Hoofdstuk 5
DE ORDE VAN DE FENIKS
'Wie - ?'
'M'n lieve ouwe moedertje, ja,' zei Sirius. 'We proberen haar al
een maand van de muur te krijgen, maar volgens mij heeft ze een
Permanente Plakbezwering uitgesproken over de achter kant van het
doek. Vooruit, naar beneden, voor ze allemaal opnieuw wakker
worden.'
'Maar wat doet een portret van je moeder hier?' vroeg Harry
verbijsterd, terwijl ze via een deur in de hal een smalle stenen
trap afdaalden. De anderen volgden hen.
'Heeft niemand je dat verteld? Dit was het huis van mijn ouders,'
zei Sirius. 'Maar ik ben de laatste Zwarts, dus is het nu van mij.
Ik heb het aan Perkamentus aangeboden als Hoofdkwartier - zo'n
beetje mijn enige nuttige bijdrage.'
Harry, die een hartelijker welkom had verwacht, merkte hoe hard en
verbitterd de stem van Sirius klonk. Hij volgde zijn peetvader naar
een deur onder aan de trap, die naar de keuken in het souterrain
leidde.
De keuken was bijna net zo somber als de hal: een enorme, holle
ruimte met ruwe stenen muren. Het meeste licht was afkomstig van
een groot vuur aan het einde van het vertrek. Door een waas van
tabaksrook, als de kruitdampen na een veldslag, doemden de
onheilspellende omtrekken op van de zware ijzeren potten en pannen
die aan het donkere plafond hingen. Vanwege de vergadering waren er
een heleboel stoelen in het vertrek gestouwd en in het midden stond
een lange houten tafel, die bezaaid was met rollen perkament,
bekers, lege wijnflessen en iets wat op een voddenbaal leek. Meneer
Wemel en zijn oudste zoon Bill, zaten aan het einde van de tafel
zachtjes te praten, met hun hoofden dicht bij elkaar.
Mevrouw Wemel schraapte haar keel. Haar echtgenoot, een magere,
kalende, roodharige man met een hoornen bril, keek op en sprong
overeind.
'Harry!' zei meneer Wemel. Hij liep haastig naar hem toe en schudde
hem krachtig de hand. 'Goed je te zien!'
Over zijn schouder zag Harry hoe Bill, die zijn lange haar nog
steeds in een paardenstaart had, de stukken perkament op tafel vlug
oprolde.
'Goeie reis gehad, Harry?' riep Bill, terwijl hij twaalf rollen
perkament tegelijk probeerde op te rapen. 'Heeft Dwaaloog jullie
niet via Groenland laten vliegen?'
'Dat probeerde hij wel,' zei Tops. Ze liep naar Bill om te helpen
en stootte meteen een kaars om, die op het laatste stuk perkament
viel. 'O jee - sorry -'
'Geeft niks, liefje,' zei mevrouw Wemel, al kon ze de ergernis in
haar stem niet helemaal onderdrukken. Ze repareerde het perkament
met een zwaai van haar toverstok en in de lichtflits van haar
bezwering zag Harry iets wat erg op de plattegrond van een gebouw
leek.
Mevrouw Wemel zag hem kijken. Ze griste de plattegrond van tafel en
stopte hem in Bills toch al overvolle armen.
'Dit soort dingen moet meteen worden opgeruimd als de vergadering
afgelopen is,' zei ze kortaf. Ze liep naar een stokoude servieskast
en begon er borden uit te halen.
Bill pakte zijn toverstok, mompelde: 'Evanesco!' en de rollen
perkament verdwenen.
'Ga zitten, Harry,' zei Sirius. 'Levenius Lorrebos ken je al,
geloof ik?' Het voorwerp dat Harry voor een berg vodden had
gehouden stootte een lang, grommend gesnurk uit en werd toen met
een schok wakker. 'Hoorde ik m'n naam?' mompelde Levenius slaperig.
'Ik ben 't geheel met Sirius eens...' Hij hief een uitermate vuile
hand op, alsof hij ergens voor stemde, en keek wazig uit zijn
bloeddoorlopen, droevige ogen.
Ginny giechelde.
'De vergadering zit erop, Lor, en Harry is er,' zei Sirius terwijl
iedereen ging zitten.
'Hé' zei Levenius, die Harry nerveus aankeek door zijn verwarde,
rossige haar. 'Sodeju, je hebt gelijk. Zo... alles kits,
Harry?'
'Ja,' zei Harry.
Levenius, die Harry bleef aanstaren, rommelde zenuwachtig in zijn
zakken en haalde een groezelige zwarte pijp te voorschijn. Hij
stopte hem in zijn mond, stak hem aan met de punt van zijn
toverstok en nam een lange trek. Binnen een paar tellen werd hij
aan het zicht onttrokken door dikke, groenachtige rookwolken.
'Een klein excuus is misschien op z'n plaats,' gromde hij vanuit
het midden van de onwelriekende wolk.
'Ik zeg het nog één keer, Levenius!' riep mevrouw Wemel. 'Zou je
dat ding niet willen roken in de keuken? En vooral niet als we nog
moeten eten!' 'Ah,' zei Levenius. 'Ja, oké. Sorry, Molly.' De
rookwolken verdwenen toen Levenius zijn pijp vlug weer in zijn zak
stopte, maar de penetrante geur van brandende sokken bleef
hangen.
'En als jullie willen dat er vóór middernacht iets op tafel komt,
kan ik wel een beetje hulp gebruiken,' zei mevrouw Wemel tegen
iedereen.
'Nee, blijf jij maar zitten. Harry. Jij hebt een lange reis achter
de rug.' 'Wat kan ik doen, Molly?' zei Tops, die enthousiast aan
kwam lopen.
'Eh - nee, laat maar, Tops. Rust jij ook maar uit. Je hebt vandaag
genoeg gedaan.'
'Nee, nee, ik wil graag helpen!' zei Tops opgewekt en ze stootte
een stoel om terwijl ze naar de servieskast liep waar Ginny bestek
uit haalde.
Al gauw was een reeks zware messen uit zichzelf bezig vlees en
groenten te snijden, onder het toeziend oog van meneer Wemel,
terwijl zijn vrouw in een grote ketel roerde die boven het vuur
hing en de anderen borden, meer bekers en eten uit de provisiekast
haalden. Alleen Harry en Sirius zaten nog aan tafel, samen met
Levenius, die Harry met droevig knipperende ogen aanstaarde.
'Hebbie Vaalsje nog gezien na die toestand?' vroeg hij.
'Nee,' zei Harry. 'Ik heb helemaal niemand gezien.'
'Hoor 'ns effe.'zei Levenius meteen smekende ondertoon in zijn stem
en hij boog zich naar voren, 'ik had je nooit zomaar in de steek
gelaten als d'r zich niet opeens een zakelijk buitenkansje had
voorgedaan -'
Harry voelde iets langs zijn knieën strijken en schrok, maar het
was Knikkebeen, de krompotige, rossige kat van Hermelien. Hij gaf
Harry spinnend een kopje, sprong toen bij Sirius op schoot en ging
liggen slapen. Sirius krabde hem verstrooid achter zijn oren en
keek Harry aan.
Zijn gezicht stond nog steeds grimmig.
'Goeie zomer gehad tot dusver?'
'Nee, een rotzomer,' zei Harry.
Voor het eerst flitste er iets wat op een grijns leek over het
gezicht van Sirius.
'Ik snap eerlijk gezegd niet waar je over klaagt.'
'Wat?' zei Harry vol ongeloof.
'Persoonlijk was ik dolgraag aangevallen door een paar
Dementors.
Een strijd op leven en dood, met mijn ziel als inzet, had tenminste
geholpen tegen de verveling. Jij denkt misschien dat je het zwaar
hebt gehad, maar jij kon het huis uit, je benen strekken, een paar
keer knokken... ik zit al een maand opgesloten in dit huis.'
'Waarom?' vroeg Harry fronsend.
'Omdat het Ministerie van Toverkunst nog steeds achter me aan zit
en Voldemort inmiddels weet dat ik een Faunaat ben. Dat heeft
Wormstaart hem ongetwijfeld verteld, dus is m'n belangrijkste
vermomming nu waardeloos. Ik kan niet veel doen voor de Orde van de
Feniks... dat vindt Perkamentus in elk geval.'
Aan de enigszins vlakke toon waarop Sirius de naam van Perkamentus
uitsprak, hoorde Harry dat zijn peetvader ook niet onverdeeld
gelukkig was met het schoolhoofd van Zweinstein. Harry voelde
plotseling een golf van genegenheid voor Sirius.
'Jij weet tenminste wat er allemaal gebeurt,' zei hij
opbeurend.
'O ja,' zei Sirius sarcastisch, 'Gezellig naar de rapporten van
Sneep luisteren, plus al z'n kleine rotopmerkingen over hoe hij z'n
leven op het spel zet terwijl ik hierop m'n krent zit en geen
greintje gevaar loop... naar z'n vragen over hoe het met de
schoonmaak gaat...'
'Wat voor schoonmaak?' vroeg Harry.
'Onze pogingen om dit huis weer bewoonbaar te maken,' zei Sirius,
die naar de naargeestige keuken gebaarde. 'Sinds de dood van mijn
lieve moedertje, tien jaar geleden, heeft hier niemand meer
gewoond, of je moet haar oude huiself meerekenen en die is al lang
rijp voor het gesticht - die heeft in jaren niets meer
opgeruimd.'
'Sirius,' zei Levenius, die blijkbaar niet naar het gesprek had
geluisterd maar wel aandachtig een lege beker bestudeerde, 'is dat
massief zilver, jongen?'
'Ja,' zei Sirius, terwijl hij vol afkeer naar de beker keek. 'Het
allerbeste, vijftiende-eeuwse, door kobolden gesmede zilver,
verlucht met het familiewapen van de Zwartsen.'
'Dat krijg ik d'r wel af,' mompelde Levenius, die de beker
oppoetste met zijn mouw.
'Fred - George - NEE, DRAAG DIE DINGEN GEWOON!' gilde mevrouw
Wemel.
Harry, Sirius en Levenius keken op en doken bliksemsnel weg. Fred
en George hadden een grote ketel met stoofpot, een ijzeren kan
Boterbier en een zware houten broodplank, compleet met mes, zo
betoverd dat ze door de lucht zoefden. De stoofpot schraapte over
de volle lengte van de tafel en kwam vlak voor de rand tot
stilstand, met achterlating van een lange zwarte schroeiplek; de
kan Boterbier viel met een klap om en de inhoud spatte alle kanten
uit, en het mes schoot uit de broodplank en landde onheilspellend
trillend in de tafel, precies op de plek waar zich een paar tellen
eerder de rechterhand van Sirius had bevonden.
'ALLEMACHTIG!'gilde mevrouw Wemel. 'DAT WAS HELEMAAL NIET NODIG -
IK BEN HET ZAT - ALLEEN OMDAT JULLIE NU MOGEN TOVEREN, HOEF JE NIET
VOOR ELKE FUTILITEIT JE STOK TE TREKKEN!'
'We wilden tijd besparen!' zei Fred, die vlug naar de tafel liep en
het broodmes uit het hout wrikte. 'Sorry, Sirius - ik wilde niet
-'
Harry en Sirius lachten allebei; Levenius, die ruggelings van zijn
stoel was gekieperd, kwam vloekend overeind en Knikkebeen was
nijdig blazend onder de servieskast geschoten, waar zijn grote gele
ogen gloeiden in het donker.
'Jongens,' zei meneer Wemel, die de ketel met stoofpot weer in het
midden van de tafel zette, 'jullie moeder heeft gelijk. Jullie zijn
nu meerderjarig en we mogen enig verantwoordelijkheidsgevoel van
jullie verwachten -'
'Jullie broers zijn nooit zo onhandelbaar geweest!' tierde mevrouw
Wemel, terwijl ze een nieuwe kan Boterbier met zo'n klap neerzette
dat opnieuw driekwart van de inhoud over de tafel spatte. 'Bill
hoefde niet om de twee meter te Verschijnselen! Charlie sprak geen
bezweringen uit over alles wat los en vast zat! Percy -'
Haar adem stokte en ze zweeg abrupt. Angstig keek ze naar haar man,
wiens gezicht plotseling uitdrukkingsloos was geworden.
'Oké, aan tafel!' zei Bill vlug.
'Het ziet er heerlijk uit, Molly,' zei Lupos, die stoofpot voor
haar opschepte en haar het bord gaf.
Een paar minuten lang concentreerde iedereen zich op het eten en
werd de stilte alleen verbroken door het gerinkel van borden en
bestek en het geschraap van stoelen. Toen wendde mevrouw Wemel zich
tot Sirius.
'Dat wou ik je al een tijdje vragen, Sirius: er zit iets in dat
schrijfbureau in de woonkamer. Het rammelt en kleppert constant.
Het zou natuurlijk gewoon een Boeman kunnen zijn, maar misschien is
het verstandig om aan Alastor te vragen of hij even wil kijken voor
we het openmaken.'
'Ja, goed,' zei Sirius ongeïnteresseerd.
'En de gordijnen in de woonkamer zitten vol Doxy's,' vervolgde
mevrouw Wemel. 'Ik dacht dat we die misschien morgen konden
aanpakken.'
'Ik verheug me er nu al op,' zei Sirius. Harry hoorde het sarcasme
in zijn stem, maar hij wist niet of de anderen dat ook merkten.
Tops, die tegenover Harry zat, amuseerde Hermelien en Ginny door
tussen twee happen door haar neus te transformeren. Iedere keer
kneep ze haar ogen dicht met dezelfde gekwelde uitdrukking die
Harry ook op zijn slaapkamer had gezien, en dan zwol haar neus op
tot een enorm, krom uitsteeksel dat veel op de neus van Sneep leek,
slonk tot de omvang van een minichampignon of groeiden er opeens
enorme bossen haar uit haar neusgaten. Blijkbaar deed ze dat vaker
onder het eten, want Hermelien en Ginny vroegen al gauw om hun
favoriete neuzen. 'Doe die varkenssnuit nog eens, Tops.'
Tops voldeed aan hun verzoek en toen Harry opkeek, had hij het
gevoel dat een vrouwelijke Dirk hem grijnzend aankeek.
Meneer Wemel, Bill en Lupos voerden een indringend gesprek over
kobolden.
'Ze laten nog steeds niets los,' zei Bill. 'Ik ben er nog niet
achter of ze nou geloven dat hij is teruggekeerd of niet. Het zou
natuurlijk kunnen dat ze gewoon liever neutraal blijven. Zich er
niet mee bemoeien.' 'Ik weet zeker dat ze nooit zouden overlopen
naar Jeweetwel,' zei meneer Wemel hoofdschuddend. 'Zij hebben
tenslotte ook verliezen geleden; weet je nog dat hij vorige keer
een koboldgezin heeft uitgemoord in het noorden van het land?'
'Volgens mij hangt het ervan af wat ze aangeboden krijgen,' zei
Lupos. 'En dan heb ik het niet over goud. Als hij de vrijheden
aanbiedt die wij hun eeuwenlang onthouden hebben, zullen ze in
verleiding worden gebracht. Heb je nog geen succes gehad met
Ragnok, Bill?'
'Hij is op het moment behoorlijk antitovenaar,' zei Bill. 'Hij is
nog steeds ziedend vanwege dat gedoe met Bazuyn. Volgens hem heeft
het Ministerie de zaak in de doofpot gestopt. Die kobolden hebben
hun goud nooit gekregen, weet je -'
Een daverend gelach aan het midden van de tafel overstemde Bills
woorden. Fred, George, Ron en Levenius vielen bijna van hun stoel
van de pret.
"... en toen,' zei Levenius gesmoord, terwijl de tranen over zijn
wan gen liepen, 'en toen, geloof 't of niet, zegt ie tegen mij, hij
zegt: "Hé, Lor, hoe kommie aan al die padden? Want een of andere
gladjakker heb de mijne gejat!" Dus ik zeg: "Al je padden gejat,
Wil? Waar mot 't heen met de wereld! Nou, dan hebbie zeker wel een
paar nieuwe nodig?" En geloof 't of niet, jongens, die slome
Flubberwurm kocht z'n eigen padden terug van mij, en nog voor een
aardig bedrag ook -'
'We hebben nu wel genoeg gehoord over je zakelijke transacties,
Levenius, dank je zeer,' zei mevrouw Wemel, terwijl Ron snikkend
van het lachen zijn hoofd op tafel legde.
'Neem me niet kwalijk, Molly,' zei Levenius. Hij droogde zijn
tranen en knipoogde tegen Harry. 'Maar Wil had ze zelf weer van
Kareltje Schilfers gegapt, dus deed ik eigenlijk niks fout.'
'Ik weet niet waar jij over goed en fout hebt geleerd, Levenius,
maar je schijnt een paar cruciale lessen te hebben gemist,' zei
mevrouw Wemel kil.
Fred en George begroeven hun gezicht in hun beker Boterbier; George
hikte van het lachen. Om de een of andere reden staarde mevrouw
Wemel Sirius heel vuil aan voordat ze opstond en als toetje een
grote rabarbervlaai haalde. Harry keek naar zijn peetvader.
'Molly heeft het niet zo op Levenius,' zei Sirius zacht.
'Waarom zit hij dan bij de Orde?' vroeg Harry nog zachter.
'Hij komt goed van pas,' mompelde Sirius. 'Hij kent alle schurken -
niet zo vreemd, want hij is er zelf een. Maar hij is ook ontzettend
loyaal aan Perkamentus. Die heeft hem ooit geholpen toen hij in de
nesten zat. Het is heel nuttig om iemand als Lor erbij te hebben.
Hij hoort dingen die wij niet horen. Maar Molly vindt het te ver
gaan om hem ook te laten mee-eten. Ze heeft het hem nog niet
vergeven dat hij stiekem zijn post verliet toen hij jou moest
bewaken.'
Na drie stukken vlaai begon Harry's spijkerbroek behoorlijk strak
te zitten (en dat wilde wat zeggen, want het was een afdankertje
van Dirk). Toen hij zijn lepel neerlegde, viel het gesprek aan
tafel even stil. Meneer Wemel leunde verzadigd en ontspannen
achterover; Tops, wier neus weer normaal was, geeuwde breed en
Ginny, die Knikkebeen onder de kast uit had weten te lokken, zat op
de grond en gooide Boterbierkurken voor hem.
'Bijna bedtijd, lijkt me,' geeuwde mevrouw Wemel.
'Nog niet, Molly,' zei Sirius, die zijn lege bord wegschoof en naar
Harry keek. 'Harry, je verbaast me. Ik had gedacht dat je alles zou
willen weten over Voldemort zodra je hier binnen was.'
De sfeer in de keuken veranderde met een snelheid die Harry met de
komst van Dementors associeerde. Eerst was het er slaperig en loom
geweest, maar nu was iedereen alert en zelfs gespannen. Er was een
rilling rond de tafel gegaan toen Voldemorts naam viel. Lupos had
een slok wijn willen nemen, maar liet nu zijn beker langzaam zakken
met een behoedzame uitdrukking op zijn gezicht.
'Dat wilde ik ook!' zei Harry verontwaardigd. 'Ik heb het aan Ron
en Hermelien gevraagd, maar zij zeiden dat we niet worden
toegelaten tot de Orde en -'
'En dat is ook zo,' zei mevrouw Wemel. 'Jullie zijn veel te jong.'
Ze zat kaarsrecht overeind, met haar gebalde vuisten op de
armleuningen van haar stoel. Elk spoortje slaperigheid was
verdwenen.
'Sinds wanneer moet iemand per se tot de Orde van de Feniks behoren
om vragen te mogen stellen?' zei Sirius. 'Harry heeft een maand
lang opgesloten gezeten in dat Dreuzelhuis. Hij heeft het recht om
te weten wat -'
'Wacht eens even!' viel George hem in de rede.
'Waarom krijgt Harry wel antwoord op zijn vragen?' zei Fred
boos.
'Wij proberen je al een maand lang uit te horen, maar je hebt ons
geen ene moer verteld!' zei George.
'Jullie zijn te jong, jullie behoren niet tot de Orde,'" zei Fred
met een hoog stemmetje dat griezelig veel op dat van zijn moeder
leek. 'Harry is nota bene nog minderjarig!'
'Het is niet mijn schuld dal jullie niet gehoord hebben wat de Orde
doet,' zei Sirius kalm. 'Dat is een beslissing van jullie ouders.
Harry daarentegen -'
'Het is niet aan jou om te beslissen wat goed is voor Harry!' zei
mevrouw Wemel op scherpe toon. De uitdrukking op haar normaal zo
vriendelijke gezicht was dreigend, 'je bent toch niet vergeten wat
Perkamentus heeft gezegd?'
'En dat was?' vroeg Sirius beleefd maar met het gezicht van iemand
die zich voorbereidt op een gevecht.
'Dat we Harry niet meer moeten vertellen dan hij weten moet,' zei
mevrouw Wemel, met zware nadruk op de laatste vier woorden.
Ron, Hermelien, Fred en George keken van Sirius naar mevrouw Wemel
en weer terug alsof ze een tenniswedstrijd volgden. Ginny knielde
met open mond tussen een stapel vergeten Boterbierkurken. Lupos
keek aandachtig naar Sirius.
'Ik ben ook niet van plan om hem meer te vertellen dan hij weten
moet, Molly,' zei Sirius. 'Maar aangezien hij degene is die
Voldemort heeft zien terugkeren' (opnieuw ging er een huivering
rond de tafel) 'heeft hij meer recht dan de meeste mensen om -'
'Hij is geen lid van de Orde van de Feniks!' zei mevrouw Wemel.
'Hij is pas vijftien en -'
'Heeft minstens zoveel meegemaakt als de meeste leden van de Orde,'
zei Sirius. 'En heel wat meer dan sommige leden.'
'Niemand ontkent dat hij veel gedaan heeft!' zei mevrouw Wemel.
Haar stem werd schril en haar vuisten trilden op de armleuningen
van haar stoel. 'Maar hij is nog een -'
'Hij is geen kind meer!' zei Sirius ongeduldig.
'Hij is ook niet volwassen!' zei mevrouw Wemel, die rood begon te
worden. 'Harry is James niet, Sirius!'
'Ik weet heel goed wie Harry is, Molly, dank je,' zei Sirius
kil.
'Dat weet ik nog zo net niet,' zei mevrouw Wemel. 'Als ik je soms
hoor praten, is het net alsof je denkt dat je je beste vriend terug
hebt!' 'En wat is daar mis mee?' vroeg Harry.
'Wat daar mis mee is, Harry, is dat jij níet je vader bent, al lijk
je nog zoveel op hem!' zei mevrouw Wemel, terwijl haar ogen zich in
die van Sirius boorden. 'Je zit nog op school, en dat zouden de
volwassenen die verantwoordelijk voor je zijn niet moeten
vergeten!'
'Dus je bedoelt dat ik een onverantwoordelijke peetvader ben?' zei
Sirius, wiens stem ook scheller werd.
'Ik bedoel dat je wel vaker ondoordachte dingen hebt gedaan,
Sirius. Dat is de reden waarom Perkamentus je steeds op het hart
drukt om thuis te blijven en -'
'Laten we de instructies van Perkamentus hier buiten laten!' zei
Sirius.
'Arthur!' Mevrouw Wemel wendde zich tot haar man. 'Arthur, zeg jij
er ook eens wat van!'
Meneer Wemel nam de tijd. Hij zette zijn bril af en poetste die
langzaam op met zijn gewaad, zonder zijn vrouw aan te kijken. Pas
toen hij hem zorgvuldig weer had opgezet, gaf hij antwoord.
'Perkamentus weet dat de situatie veranderd is, Molly. Hij
accepteert dat Harry tot op zekere hoogte geïnformeerd zal moeten
worden nu hij in het Hoofdkwartier logeert.'
'Ja, maar dat is heel wat anders dan hem aan te moedigen om te
vragen wat hij wil!'
'Als ik voor mezelf mag spreken,' zei Lupos kalm, terwijl hij zijn
blik eindelijk van Sirius afwendde en mevrouw Wemel zich haastig
omdraaide in de hoop dat ze een bondgenoot had gevonden, 'dan lijkt
het me beter dat Harry de feiten van ons hoort - niet alle feiten,
Molly, maar een algemene indruk - dan dat hij een vertekend beeld
krijgt van... anderen.'
Zijn uitdrukking was mild, maar Harry wist zeker dat in elk geval
Lupos besefte dat een aantal Hangoren de grote schoonmaak van
mevrouw Wemel had overleefd.
'Nou,' zei mevrouw Wemel zwaar ademend. terwijl ze zocht naar steun
die ze niet kreeg, 'nou... ik zie dat ik in de minderheid ben. Laat
ik alleen nog dit zeggen: Perkamentus had vast zijn redenen om
Harry niet te veel te vertellen, en als iemand die het beste met
hem voorheeft -'
'Hij is je zoon niet,' zei Sirius kalm.
'Zo goed als!' zei mevrouw Wemel fel. 'Wie heeft hij anders?'
'Mij.'
'Ja,' zei mevrouw Wemel schamper. 'Het was alleen een beetje lastig
om voor hem te zorgen toen je opgesloten zat in Azkaban,
nietwaar?'
Sirius schoof zijn stoel achteruit.
'Molly, je bent niet de enige in deze keuken die om Harry geeft,'
zei Lupos op scherpe toon. Sirius, ga zitten.'
Mevrouw Wemels onderlip trilde. Sirius, die doodsbleek was
geworden, ging langzaam weer zitten.
'Ik vind dat Harry ook zijn zegje moet doen,' vervolgde Lupos. 'Hij
is oud genoeg om zelf te kunnen beslissen.'
'Ik wil weten wat er gebeurd is,' zei Harry direct.
Hij keek mevrouw Wemel niet aan. Hij was geroerd toen ze zei dat
hij als een zoon voor haar was, maar tegelijk wilde hij ook niet
steeds bemoederd worden. Sirius had gelijk, hij was geen kind
meer.
'Nou, goed dan,' zei mevrouw Wemel met stokkende stem. 'Ginny - Ron
- Hermelien - Fred - George - de keuken uit! Nu!'
Onmiddellijk brak er tumult los.
'Wij zijn meerderjarig!' riepen Fred en George in koor.
'Als Harry mag blijven, waarom ik dan niet?' riep Ron.
'Ma, ik wil het ook horen!' jammerde Ginny.
'NEE!' schreeuwde mevrouw Wemel en ze stond op. Haar ogen waren
vochtig. 'Ik verbied jullie -'
'Molly, je kunt Fred en George niets meer verbieden,' zei meneer
Wemel vermoeid. 'Ze zijn meerderjarig.'
'Maar ze zitten nog op school.'
'Voor de wet zijn ze volwassen,' zei meneer Wemel op dezelfde
vermoeide toon.
Mevrouw Wemel had nu een vuurrood hoofd.
'Ik - o, goed dan! Fred en George mogen blijven, maar Ron -'
'Harry vertelt mij en Hermelien toch alles wat jullie gezegd
hebben!' zei Ron verhit. 'Ik bedoel - ja toch?' voegde hij er
onzeker aan toe, terwijl hij Harry aankeek.
Een fractie van een seconde overwoog Harry om te zeggen dat hij Ron
niets zou vertellen, geen woord, zodat hij zelf ook eens kon voelen
hoe het was om in onwetendheid te worden gelaten. Maar die
rancuneuze impuls verdween zodra ze elkaar aankeken.
'Tuurlijk,' zei Harry.
Ron en Hermelien glimlachten breed.
'Nou, goed dan!' schreeuwde mevrouw Wemel. 'Prima! Ginny NAAR
BED!'
Ginny vertrok niet rustig. Ze hoorden haar tegen haar moeder razen
en tieren terwijl ze langzaam en stampvoetend de trap op liep, en
in de hal kwam het oorverdovende gekrijs van mevrouw Zwarts daar
nog eens bij. Lupos haastte zich naar het portret om de orde te
herstellen en pas nadat hij was teruggekomen, de keukendeur achter
zich dicht had gedaan en weer was gaan zitten, zei Sirius:
'Oké, Harry... wat wil je weten?'
Harry haalde diep adem en stelde de vraag die hem de afgelopen
maand geobsedeerd had.
'Waar is Voldemort?' zei hij, de hernieuwde rillingen en grimassen
rond de tafel negerend. 'Wat voert hij in zijn schild? Ik heb
geprobeerd naar het Dreuzelnieuws te kijken, maar ik heb niets
gezien wat ook maar in zijn richting wijst, geen mysterieuze
sterfgevallen of zo.'
'Dat is omdat er nog geen mysterieuze sterfgevallen zijn geweest,'
zei Sirius. 'Tenminste, niet voor zover wij weten... en we weten
veel.'
'Meer dan hij denkt in elk geval,' zei Lupos.
'Waarom pleegt hij geen moorden meer?' vroeg Harry. Hij wist dat
Voldemort alleen al het afgelopen jaar verscheidene mensen had
gedood.
'Omdat hij niet de aandacht wil trekken,' zei Sirius. 'Dat zou te
riskant zijn. Zijn terugkeer is niet helemaal verlopen zoals hij
gepland had, snap je? Hij heeft er een puinhoop van gemaakt.'
'Of liever gezegd, dat heb jij gedaan,' zei Lupos met een tevreden
glimlach.
'Hoezo?' vroeg Harry verbijsterd.
'Je had het niet mogen overleven!' zei Sirius. 'Eigenlijk mochten
alleen zijn Dooddoeners weten dat hij was teruggekeerd. Maar jij
overleefde het, nadat je alles gezien had.'
'Als er iemand was die niet mocht weten dat hij was herrezen, en
vooral niet zo snel na zijn terugkeer, dan was het Perkamentus,'
zei Lupos. 'Maar door jouw toedoen wist Perkamentus het
meteen.'
'Hoe heeft dat dan geholpen?' vroeg Harry.
'Maak je soms een geintje?' vroeg Bill ongelovig. 'Perkamentus is
de enige voor wie Jeweetwel ooit bang is geweest!'
'Dankzij jou kon Perkamentus nog geen uur na de terugkeer van
Voldemort de Orde van de Feniks weer bijeen roepen,' zei
Sirius.
'En wat hebben de leden van de Orde allemaal gedaan?' zei Harry,
die naar de anderen keek.
'Ons uiterste best om te voorkomen dat Voldemort zijn plannen ten
uitvoer kan brengen,' zei Sirius.
'Hoe weten jullie wat zijn plannen zijn?' vroeg Harry.
'Perkamentus heeft een aardig idee,' zei Lupos, 'en als Perkamentus
een aardig idee heeft, blijkt dat meestal wel te kloppen.'
'Wat is hij volgens Perkamentus dan van plan?'
'Nou, om te beginnen wil hij zijn leger weer opbouwen,' zei Sirius.
'Vroeger beschikte hij over een enorme strijdmacht: tovenaars die
hij zo behekst of geïntimideerd had dat ze hem volgden, zijn trouwe
Dooddoeners en een heleboel verschillende Duistere schepsels. Je
hoorde hem plannen smeden om de reuzen voor zijn karretje te
spannen; dat is maar één van de groepen waarop hij het gemunt
heeft. Hij zal heus niet proberen om het tegen het Ministerie van
Toverkunst op te nemen met maar een stuk of tien Dooddoeners.'
'Dus jullie proberen te verhinderen dat hij meer volgelingen
krijgt?'
'We doen ons best,' zei Lupos.
'Hoe?'
Voornamelijk door zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat
Jeweetwel werkelijk is teruggekeerd, zodat ze op hun hoede zijn,'
zei Bill. 'En dat is al lastig genoeg.'
'Hoezo?'
'Door de houding van het Ministerie,'zei Tops. 'Je hebt Cornelis
Droebel gezien, vlak na de terugkeer van Jeweetwel. Nou, hij klampt
zich nog steeds halsstarrig aan zijn eigen mening vast. Hij weigert
te geloven wat er gebeurd is.'
'Maar waarom?' vroeg Harry vertwijfeld. 'Waarom doet hij zo stom?
Als Perkamentus -'
'Ah, nu leg je je vinger op de zere plek, Harry,' zei meneer Wemel
met een wrange glimlach. 'Perkamentus.'
'Droebel is bang voor hem,' zei Tops triest.
'Bang voor Perkamentus?' zei Harry ongelovig.
'Bang voor wat hij in zijn schild voert,' zei meneer Wemel.
'Droebel denkt dat Perkamentus hem wil verdringen. Hij denkt dat
Perkamentus Minister van Toverkunst wil worden.'
'Maar Perkamentus is toch niet -'
'Nee, natuurlijk niet,' zei meneer Wemel. 'Hij is nooit op dat
baantje uit geweest, ook al wilden veel mensen dat hij het zou
worden toen Milène Boterberg met pensioen ging. In plaats daarvan
kwam Droebel aan de macht, maar hij is nooit vergeten hoeveel steun
Perkamentus had, ook al heeft Perkamentus nooit
gesolliciteerd.'
'Diep van binnen weet Droebel dat Perkamentus veel slimmer is dan
hij, een veel machtiger tovenaar, en toen hij pas Minister was
vroeg hij Perkamentus constant om hulp en raad,' zei Lupos. 'Maar
blijkbaar is hij de laatste tijd een stuk zelfverzekerder en geniet
hij van zijn macht. Hij vindt het prachtig om Minister van
Toverkunst te zijn en hij heeft zichzelf wijsgemaakt dat hij de
slimmerik is en Perkamentus de onverantwoordelijke
onruststoker.'
'Hoe kan hij dat nou denken?' vroeg Harry kwaad. 'Hoe kan hij
denken dat Perkamentus dat allemaal zou verzinnen - dat ik dat zou
verzinnen?' 'Omdat hij, als hij accepteert dat Voldemort is
teruggekeerd, met problemen te kampen krijgt waar het Ministerie
veertien jaar lang geen last van heeft gehad,' zei Sirius bitter.
'Droebel kan zichzelf er niet toe brengen om dat onder ogen te
zien. Het is veel geruststellender om te geloven dat Perkamentus
aan de poten van zijn stoel zaagt en daarom liegt.'
'Zie je het probleem?' zei Lupos. 'Zolang het Ministerie volhoudt
dat we niets te vrezen hebben van Voldemort, is het moeilijk om
mensen ervan te overtuigen dat hij terug is, vooral omdat ze dat
eigenlijk niet willen geloven. Bovendien oefent het Ministerie
zware druk uit op de Ochtendprofeet om geen verslag meer te doen
van wat ze daar de sensatieverhalen van Perkamentus noemen.
Daardoor weet het grootste gedeelte van de tovergemeenschap
helemaal niet dat er iets is gebeurd en zijn ze een gemakkelijk
doelwit voor de Dooddoeners, als die de Imperiusvloek
gebruiken.'
'Maar jullie maken het toch bekend?' zei Harry met een blik op
meneer Wemel, Sirius, Bill, Levenius, Lupos en Tops. 'Jullie laten
de mensen toch weten dat hij terug is?'
Ze glimlachten vreugdeloos.
'Aangezien iedereen denkt dat ik een krankzinnige massamoordenaar
ben en het Ministerie een prijs van tienduizend Galjoenen op mijn
hoofd heeft gezet, kan ik moeilijk folders gaan uitdelen op
straat,' zei Sirius rusteloos.
'En de gemiddelde heks of tovenaar nodigt mij ook niet graag thuis
uit,' zei Lupos. 'Dat krijg je als je een weerwolf bent.'
'Tops en Arthur zouden hun baantje op het Ministerie kwijtraken als
ze hun mond voorbij praatten,' zei Sirius. En het is heel
belangrijk dat we spionnen binnen het Ministerie hebben, want je
kunt er wat om verwedden dat Voldemort die ook heeft.'
'We hebben wel een aantal mensen weten te overtuigen,' zei meneer
Wemel. 'Tops, bijvoorbeeld - ze is te jong om de vorige keer bij de
Orde van de Feniks te hebben gehoord en het is een geweldig
voordeel als er ook een paar Schouwers aan onze kant staan. Aan
Romeo Wolkenveldt hebben we ook veel gehad; hij heeft de leiding
over de jacht op Sirius en heeft het Ministerie wijsgemaakt dat
Sirius ergens in Tibet zit.'
'Maar als niemand het nieuws verspreidt dat Voldemort terug is -'
begon Harry.
'Wie zegt dat niemand dat nieuws verspreidt?' zei Sirius. 'Waarom
denk je dat Perkamentus zo in de problemen zit?'
'Hoe bedoel je?' vroeg Harry.
'Ze proberen hem in diskrediet te brengen,' zei Lupos. 'Heb je
vorige week de Ochtendprofeet niet gezien? Ze schreven dat hij was
afgezet als voorzitter van het Internationaal Overlegorgaan van
Heksenmeesters omdat hij te oud zou zijn en de zaken te veel op hun
beloop zou laten, maar dat is niet waar; hij is weggestemd door
tovenaars van het Ministerie, na een toespraak waarin hij de
terugkeer van Voldemort bekend maakte. Ze hebben hem ook zijn
baantje als Hoofdbewindwijzer van de Wikenweegschaar afgepakt - dat
is het magische hooggerechtshof - en ze dreigen zelfs zijn Orde van
Merlijn, Eerste Klas, in te nemen.'
'Maar Perkamentus zegt dat ze hun gang maar gaan, zolang ze zijn
foto op de Chocokikkerplaatjes laten staan,' zei Bill
grijnzend.
'Dat is niet om te lachen,' zei meneer Wemel scherp. 'Als hij het
blijft opnemen tegen het Ministerie zou hij wel eens in Azkaban
kunnen belanden, en dat is het laatste waar we behoefte aan hebben.
Zolang Jeweetwel weet dat Perkamentus vrij rondloopt en hem in de
gaten houdt, zal hij voorzichtig te werk gaan. Als Perkamentus in
de bak zit - nou, dan heeft Jeweetwel vrij spel.'
'Maar als Voldemort meer Dooddoeners probeert te rekruteren, wordt
toch vanzelf bekend dat hij terug is?' vroeg Harry wanhopig.
'Voldemort wandelt niet gewoon naar iemands voordeur om aan te
kloppen, Harry,' zei Sirius. 'Hij gebruikt list en bedrog, hij
vervloekt, hij chanteert. Hij heeft een hoop ervaring met geheime
operaties. En bovendien is het rekruteren van meer volgelingen
slechts één van zijn doelen. Hij heeft ook andere plannen, plannen
die hij heel stilletjes in werking kan laten treden, en daar
concentreert hij zich voorlopig op.'
'Wat wil hij dan nog meer hebben, behalve nieuwe volgelingen?'
vroeg Harry. Hij dacht dat hij Sirius en Lupos heel even naar
elkaar zag kijken voor Sirius antwoord gaf. 'Dingen die hij alleen
stiekem te pakken kan krijgen.'
Toen Harry verbaasd bleef kijken, zei Sirius: 'Een wapen,
bijvoorbeeld. Iets wat hij de vorige keer nog niet had.'
'De vorige keer dat hij machtig was?'
'Ja.'
'Wat voor soort wapen?' vroeg Harry. 'Nog erger dan de Avada
Kedavra?'
'Zo is het genoeg!' zei mevrouw Wemel vanuit de schaduwen naast de
deur. Harry had haar niet terug horen komen nadat ze Ginny naar
boven had gebracht. Ze keek hen woedend aan, met haar armen over
elkaar geslagen.
'Naar bed! Allemaal!' zei ze met een blik op Fred, George, Ron en
Hermelien.
'Je kunt ons niet dwingen -' begon Fred.
'O nee?' snauwde mevrouw Wemel. Ze trilde een beetje terwijl ze
tegen Sirius zei: 'Je hebt Harry meer dan genoeg verteld. Nog meer
en je kunt hem net zo goed meteen in de Orde opnemen.'
'Waarom niet?' zei Harry vlug. 'Ik doe wel mee. Ik wil graag
meedoen. Ik wil vechten.'
'Nee.'
Deze keer zei niet mevrouw Wemel dat, maar Lupos.
'De Orde bestaat alleen uit meerderjarige tovenaars,' zei hij.
'Tovenaars die niet meer op school zitten,' voegde hij eraan toe
toen Fred en George hun mond opendeden. 'Het brengt gevaren met
zich mee waar jullie geen weet van hebben... Molly heeft gelijk,
Sirius. We hebben genoeg verteld.'
Sirius haalde zijn schouders op, maar ging er niet tegenin.
Gebiedend wenkte mevrouw Wemel haar zoons en Hermelien. Ze stonden
een voor een op en Harry, die besefte dat hij niet kon winnen,
volgde hun voorbeeld.