in bescherming. 'Ze is hier leerling-verpleegster, Mark. Ze heeft me tijdens de bevalling bijgestaan.'

Dooher geloofde het. 'Nou, bedankt.' Zijn aandacht verplaatste zich. 'En hoe gaat het met jou, Christina?'

Ze dwong zich om kalm te praten. 'Prima, Mark. Het ging goed. Geen complicaties.'

'Dat doet me plezier.' Een pauze. 'Alleen hadden we het zo niet gepland.'

'Het spijt me,' zei ze. Haar ogen bleven op haar zoon gericht. 'Ik weet niet wat er gisteren gebeurde, Mark. Ik geloof dat ik even doordraaide.'

'Dat denk ik ook. Dat gebeurt soms. De spanning.' Weer een stilte. 'Mag ik mijn baby alsjeblieft? Ik moet hem voeden.'

'Feitelijk,' zei hij met een glimlach, 'is het niet alleen jouw baby. Het is onze baby, nietwaar?'

'Natuurlijk, dat bedoelde ik ook. Het is onze baby. Ik bedoelde onze baby.' Ze strekte haar armen. 'En hij heeft honger, Mark. Bedankt dat je hem hebt gebracht, maar ik zal hem nu overnemen, goed?'

Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Nog niet.'


Hij herkende haar niet eens.

Diane was niet voorbereid op de golf van woede die haar overspoelde. Hij zag er - onmogelijk - net zo uit als ze hem herinnerde van de universiteit. En nu keek hij haar recht aan en zag niets. Ze was er niet.

Het kwam allemaal bij haar terug - de ervaring stond in haar geheugen gegrift. Naderhand had ze ineengekrompen op haar bed gelegen met erg veel pijn daar beneden. Te gekwetst voor tranen.

Dit had haar niet kunnen overkomen. Haar opengescheurde blouse had nog steeds om haar schouders gezeten - een duidelijke herinnering. Ze herinnerde zich dat ze daar als een foetus opgerold had gelegen en een stuk van de kraag van haar blouse in haar hand had geklemd alsof dat enige bescherming bood. Hij had de rest afgescheurd. Hij trok zijn broek op en knoopte die dicht. Ze kon nog steeds zijn ademhaling horen. Hij had niets gezegd.

Toen hij op haar neerkeek, was ze er net als nu niet geweest.

Ze ontdekte dat ze op dezelfde vlakke toon sprak als Christina. 'De baby moet worden gevoed, meneer.'

Hij wilde niet worden afgeleid en snauwde: 'Ik ben met mijn vrouw aan het praten.'

 

'De baby moet worden gevoed,' herhaalde Diane.

Deze keer keek Dooher haar kwaad aan. 'Wie ben jij? Ken ik jou?'

Glitsky kwam tussenbeide. 'Geef haar het kind, Dooher.'

Een teleurgestelde uitdrukking. 'Nog niet, soldaat. Christina en ik hebben

een paar dingen die we eerst moeten oplossen.' Hij keek weer naar haar.

'Ik wil dat je weer thuiskomt.'

Christina bleef naar het kind kijken. 'Ik was in de war, Mark. De hormonen, denk ik. Ik werd bang. Natuurlijk kom ik terug. Jij bent de vader. Ik zou er niet aan denken om de jongen zonder zijn vader op te voeden.'

Dat scheen hem nog bozer te maken. 'Je probeert gewoon de baby in handen te krijgen, Christina. Je zou nu alles beloven, hè?'

'Dat is niet waar. Maar de baby heeft echt honger, Mark. Hij is nog niet gevoed.'

Christina had Diane voorgesteld aan Glitsky, dus wist hij wie ze was. Het zou de zaak compliceren als het tot Dooher doordrong. Glitsky had zijn pistool in zijn jasje. Hij had het wapen in zijn carrière heel weinig getrokken en nog nooit op een mens geschoten.

Als dit de eerste keer werd, dan wilde hij weten wat er achter zijn doelwit lag. Hij bewoog zich naar links.

'Blijf staan!' Dooher deed een stap terug om de hele kamer te kunnen overzien. 'Wat je ook probeert te doen, het is een slecht idee.'

'Ik doe helemaal niets.'

'Je beweegt. Ik wil niet dat je je beweegt.'

'En als ik dat wel doe, wat dan? Dreig je soms om de baby pijn te doen als ik dat doe?'

Het deed hem niets. 'Ik hou mijn kind vast, brigadier. Meer niet. Wat doe jij hier?'

'Ik hoorde dat je hier was. Ik wilde praten over Wes Farrell.'

Zijn mond vertrok. 'Ik weet niets van Wes Farrell.'

De baby jengelde zacht. Christina zei: 'Mark, alsjeblieft. Laat me hem vasthouden.'

Glitsky keek naar Christina en weer naar Mark. 'Geef hem aan haar, Dooher.'

Hij schudde de baby om hem stil te krijgen.

'Niet schudden,' zei Diane.

'Mond dicht. Ik praat met de korporaal hier.'

Diane zag het duidelijk. Hij zou het kind uiteindelijk vermoorden.

'Goed,' zei Glitsky. 'Praat dan met mij.'

'Ik heb je gezegd dat ik niets weet over Wes Farrell. We zouden vandaag met elkaar praten. Hij is niet komen opdagen.'

Glitsky liet niets blijken. 'We hebben hem gevonden. Hij was niet dood. Nog niet.'

Christina staarde Dooher aan. 'O, god, Mark. Niet Wes. Niet je beste vriend.'

Glitsky zette door. 'Jij dacht dat de val dodelijk zou zijn, hè?'

'Ik weet niet waarover je het hebt.'

De baby begon te huilen.

'Alsjeblieft, Mark, geef hem aan mij.'

Hij schudde zijn hoofd naar zijn vrouw en deed nog een stap achteruit, terwijl hij naar het kind keek. 'Sst!' Tegen Christina: 'Wes was helemaal geen vriend van mij. Hij heeft tegen jou kwaad over mij gesproken, door hem ben je bij mij weggegaan...'

'Dus heb je hem vermoord,' zei Glitsky.

De baby jammerde. 'Sst!' Ruwer. Sssst!'

'Schud hem niet, alsjeblieft. Schud hem niet, Mark.'

Maar hij keek weer naar Glitsky, terwijl hij de baby tegen zijn schouder hield en hem met beide handen om het lichaampje op en neer schudde. 'Ik dacht dat je zei dat hij niet dood was.'

'Toen we hem vonden. Ik zei dat hij niet dood was toen we hem vonden.' Glitsky speelde zijn troef uit. 'We zijn je gevolgd naar het meer.'

'Vanwaar? Wie deed dat? Waar heb je het over?'

'Geef het op, Dooher. Het is voorbij. We weten waar we moeten zoeken. We zullen toch alles vinden.'

'En wat dan nog? Je vindt een zak natte kleren die je niet met mij in verband kunt brengen.'

'Dat hoef ik niet. Ik kan Farrell met jou in verband brengen.'

Dooher schudde zijn hoofd. 'Je kunt niets bewijzen. Net als bij Trang, net als bij Sheila. Het bewijs blijft je dwarszitten, is het niet, soldaat? Wes Farrell is dus van een rots gevallen. Hij is dood. En wat dan?' Glitsky's litteken strekte zich wit over zijn lippen. 'Hij is dus niet dood.'

Dooher haalde adem. Hij knikte, bitter geamuseerd. 'Alsof Wes Farrell van belang is.' Hij hield het kind met één arm tegen zich aan en wees met de andere. 'Jij denkt Sheila, Victor Trang, Wes Farrell - jij denkt dat het me wat kan schelen wat er is gebeurd?'

De baby begon weer te huilen. Hij drukte het gezicht van het kind ruw tegen zijn lichaam.

'Mark, alsjeblieft! Je doet hem pijn.'

 

Diane bewoog in slowmotion. Ze stond op. Ze pakte de tas van de grond. 'Zitten!' blafte Mark tegen haar. 'Nee.'

Ze deed een stap in zijn richting.

 

Christina smeekte. 'Alsjeblieft, Diane, nee. Mark, laat hem ademhalen. Laat je zoon ademhalen.'

Dooher wees naar zijn vrouw. 'Ik moest jou hebben. Begrijp je dat niet? Na het proces zei ik tegen Wes dat het me speet wat ik hem had laten doormaken.'

Christina hield haar handen uitgestoken. De baby, de baby. Hij mocht alles zeggen, als hij haar maar de baby gaf. 'Goed, Mark, best. We kunnen erover praten.'

Hij betrok Glitsky erbij. 'Deze nikker kan niets bewijzen. Ze zullen me nooit veroordelen. We kunnen opnieuw beginnen, Christina. Ik kan het goedmaken met je. Echt.'

'Dooher!' zei Glitsky. 'Laat de baby los.'

 

Diane kwam naar voren.

Hij wierp haar een boze blik toe. 'Ik zei dat je daar moest blijven.'

'Geef me de baby,' zei ze.

'Terug!' Dooher sloeg met de palm van zijn hand tegen de wand achter hem. 'Wat denk je wel?'

De baby kreeg wat lucht en slaakte weer een doordringende gil.

Dooher pakte de baby in zijn beide handen. Hij hield hem voor zich omhoog.

Hij bleef hem schudden. 'Mond dicht, verdorie. Mond dicht!'

 

Diane Price liet haar tas op de grond vallen en sprong naar voren. Glitsky begon te reageren. Zijn hand verdween in zijn jasje. Er was geen tijd.

Het pistool in haar rechterhand was een metaalgrijze vlek die naar Doohers hoofd ging. De scherpe, doffe knal.

 

Ze liet het pistool vallen. Het kletterde op de vloer. Diane greep het kind, terwijl Dooher ineenzakte. De kamer leek even surrealistisch.

Glitsky rook het cordiet. Hij had zijn eigen wapen nog in zijn hand, maar het was niet nodig. Het was voorbij. De baby begon weer te huilen.

Diane bracht hem naar Christina toen de deur openvloog en een verpleegster en twee bewakers naar binnen stormden na het geluid van het schot. Ze bleven in de deuropening staan. Diane legde Christina's zoon in haar armen.

'Hij was bezig de baby te doden,' zei ze. 'Ik moest hem tegenhouden.'

Dat zou haar verhaal zijn, wist Glitsky. Het was een goed verhaal. Haar ogen keken hem smekend aan. Begreep hij wat ze zei? Glitsky knikte. Hij ging haar arresteren, maar op het moment vormde ze geen gevaar.

Hij hield een hand op om de andere personeelsleden bij de deur tegen te houden. Hij liep naar de andere kant van de kamer en knielde naast het in elkaar gezakte en onbeweeglijke lichaam. Bijna nonchalant pakte hij het pistooltje op.

Hij voelde aan de halsslagader die één keer krampachtig onder zijn vingers bewoog. Toen niets meer. Hij boog ver voorover. 'Het is inspectéúr,' fluisterde hij.