36
Als Glitsky niet tientallen keren zulke situaties had meegemaakt, zou hij het niet hebben geloofd. Het verbaasde hem nog steeds. Amanda's volgende getuige, die vijfenveertig minuten geleden nog op de gang had gezeten, was verdwenen.
Daarom stond Glitsky in de galmende gang te praten met een zwaar geïrriteerde George Crandall. Crandall had een aantal minuten zijn ongenoegen over Farrells kruisverhoor afgereageerd en nu vertelde hij Glitsky over een boek dat hij ging schrijven, dat gebaseerd zou zijn op zijn ervaringen als politieagent in een grote stad.
'Hoewel ik in deze fase eigenlijk niet veel meer heb dan een titel. Ik heb overigens vrienden die zeggen dat de titel het belangrijkste is. Met een goede titel verkoop je veel boeken.'
'Wat is de titel?' vroeg Glitsky hem.
'Wacht. Eerst het idee. Je weet toch hoe dat gaat met al die beroemdheden die opgroeien en zich ineens herinneren dat iemand hen heeft misbruikt toen ze zeven waren. Daarom zijn ze acht keer getrouwd en hebben ze ernstige problemen en als wij normale mensen hen gewoon probeerden te begrijpen, dan zouden ze gelukkiger zijn.'
'Zeker. Ik maak me altijd zorgen over hen.'
'Precies. Daarom zal ik het noemen: "Wie kan het wat schelen?" Wat vind je daarvan?'
Glitsky zag er wel wat in, maar dacht niet dat daardoor erg veel boeken verkocht zouden worden. Hij begon dat tegen Crandall te vertellen, maar moest het gesprek afbreken. Amanda Jenkins kwam van de trap met een lange, slordig ogende jongeman met hoornen bril - de expert van het gerechtelijk laboratorium, 'bloedspecialist' Ray Drumm.
Drumm, die uit elke porie een intense verveling ademde, onderging een twee minuten durende reprimande van rechter Thomasino over de geringe verdienste van weglopen om buiten het Paleis van Justitie een sigaret te roken, terwijl men in een moordzaak moest getuigen. Minachting van de rechtbank werd genoemd, maar het leek niet veel indruk te maken. Ten slotte werd Drumm beëdigd en nam hij plaats in de getuigenbank. Zoals van de meeste wetshandhavers in het gebouw moest Glitsky niet veel hebben van Drumm. De nog geen vijfendertigjarige carrièrebureaucraat Drumm was zwijgzaam wanneer hij niet gewoon obstinaat was. Misschien was hij wel hersendood, maar Glitsky dacht van niet. Zijn instelling was: ik heb mijn baan, ik kan niet worden ontslagen, wie doet me wat. Maar Jenkins kon haar gevoelens niet uiten, hoewel Abe wist dat ze de zijne deelde. Informatie loskrijgen van Drumm was normaal al heel moeilijk en God verhoede dat je hem dwarszat - en Jenkins had zijn kostbare sigaretje al verstoord.
Hij leunde onderuit gezakt op zijn elleboog en zij begroette hem vriendelijk. Vervolgens begon ze hem over de bloedkwesties te ondervragen, met name over de bloedmonsters die in de kamer waren aangetroffen. 'En wat hebt u gevonden bij de analyse van deze bloedmonsters?'
Zijn ogen gingen heen en weer. Drumm had op dit moment belangrijkere dingen te doen. Dat was duidelijk. Hij zuchtte. 'Er waren twee verschillende soorten bloed, dat van mevrouw Dooher en dat van iemand anders.' 'Was dat tweede bloedmonster niet van mevrouw Dooher?'
'Nee.'
'Weet u van wie dat bloed was?'
'We weten dat het A-positief was. We hebben DNA-tests uitgevoerd en...'
Farrell schoot overeind. 'Edelachtbare! Dit is de eerste keer dat de verdediging iets hoort over DNA-tests. Het OM heeft gezegd dat...'
'Een ogenblik, een ogenblik.' Jenkins sprak met stemverheffing.
Thomasino gebruikte zijn hamer om hen tot stilte te manen. Jenkins draaide zich naar de getuige. 'Meneer Drumm, op dat bloed heeft u toch geen DNA-test uitgevoerd? Misschien dacht u aan het bloed van mevrouw Dooher.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Misschien. Ik dacht dat u het over haar had.' Jenkins draaide zich om naar Farrell - wat moest ze met deze idioot beginnen? - en toen keek ze weer naar Drumm. 'Nee, ik vroeg naar het andere bloedmonster van de plaats van het misdrijf, het bloed van het tweede soort. Wat was dat?'
'Dat heb ik net gezegd: A-positief.'
Jenkins schudde haar hoofd. 'Nee, meneer Drumm, u hebt net gezegd dat het bloed van mevrouw Dooher A-positief was. Waren ze allebei A-positief?' Drumm had niet minder interesse kunnen tonen. 'Heb ik dat gezegd?' Ze verspilden nog een of twee minuten terwijl de stenograaf teruglas wat hij had gezegd. Toen vroeg Drumm of hij zijn laboratoriumrapport nog eens mocht inzien. Jenkins pakte dat van haar tafel en bracht het hem. Hij sloeg een bladzijde om, nog een bladzijde en sloeg er een terug. 'Meneer Drumm, hebt u de bloedgroep gevonden...?' Glitsky zou zijn pistool willen trekken om de man door zijn knieschijf schieten. Om hem wakker te maken. Of misschien kon hij hem beter door het hoofd schieten en laten inslapen.
'Ik ben aan het zoeken,' zei Drumm. 'Ja, hier is het. A-positief voor het tweede bloedmonster.'
'En omdat we er nu toch zijn, wat was de bloedgroep van mevrouw Dooher?'
Alsof hij het een tel geleden niet had gezien, begon Drumm weer door het rapport te bladeren. 'Zij had O-positief.'
'Hebt u een DNA-test uitgevoerd op het tweede bloedmonster?' 'Nee.'
'En waarom niet?'
'Ik weet het niet. Niemand vroeg erom.' Jenkins hoopte tegen beter weten in dat Drumm de nuttige informatie zou leveren dat ze geen DNA-test hadden uitgevoerd omdat ze niets ter vergelijking hadden - het bloed was van een man geweest die dood en begraven was. Maar toen, ongetwijfeld zonder dat te bedoelen, gaf Drumm haar iets. 'Het DNA zou niets uitmaken.' Dit bracht een hoorbare reactie teweeg op de publieke tribune. Thomasino tikte met zijn hamer en het werd weer stil.
'Waarom maakte het niets uit van wie het bloed was dat op de plaats van het misdrijf werd gemengd met dat van mevrouw Dooher?' 'Omdat het bloed niet rechtstreeks uit een lichaam was gekomen. Het kwam uit een buisje.' Jenkins vroeg hem naar de aanwezigheid van EDTA en geleidelijk aan werd het plaatje compleet.
'Met andere woorden, meneer Drumm, het tweede bloedmonster dat op de plaats van het misdrijf werd aangetroffen is ernaar toe gebracht?' 'Daar ziet het naar uit.'
De richting die Farrell uitging, werd duidelijk. Hij was niet van plan veel tijd in beslag te nemen van de ongelooflijk kostbare tijd van de heer Drumm. Zijn kruisverhoor bestond uit twee vragen. 'Meneer Drumm, hebt u bloed van de heer Dooher aangetroffen in een van de twee bloedmonsters die u hebt geanalyseerd?'
'Meneer Drumm, hebt u bloed van de heer Dooher aangetroffen op het mes of de chirurgische handschoen die op de plaats van het misdrijf werden aangetroffen?'
Het antwoord op beide vragen was nee.
Dokter Peter Harris getuigde niet graag voor het OM tegen een van zijn patiënten. Vanuit de getuigenbank stak hij een hand op om Dooher te begroeten. Dat ontging de jury niet.
Maar Jenkins had hem nodig om het gemengde bloed in verband te brengen met Dooher. 'Dokter Harris, bent u de huisarts van de gedaagde?'
'Dat ben ik.'
'En op welke datum had de gedaagde zijn laatste afspraak met u?' Harris kende de datum intussen uit zijn hoofd, maar hij haalde een zakagenda te voorschijn en deed alsof hij daaruit voorlas. 'Het was een routineonderzoek, vrijdag 31 mei om half drie.'
'Vrijdag 31 mei om half drie. Bedankt. Goed, dokter, neemt u in uw praktijk bloed af bij uw patiënten?'
'Ja, zeker.'
'Vaak?'
Een schouderophalen. 'Tien keer per dag. Misschien meer. Het is een routineprocedure.'
Jenkins knikte. 'Ja. En als u bloed afneemt, wat doet u daar dan mee?'
'Dat is om te beginnen afhankelijk van de reden waarom we het bloed afnemen.'
Glitsky zag dat Jenkins haar rug rechtte en diep ademhaalde. Hij was blij dat ze zichzelf afremde. Haar vragen waren niet nauwkeurig genoeg. Ze kreeg niet wat ze wilde. Ze probeerde het nog eens. 'Wat ik bedoelde, dokter, is dat u dit bloed toch in buisjes doet?'
'Ja.'
'En wat gebeurt er met deze buisjes?' 'We sturen ze naar het lab.'
'Goed. Voordat u ze naar het lab stuurt, zet u ze achter slot en grendel?'
'Nee.'
'Zijn ze dan min of meer binnen ieders bereik?'
Harris voelde zich niet op zijn gemak bij deze vraag, maar wilde meewerken. Hij keek weer naar Dooher met een nerveuze, verontschuldigende glimlach. 'Soms.'
'Op een balie of op een dienblad of in de kamer van de doktersassistente? Is dat wat u bedoelt?'
'Ja.'
'Voordat u deze buisjes naar het lab brengt, blijven ze dus vaak in uw praktijk achter en zijn ze binnen handbereik voor iedereen die er een wil meenemen. Is dat juist?'
Een zuur gezicht. 'Eigenlijk niet vaak, maar het is wel juist.'
'Bent u veel van deze buisjes kwijtgeraakt, dokter?'
'Nee.'
'Bent u ooit een buisje kwijtgeraakt?'
'Ja. Een paar keer.'
'Bent u een buisje kwijtgeraakt op vrijdag 31 mei?'
'Ja, inderdaad.'
'En van wie was dat bloed, het bloed dat op 31 mei in uw praktijk verdween?'
'De patiënt was Leo Banderas.'
'En welke bloedgroep heeft de heer Banderas?'
'A-positief.'
Glitsky keek naar de tafel van de verdediging. Door deze getuigenis zou het Dooher helemaal zwart voor de ogen worden. De verdediging wist dit kennelijk ook en alle drie zaten ze gespannen te wachten op wat er ging komen.
'Weet u misschien, dokter, hoe laat de afspraak met de heer Banderas was op die vrijdag de eenendertigste mei?'
Langzaam, alsof hij het antwoord al wist, stak Harris zijn hand uit naar zijn kleine agenda en controleerde die voor de laatste keer. 'Kwart voor twee.'
'Ofwel vijfenveertig minuten voor de afspraak van de gedaagde?' Voor de derde keer maakte Harris oogcontact met Mark Dooher. Toen knikte hij naar Jenkins. 'Dat is juist.'
Jenkins keek omhoog naar de muurklok. Het was voor Thomasino laat genoeg om met het oog op het weekend de zaak te schorsen. De jury zou een aantal dagen hebben om na te denken over deze zeer onwaarschijnlijke toevalligheid. 'Bedankt, dokter. Dat is alles.' Ze draaide zich charmant om naar Farrell. 'Uw getuige.'
Maar Farrell had zich nauwelijks bewogen om overeind te komen toen Thomasino tussenbeide kwam. 'Dames en heren, het is kwart voor vijf en ik denk dat we allemaal een lange week achter de rug hebben. We zullen de zitting verdagen tot...'
'Edelachtbare!' De stem van Farrell klonk schel met iets van paniek. 'Edelachtbare, als de rechtbank daarmee akkoord gaat, zou ik graag nog een paar vragen willen stellen aan deze getuige en dan kunnen we weer fris beginnen op maandagochtend. Bovendien hoeft de dokter dan niet terug te komen,' voegde hij eraan toe.
De rechter keek weer naar de klok, schudde zijn hoofd en liet zijn hamer neerkomen. Hij zei tegen Farrell en de anderen in het vertrek dat de rechtszaak werd verdaagd tot maandagochtend half tien.