42

 

Het was oorlog in Thomasino's raadkamer.

De belangrijkste advocaten, de rechter en Glitsky waren oorspronkelijk bijeengekomen om de verdere gang van zaken te bespreken. Farrell had uiteindelijk besloten dat hij geen karaktergetuigen zou oproepen - hij had ze niet nodig voor zijn verdediging.

En toen had Jenkins haar bom laten vallen. Ze had gezegd dat ze dan graag een getuige ter weerlegging wilde oproepen, iemand die niet op de oorspronkelijke getuigenlijst stond, een man die op de golfclub was geweest gedurende de tijd dat Dooher daar volgens zijn zeggen aanwezig was geweest en die hem niet had gezien.

Glitsky zat opzij en Farrell, die er weer uitzag als in het begin van het proces - lijder aan slapeloosheid - schreeuwde.

'Ze is al die tijd op de hoogte geweest van die getuige, edelachtbare! Als ik op de hoogte was geweest van die getuige of die getuigenis, zou ik de heer Dooher nooit hebben gevraagd om in de getuigenbank plaats te nemen. En deze getuige staat nergens op een van haar lijsten. Dit betekent een ongelooflijke, onvoorstelbare, kolossale inbreuk op de beroepsethiek. 'Beheers je, Wes,' reageerde Jenkins, 'met zoiets heeft het niets te maken. Het gaat om Prop Een-Vijftien.' Ze verwees naar California Proposition 115, die de verplichting van het OM om de verdediging inzage in de stukken te geven verlicht. 'De wet verandert af en toe, Wes. Je zult verrast zijn om dat te horen. Misschien moet je proberen om het bij te houden.' 'Ik hou de wet net zo goed bij als een beginnende openbare aanklager bij haar eerste moordzaak die ze verknalt omdat ze niet weet hoe...' Thomasino, die vreemd genoeg in de raadkamer zijn toga droeg, had alles gehoord wat hij wilde toestaan - Glitsky was verrast dat hij het zover had laten komen - en nu sloeg hij met zijn vlakke hand hard op zijn bureau. 'Genoeg! Ik zei genoeg!'

Beide raadslieden zaten zwaar ademend voor het bureau van de rechter. Thomasino, die toch al niet zijn beste dag had, vormde een studie in beheerste woede, waarbij zijn wenkbrauwen zich samentrokken tot ze elkaar raakten en een spier in zijn kaak trilde als gevolg van de grote spanning. Geleidelijk werd hij zichzelf meester. Zijn gezicht ontspande zich stukje bij beetje. 'Het gaat hier om de wet,' zei hij, bijna fluisterend, 'niet om de persoon. Hoewel, mevrouw Jenkins, ik enig ongenoegen moet uiten. U was ongetwijfeld van tevoren op de hoogte van deze getuige en als dat het geval was, dan had de naam zeker bij stukken moeten zitten.' De naam waarover ze het hadden was Michael Ross. In de eerste dagen van het onderzoek was Glitsky naar de San Francisco Golf Club gegaan en had de administratie doorgenomen van de betalingen op de avond van de zevende juni. Michael Ross had voor een emmer ballen betaald met een Visacard en het tijdstip van de transactie was twintig uur zeventien geweest. Glitsky had de bon naar Jenkins gebracht en ze hadden erover gepraat in haar krappe en bedompte kantoor.

 

Het moment was in Glitsky's geheugen gegrift. Jenkins staarde in de verte terwijl ze achter haar bureau zat en de bon betastte. Hij zag dat er bij haar een lampje ging branden.

'Waarom ga je die Ross zelf niet verhoren, Abe? Je hoeft je recorder niet eens mee te nemen. Het levert waarschijnlijk toch niets op. En schrijf het niet uit tot we de kans hebben gehad om te praten over wat hij je heeft verteld.'

Glitsky was lang genoeg politieman, hij had geen wegenkaart nodig. Jenkins opperde niets onwettigs - je kon zeggen dat ze Abe de moeite van grote hoeveelheden zinloos schrijfwerk wilde besparen. Het was zelfs procedureel niet verdacht. Hij verhoorde in de loop van elk onderzoek massa's mensen en vaak waren deze verhoren terloops, kort van duur en irrelevant voor de rechtszaak. Het was niet nodig om alles op band te zetten.

Natuurlijk wist Glitsky wat Jenkins in dit geval wilde - ze wilde beperken wat ze aan Farrell ter inzage moest geven. Verder wist ze al vroeg dat hun bewijsmateriaal zwak was en dus zou ze de verdediging stiekem onderuithalen als ze de kans daartoe kreeg en dat deed ze nu op deze vrijdagochtend in Thomasino's raadkamer.

Ondanks Perry Mason werd bij echte processen niet verwacht dat ze met verrassingen te maken kregen. Van recht op inzage - het OM moest de gedaagde al het bewijsmateriaal overhandigen dat het bezat met betrekking tot de rechtszaak - werd verondersteld dat het de gedaagde de garantie gaf dat deze voor het spel alle kaarten te zien kreeg. De manier waarop die kaarten werden uitgespeeld, bepaalde wie de winnaar werd. Jenkins hoorde Farrell een lijst te geven van de getuigen die ze in de loop van het proces kon oproepen. Ze hoefde niet elke getuige van de lijst op te roepen, maar in theorie kon ze niemand oproepen die niet op de lijst stond. En Michael Ross had er niet op gestaan.

 

Op het slagveld bleven de soldaten vechten. Jenkins hield het verbleekte gele papiertje omhoog met daarop de naam van Michael Ross en het Visa-nummer en herinnerde eraan dat ze het aan beide kanten had gekopieerd en dat het was overhandigd aan Wes Farrell toen hij de inzagedocumenten had opgevraagd.

'Is dat waar, meneer Farrell? Hebt u een kopie van dit document?' 'Wat dan nog, edelachtbare? Wat heeft dat document te betekenen? Ik vraag het haar nog in juni of juli en ze zegt dat het betekent wat het betekent. Dus kijk ik op de getuigenlijst. Daarop staat geen Michael Ross. Het is haar niet toegestaan om hem op te roepen. Heb ik gelijk?'

'Ik roep hem op ter weerlegging.'

Farrell sloeg op de rand van de leunstoel. 'Je wist de hele tijd dat je hem wilde oproepen. Zit me hier niet voor de gek te houden.' 'Meneer Farrell.' Thomasino begon zich ook kwaad te maken. 'Als ik in deze raadkamer nog een keer dergelijke taal hoor van u of in de rechtszaal van uw getuigen of de gedaagde, dan laat ik u in hechtenis nemen wegens minachting. We zijn hier niet bezig met straatgevechten en we zijn geen gangsters en als u in mijn aanwezigheid ongewenste taal gebruikt, dan kunt u daar beter een heel goede reden voor hebben.'

Farrell leunde achterover in zijn stoel. 'Neem me niet kwalijk, edelachtbare. Gebrek aan respect tonen was niet mijn bedoeling.' 'Bedoeld of niet, er is sprake van gebrek aan respect en ik ben niet van plan om dat te accepteren.' Thomasino's ogen keken bestraffend door het vertrek en bleven rusten op Jenkins. Kennelijk zou niemand hier gemakkelijk vanaf komen. 'Goed, mevrouw Jenkins, wilt u me uitleg verschaffen hoe volgens u dit ontvangstbewijs past bij uw inzagedocumenten en toch de naam van de man uit uw getuigenlijst is weggelaten?'

'Edelachtbare, de man is een getuige ter weerlegging. Ik was niet van plan om hem op te roepen voordat de heer Dooher getuigde.'

Glitsky genoot toen hij Farrell zag sputteren. 'Ik geloof dat niet, edelachtbare,' zei hij. 'Wanneer heeft ze deze getuige ondervraagd?' 'Inspecteur Glitsky heeft hem ondervraagd.'

Ten slotte kwam Glitsky in actie en nam zijn kans waar om Farrell verder te ergeren. 'Ongeveer twee weken nadat uw cliënt zijn vrouw heeft vermoord.'

Maar de advocaat negeerde de uitdaging. 'Twee weken?' Hij wendde zich tot de rechter. 'Edelachtbare, twee weken. Ze wist dat ze hem ging oproepen. Waar waren Glitsky's aantekeningen over de ondervraging, de transcriptie en zo?'

Abe was blij te merken dat Jenkins het voor de afwisseling voor hem opnam. 'Ik heb niet gevraagd om een bandopname. Het was een voorlopig verhoor.'

'Mevrouw Jenkins,' zei Thomasino, 'Het staat me niet aan wat ik hier hoor. Ik krijg de indruk dat u weloverwogen probeert de inzageregels te ontduiken.'

'Als u dat verd... maar weet!'

De rechter wees met zijn vinger door de kamer. 'En van u, inspecteur, van u vind ik dat nauwelijks te geloven.'

Glitsky haalde zijn schouders op. 'Ik bouw ze alleen maar, edelachtbare, ik vlieg er niet in.'

'Rechter.' Jenkins bleef volhouden. 'Hoe had ik die man op mijn getuigenlijst kunnen zetten? Hij speelde geen rol in mijn betoog. Wat moest hij zeggen? Dat hij Mark Dooher niet had gezien op de golfclub? Wordt er van mij verwacht dat ik met een lijst kom van iedereen die Mark Dooher niet op de golfclub heeft gezien? Dat is toch zo goed als de hele stad? En feitelijk heeft het OM de bewijsvoering in zijn zaak tegen de heer Dooher rondgekregen zonder gebruik te maken van de heer Ross. Als de heer Farrell hier niet alles overhoop had gehaald door zijn cliënt te laten getuigen, dan zouden we op dit moment deze discussie niet hoeven voeren. Die zou nooit aan de orde zijn gekomen.'

'Goed, goed.' Weer de waarschuwende hand met de palm omhoog. 'Ik zal hem laten getuigen.'

Farrell vloog op. 'Edelachtbare, alstublieft...'

Maar nu was de lont van Thomasino opgebrand. 'Meneer Farrell, als het ú belieft. We gaan nu naar de rechtszaal en de heer Ross gaat getuigen. Dat is mijn beslissing en ik wil er geen woord meer over horen.'

 

Michael Ross was een tweeëntwintigjarige student aan de San Francisco State University - goed verzorgd, goed gebekt, goed gekleed. Voor Glitsky betekende hij de laatste hoop, als het al niet te laat was. Maar hij moest toegeven dat Jenkins deze kaart meesterlijk had gespeeld.

'Meneer Ross,' begon ze, 'zou u ons kunnen vertellen wat u op de avond van de zevende juni van dit jaar deed tussen zeven en tien uur 's avonds?'

Ross had een fris en open gezicht en zat recht op zijn stoel. Hij was enthousiast en toch serieus. 'Mijn vrouw en ik brachten onze dochter naar bed' - hij liet zijn blik over de jury gaan - 'ze was net een jaar en we legden haar om zeven uur in bed. Daarna gingen we samen barbecuen. Hamburgers. Het was een mooie avond en na het eten, om ongeveer acht uur, vroeg ik mijn vrouw of ze het erg vond als ik een paar ballen ging afslaan.' Kennelijk dacht hij dat dit misschien moest worden uitgelegd. Hij aarzelde en ging toen verder. 'In elk geval ben ik naar de San Francisco Golf Club gegaan en heb daar een grote emmer golfballen afgeslagen. Daarna ben ik weer naar huis gegaan.'

'En op welk tijdstip hebt u de golfclub verlaten?'

Ross dacht even na. 'Ik was tegen half tien thuis. Dus ik moet om ongeveer tien over negen zijn weggegaan, ongeveer dan.' Jenkins haalde het ontvangstbewijs te voorschijn waarop stond dat Ross zijn emmer met ballen om zeventien minuten over acht had afgehaald en liet dat opnemen bij het bewijsmateriaal als bewijsstuk 14 van het OM.

'Meneer Ross, toen u op de glofclub was, bent u toen naar een bepaalde plaats gegaan om uw emmer golfballen af te slaan?' 'Jazeker.'

'En waar was dat?'

'Vanuit het clubhuis links, de derde mat van achteren.'

'De derde van achteren aan de linkerkant als je uit het clubhuis komt?'

'Ja.'

Daarop haalde Jenkins de posterformaat foto's te voorschijn waarvan ze eerder gebruik had gemaakt bij de onderhoudsman en vervolgens tijdens haar kruisverhoor van Mark Dooher. Ze zette ze naast elkaar op het statief naast de getuigenbank. 'Zou u de jury kunnen aanwijzen, meneer Ross, waar u precies stond?' Dat deed hij.

'En hoe ver stond u toen af van de eerste mat, de mat die de heer Dooher volgens zijn getuigenis op die avond heeft gebruikt?'

Ross wierp een neutrale blik op Dooher. 'Dat weet ik niet precies. Zes tot negen meter, denk ik.'

'Dus, meneer Ross, om het te herhalen: u ging met uw emmer golfballen om ongeveer vijf voor half negen naar buiten en stond daar golfballen af te slaan vanaf de derde mat en de derde tee van achteren aan de linkerkant, tot ongeveer kwart over negen. Is dit een accurate weergave van de feiten?'

'Ja.'

'Goed dan. Hebt u tijdens deze periode van bijna een uur, terwijl u twee matten van de laatste mat aan de linkerkant stond, de gedaagde Mark Dooher bij de laatste tee gezien?'

'Nee. Ik heb niemand gezien. Er was niemand op de laatste mat.' Jenkins drong verder aan. 'Hebt u de heer Dooher op enig tijdstip die avond daar gezien?'

Ross nam weer wat tijd om de gedaagde te bestuderen. Toen zei hij dat hij hem nooit eerder in zijn leven had gezien.

'Meneer Ross, was er iemand bij de tweede tee? Met andere woorden, de tee naast die van u en tussen die van u en de laatste tee?' 'Nee. Ik was de laatste.'

'Er was niemand bij de eerste of bij de tweede tee terwijl u daar golfballen afsloeg, tussen vijf minuten voor half negen en kwart over negen 's avonds op de zevende juni van dit jaar?'

'Inderdaad. Niemand.'

 

Farrell probeerde te glimlachen om de indruk te wekken dat dit geen probleem was. Volgens Glitsky slaagde hij daar niet in - hij zag er de laatste dagen ouder uit dan Methusalem.

'Meneer Ross,' begon hij. 'U hebt getuigd dat u een grote emmer golfballen afsloeg op de avond in kwestie. Is dat correct?'

'Ja.'

'En hoeveel golfballen zitten er in een grote emmer?' De getuige probeerde zich kennelijk een emmer voor te stellen. Hij glimlachte behulpzaam. 'Ik zou zeggen tachtig of honderd.' 'Honderd golfballen. En is het waar dat u zich op uw mat bevond en in de loop van vijftig minuten die honderd golfballen afsloeg - tussen vijf voor half negen en ongeveer kwart over negen?' Ross deed zijn rekenwerk en knikte. 'Dat is ongeveer juist.' 'Dat moet dus ongeveer één golfbal per dertig seconden zijn?' 'Ongeveer, ja.'

Farrell liet zijn blik over de juryleden gaan en nam ze in zich op. 'Misschien zijn sommige leden van de jury niet bekend met de manier waarop zoiets toegaat op een oefenafslagplaats. Zou u ons alstublieft gedetailleerd uw handelingen willen beschrijven bij het slaan van elke golfbal?'

Kennelijk vond Ross de vraag nogal grappig, maar hij bleef vriendelijk.

'Ik buig voorover, pak een golfbal uit de emmer, leg die op een tee - ze hebben een rubberen tee waarvan je gebruik kunt maken - of leg die op de mat. Vervolgens bereid ik mijn afslag voor, controleer mijn positie, haal adem, ontspan en sla.'

Kennelijk was Farrell daar tevreden mee. 'En daarna doet u dat opnieuw. Is dat juist? Doet u dat elke keer als u een golfbal afslaat?' 'Ongeveer wel, zou ik zeggen. Ja.'

'En zou u zeggen dat het afslaan van een golfbal een nogal intense activiteit is? Vergt het veel concentratie?'

Ross lachte. 'Het is niet anders.'

'U zegt dus dat het intens is? Nietwaar?'

'Ja.'

'Zou u van uzelf zeggen dat u zich bijna in een soort trance bevond?'

'Bezwaar. De getuige is geen expert in trances, edelachtbare.' Jenkins kreeg ondersteuning, maar Farrell deed goed werk bij het schetsen van de situatie. Als Ross elke dertig seconden een golfbal had afgeslagen, bij het afslaan van elke golfbal deze routine had gevolgd en hij zich intensief concentreerde bij elke afslag... 'Is het mogelijk, meneer Ross, dat iemand golfballen afsloeg op een aantal matten bij u vandaan en dat u, geconcentreerd als u was, dat niet zou zijn opgevallen?'

'Nee. Het is niet zo dat je niets merkt van wat er om je heen gebeurt.'

'Is dat zo? Herinnert u zich dan hoeveel andere mensen zich die avond op de oefenafslagplaats bevonden?'

Ross haalde zijn schouders op. Hij wekte de indruk dat hij zich wat ongemakkelijk begon te voelen. 'Het was een rustige avond. Dinsdag. Minder dan gemiddeld.'

'Waren er twintig mensen?'

'Dat kan ik niet precies zeggen. Ongeveer.'

'Waren het allemaal mannen?'

'Dat weet ik niet.'

'Zou u ons een ruwe specificatie kunnen geven van de bevolkingsgroepen waartoe de mensen behoorden die golfballen afsloegen? Zwarten, blanken, Mexicanen?'

'Nee.'

'Was er iemand aan de andere kant van u? Achter u? In de richting van het clubgebouw?'

'Een aantal matten verder, ja.'

'Was deze persoon een man of een vrouw?'

'Een man, denk ik.'

'Denkt u. Hoe lang was hij?'

Ross schudde zijn hoofd. 'Kom nou, zeg. Ik weet het niet.'

Farrell kwam dichterbij. 'U weet het niet, meneer Ross. Maar terwijl u elke dertig seconden een golfbal afslaat, blijft u bij uw getuigenis dat u zeker en zonder enige twijfel weet dat er gedurende de hele tijd dat u uw grote emmer golfballen afsloeg, zich niemand achteraan op de laatste mat bevond?'

Ross gaf geen krimp. Hij wist het zeker. 'Inderdaad.'

Farrell ging wat water halen, waardoor hij zichzelf tijd gunde om na te denken over zijn volgende serie vragen. Tegen de tijd dat hij terug was bij de getuigenbank, had hij die. Met als extraatje een kans om Jenkins een hak te zetten.

'Meneer Ross, aangezien we pas vanochtend hebben vernomen dat u in dit proces zou getuigen, hebt u van tevoren niet gesproken met iemand van de verdediging?'

'Nee.'

'Hebt u van tevoren gesproken met iemand van het Openbaar Ministerie of de politie?

'Ja.'

'Hebt u daarbij een beëdigde verklaring gegeven over de getuigenis die u vandaag geeft en is u gevraagd om die te ondertekenen?'

'Nee.'

Ongeveer tot zover kon Farrell gaan met het aantasten van de geloofwaardigheid van Ross. Hij moest weer gaan vissen. 'Wat studeert u aan de universiteit, meneer Ross?'

Een welkome verandering voor Ross. Hij monterde meteen op. 'Mijn hoofdvak is strafrecht.'

Dit verraste Farrell, maar het ontmoedigde hem niet. 'Kijk eens aan. Bent u van plan carrière te maken in wetshandhaving?'

'Ja, inderdaad. Ik zou graag naar de San Francisco Police Academy gaan.' Een pauze waarin Farrell zijn vraag formuleerde. 'Hebt u deze zaak in de kranten gevolgd, meneer Ross. Op de televisie?'

'Zeker.'

'Dan weet u dus dat uw getuigenis nuttig is voor het OM?'

'Ja.'

Meer kon Farrell niet doen. Hij besloot te stoppen nu hij op voorsprong stond. 'Dank u. Verder geen vragen.'