Hoofdstuk 4

GRIMBOUDPLEIN 12

'Wat is de Orde van de -' begon Harry.
'Niet hier, jongen,' gromde Dolleman. 'Wacht tot we binnen zijn!'
Hij griste het perkament uit Harry's hand en stak het met de punt van zijn toverstok in brand. Terwijl de boodschap werd verteerd en de as omlaag dwarrelde, keek Harry opnieuw naar de huizen. Ze stonden voor nummer 11; links zag hij nummer 10, maar het rechterhuis was nummer 13.
'Maar waar is -'
'Denk aan wat je hebt gelezen,' zei Lupos zacht.
Dat deed Harry en zodra hij aan de woorden 'Grimboudplein 12' dacht, verscheen tussen de nummers 11 en 13 een gehavende deur, gevolgd door vuile muren en groezelige ramen. Het was alsof er een opblaashuis werd opgepompt, dat de huizen aan weerszijden opzij drukte. Harry staarde er met open mond naar. De stereo in nummer 11 bonkte nog steeds. Blijkbaar hadden de Dreuzels die er woonden niets gemerkt.
'Vooruit, schiet op,' gromde Dolleman, die Harry een por in zijn rug gaf.
Harry liep het uitgesleten trapje op en keek naar de zojuist verschenen deur. De zwarte verf was haveloos en bekrast en de zilveren klopper had de vorm van een kronkelende slang. Er was geen sleutelgat of brievenbus.
Lupos pakte zijn toverstok en tikte één keer op de deur. Harry hoorde een hoop metaalachtig geklik en iets wat op het gerammel van een ketting leek. De deur ging knarsend open.
'Naar binnen, Harry, vlug,' fluisterde Lupos. 'Maar loop niet te ver door en raak niets aan.'
Harry stapte over de drempel een aardedonkere hal in. Hij rook vocht, stof en een zoetige rottingsgeur; het hele huis wasemde verval en leegstand uit. Hij keek achterom en zag de anderen ook naar binnen stappen, Lupos en Tops met zijn hutkoffer en Hedwigs kooi tussen hen in. Dolleman stond op de bovenste tree van het stoepje en liet de lichtbollen los die de Uitsteker uit de straatlantaarns had gestolen; ze vlogen terug naar hun gloeilampen en het hele plein baadde even in oranje licht. Toen hinkte Dolleman ook naar binnen en deed de voordeur dicht, zodat de duisternis compleet werd.
'Alsjeblieft.'
Hij gaf Harry een harde tik op zijn hoofd met zijn toverstok; Harry had het gevoel alsof er iets warms langs zijn rug droop en hij wist dat de Kameoflagespreuk was opgeheven.
'Goed. Blijf allemaal doodstil staan, dan zorg ik voor wat licht,' fluisterde Dolleman.
De gedempte toon waarop iedereen praatte gaf Harry een beklemmend gevoel; het was alsof ze in een huis waren waar iemand op sterven lag. Hij hoorde een zacht gesis en aan de wanden kwamen ouderwetse gaslampen tot leven, die een flakkerend, ijl licht wierpen op het afbladderende behang en het tot op de draad versleten tapijt van een grote, sombere hal. Hoog boven hun hoofden glom een met spinrag overdekte luchter, en portretten die zwart zagen van ouderdom hingen schots en scheef aan de muren. Harry hoorde kleine pootjes trippelen achter de plinten. Zowel de luchter als de grote kandelaar op een gammel tafeltje had de vorm van een slang.
Er klonken haastige voetstappen, een deur aan het uiteinde van de hal ging open en mevrouw Wemel verscheen. Ze liep breed glimlachend naar hen toe, al vond Harry haar een stuk magerder en bleker dan de laatste keer dat hij haar had gezien.
'O Harry, wat heerlijk om je weer te zien!' fluisterde ze. Ze omhelsde Harry zo stevig dat zijn ribben kraakten, hield hem toen op een armlengte afstand en bekeek hem kritisch. 'Je ziet een beetje pips; je moet eens wat beter eten, maar ik ben bang dat het nog even duurt voor we aan tafel kunnen.'
Ze wendde zich tot de tovenaars achter Harry en fluisterde dringend: 'Hij is net gearriveerd; de vergadering is al begonnen.'
De tovenaars maakten belangstellende en opgewonden geluidjes en schuifelden naar de deur waardoor mevrouw Wemel was binnengekomen. Harry wilde Lupos volgen, maar mevrouw Wemel hield hem tegen. 'Nee, Harry, de vergadering is alleen voor leden van de Orde. Ron en Hermelien zijn boven. Wacht jij samen met hen. Als de vergadering voorbij is gaan we eten. En praat vooral niet te hard in de hal,' voegde ze er fluisterend aan toe.
'Waarom niet?'
'Ik wil niet dat iets wakker wordt.'
'Hoe bedoelt -' 'Dat leg ik later wel uit. Ik moet ook bij de vergadering zijn - ik laat je alleen even zien waar je slaapt.'
Ze legde een vinger tegen haar lippen en liep op haar tenen langs twee lange, mottige gordijnen. Harry veronderstelde dat daar ook een deur achter schuilging. Ze passeerden een grote paraplubak die van een afgehakt trollenbeen leek te zijn gemaakt, liepen een donkere trap op en kwamen langs een rij gekrompen hoofden op houten wandplaten. Toen Harry beter keek, zag hij dat het hoofden van Huis-elfen waren. Ze hadden allemaal dezelfde, nogal snuitachtige neus.
Met iedere stap die hij deed nam Harry's verbazing toe. Wat deden ze in vredesnaam in een huis dat zo te zien bewoond werd door de meest Duistere tovenaars die je je maar kon voorstellen?
'Mevrouw Wemel, waarom -'
'Ron en Hermelien leggen het wel uit, liefje; ik moet nu echt gaan,' fluisterde mevrouw Wemel verstrooid. 'Zo -' ze waren op de tweede verdieping '- jij hebt de eerste deur rechts. Ik roep jullie wel als we klaar zijn.'
Ze ging haastig naar beneden.
Harry liep over de haveloze overloop naar de slaapkamerdeur, draaide de knop in de vorm van een slangenkop om en ging naar binnen. Heel even ving hij een glimp op van een sombere kamer met een hoog plafond en twee eenpersoonsbedden; toen klonk er een luid gekwetter, gevolgd door een harde gil, en zag hij alleen nog een grote bos haar. Hermelien omhelsde hem zo stevig dat Harry bijna onderuit ging en Koekeroekus, Rons minuscule uiltje, zoefde opgewonden om hun hoofden.
'HARRY! Ron, hij is er! Harry is er! We hebben je helemaal niet binnen horen komen! O, hoe is het met je? Is alles goed? Ben je erg kwaad op ons geweest? Ik wil wedden van wel. Ik weet dat onze brieven waardeloos waren - maar we mochten niks vertellen. We moesten Perkamentus beloven dat we niks zouden zeggen en we hebben juist zoveel te vertellen en jij ons vast en zeker ook - die Dementors! Toen we dat hoorden - en die hoorzitting op het Ministerie - echt schandalig. Ik heb het opgezocht en ze kunnen je helemaal niet van school sturen, dat kan gewoon niet, er staat een uitzonderingsclausule in de Wet op de Restrictie van Toverkunst door Minderjarigen die speciaal bedoeld is voor het gebruik van toverkracht in levensbedreigende situaties -'
'Laat hem even bijkomen, Hermelien,' zei Ron grijnzend terwijl hij de deur achter Harry dichtdeed. Hij scheen minstens vijf centimeter gegroeid te zijn in de maand dat ze elkaar niet hadden gezien, zodat hij langer en slungeliger leek dan ooit, maar zijn grote neus, vuurrode haar en sproeten waren hetzelfde.
Hermelien liet Harry los, glimlachend van oor tot oor, maar voor ze nog iets kon zeggen vloog er een witte schim op van een donkere klerenkast, die zacht ruisend neerstreek op Harry's schouder. 'Hedwig!'
De sneeuwuil klikte met haar snavel en knabbelde liefdevol aan Harry's oor terwijl hij haar veren streelde.
'Ze was echt in alle staten,' zei Ron. 'Ze heeft ons bijna dood gepikt toen ze je laatste brieven bracht. Moet je kijken -'
Hij liet Harry zijn rechterwijsvinger zien, die ontsierd werd door een half genezen maar duidelijk diepe wond.
'O ja,' zei Harry. 'Sorry, maar ik wilde eindelijk wel eens antwoord.' 'En dat wilden we je ook geven,' zei Ron. 'Hermelien kreeg er bijna wat van. Ze zei steeds dat je iets stoms zou doen als je daar in je eentje opgesloten zat, zonder nieuws, maar we moesten Perkamentus -'
'- beloven dat jullie niets zouden zeggen,' zei Harry. 'Ja, dat zei Hermelien ook al.'
De warme gloed die hij had gevoeld toen hij zijn twee beste vrienden zag, werd gedoofd door een ijzige kilte in zijn binnenste. Plotseling - na een maand te hebben gesnakt naar het moment waarop hij hen zou terugzien - had hij eigenlijk liever dat Ron en Hermelien hem met rust zouden laten.
Er volgde een gespannen stilte, terwijl Harry zijn uil streelde en de anderen niet aankeek.
'Dat vond hij blijkbaar verstandiger,' zei Hermelien een tikje ademloos. 'Perkamentus, bedoel ik.'
'Aha,' zei Harry. Hij zag dat haar handen ook waren open gepikt door Hedwig en merkte dat hij dat helemaal niet erg vond.
'Ik geloof dat hij dacht dat je veiliger was bij die Dreuzels...' begon Ron.
'O ja?' zei Harry met opgetrokken wenkbrauwen. 'Zijn jullie deze zomer soms aangevallen door Dementors?'
'Nou, nee - maar daarom heeft hij je ook de hele tijd laten schaduwen door mensen van de Orde van de Feniks...'
Harry voelde een vreemde schok in zijn buik, alsof hij per ongeluk een tree had overgeslagen toen hij de trap af liep. Dus iedereen had geweten dat hij in de gaten werd gehouden, behalve hijzelf.
'Nou, dat was anders ook geen groot succes, hè' zei Harry, die zijn uiterste best deed om zijn stem onder controle te houden. 'Toen puntje bij paaltje kwam, moest ik toch voor mezelf zorgen.'
'Hij was echt ongelooflijk kwaad,' zei Hermelien met iets van ontzag in haar stem. 'Perkamentus. We waren erbij toen hij hoorde dat Levenius er tussenuit was geknepen. Het was angstaanjagend.'
'Ik ben blij dat Levenius hem smeerde,' zei Harry kil. 'Als hij dat niet had gedaan, had ik niet getoverd en zou Perkamentus me waarschijnlijk de hele zomer in de Ligusterlaan hebben laten zitten.'
'Maak je je... maak je je geen zorgen om de hoorzitting op het Ministerie?' vroeg Hermelien zacht.
'Nee,' loog Harry uitdagend. Hij liep weg bij de anderen met een tevreden Hedwig op zijn schouder en keek om zich heen, maar van zijn slaapkamer werd hij ook niet vrolijker. Die was klam en donker. Aan de bladderende muren hing alleen een kaal, wit schilderij in een rijk bewerkte lijst, en toen Harry de lijst passeerde, dacht hij dat hij iemand onaangenaam hoorde grinniken.
'Waarom wilde Perkamentus zo graag dat ik van niks wist?' vroeg Harry, die nog steeds zijn best deed om zijn stem zo nonchalant mogelijk te laten klinken. 'Hebben jullie - eh - de moeite genomen om hem dat te vragen?'
Toen hij opkeek, wisselden ze net een blik uit en zag hij dat ze al bang waren geweest dat hij zich zo zou gedragen. Dat maakte zijn humeur er niet beter op.
'We hebben tegen Perkamentus gezegd dat we je wilden vertellen wat er aan de hand was,' zei Ron. 'Echt, maatje. Maar hij heeft het vreselijk druk. We hebben hem maar twee keer gezien sinds we hier zijn, en zelfs toen had hij weinig tijd. We moesten alleen beloven dat we je geen belangrijke dingen zouden schrijven, omdat onze uilen onderschept konden worden.'
'Als hij had gewild, had hij me best op de hoogte kunnen houden, al was het dan misschien niet per uil,' zei Harry snibbig, 'Je wilt me toch niet wijsmaken dat Perkamentus geen andere manieren weet om boodschappen te verzenden?'
Hermelien keek even naar Ron en zei toen: 'Dat dacht ik ook. Maar hij wilde niet dat je iets zou horen.'
'Misschien vertrouwt hij me niet,' zei Harry met een blik op hun gezichten.
'Doe niet zo achterlijk,' zei Ron, behoorlijk van slag.
'Of hij denkt dat ik niet voor mezelf kan zorgen.'
'Natuurlijk niet!' zei Hermelien nerveus.
'Waarom zit ik dan opgesloten bij de Duffelingen en maken jullie mooi alles mee wat hier gebeurt?' flapte Harry er zo snel uit dat zijn woorden bijna over elkaar struikelden. Met iedere zin die hij zei werd zijn stem luider. 'Waarom weten jullie dan wél precies wat eraan de hand is?'
'Dat weten we niet!' viel Ron hem in de rede. 'We mogen van ma niet naar de vergaderingen, ze vindt ons te jong -'
Voor hij er zelf erg in had begon Harry te schreeuwen.
'DUS JULLIE MOGEN NIET NAAR DE VERGADERINGEN! O WAT ERG! MAAR JULLIE ZIJN WEL LEKKER HIER, HÈ. JULLIE ZIJN GEZELLIG BIJ ELKAAR! IK HEB EEN MAAND BIJ DE DUFFELINGEN GEZETEN! EN IK HEB MEER MEEGEMAAKT DAN JULLIE SAMEN EN DAT WEET PERKAMENTUS! WIE HEEFT DE STEEN DER WIJZEN GERED? WIE HEEFT VILIJN UITGESCHAKELD? WIE HEEFT JULLIE GERED VAN DE DEMENTORS?'
Elke verbitterde en rancuneuze gedachte die Harry de afgelopen maand had gehad spatte naar buiten: zijn frustratie vanwege het gebrek aan nieuws, zijn gekwetstheid omdat Ron en Hermelien bij elkaar waren en hij werd buitengesloten en zijn woede omdat hij geschaduwd was en dat niet had geweten - alle gevoelens waar hij zich half voor had geschaamd. Hedwig schrok van het lawaai en vloog terug naar de klerenkast; Koekeroekus kwetterde angstig en zoefde nog sneller om hun hoofden.
'WIE MOEST VORIG JAAR LANGS DRAKEN EN SFINXEN EN ANDERE AFSCHUWELIJKE MONSTERS ZIEN TE KOMEN? WIE ZAG HEM TERUGKEREN? WIE MOEST AAN HEM ONTSNAPPEN? IK!'
Ron staarde hem met open mond aan. Hij was duidelijk volslagen verbijsterd en wist niet wat hij moest zeggen. Hermelien stond op het punt om in tranen uit te barsten.
'MAAR WAAROM ZOU IK MOETEN WETEN WAT ER AAN DE HAND IS? WAAROM ZOU IEMAND DE MOEITE NEMEN OM ME TE VERTELLEN WAT ER GEBEURT?'
'Dat wilden we dolgraag, Harry, echt -' begon Hermelien.
'DOLGRAAG ZAL HET NIET GEWEEST ZIJN, ANDERS HADDEN JULLIE WEL EEN UIL GESTUURD! MAAR JULLIE MOESTEN VAN PERKAMENTUS BELOVEN -'
'Nou, dat was ook zo -'
'IK HEB VIER WEKEN OPGESLOTEN GEZETEN IN DE LIGUSTERLAAN! IK MOEST KRANTEN JATTEN UIT VUILNISBAKKEN OM ERACHTER TE KOMEN OF ER IETS GEBEURD WAS!'
'We wilden -'
'JULLIE HEBBEN JE ZEKER WEL DOODGELACHEN, HÈ, TERWIJL JULLIE GEZELLIG SAAMPJES WAREN?'
'Nee, echt niet -'
'Harry, het spijt ons vreselijk,' zei Hermelien wanhopig en er glinsterden tranen in haar ogen. 'Je hebt groot gelijk, Harry - ik zou ook razend zijn als mij dat was overkomen!'
Harry keek haar woedend aan, nog steeds diep ademhalend. Toen draaide hij zich om en begon te ijsberen, terwijl Hedwig mistroostig zat te krassen op de klerenkast. De stilte werd alleen verbroken door het naargeestige gekraak van de planken onder Harry's voeten.
'Waar zijn we hier eigenlijk?' vroeg hij plotseling.
'In het Hoofdkwartier van de Orde van de Feniks,' zei Ron.
'En zou iemand zo vriendelijk willen zijn om uit te leggen wat de Orde van de Feniks -'
'Het is een geheim genootschap,' zei Hermelien vlug. 'Perkamentus heeft het opgericht en heeft de leiding. Het bestaat uit mensen die het de vorige keer hebben opgenomen tegen Jeweetwel.'
'Wie horen er allemaal bij?' vroeg Harry, Hij bleef staan, met zijn handen in zijn zakken.
'Behoorlijk wat mensen -'
'We hebben er een stuk of twintig ontmoet,' zei Ron, 'maar volgens ons zijn er nog meer.'
Harry staarde hen nijdig aan.
'En?' zei hij en hij keek van de een naar de ander.
'En,' zei Ron. 'En wat?'
'Voldemort' zei Harry woedend, en zowel Ron als Hermelien kromp ineen. 'Wat gebeurt er? Wat voert hij in zijn schild? Waar is hij? Wat doen we om hem tegen te houden?'
'We zeiden toch al dat we niet bij de vergaderingen van de Orde mogen zijn?' zei Hermelien nerveus. 'Daarom weten we de details niet - maar we hebben wel een algemeen beeld,' voegde ze er haastig aan toe bij het zien van Harry's gelaatsuitdrukking.
'Fred en George hebben Hangoren uitgevonden,' zei Ron. 'Die komen goed van pas.'
'Hang -'
'Oren, ja. Alleen hebben we ze de laatste tijd niet kunnen gebruiken, omdat ma erachter kwam en door het lint ging. Fred en George moesten ze gauw verstoppen, voor ma ze in de vuilnisbak gooide. Maar voor ze ons doorkreeg, hebben we er veel aan gehad. We weten dat sommige leden van de Orde bekende Dooddoeners in de gaten houden -'
'Sommigen zijn bezig om meer mensen voor de Orde te werven -' zei Hermelien.
'En sommigen bewaken iets of iemand,' zei Ron. 'Ze hebben het tenminste constant over wachtlopen.'
'Zou dat toevallig op mij kunnen slaan?' vroeg Harry sarcastisch.
'O ja,' zei Ron, met een uitdrukking alsof het hem langzaam begon te dagen.
Harry snoof. Hij liep nog een keer door de kamer en keek expres niet naar Ron of Hermelien. 'Nou, wat hebben jullie gedaan als jullie niet bij de vergaderingen mochten zijn?' vroeg hij. 'Jullie zeiden dat je het zo druk had.'
'Dat is ook zo,' zei Hermelien vlug. 'We zijn bezig geweest om het huis te ontsmetten; het staat al tijden leeg en er hebben zich allerlei dingen in voortgeplant We hebben de keuken schoon weten te krijgen, de meeste slaapkamers en ik geloof dat we morgen de woonka - AARGH!' Met twee donderende knallen verschenen Fred en George, Rons oudere tweelingbroers, plotseling midden in de kamer. Koekeroekus kwetterde angstiger dan ooit, vloog naar de klerenkast en ging naast Hedwig zitten.
'Hou daarmee op!' zei Hermelien zwakjes tegen de broers, die net zulk knalrood haar hadden als Ron, maar gedrongener en iets kleiner waren.
'Hallo, Harry,' zei George met een brede grijns. 'We dachten al dat we je zoetgevooisde stem hoorden.'
'Je moet je woede niet zo opkroppen, Harry. Gooi het er toch gewoon uit,' zei Fred, ook met een grijns van oor tot oor. 'Misschien zijn er tachtig kilometer verderop nog mensen die je niet gehoord hebben.'
'Dus jullie zijn geslaagd voor je Verschijnselbrevet?' vroeg Harry chagrijnig.
'Met vlag en wimpel,' zei Fred. Hij had iets in zijn hand wat op een lang, vleeskleurig stuk touw leek.
'Als jullie gewoon via de trap waren gekomen, had dat hoogstens dertig seconden langer geduurd,' zei Ron.
'Tijd is goud, broertje,' zei Fred. 'Hoe het ook zij, Harry, je stoorde onze ontvangst. Hangoren,' voegde hij eraan toe bij het zien van Harry's opgetrokken wenkbrauwen en hij hield het touw omhoog. Harry zag nu dat het helemaal tot op de overloop liep. 'We proberen te horen wat ze beneden uitvoeren.'
'Wees voorzichtig,' zei Ron, die naar het Oor staarde. 'Als ma dat ding ziet...'
'Dat is het risico waard. Ze hebben een belangrijke vergadering,' zei Fred.
De deur ging open en een grote bos rood haar verscheen.
'O, hallo, Harry!' zei Rons zusje Ginny opgewekt. 'Ik dacht al dat ik je stem hoorde. '
Ze wendde zich tot Fred en George en zei: 'Doe die Hangoren maar weg. Ma heeft een Fnuikspreuk uitgesproken over de keukendeur.'
'Hoe weet je dat?' zei George beteuterd.
'Tops heeft me verteld hoe je dat kunt ontdekken,' zei Ginny. 'Je gooit gewoon iets naar de deur en als het geen contact maakt met het houtwerk, is het Gefnuikt. Ik heb vanaf de trap Mestbommen gegooid, maar die stuitten gewoon terug. Dan krijg je zo'n Hangoor nooit onder de deur door.'
Fred zuchtte diep. 'Zonde. Ik wilde echt graag horen wat die ouwe Sneep in z'n schild voert.'
'Sneep!' zei Harry. is die er ook?'
'Ja,' zei George, die de deur zorgvuldig dichtdeed en op een van de bedden ging zitten; Fred en Ginny volgden zijn voorbeeld. 'Hij brengt regelmatig rapport uit. Strikt geheim.'
'Zak,' zei Fred terloops.
'Hij staat nu aan onze kant,' zei Hermelien berispend.
'Maakt niet uit, het blijft een zak.' snoof Ron. 'Heb je hem naar ons zien kijken?'
'Bill mag hem ook niet,' zei Ginny, alsof de zaak daarmee was afgedaan.
Harry wist niet zeker of zijn woede al bekoeld was, maar zijn verlangen naar informatie won het van de aandrang om te blijven schreeuwen. Hij plofte op het tweede bed, tegenover de anderen.
'Is Bill er ook?' zei hij. 'Ik dacht dat hij in Egypte werkte?'
'Hij heeft gesolliciteerd naar een administratieve functie, zodat hij naar huis kon komen en voor de Orde kon werken,' zei Fred. 'Hij zegt dat hij de piramides mist, maar -' hij grijnsde - daar staan weer andere dingen tegenover.'
'Hoe bedoel je?'
'Herinner je je die ouwe Fleur Delacour?' zei George. 'Ze heeft nu een baantje bij Goudgrijp, om 'aar Hengels te verbieteren -'
'En Bill geeft haar vaak privéles,' grinnikte Fred.
'Charlie hoort ook bij de Orde,' zei George, 'maar hij zit nog steeds in Roemenië. Perkamentus wil dat zo veel mogelijk buitenlandse tovenaars meedoen en daarom probeert Charlie op zijn vrije dagen contact te leggen.'
'Is dat niet eerder iets voor Percy?' vroeg Harry. Toen hij voor het laatst iets over de op twee na oudste Wemel had gehoord, werkte die op het Ministerie van Toverkunst, op het Departement voor Internationale Magische Samenwerking. Toen Harry dat zei, wisselden de Wemels en Hermelien duistere maar veelbetekenende blikken uit.
'Laat Percy's naam alsjeblieft niet vallen waar pa en ma bij zijn, Harry,' zei Ron gespannen.
'Waarom niet?'
'Omdat iedere keer dat Percy ter sprake komt, ma in tranen uitbarst en pa alles wat hij in zijn handen heeft kapot laat vallen,' zei Fred.
'Het was echt een verschrikkelijke toestand,' zei Ginny triest.
'Opgeruimd staat netjes, vind ik,' zei George, met een onkarakteristieke, verbeten uitdrukking op zijn gezicht.
'Wat is er dan gebeurd?' vroeg Harry.
'Percy en pa hebben ruzie gehad,' zei Fred. 'Ik heb pa nog nooit zo tekeer horen gaan. Meestal is het ma die kwaad wordt.'
'Het was in de eerste week van de vakantie,' zei Ron. 'We wilden ons net aansluiten bij de Orde toen Percy thuiskwam en vertelde dat hij promotie had gemaakt.'
'Meen je dat?' zei Harry.
Hoewel hij maar al te goed wist dat Percy vreselijk ambitieus was, had Harry de indruk gehad dat Percy niet bepaald geschitterd had in zijn eerste baantje op het Ministerie van Toverkunst. Je zou kunnen zeggen dat Percy redelijk nalatig was geweest door niet te merken dat zijn chef beheerst werd door Voldemort (niet dat het Ministerie dat geloofd zou hebben - ze dachten allemaal dat meneer Krenck gek was geworden). 'Ja, we waren stomverbaasd,' zei George. 'Percy had een hoop problemen gekregen door die toestand met Krenck, een officieel onderzoek en weet ik wat. Hij had moeten beseffen dat Krenck niet goed snik was en dat aan zijn superieuren moeten melden. Maar je kent Percy: Krenck had hem de leiding gegeven en hij was niet van plan om te klagen.'
'Maar waarom hebben ze hem dan bevorderd?'
'Dat vroegen wij ons ook af,' zei Ron, die blijkbaar graag een normaal gesprek op gang wilde houden nu Harry was opgehouden met schreeuwen. 'Hij was echt in zijn sas met zichzelf toen hij thuiskwam - nog meer dan gewoonlijk, als je je dat kunt voorstellen - en hij zei tegen pa dat ze hem een baan op Droebels eigen kantoor hadden aangeboden. Dat was natuurlijk een reuzensprong voor iemand die nog maar een jaar van Zweinstein was: Assistent van de Minister. Waarschijnlijk dacht hij dat pa geweldig onder de indruk zou zijn.'
'Maar dat was hij dus niet,' zei Fred grimmig.
'Waarom niet?' vroeg Harry.
'Nou, schijnbaar controleert Droebel de laatste tijd het hele Ministerie, van hoog tot laag, om na te gaan of niemand contact heeft met Perkamentus,' zei George.
'Perkamentus staat tegenwoordig niet bepaald goed aangeschreven op het Ministerie.' zei Fred. 'Ze vinden hem een paniekzaaier met zijn praatjes dat Jeweetwel terug zou zijn.'
'En volgens pa maakte Droebel duidelijk dat iedereen die onder één hoedje speelt met Perkamentus direct zijn spullen kan pakken,' zei George.
'Het probleem is alleen dat Droebel pa ook verdenkt. Hij weet dat hij op goede voet staat met Perkamentus en hij heeft hem altijd een vreemde vogel gevonden vanwege zijn obsessie met Dreuzels.'
'Maar wat heeft dat met Percy te maken?' vroeg Harry verward.
'Daar kom ik op. Droebel, zei pa, heeft Percy alleen maar bevorderd omdat hij via hem ons hele gezin kan bespioneren - en Perkamentus.'
Harry floot zacht.
'Dat zal Percy leuk hebben gevonden.'
Ron lachte hol.
Hij ging volkomen door het lint. Hij zei - nou, de vreselijkste dingen. Hij zei dat hij sinds zijn eerste werkdag op het Ministerie moest opknokken tegen pa's belabberde reputatie en dat pa geen ambitie heeft en dat we daarom altijd - nou ja - dat we daarom nooit veel geld hebben gehad.'
'Wat?' zei Harry vol ongeloof, terwijl Ginny het geluid maakte van een nijdige kat.
'Ik weet het,'zei Ron zacht. 'En het werd nog erger. Hij zei dat het stom was van pa om goede maatjes te zijn met Perkamentus, dat Perkamentus binnenkort diep in de problemen zou zitten en pa met zich zou meesleuren, maar dat hij - Percy - gelukkig wist aan wie hij zijn loyaliteit verschuldigd was: aan het Ministerie. En dat als pa en ma verraders van het Ministerie waren, hij zou zorgen dat iedereen wist dat hij geen deel meer uitmaakte van ons gezin. Dezelfde avond pakte hij z'n biezen en nu woont hij in Londen.'
Harry vloekte zacht. Hij had Percy altijd Rons minst sympathieke broer gevonden, maar hij had nooit gedacht dat hij zulke dingen zou zeggen tegen meneer Wemel.
'Ma heeft het er verschrikkelijk moeilijk mee gehad,' zei Ron somber, je weet wel - huilbuien en zo. Ze is naar Londen gegaan om met Percy te praten, maar die smeet de deur gewoon voor haar neus dicht. Ik weet niet wat hij doet als hij pa ziet op het werk - hem straal negeren, neem ik aan.'
'Maar Percy móet weten dat Voldemort terug is,' zei Harry langzaam. 'Hij is niet achterlijk. Hij moet weten dat je vader en moeder niet alles op het spel zouden zetten als er geen bewijs was.' 'Ja, nou, jouw naam kwam ook ter sprake tijdens die ruzie,' zei Ron met een besmuikte blik op Harry. 'Percy zei dat jouw woord het enige bewijs was en... ik weet niet... dat vond hij blijkbaar onvoldoende.'
'Percy neemt de Ochtendprofeet serieus,' zei Hermelien snibbig en de anderen knikten.
'Waar hebben jullie het over?' vroeg Harry. De anderen keken hem behoedzaam aan.
'Heb je - je was toch geabonneerd op de Ochtendprofeet?' vroeg Hermelien nerveus.
'Klopt,' zei Harry.
'Lees je - eh - lees je hem altijd grondig?' vroeg Hermelien nog veel zenuwachtiger.
'Nou, niet van voor tot achter,' zei Harry verdedigend. 'Als ze iets zouden schrijven over Voldemort zou dat voorpaginanieuws zijn. Ja toch?'
De anderen krompen ineen bij het horen van die naam. Hermelien vervolgde haastig: 'Nou, je moet hem wel van voor tot achter lezen om het op te pikken, maar - eh - een paar keer per week schrijven ze over jou.'
'Dat zou ik gezien -'
'Niet als je alleen de voorpagina leest,' zei Hermelien hoofdschuddend. 'Ik heb het niet over grote artikelen. Ze laten gewoon af en toe je naam vallen, als een soort vaste grap.'
'Hoe bedoel je?'
'Het is eigenlijk behoorlijk gemeen,' zei Hermelien met geforceerde kalmte. 'Ze borduren voort op die onzin van Rita Pulpers.'
'Maar die schrijft toch niet meer voor de Ochtendprofeet?'
'Nee, ze heeft zich aan haar belofte gehouden - niet dat ze veel keus had,' voegde Hermelien er voldaan aan toe. 'Maar ze heeft wel de basis gelegd voor wat ze nu proberen te doen.'
'En dat is?' vroeg Harry ongeduldig.
Nou, je weet dat ze schreef dat je te pas en te onpas van je stokje ging en dat je litteken pijn deed en zo?'
'Ja,' zei Harry, die Rita Pulpers' artikelen niet gauw zou vergeten. 'Nu schilderen ze je af als een gestoord, op aandacht gefixeerd persoon die zichzelf als een tragische held beschouwt,' zei Hermelien vlug, alsof het minder onaangenaam voor Harry zou zijn als hij die feiten snel te horen kreeg. 'Ze vlechten steeds kleine steken onderwater in allerlei stukjes. Als er een onwaarschijnlijk verhaal in de krant staat, zetten ze er iets bij in de trant van: 'Een verhaal dat Harry Potter had kunnen verzinnen' en als iemand een raar ongeluk heeft gehad staat er: 'Laten we hopen dat hij er geen litteken op zijn voorhoofd aan overhoudt, anders wil hij dadelijk nog dat iedereen hem vereert' -'
'Ik wil helemaal niet dat iemand me vereert -' begon Harry kwaad.
'Weet ik, Harry,' zei Hermelien vlug en een beetje angstig. 'Wéét ik. Maar snap je waar ze op uit zijn? Ze proberen je ongeloofwaardig te maken. Ik wil wedden dat Droebel erachter zit. Ze willen dat de gemiddelde tovenaar je beschouwt als een ventje dat door niemand serieus wordt genomen, dat belachelijke verhalen verzint omdat hij het geweldig vindt om beroemd te zijn en dat zo lang mogelijk wil rekken.' 'Ik heb nooit - ik wil helemaal niet - Voldemort heeft mijn ouders vermoord'.' sputterde Harry. 'Ik ben beroemd omdat hij mijn ouders heeft vermoord, maar mij niet kon doden! Wie wil er nu op zo'n manier beroemd worden? Denken ze niet dat ik veel liever nooit -'
'Dat wéten we, Harry,' zei Ginny ernstig.
'En uiteraard hebben ze geen woord geschreven over het feit dat je bent aangevallen door Dementors,' zei Hermelien. 'Iemand heeft ze opdracht gegeven om dat te verzwijgen. Eigenlijk had dat groot nieuws moeten zijn: losgebroken Dementors. Ze hebben niet eens gemeld dat je het Internationale Statuut van Geheimhouding hebt geschonden. We dachten dat ze dat wel zouden doen, omdat het precies aansluit bij het beeld van stomme aansteller dat ze van je willen creëren. We denken dat ze wachten tot je van school wordt gestuurd en dan groot uitpakken - ik bedoel, als je van school wordt gestuurd,' voegde ze er haastig aan toe. 'Eigenlijk zou dat niet mogen als ze zich aan hun eigen regels houden, want die heb je niet overtreden.'
Ze waren weer bij de hoorzitting en daar wilde Harry niet aan denken. Hij zocht naar een ander onderwerp, maar die moeite werd hem bespaard door voetstappen op de trap. 'O - o.' Fred gaf een ruk aan het Hangoor; er klonk opnieuw een luide knal en hij en George verdwenen. Nog geen seconde later verscheen mevrouw Wemel in de deuropening.
'De vergadering zit erop; kom maar naar beneden, dan gaan we eten. Iedereen wil je graag ontmoeten, Harry. En wie heeft die Mestbommen neergegooid bij de keukendeur?'
'Knikkebeen,' zei Ginny zonder een spier te vertrekken. 'Hij speelt er graag mee.'
'O,' zei mevrouw Wemel. 'Ik dacht dat het Knijster was; hij doet wel vaker van die rare dingen. Denk eraan: niet te hard praten in de hal. Ginny, je handen zijn vreselijk vies. Wat heb je in vredesnaam uitgevoerd? Ga ze wassen voor we aan tafel gaan.'
Ginny trok een gezicht en volgde haar moeder, zodat Harry alleen achterbleef met Ron en Hermelien. Ze keken hem allebei nogal angstig aan, alsof ze bang waren dat hij weer zou gaan schreeuwen nu de anderen weg waren. Harry schaamde zich een beetje toen hij hun nerveuze gezichten zag.
'Hoor eens...' mompelde hij, maar Ron schudde zijn hoofd en Hermelien zei zacht: 'We wisten dat je kwaad zou zijn, Harry. Dat nemen we je echt niet kwalijk, maar probeer het te begrijpen: we hebben écht ons best gedaan om Perkamentus op andere gedachten te brengen -'
'Ja, ja, goed,' zei Harry kortaf.
Hij zocht naar een onderwerp dat niet met het schoolhoofd van Zweinstein te maken had, want als hij alleen maar aan Perkamentus dacht, begon hij weer te koken van woede.
'Wie is Knijster?' vroeg hij.
'De huis-elf die hier woont,' zei Ron. 'Een echte mafkees. Ik heb er nog nooit zo eentje ontmoet.'
Hermelien keek Ron fronsend aan.
'Hij is geen mafkees, Ron.' 'Z'n grootste ambitie is om onthoofd te worden, zodat ze z'n kop aan de muur kunnen hangen, naast die van z'n moeder,' zei Ron geïrriteerd. 'Is dat normáál, Hermelien?'
'Nou - misschien is hij een tikje vreemd, maar dat is niet zijn schuld.' Ron sloeg zijn ogen ten hemel.
'Hermelien zit nog steeds in de SHIT,' zei hij tegen Harry.
'Het is geen SHIT!' zei Hermelien verhit. 'Het is de Stichting Huis-elf, voor Inburgering en Tolerantie. En ik ben niet de enige. Perkamentus vindt ook dat we aardiger moeten zijn tegen Knijster.'
'Ja, ja,' zei Ron. 'Kom mee, ik rammel.'
Hij ging de anderen voor naar de trap, maar voor ze hun voet op de eerste tree hadden gezet -
'Stop!' fluisterde Ron, terwijl hij zijn arm uitstak om Harry en Hermelien tegen te houden. 'Ze staan nog in de hal. Misschien kunnen we iets horen.'
Ze keken alledrie voorzichtig over de trapleuning. De schemerige, sombere hal stond vol heksen en tovenaars, onder wie ook Harry's bewakers. Ze fluisterden opgewonden tegen elkaar. In het midden van de groep zag Harry het vettige, donkere haar en de grote neus van zijn minst geliefde leraar op Zweinstein, professor Sneep. Harry boog zich verder over de trapleuning. Hij was buitengewoon geïnteresseerd in wat Sneep uitvoerde in de Orde van de Feniks...
Een dun, vleeskleurig touwtje gleed plotseling langs Harry's ogen. Hij keek op en zag hoe Fred en George op de overloop boven hem voorzichtig een Hangoor lieten zakken naar de donkere groep mensen in de hal. Vrijwel direct liepen ze echter naar de voordeur en verdwenen uit het zicht.
'Hè, verdomme,' fluisterde Fred, die het Hangoor weer omhoogtrok. De voordeur ging open en weer dicht.
'Sneep blijft nooit eten,' zei Ron tegen Harry. 'Godzijdank. Kom op.'
'En vergeet niet om zachtjes te praten in de hal, Harry,' fluisterde Hermelien.
Toen ze de rij elfenkoppen passeerden, zagen ze Lupos, mevrouw Wemel en Tops bij de voordeur staan en de vele sloten en grendels weer magisch verzegelen.
'We eten in de keuken,' fluisterde mevrouw Wemel, die hen onder aan de trap opwachtte. 'Dat is door die deur daar, Harry. Als je op je tenen zou willen lopen -'
BENG. 'Tops!' riep mevrouw Wemel geërgerd, nog voor ze zich had omgedraaid om te kijken.
'Het spijt me!' jammerde Tops, die languit op de grond lag. 'Dat is de tweede keer dat ik over die stomme paraplubak ben ge -'
Maar de rest van haar zin werd overstemd door een oorverdovend, bloedstollend gekrijs.
De mottige fluwelen gordijnen die Harry eerder was gepasseerd vlogen open, maar er zat geen deur achter. Heel even dacht Harry dat hij naar een raam keek, een raam waarachter een oude vrouw met een zwarte muts gilde alsof ze gemarteld werd - maar toen besefte hij dat het een levensgroot portret was: het meest realistische en onaangename portret dat hij ooit had gezien.
De oude vrouw kwijlde, haar ogen rolden, de gelige huid van haar gezicht was strakgespannen en overal in de hal begonnen nu ook andere portretten te gillen. Het was zo'n vreselijk lawaai dat Harry zijn ogen dichtkneep en zijn handen tegen zijn oren drukte.
Lupos en mevrouw Wemel holden naar het portret en probeerden de gordijnen dicht te trekken, maar dat lukte niet. De vrouw krijste harder dan ooit, en hield haar tot klauwen gekromde handen opgestoken alsof ze hun gezichten kapot wilde krabben.
'Schorem! Geteisem! Voortbrengselen van vuil en voosheid! Halfbloeden, gedrochten, mutanten, scheer je weg'. Hoe durven jullie het huis van mijn voorvaderen te bezoedelen -'
Tops maakte keer op keer haar excuses en hees het loodzware trollenbeen weer overeind; mevrouw Wemel staakte haar pogingen om de gordijnen te sluiten en Verlamde de andere portretten in de hal haastig met haar toverstok; een man met lang zwart haar kwam door een deur tegenover Harry naar buiten stormen.
'Hou je kop, smerige ouwe heks, hou je KOP!' bulderde hij en hij greep de gordijnen die mevrouw Wemel had losgelaten.
De oude vrouw trok wit weg.
'Jij!' jammerde ze toen ze de man zag, en haar ogen puilden uit haar hoofd. 'Verrader van je eigen bloed, misbaksel, nagel aan mijn doodskist'.
'Ik zei hou - je - KOP!' bulderde de man en met een geweldige krachtsinspanning wisten hij en Lupos de gordijnen dicht te trekken. Het gekrijs van de oude vrouw stierf weg en er viel een galmende stilte.
Lichtjes hijgend en zijn lange donkere haar uit zijn ogen strijkend draaide de man zich om.
'Hallo, Harry,' zei Sirius Zwarts, Harry's peetvader. 'Ik zie dat je mijn moeder hebt ontmoet.'