31

 

Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar ik kan best een knuffel gebruiken. Dooher beleefde het steeds weer opnieuw, hij bleef genieten van de verrukking, van de druk van haar borsten tegen zijn lichaam, van haar armen om hem heen onder zijn colbert.

Zo hadden ze een hele tijd, misschien dertig, veertig seconden verstrengeld gestaan. Hij was opgewonden geraakt en dat had zij gevoeld. Ze had diep in haar keel een geluidje gemaakt en zich stevig tegen hem aan gedrukt. Toen had ze zich van hem losgemaakt, opgekeken en de kus die kwam verwelkomd, aanvankelijk aarzelend en voorzichtig vervolgens met open mond, gulzig.

Toen zei Wes buiten iets tegen iemand in de hal. Ze liep naar het raam en hij ging op het bureau zitten.

Die avond - de verdediging woonde praktisch samen - hadden ze allemaal samen gedineerd in een Frans restaurant in Clement Street. Zoals gebruikelijk bracht Farrell Dooher thuis. Allebei waren ze bekaf na de lange dag in de rechtszaal. Er zou volop tijd zijn om de keuze van de jury te bespreken. Christina had hem niet gebeld en hij haar niet.

Toch was er vandaag de hele dag die seksuele spanning geweest en Farrell leek er speciaal op te letten dat Mark en Christina nooit alleen waren.

 

Thuis trok Dooher na een laat diner en weer een dag van juryselectie een kaki broek en een zwarte katoenen trui aan. Daarna liep hij barrevoets naar de bibliotheek en keek uit het raam.

Christina kwam over de oprit en liep via de poort de patio op. Met uitzondering van de keuken was het huis donker. Rondsnuffelende verslaggevers zouden misschien denken dat het huis leeg was. Hij deed de deur open. 'Kun je genoeg zien?'

'Ja.'

Ze liepen naar de keuken. Ze had de capuchon van het dikke skiparka opgezet. Ze sloeg de capuchon terug en blies een lok voor haar mond weg. 'Goed, ik ben zenuwachtig.'

Hij deed een stap naar voren en sloeg zijn armen om haar heen. Toen hij haar losliet werd er niet gekust. Hij glimlachte en liep naar de bar. 'Heb je trek in een kop koffie? Wijn? Wil je je jas uitdoen?'

Ze vond wijn prima en liet de parka van haar schouders glijden om die op een van de krukken te leggen. Mark was bezig in de ijskast, haalde er een fles uit, opende die en pakte glazen. Hij liep naar haar toe, zette een glas voor haar neer en pakte een andere kruk. Hij hief zijn glas op en zij tikte met haar glas tegen dat van hem. 'Je moet begrijpen, Christina,' begon hij, 'dat ik dit niet heb gepland.'

'Ik ook niet. Zoiets plan je niet.'

Mark nipte van zijn wijn. 'En nu weet ik niet wat ik ermee aan moet. Ik weet niet hoe je je voelt. Ik weet niets.'

'Weet je hoe jij je voelt?'

'Niet echt. Verward, geloof ik. Verrekte schuldig, hoewel dat in deze context een armzalige woordkeuze is. Ik bedoel...'

Ze stak haar hand uit en legde die op zijn hand. 'Ik weet wat je bedoelt. Je vindt het nog steeds te vroeg.'

'Ik weet niet wat "te vroeg is". Maar ik weet wat dit is en wat het gisteren was.'

'Ik ook.'

Hij lachte. 'Ik praat niet over het gevoel.'

Ze kneep in zijn hand. 'Ik wel.'

Hij trok zijn hand terug. 'Nee, het is meer en ik geloof niet dat ik het kan vertrouwen. Ik vertrouw het niet.'

'Wat?'

'Dat jij en ik naar elkaar zijn toegeworpen, de spanning van deze toestand. Je helpt bij mijn verdediging, ik ben afhankelijk van jou. Het is een verkeerde omgeving.'

'Die ons bij elkaar brengt buiten onze schuld om?'

Hij zette zijn glas neer en grijnsde scheef. 'Je houdt me voor de gek.'

Ze boog zich naar hem toe. 'Een beetje.'

'Goed, maar ik ben serieus. Ik geloof dat we een betere kans verdienen. Jij vooral.' Hij zuchtte. 'Ik had nooit gedacht nog eens verliefd te worden en nu is het ook nog op het verkeerde moment. Alles is mis.'

'Niet alles,' zei ze. 'Bijna alles.'

Ze schudde haar hoofd. 'Je hebt het gevoel dat je verliefd op mij bent. En ik ben verliefd op jou. Dan is niet bijna alles verkeerd. Dan is bijna alles goed.'

Hij draaide zijn wijnglas rond. 'En als ze me schuldig verklaren aan moord, kom ik pas vrij als jij ouder bent dan ik nu.'

'Ze verklaren je niet schuldig. Je hebt het niet gedaan.'

'Ik zou willen zeggen dat ze me niet voor de rechter hadden moeten brengen omdat ik het niet heb gedaan. Maar raad eens?'

Ze nipte van haar wijn. 'Wat bedoel je?'

Hij sloeg zijn ogen neer, zuchtte en keek op. 'Ik probeer te zeggen dat ik van je hou,' zei hij, 'en er zijn twee verleidingen. De eerste is je mee naar boven te nemen en er niet aan te denken wat het betekent of waar het misschien toe leidt.'

'Ik kies voor het eerste,' zei ze.

Hij stak zijn handen uit en streelde haar gezicht. 'En de tweede is te doen alsof er niets aan de hand is en alsof gisteren een moment van zwakte was. Maar volgens mij was dat niet zo. Ik denk dat het reëel was, zo reëel dat ik bang ben om het kapot te maken.'

'En hoe zouden we het kapot kunnen maken?'

Hij sloot even zijn ogen en haalde diep adem. 'Door er iets mee te doen.' Hij ging verder. 'Op dit moment zitten we in een snelkookpan. Ik vind dat we moeten wachten totdat we eruit zijn, totdat we kunnen zien waar we zijn.'

'Ik weet waar ik dan zal zijn. Hier.'

'Dan ik ook. Misschien moeten we dan maar erkennen wat we hebben, deze band, en het vervolgens wegleggen tot de tijd rijp is.' 'En wanneer zal dat zijn, Mark?'

'Als dit voorbij is. Wanneer ze mij onschuldig verklaren. Het zal niet lang duren, een paar weken, een maand. Na het drama en de nieuwsgierige blikken zullen we zien waar we staan. Maar dit... Ik vertrouw het niet. Het zou voor ons allebei te gemakkelijk zijn om verstrikt te raken in de romantiek ervan...'

'Ik denk van niet.'

'Het is geen kwestie van denken, Christina. De werkelijkheid is overtuigend genoeg. Hier ben ik. De klassieke, tragische persoon, de ten onrechte beschuldigde, onschuldige man, en jij bent mijn verlosser.' Hij verzachtte het wat door zijn hand op die van haar te leggen. 'Ik zeg niet dat het gevoel niet reëel is. Ik zeg dat wij het misschien niet echt zijn die deze gevoelens hebben. Het zijn de rollen die we spelen en die zijn tijdelijk. En ik wil niet dat het iets tijdelijks is. Daar kan ik niet mee leven.'

Haar ogen keken hem strak aan en schitterden plotseling van humor. 'De laatste nobele man in Amerika en ik moest hem vinden.' Ze stapte naar voren, drukte haar lippen tegen zijn wang en liet ze daar. 'Je vertrouwt de euforie niet, hè?'

'De euforie verdwijnt niet, Christina. Als de euforie echt is, komt die terug.' Ze gaf hem nog een zoen. 'Goed.' Ze keek naar zijn gezicht. 'Intussen zal ik me beroepsmatig gedragen en geen voedsel geven aan de geruchtenmolen. Maar ik waarschuw je dat ik er zal zijn als dit voorbij is. Voor jou.'


De fotograaf van de Chronicle met de nachtcamera betrapte ze terwijl ze elkaar zoenden bij de voordeur - niet hartstochtelijk, hoewel ze elkaar bijna twee minuten vasthielden - en elkaar een goede nacht wensten. Het was meer dan genoeg.