Hoofdstuk 19
DE LEEUW EN HET SERPENT
Twee weken lang had
Harry het gevoel dat hij in zijn borst een soort talisman meedroeg:
een stralend geheim dat hem hielp de lessen van Omber te verdragen
en zelfs vriendelijk te glimlachen als hij in haar afschuwelijke,
uitpuilende ogen keek.
Hij en de SVP pleegden onder haar neus verzet en deden precies wat
zij en het Ministerie het ergste vreesden. Steeds als hij tijdens
de les een hoofdstuk van Wilbert Lepelaar moest lezen, dacht hij
met voldoening aan hun meest recente bijeenkomsten: hoe Marcel
Hermelien had weten te ontwapenen, hoe Kasper Krauwel na drie keer
ploeteren de Stremspreuk onder de knie had gekregen en hoe Parvati
Patil zo'n goede Gruizelvloek had geproduceerd dat ze de plank met
Gluiposcopen aan diggelen had geblazen. Het was vrijwel onmogelijk
om een vaste avond te vinden voor de bijeenkomsten van de SVP,
omdat ze rekening moesten houden met de Zwerkbaltrainingen van drie
verschillende afdelingen, die vanwege het slechte weer bovendien
regelmatig werden verplaatst. Dat vond Harry niet erg; het was
waarschijnlijk beter als het tijdstip onvoorspelbaar was. Als ze in
de gaten werden gehouden, was het daardoor een stuk moeilijker om
een patroon te ontdekken.
Hermelien bedacht een slimme methode om de leden van de SVP op de
hoogte te brengen als er op korte termijn iets veranderd moest
worden aan de datum of tijd van hun eerstvolgende bijeenkomst. Het
zou opvallen als mensen van verschillende afdelingen te vaak bij
elkaar kwamen om te overleggen in de Grote Zaal en daarom gaf ze
alle leden van de SVP een nep-Galjoen (Ron werd helemaal opgewonden
toen hij haar geldmand zag en was ervan overtuigd dat ze echte
goudstukken uitdeelde).
'Zien jullie de cijfers op de rand?' zei Hermelien, die aan het
eind van hun vierde bijeenkomst een goudstuk omhooghield, dat dik
en geel glansde in het licht van de fakkels. 'Bij echte Galjoenen
is dat een serienummer en verwijst het naar de kobold die de munt
geslagen heeft. Bij deze nepmunten geven de cijfers de datum en
tijd van de eerstvolgende bijeenkomst aan. Zodra de datum verandert
worden de munten heet, dus als jullie ze in je zak doen, kun je het
voelen. Iedereen krijgt één munt. Als Harry een nieuwe datum
vaststelt, verandert hij de getallen op zijn Galjoen en omdat ik er
een Proteusbezwering over heb uitgesproken, volgen de andere
goudstukken het voorbeeld van Harry's munt.'
Toen Hermelien was uitgesproken, viel er een verblufte stilte. Ze
keek naar de gezichten die haar aanstaarden en was even uit het
veld geslagen.
'Nou - ik vond het een goed idee,' zei ze onzeker, ik bedoel, zelfs
als Omber ons vraagt om onze zakken leeg te maken, is er niets
verdachts aan een Galjoen. Maar... als jullie ze niet willen
gebruiken -'
'Beheers je de Proteusbezwering?' zei Terry Bootsman.
'Ja,' zei Hermelien.
'Maar dat... dat is PUIST-niveau,' zei hij zwakjes.
'Ach,' zei Hermelien, die bescheiden probeerde te kijken. 'Ach...
tja... misschien.'
'Waarom zit je niet in Ravenklauw?' vroeg Terry, die Hermelien
bijna met ontzag aankeek. 'Als je zo slim bent?'
'Nou, de Sorteerhoed overwoog serieus om me bij Ravenklauw in te
delen, maar uiteindelijk werd het toch Griffoendor,' zei Hermelien
monter. 'Betekent dat dat we de Galjoenen gebruiken?'
Er werd instemmend gemompeld en iedereen pakte een goudstuk uit de
mand. Harry keek Hermelien aan.
'Weet je waar dit me aan doet denken?'
'Nee, waaraan?'
'Aan de littekens van de Dooddoeners. Als Voldemort een Dooddoener
aanraakt, beginnen de littekens van de anderen ook te gloeien en
weten ze dat ze zich bij hem moeten voegen.'
'Nou... ja,' zei Hermelien zacht. 'Dat bracht me op het idee...
maar je merkt dat ik de datum in stukjes metaal heb gegrift en niet
in de huid van onze leden.'
'Ja... ik vind jouw systeem beter,' zei Harry grijnzend, terwijl
hij zijn Galjoen in de zak van zijn gewaad stopte. 'We moeten
alleen oppassen dat we ze niet per ongeluk uitgeven.'
'Weinig kans op,' zei Ron, die een beetje bedrukt naar zijn eigen
nepmunt keek. 'Ik heb geen echte Galjoenen om hem mee te
verwarren.'
De eerste Zwerkbalwedstrijd van het seizoen, Griffoendor tegen
Zwadderich, kwam steeds dichterbij en de bijeenkomsten van de SVP
werden opgeschort omdat Angelique vrijwel iedere dag wilde
trainen.
Het feit dat er al een tijd niet om de Zwerkbalcup was gespeeld,
vergrootte de opwinding en de belangstelling rond de match. Ook de
leerlingen van Ravenklauw en Huffelpuf waren in de uitslag
geïnteresseerd, omdat ze nog tegen beide teams moesten spelen en
hoewel de verschillende afdelingshoofden net deden alsof ze
sportiviteit hoog in het vaandel hadden staan, waren ze
vastbesloten om hun eigen ploeg ten koste van vrijwel alles te
laten winnen. Harry besefte pas hoe graag professor Anderling
Zwadderich wilde verslaan toen ze in de aanloop naar de wedstrijd
een week lang geen huiswerk hoefden te maken.
'Ik denk dat jullie op dit moment wel iets anders aan je hoofd
hebben,' zei ze verheven. Ze konden hun oren niet geloven, tot ze
Ron en Harry recht aankeek en grimmig zei: 'Ik ben eraan gewend
geraakt om de Zwerkbalcup op mijn kamer te hebben en ik wil hem
liever niet aan professor Sneep overhandigen, dus gebruik de extra
tijd om te trainen.'
Sneep was al net zo partijdig; hij had het Zwerkbalveld zo vaak
gereserveerd voor Zwadderich dat de Griffoendors bijna niet meer
konden trainen en hij luisterde niet naar de vele klachten over
pogingen van Zwadderich om spelers van Griffoendor te vervloeken op
de gangen.
Toen Alicia Spinet naar de ziekenzaal werd gebracht met zulke
snelgroeiende wenkbrauwen dat ze voor haar ogen hingen en in haar
mond kwamen, hield Sneep stug vol dat ze een Haarfijnspreuk op
zichzelf moest hebben uitgeprobeerd, ook al verklaarden veertien
ooggetuigen dat de Wachter van Zwadderich, Maarten Wildeling, haar
in de bibliotheek van achteren vervloekt had.
Harry was optimistisch wat hun kansen betrof; tenslotte hadden ze
nog nooit van de ploeg van Malfidus verloren. Ron was weliswaar
niet zo goed als Plank, maar hij werkte er keihard aan. Zijn
grootste fout was dat hij zijn zelfvertrouwen verloor als hij een
blunder had begaan: als hij een bal doorliet, werd hij vreselijk
zenuwachtig en was de kans groot dat hij er nog meer miste. Daar
stond tegenover dat Harry hem ook spectaculaire reddingen had zien
verrichten als hij in vorm was; tijdens een memorabele training had
hij met één hand aan zijn bezem gehangen en de Slurk zo hard
weggeschopt bij zijn doel dat de bal door de middelste doelring aan
de andere kant van het veld was gevlogen; de rest van het team vond
dat niet onderdoen voor de redding die Barry Ryan, de Wachter van
Ierland, laatst had verricht tegen Ladislaw Zamojski, een van de
beste jagers van Polen. Zelfs Fred had gezegd dat hij en George
misschien nog eens trots zouden kunnen zijn op Ron en dat hij
serieus overwoog om toe te geven dat ze familie van elkaar waren,
iets wat ze de afgelopen vier jaar zo veel mogelijk hadden proberen
te verzwijgen.
Het enige waar Harry zich werkelijk zorgen om maakte, was dat Ron
zich veel te veel van streek liet brengen door de tactiek van
Zwadderich in de aanloop naar de wedstrijd. Harry had al vier jaar
naar hun hatelijke opmerkingen moeten luisteren, zodat hij niet
schrok maar juist moest lachen als Patty Park weer eens fluisterde:
'Hé, Potje, ik heb gehoord dat Warrel gezworen heeft om je zaterdag
van je bezem te schoppen.'
Ron en Hermelien lachten toen Harry zei: 'Warrel mikt meestal zo
beroerd dat ik me eerder zorgen zou maken als hij het op de speler
naast me had gemunt', maar Patty's grijns verdween als sneeuw voor
de zon.
Ron had echter nog nooit eerder zo'n meedogenloze campagne van
intimidatie, beledigingen en insinuaties meegemaakt. Als
Zwadderaars, onder wie zevendejaars die een stuk groter waren dan
hij, op de gang in het voorbijgaan mompelden: 'Heb je al een
ziekenhuisbed gereserveerd, Wemel?' dan lachte Ron niet, maar trok
hij wit weg. Als Draco Malfidus Ron nadeed terwijl hij de Slurk
liet vallen (en dat deed hij iedere keer als ze elkaar
tegenkwamen), werden Rons oren vuurrood en trilden zijn handen zo
erg dat hij meestal ook echt iets liet vallen.
De maand oktober doofde uit in een mengeling van gierende wind en
gutsende regen en het werd november, koud als bevroren ijzer, met
strenge vorst en een ijzige wind die door blote handen en gezichten
sneed. De buitenlucht en het plafond van de Grote Zaal werden
bleek, parelachtig grijs, de bergen rond Zweinstein waren met
sneeuw bedekt en de temperatuur in het kasteel daalde zo ver dat
veel studenten hun dikke, beschermende handschoenen van drakenhuid
droegen als ze tussen de lessen door de gangen liepen.
Op de ochtend van de wedstrijd was het zonnig en koud. Toen Harry
wakker werd, zag hij Ron rechtovereind in bed zitten met zijn armen
om zijn knieën. Hij staarde strak voor zich uit.
'Alles oké' vroeg Harry.
Ron knikte, maar zei niets. Harry moest denken aan de keer dat Ron
per ongeluk een Slakbraakspreuk over zichzelf had uitgesproken; hij
was even bleek en zweterig als toen en voelde er blijkbaar niets
voor om zijn mond open te doen.
'Je moet iets eten,' zei Harry opbeurend. 'Kom.'
De Grote Zaal stroomde al vol toen ze beneden kwamen. Er werd
harder gepraat en de stemming was uitgelatener dan normaal. Toen ze
langs de tafel van Zwadderich liepen, klonk er een orkaan van
geluid. Harry keek om en zag dat de Zwadderaars, behalve hun
gebruikelijke sjaals van groen en zilver, ook een zilveren badge
droegen in de vorm van twee ineengeslagen handen. Om de een of
andere reden zwaaiden veel Zwadderaars naar Ron en gierden ze van
het lachen. Harry probeerde vlug te kijken wat er op de badges
stond, maar hij kon het niet lezen omdat hij tegelijkertijd Ron zo
snel mogelijk langs de tafel wilde loodsen.
Aan de tafel van Griffoendor, waar iedereen rood en goud droeg,
werden ze met gejuich begroet. De toejuichingen schenen Ron niet op
te beuren, maar juist zijn laatste restje moed weg te zuigen; hij
plofte op de dichtstbijzijnde bank met een gezicht alsof dit zijn
galgenmaal was.
'Ik moet gestoord zijn geweest om hier aan te beginnen,' mompelde
hij. 'Gestoord.'
'Doe niet zo achterlijk,' zei Harry resoluut en hij gaf hem de
cornflakes aan. 'Het komt allemaal goed. Het is normaal dat je
nerveus bent.'
'Ik ben echt helemaal niks,' kraste Ron. 'Ik ben waardeloos. Ik kan
er geen bal van. Wat verbeeldde ik me wel?'
'Vooruit, beheers je,' zei Harry streng. 'Denk eens aan die redding
met je voet tijdens de laatste training. Zelfs Fred en George
zeiden dat die briljant was.'
Ron keek Harry gekweld aan.
'Dat was een ongeluk,' fluisterde hij neerslachtig. 'Het was
helemaal mijn bedoeling niet - ik gleed van mijn bezem toen jullie
niet keken en toen ik er weer op probeerde te klimmen, schopte ik
per ongeluk tegen de Slurk.'
'Nou ja,' zei Harry, die zich snel herstelde van die onaangename
verrassing, 'nog een paar van dat soort ongelukjes en we hebben de
wedstrijd gewonnen, nietwaar?'
Hermelien en Ginny kwamen tegenover hen zitten. Ze droegen rood met
gouden sjaals, handschoenen en rozetten.
'Hoe voel je je?' vroeg Ginny aan Ron, die nu naar de restjes melk
in zijn lege kom staarde alsof hij serieus overwoog zich erin te
verdrinken.
'Hij is nogal nerveus,' zei Harry.
'Nou, dat is een goed teken. Ik vind altijd dat je het nooit echt
goed doet bij tentamens als je niet een beetje nerveus bent,' zei
Hermelien opgewekt.
'Hallo,' zei een vage, dromerige stem achter hen. Harry keek op;
Loena Leeflang kwam aanslenteren van de tafel van Ravenklauw. Veel
mensen staarden haar aan en een paar lachten en wezen haar na; ze
droeg een hoed in de vorm van een levensgrote leeuwenkop, die
wankel op haar hoofd balanceerde.
'Ik ben voor Griffoendor,' zei Loena, enigszins overbodig op haar
hoed wijzend. 'Moet je zien wat hij kan...'
Ze tikte met haar toverstok op de hoed, die zijn muil opensperde en
een uiterst realistisch gebrul uitstootte, zodat iedereen in de
buurt zich doodschrok.
'Mooi, hè' zei Loena blij. 'Ik wilde eerst ook dat hij op een slang
zou kauwen, je weet wel, als symbool voor Zwadderich, maar daar had
ik geen tijd meer voor. In ieder geval... veel succes, Ronald!'
Ze slenterde weg. Ze waren nog niet helemaal hersteld van de schok
van Loena's hoed toen Angelique haastig aan kwam lopen, samen met
Katja en Alicia, die gelukkig weer normale wenkbrauwen had dankzij
de goede zorgen van madame Plijster.
'Als jullie klaar zijn gaan we naar het veld, om te kijken hoe de
omstandigheden zijn en om ons te verkleden,' zei ze.
'Wij komen zo,' verzekerde Harry haar. 'Ron moet eerst wat
eten.'
Maar na tien minuten werd duidelijk dat Ron geen hap door zijn keel
kreeg en leek het Harry verstandiger om naar de kleedkamers te
gaan. Hermelien stond ook op, pakte Harry bij zijn arm en nam hem
even apart.
'Laat Ron alsjeblieft niet zien wat er op de badges van de
Zwadderaars staat,' fluisterde ze dringend. Harry keek haar vragend
aan. Ze schudde waarschuwend haar hoofd, want Ron sjokte in hun
richting; hij maakte een verloren en radeloze indruk.
'Veel succes, Ron,' zei Hermelien, die op haar tenen ging staan en
hem op zijn wang kuste. 'Jij ook, Harry -'
Ron scheen weer een beetje tot zichzelf te komen toen ze de Grote
Zaal verlieten. Hij raakte de plek waar Hermelien hem gekust had
nogal verbaasd aan, alsof hij niet goed wist wat er gebeurd was.
Hij leek te afwezig om veel te merken van wat er zich om hem heen
afspeelde, maar toen ze langs de tafels van de Zwadderaars kwamen,
wierp Harry een nieuwsgierige blik op de badges in de vorm van twee
ineengeslagen handen. Deze keer kon hij lezen wat erop stond: Wemel
is onze vrind.
Met het onaangename gevoel dat dit niets goeds voorspelde, loodste
hij Ron vlug mee naar het bordes en de ijzige buitenlucht.
Het bevroren gras knerpte onder hun voeten terwijl ze over het
glooiende gazon naar het stadion liepen. Er stond geen zuchtje wind
en de hemel was egaal parelgrijs, wat betekende dat het zicht goed
zou zijn en dat ze niet verblind zouden worden door fel zonlicht.
Harry wees Ron onder het lopen op die voordelen, maar hij wist niet
zeker of hij wel luisterde. Angelique had zich al verkleed en sprak
de rest van het team toe toen ze binnenkwamen. Harry en Ron trokken
haastig hun gewaad aan (Ron probeerde het zijne verscheidene
minuten lang achterstevoren aan te trekken, tot Alicia medelijden
met hem kreeg en hem ging helpen) en gingen zitten om naar
Angeliques peptalk te luisteren. Buiten werd het geroezemoes steeds
luider, terwijl de menigte vanuit het kasteel naar het veld
stroomde.
'Oké, ik heb net gehoord wat de opstelling van Zwadderich is,' zei
Angelique, die op een stuk perkament keek. 'Wrakking en Bakzijl,
die vorig jaar Drijver waren, zitten niet meer op school, maar zo
te zien heeft Van Beest ze vervangen door de gebruikelijke
kleerkasten, en niet door lui die tenminste behoorlijk kunnen
vliegen. Ze heten Korzel en Kwast; ik weet niet veel van ze -'
'Wij wel,' zeiden Harry en Ron in koor.
'Nou, ze zien eruit alsof ze te stom zijn om het ene eind van een
bezem van het andere te onderscheiden,' zei Angelique, die het
perkament weer in haar zak stak. 'Maar ik was ook altijd verbaasd
dat Wrakking en Bakzijl zonder bordjes de weg naar het veld wisten
te vinden.'
'Korzel en Kwast zijn precies hetzelfde,' verzekerde Harry
haar.
Ze hoorden honderden voeten over de steile tribunes klossen.
Sommige mensen zongen, al kon Harry niet verstaan wat. Hij begon
zenuwachtig te worden, maar hij wist dat de paar vlinders in zijn
buik niets waren vergeleken met de zwermen waarmee Ron te kampen
had. Hij had zijn armen tegen zijn maag gedrukt en staarde recht
voor zich uit, met op elkaar geklemde kaken en een asgrauw
gezicht.
Angelique keek op haar horloge. 'Het is zover,' zei ze gesmoord.
'Kom op, iedereen... veel succes.'
De teamleden stonden op, legden hun bezem over hun schouderen
marcheerden achter elkaar naar buiten. Ze werden begroet door een
orkaan van geluid. Harry hoorde nog steeds mensen zingen, al werd
dat nu overstemd door gejuich en gefluit.
De ploeg van Zwadderich stond al op het veld. Ook zij droegen een
zilveren badge in de vorm van twee ineengeslagen handen. De
aanvoerder, Van Beest, had ongeveer hetzelfde postuur als Dirk
Duffeling, met enorme onderarmen die veel op harige hammen leken.
Achter hem stonden Korzel en Kwast, die bijna even groot waren. Ze
knipperden dom met hun ogen in het scherpe licht en zwaaiden met
hun splinternieuwe Drijversknuppels. Malfidus stond een beetje
apart; zijn witblonde haar glansde. Hij zag Harry kijken, grijnsde
en tikte op de zilveren badge op zijn borst.
'Aanvoerders, geef elkaar de hand,' beval madame Hooch toen
Angelique en Van Beest bij elkaar kwamen. Harry zag dat Van Beest
probeerde de vingers van Angelique fijn te knijpen, maar ze gaf
geen krimp. 'Op uw bezems...'
Madame Hooch deed haar fluitje in haar mond en blies.
De ballen werden losgelaten en de veertien spelers flitsten omhoog.
Uit zijn ooghoek zag Harry Ron naar de doelpalen zoeven. Harry
steeg hoger op, ontweek een Beuker en maakte een cirkel om het
veld, op zoek naar een gouden schittering; aan de andere kant van
het stadion deed Draco Malfidus precies hetzelfde.
'En Jansen is aan de bal - Jansen heeft de Slurk, wat een speelster
is die meid toch! Dat roep ik al jaren, maar ze wil nog steeds niet
met me uit -'
'JORDAAN!' brulde professor Anderling.
'- gewoon een leuk weetje, professor, dat maakt het wat
interessanter - en ze ontwijkt Warrel, ze passeert Van Beest, ze -
au - wordt van achteren geraakt door een Beuker van Korzel... Van
Beest vangt de Slurk, Van Beest steekt het veld over en - mooie
Beukerslag van George Wemel, een Beuker tegen het hoofd voor Van
Beest, hij laat de Slurk vallen en die wordt gevangen door Katja
Bell. Katja Bell van Griffoendor gooit achteruit naar Alicia Spinet
en Spinet maakt snelheid -'
Leo Jordaans commentaar galmde door het stadion en Harry luisterde
zo aandachtig mogelijk, ondanks de wind die in zijn oren floot en
het lawaai van het publiek, dat naar hartelust schreeuwde, joelde
en zong.
'- glipt langs Warrel, ontwijkt een Beuker- dat scheelde weinig,
Alicia - en het publiek geniet met volle teugen, moet je horen, wat
zingen ze toch?'
Leo zweeg even en het lied rees luid en duidelijk op uit de zee van
groen en zilver in het vak van Zwadderich:
'Aan
Wemel hebben we geen kind,
Hij is voor ons de Goede Sint,
Daarom zingt Zwadderich eensgezind:
Wemel is onze vrind.
Wemeltje is stekeblind,
De Slurk passeert hem steeds gezwind,
't Is altijd onze ploeg die wint,
Wemel is onze vrind.'
'-en Alicia gooit
weer naar Angelique!' schreeuwde Leo. Harry zigzagde, kokend van
woede, en wist dat Leo het lied probeerde te overstemmen.
'Vooruit, Angelique - ze hoeft alleen de Wachter nog maar te
passeren!
- ZE SCHIET - ZE - aaaah'...Wildeling, de Wachter van Zwadderich,
had de doelpoging verijdeld; hij gooide de Slurk naar Wrakking, die
op topsnelheid wegvloog en Alicia en Katja ontweek; het gezang op
de tribunes werd luider en luider naarmate hij Ron
naderde.
'Wemel is
onze vrind,
Wemel is onze vrind,
De Slurk passeert hem steeds gezwind,
Wemel is onze vrind.'
Harry kon er niets
aan doen; hij liet zijn speurtocht naar de Snaai even voor wat hij
was, keerde zich om en keek naar Ron: een eenzame gedaante aan de
andere kant van het veld, die voor zijn drie doelringen zweefde
terwijl de boomlange Wrakking op hem afschoot.
'- en Wrakking heeft de Slurk, Wrakking gaat op doel af, hij is
buiten Beukerbereik en heeft alleen de Wachter nog voor zich -'
Beneden op de tribunes galmde luider dan ooit:
'Aan
Wemel hebben we geen kind,
Hij is voor ons de Goede Sint...'
'- de eerste keer dat
de nieuwe Wachter van Griffoendor op de proef wordt gesteld: Ron
Wemel, de broer van de Drijvers Fred en George Wemel en een
veelbelovend talent - kom op, Ron!'
Maar het opgetogen gebrul kwam van Zwadderich: Ron had een wilde
duik gemaakt, met maaiende armen, en de Slurk was tussen zijn
handen door geschoten en recht door de middelste ring gevlogen.
'Zwadderich scoort!' riep Leo boven het gejuich en boegeroep van de
toeschouwers uit. 'De stand is tien-nul voor Zwadderich - dat was
pech, Ron.'
De Zwadderaars zongen nog harder:
'WEMELTJE
IS STEKEBLIND,
DE SLURK PASSEERT HEM STEEDS GEZWIND...'
'-Griffoendor is weer in Slurkbezit en Katja Bell begint aan een solo over het veld -' brulde Leo dapper, al was het gezang nu zo oorverdovend dat hij zich nauwelijks nog verstaanbaar kon maken.
"T IS
ALTIJD ONZE PLOEG DIE WINT
WEMEL IS ONZE VRIND...'
'Harry, WAT MOET
DAT?' gilde Angelique, die langs kwam stuiven in een poging Katja
bij te houden. 'DOE JE WERK!'
Harry besefte dat hij al meer dan een minuut roerloos in de lucht
had gehangen om het wedstrijdverloop te volgen, zonder ook maar één
keer te kijken waar de Snaai zich bevond; geschrokken maakte hij
een duikvlucht en cirkelde weer om het veld. Hij probeerde zich
niets aan te trekken van het koor van stemmen dat door het stadion
donderde:
'WEMEL IS
ONZE VRIND,
WEMEL IS ONZE VRIND...'
De Snaai was nergens te bekennen; Malfidus cirkelde ook nog door het stadion, net als Harry. Ze passeerden elkaar halverwege het veld en Harry hoorde Malfidus luid zingen:
'WEMELTJE IS STEKEBLIND...'
'- en Warrel is weer
aan de bal,' brulde Leo. 'Hij gooit naar Punnik, Punnik passeert
Spinet, kom op, Angelique, je kunt hem aan - niet, dus maar een
goeie Beuker van Fred Wemel, ik bedoel George Wemel, o wat maakt
het uit, één van de twee, en Warrel laat de Slurk vallen en Katja
Bell - eh - laat hem ook vallen - Van Beest heeft nu de Slurk, de
aanvoerder van Zwadderich is in Slurkbezit en stormt op het doel
af! Vooruit, Griffoendor, hou hem tegen!'
Harry scheerde achter de doelpalen van Zwadderich langs en dwong
zichzelf om niet te kijken naar wat er zich aan Rons kant van het
veld afspeelde. Toen hij langs de Wachter van Zwadderich racete
hoorde hij Wildeling meezingen met het publiek:
'AAN WEMEL HEBBEN WE GEEN KIND...'
'- Punnik ontwijkt
Alicia opnieuw en gaat op doel af! Hou hem tegen, Ron!'
Harry hoefde niet te kijken om te weten wat er gebeurde: uit het
vak van Griffoendor steeg een dof gekreun op en de Zwadderaars
juichten en klapten. Toen Harry omlaag keek zag hij Patty Park, met
haar mopshondengezicht, helemaal vooraan op de tribune met haar rug
naar het veld staan en de supporters van Zwadderich dirigeren
terwijl ze bulderden:
'DAAROM
ZINGT ZWADDERICH EENSGEZIND
WEMEL IS ONZE VRIND.'
Maar twintig-nul was
niets: Griffoendor had nog voldoende tijd om gelijk te maken of de
Snaai te bemachtigen. Een paar doelpunten en ze lagen weer voor,
zoals gewoonlijk, dacht Harry, terwijl hij de andere spelers
zigzaggend en zwenkend ontweek, op jacht naar iets glanzends dat
het horlogebandje van Van Beest bleek te zijn.
Maar Ron liet nog twee ballen door. Harry's speurtocht naar de
Snaai kreeg iets paniekerigs. Kon hij hem maar vlug vinden, zodat
de wedstrijd afgelopen was...'- en Katja Bell van Griffoendor
ontwijkt Punnik, ze is Van Beest te vlug af, mooie schijnbeweging,
Katja, en ze gooit naar Jansen, Angelique Jansen heeft de Slurk, ze
is langs Warrel, ze gaat op doel af, vooruit Angelique -
GRIFFOENDOR SCOORT! Het is veertig-tien, veertig-tien voor
Zwadderich en Punnik heeft de Slurk...'
Harry hoorde Loena's potsierlijke leeuwenhoed brullen boven het
gejuich van de Griffoendorsupporters uit, en kreeg weer nieuwe
moed; nog maar dertig punten verschil, dat was niets, ze konden
gemakkelijk weer in de wedstrijd komen. Harry ontweek een Beuker
die Korzel uit alle macht in zijn richting sloeg en bleef verwoed
het veld afspeuren, op zoek naar de Snaai. Hij hield Malfidus met
één oog in de gaten, voor het geval hij ergens uit liet blijken dat
hij de Snaai had gezien, maar Malfidus cirkelde ook door het
stadion, net als Harry, en keek vruchteloos om zich heen... '-
Punnik gooit naar Warrel, Warrel naar Van Beest, Van Beest terug
naar Punnik - Jansen onderschept, Jansen heeft de Slurk, Jansen
naar Bell, dit ziet er goed uit- ik bedoel slecht- Bell is geraakt
door een Beuker van Kwast en Punnik heeft de bal
weer...'
'WEMELTJE
IS STEKEBLIND
DE SLURK PASSEERT HEM STEEDS GEZWIND
T IS ALTIJD ONZE PLOEG DIE WINT...'
Maar Harry had
eindelijk de piepkleine, fladderende Gouden Snaai gezien: hij
zweefde nog geen meter boven de grond, op de helft van
Zwadderich.
Hij dook...Nog geen twee seconden later flitste Malfidus ook
omlaag, links van Harry, plat uitgestrekt op zijn bezem, in een
groen met zilveren waas... De Snaai vloog langs een van de
doelpalen en spurtte toen naar de andere kant van het stadion; die
plotselinge koerswijziging was in het voordeel van Malfidus, die
dichterbij was; Harry maakte een scherpe bocht op zijn Vuurflits,
hij en Malfidus vlogen nek aan nek...
Op nog geen meter boven de grond liet Harry zijn bezem los met zijn
rechterhand en strekte die uit naar de Snaai... rechts van hem stak
Malfidus nu ook zijn arm uit, reikend en tastend... Na een of twee
ademloze seconden van vertwijfeling en gierende wind was het
voorbij - Harry's vingers sloten zich om het tegenstribbelende
balletje - de nagels van Malfidus krasten vergeefs over de rug van
Harry's hand - Harry trok op en hield de onwillige Snaai omhoog,
terwijl de supporters van Griffoendor oorverdovend juichten...
Ze waren gered. Het deed er niet toe dat Ron al die ballen had
doorgelaten; dat zou iedereen gauw vergeten zijn nu Griffoendor had
gewonnen BAM. Een Beuker raakte Harry in zijn lendenen en hij viel
voorover van zijn bezem. Gelukkig was hij nog geen twee meter boven
de grond, omdat hij zo laag had moeten duiken om de Snaai te
vangen, maar desondanks werd alle lucht uit zijn longen geperst
toen hij plat op zijn rug op het bevroren veld smakte. Hij hoorde
het schrille fluitje van madame Hooch, een enorm tumult op de
tribunes, gejoel en woedend geschreeuw, een plof en toen de
geagiteerde stem van Angelique.
'Is alles oké?' 'Tuurlijk,' zei Harry grimmig. Hij pakte haar hand
en liet zich overeind trekken. Boven hem zoefde madame Hooch naar
een speler van Zwadderich, al kon hij vanuit deze hoek niet zien
wie.
'Het was die misselijke Korzel!' zei Angelique woedend. 'Zodra hij
zag dat je de Snaai had, sloeg hij een Beuker naar je toe - maar we
hebben gewonnen, Harry, we hebben gewonnen!'
Harry hoorde iemand snuiven en draaide zich om, met de Snaai nog in
zijn hand. Draco Malfidus was vlak achter hem geland. Hij was wit
van woede, maar slaagde er toch in om schamper te kijken.
‘Je hebt Wemels hachje gered, hè' zei hij tegen Harry. 'Ik heb nog
nooit zo'n slechte Wachter gezien...maar ja, hij is ook
stekeblind... hoe vond je m'n tekst, Potter?'
Harry gaf geen antwoord. Hij draaide zich om en begroette de andere
spelers van Griffoendor, die nu een voor een landden, schreeuwend
en triomfantelijk in de lucht stompend; iedereen behalve Ron, die
bij de doelpalen was afgestapt en langzaam in zijn eentje naar de
kleedkamer liep.
'We wilden er eigenlijk nog een paar coupletten bij schrijven!'
riep Malfidus toen Katja en Alicia Harry omhelsden. 'Maar we konden
geen rijmwoorden vinden voor dik en lelijk - dat slaat op z'n
moeder, snap je.
'De druiven zijn wel heel erg zuur,' zei Angelique, die vol afkeer
naar Malfidus keek.
'- en waardeloze nietsnut paste er ook niet in - voor zijn vader
-'
Fred en George, die Harry net een hand gaven, beseften waar
Malfidus het over had. Ze verstijfden en keken Malfidus aan.
'Niet op ingaan!' zei Angelique meteen en ze pakte Fred bij zijn
arm. 'Niet op ingaan, Fred, laat hem maar schelden. Hij kan het
gewoon niet uitstaan dat hij verloren heeft, die arrogante kleine
-'
'- maar jij vindt de Wemels aardig, hè Potter?' sneerde Malfidus.
'Je hebt er zelfs je vakantie doorgebracht, hoorde ik. Ik snap niet
hoe je tegen de stank kunt, maar als je uit een Dreuzelnest komt,
zal zelfs dat krot van de Wemels wel lekker ruiken -'
Harry greep George, en Angelique, Alicia en Katja probeerden met
vereende krachten te verhinderen dat Fred Malfidus te lijf ging.
Malfidus lachte nu openlijk. Harry keek waar madame Hooch was, maar
ze foeterde Korzel nog steeds uit vanwege zijn illegale
Beukeraanval.
'Of misschien,' zei Malfidus hatelijk grijnzend, terwijl hij
achteruitdeinsde, 'misschien herinner je je hoe het huis van jouw
moeder stonk, Potter, en doet die zwijnenstal van de Wemels je
daaraan denken -'
Harry was zich er niet van bewust dat hij George losliet; hij wist
alleen dat ze plotseling allebei op Malfidus af renden. Harry was
totaal vergeten dat alle leraren toekeken: hij wilde Malfidus
alleen maar zo veel mogelijk pijn doen. Er was geen tijd om zijn
toverstok te pakken en daarom hief hij de vuist op waarmee hij de
Snaai vasthield en stompte Malfidus zo hard mogelijk in zijn buik .
'Harry! HARRY! GEORGE! NEE!' Hij hoorde meisjes gillen, Malfidus
schreeuwen en George vloeken; er klonk een fluitje en de menigte op
de tribunes brulde, maar hij trok zich er niets van aan. Pas toen
iemand vlak naast hem 'Impedimenta!' schreeuwde en hij door de
kracht van de spreuk op zijn rug belandde, staakte hij zijn
pogingen om Malfidus te raken waar hij hem maar raken kon.
'Wat moet dat voorstellen?' schreeuwde madame Hooch terwijl Harry
weer overeind sprong. Blijkbaar had zij de Stremspreuk afgevuurd;
ze had haar fluitje in de ene en haar toverstok in de andere hand;
haar bezem lag een meter of wat verder. Malfidus lag opgerold op de
grond, jammerend en kreunend, met bloed aan zijn neus; George had
een dikke lip; Fred werd nog steeds in bedwang gehouden door de
drie Drijvers en Korzel grinnikte op de achtergrond. 'Ik heb nog
nooit zoiets meegemaakt - naar het kasteel, allebei, en regelrecht
naar jullie afdelingshoofd! Naar het kasteel! Nu!'
Harry en George draaiden zich om en marcheerden hijgend het veld
af. Ze zeiden geen woord tegen elkaar. Het gebrul en gejoel van de
toeschouwers vervaagde in de verte en toen ze in de hal van het
kasteel waren, hoorden ze alleen hun eigen voetstappen. Harry
besefte dat er nog steeds iets spartelde in zijn rechterhand,
waarvan de knokkels blauw waren door hun hardhandige contact met de
kaak van Malfidus. Hij keek en zag zilveren vleugeltjes uit zijn
vingers steken; de Snaai, die zich verwoed probeerde los te
rukken.
Ze waren nauwelijks bij de deur van professor Anderlings kamer toen
ze kwam aanbenen door de gang, bleek van woede. Ze had een sjaal
van Griffoendor om, maar die trok ze met trillende handen af. 'Naar
binnen!' zei ze furieus en ze wees op de deur. Harry en George
gingen naar binnen. Anderling ging achter haar bureau staan, keek
hen aan en smeet de sjaal van Griffoendor op de grond.
'En?' zei ze. 'Ik heb nog nooit zo'n schandalige vertoning gezien!
Twee tegen een! Wat had dat te betekenen?'
'Malfidus sarde ons,' zei Harry stijfjes.
'Sarde hij jullie?' schreeuwde professor Anderling, die met haar
vuist op haar bureau sloeg, zodat haar koektrommel op de grond viel
en de hele vloer bezaaid was met Gemberslakken. 'Hij had net
verloren! Natuurlijk sarde hij jullie! Maar dat is nog geen reden
-'
'Hij beledigde mijn ouders,' snauwde George. 'En Harry's
moeder.'
'En in plaats van het aan madame Hooch over te laten, besloten
jullie een demonstratie van een Dreuzelduel te geven?' brulde
professor Anderling. 'Hebben jullie enig idee wat -'
'Hum, hum.'
Harry en George draaiden zich abrupt om. Dorothea Omber stond in de
deuropening, in een mantel van groene tweed waardoor ze nog meer op
een reusachtige pad leek. Ze glimlachte op de afschuwelijke,
poeslieve manier die Harry met naderend onheil was gaan associëren.
'Kan ik u helpen, professor Anderling?' vroeg Omber met haar meest
afstotelijke, zoetige stemmetje.
Professor Anderling werd rood.
'Helpen?' herhaalde ze gesmoord. 'Hoe bedoelt u, helpen?'
Professor Omber kwam binnen, nog steeds minzaam glimlachend.
'Nou, ik dacht dat u misschien wat steun kon gebruiken.'
Het had Harry niets verbaasd als er vonken uit de neusgaten van
professor Anderling waren gespat.
'Dat dacht u dan verkeerd,' zei ze en ze keerde Omber de rug toe.
'Luister goed! Het kan me niet schelen hoe erg Malfidus jullie
sarde! Voor mijn part beledigde hij jullie hele familie! Dit
weerzinwekkende gedrag komt jullie op een week nablijven te staan!
Kijk me niet zo aan, Potter, je verdient het! En als ik nog één
keer -'
'Hum, hum.'
Professor Anderling sloot haar ogen voor ze weer naar professor
Omber keek, alsof ze bad om geduld.
'Ja?'
'Ik denk dat ze echt wel meer straf verdienen dan alleen
nablijven,' zei Omber, nog steeds breed glimlachend.
Professor Anderling sperde haar ogen open.'Maar helaas,' zei ze,
ook met een poging tot een glimlach, waardoor ze eruitzag alsof ze
aan kaakkramp leed, 'gaat het erom wat ík denk, aangezien ze op
míjn afdeling zitten, Dorothea.'
'Nou, eerlijk gezegd,' zei Omber met een onnozel lachje, 'zul je
merken dat wat ik denk er wel degelijk toe doet, Minerva. Waar heb
ik het ook weer? Cornelis heeft het net gestuurd... ik bedoel,' ze
rommelde in haar tas, 'de Minister heeft het net gestuurd... aha,
hier heb ik het...'
Ze haalde een stuk perkament uit haar tas, vouwde het uit,
schraapte gewichtig haar keel en las:
'Hum, hum... "Onderwijsdecreet Nummer 25".'
'Niet nóg een,' riep professor Anderling woedend.
'Ja, helaas wel,' zei Omber. 'En eerlijk gezegd, Minerva, heb jij
me ervan overtuigd dat we een nieuw amendement nodig hadden... weet
je nog hoe je me passeerde, toen ik betwijfelde of het Zwerkbalteam
van Griffoendor wel weer opgericht moest worden? Dat je naar
Perkamentus stapte, die me dwong het team te laten spelen? Nou, dat
kon ik niet over mijn kant laten gaan. Ik heb meteen contact
opgenomen met de Minister, en die was het met me eens dat de
Hoog-Inquisiteur de macht moet hebben om leerlingen hun voorrechten
te ontnemen. Anders zou ze - of liever gezegd, zou ik - minder
gezag hebben dan de gewone leraren! En hopelijk zie je nu in dat ik
gelijk had toen ik het team van Griffoendor wilde opheffen,
Minerva. Een schandalige vertoning... maar goed, ik was bezig met
ons amendement... hum, hum... "Voortaan heeft de Hoog-Inquisiteur
de eindbevoegdheid over alle straffen, sancties en beperkingen van
privileges aangaande de leerlingen van Zweinstein, en het recht om
in te grijpen in de straffen, sancties en beperkingen van
privileges die zijn opgelegd door andere docenten. Was getekend,
Cornelis Droebel, Minister van Toverkunst, Orde van Merlijn, Eerste
Klas, enzovoorts, enzovoorts.'"
Ze rolde het perkament op en stopte het weer in haar tas.
'Dus ik ben bang dat ik deze twee heren echt zal moeten verbieden
om ooit nog Zwerkbal te spelen,' zei ze, terwijl ze van Harry naar
George keek.
Harry voelde de Snaai verwoed fladderen in zijn hand. 'Verbieden?'
zei hij en zijn stem leek van heel ver weg te komen. 'Om ooit nog
Zwerkbal te spelen?'
'Ja, meneer Potter, een levenslang speelverbod lijkt me hier op
zijn plaats,' zei Omber. Haar glimlach werd nog breder toen ze zag
dat hij nauwelijks kon bevatten wat ze gezegd had. 'Voor u én voor
meneer Wemel. En om het zekere voor het onzekere te nemen, zullen
we de tweelingbroer van deze jongeman ook maar een speelverbod
opleggen - ik weet zeker dat hij meneer Malfidus ook zou hebben
aangevallen als zijn ploeggenoten hem niet in bedwang hadden
gehouden. Ik wil uiteraard dat hun bezems in beslag worden genomen;
ik zal ze veilig bewaren op mijn kamer, om er zeker van te zijn dat
het verbod niet overtreden wordt. Maar ik ben niet onredelijk,
professor Anderling,' vervolgde ze en ze keek naar Anderling, die
haar roerloos aanstaarde, alsof ze uit ijs gehouwen was. 'De rest
van het team mag blijven spelen. Bij hen heb ik geen neiging tot
geweld bespeurd. Nou... een prettige dag allemaal.'
Omber verliet uiterst voldaan de kamer en liet een geschokte stilte
achter.
'Een speelverbod,' zei Angelique 's avonds met holle stem. Ze zaten
in de leerlingenkamer. 'Een speelverbod. Geen Zoeker en geen
Drijvers... wat moeten we nu beginnen?'
Het was alsof ze de wedstrijd helemaal niet gewonnen hadden. Overal
zag Harry boze en ontdane gezichten; de spelers zelf zaten
moedeloos onderuitgezakt bij het vuur, behalve Ron, die ze sinds
het einde van de wedstrijd niet meer gezien hadden.
'Het is zo vreselijk oneerlijk,' zei Angelique lamgeslagen, ik
bedoel, hoe zit het dan met Korzel en de Beuker die hij naar Harry
sloeg toen er al gefloten was? Heeft ze hém ook een speelverbod
opgelegd?'
'Nee,' zei Ginny neerslachtig; zij en Hermelien zaten aan
weerskanten van Harry. 'Hij moet alleen strafregels schrijven.
Tijdens het eten hoorde ik Van Beest erom lachen.'
'En een speelverbod voor Fred, die niet eens iets gedaan heeft!'
zei Alicia furieus. Ze sloeg met haar vuist op haar knie.
'Dat lag niet aan mij,' zei Fred met een verbeten gezicht. 'Als
jullie me niet hadden tegengehouden, had ik die kleine rotzak tot
moes geslagen!'
Harry staarde vol ellende naar het donkere raam. Het sneeuwde
buiten. De Snaai die hij had gevangen zoefde nu door de
leerlingenkamer; mensen keken als gehypnotiseerd hoe hij
rondcirkelde en Knikkebeen sprong van de ene stoel op de andere in
een poging hem te vangen.
'Ik ga naar bed,' zei Angelique, die langzaam opstond. 'Misschien
blijkt dat het allemaal een nachtmerrie is geweest... misschien
word ik morgen wakker en moeten we dan nog spelen...'
Ze werd al gauw gevolgd door Alicia en Katja. Fred en George
sjokten even later ook de trap op, met boze blikken naar iedereen,
en Ginny volgde niet veel later. Alleen Harry en Hermelien zaten
nog bij het vuur.
'Heb je Ron gezien?' vroeg Hermelien zacht.
Harry schudde zijn hoofd.
'Volgens mij probeert hij ons te ontlopen,' zei Hermelien. 'Waar
denk je dat hij -'
Maar op dat moment klonk er een krakend geluid. De Dikke Dame
zwaaide open en Ron klauterde door het portretgat. Hij was
doodsbleek en had sneeuw in zijn haar. Toen hij Ron en Hermelien
zag, bleef hij stokstijf staan.
'Waar ben je geweest?' zei Hermelien, die ongerust overeind
sprong.
'Lopen,' mompelde Ron. Hij had zijn Zwerkbalspullen nog aan.
'Je bent helemaal verkleumd,' zei Hermelien. 'Vooruit, ga
zitten!'
Ron liep naar de haard, liet zich in de stoel vallen die het verst
van Harry verwijderd was en keek de anderen niet aan. De gestolen
Snaai scheerde over hun hoofden.
'Het spijt me,' mompelde Ron, die naar zijn voeten keek.
'Wat?' zei Harry.
'Dat ik dacht dat ik kon Zwerkballen,' zei Ron. 'Morgenochtend trek
ik me meteen terug uit het team.'
'Als je dat doet, houden we nog maar drie spelers over,' zei Harry
chagrijnig. Toen Ron hem verbaasd aankeek zei hij: ik ben voor het
leven geschorst, net als Fred en George.'
'Wat?' piepte Ron.
Hermelien vertelde wat er gebeurd was; Harry kon het niet verdragen
om het hele verhaal zelf nog een keer af te draaien. Toen ze was
uitgesproken, keek Ron gekwelder dan ooit.
'Het is allemaal mijn schuld -'
'Jij hebt me niet gedwongen om Malfidus te slaan,' zei Harry
boos.
'- als ik niet zo'n waardeloze speler was -'
'- daar heeft het niks mee te maken.'
'- het was dat liedje, daar werd ik helemaal gek van -'
'- daar zou iedereen gek van zijn geworden.'
Hermelien stond op en liep naar het raam, weg bij hun geruzie. Ze
keek naar de dwarrelende sneeuw.
'Hou nou eens op!' zei Harry nijdig. 'Het is al erg genoeg zonder
dat jij jezelf ook nog eens overal de schuld van geeft!'
Ron zei niets, maar staarde mistroostig naar de vochtige zoom van
zijn gewaad. Na een tijdje zei hij mat: 'Ik heb me nog nooit van
mijn leven zo rot gevoeld.'
'Hier nog een,' zei Harry bitter.
'Nou,' zei Hermelien met trillende stem, 'er is één ding dat jullie
misschien weer een beetje zal opvrolijken.'
'O ja?' zei Harry sceptisch.
'Ja,' zei Hermelien. Ze wendde zich af van het aardedonkere, met
sneeuw bespikkelde raam en begon te glunderen. 'Hagrid is
terug.'