Hoofdstuk 18

DE STRIJDERS VAN PERKAMENTUS

'Omber heeft je post gelezen, Harry. Er is geen andere verklaring.'
'Denk je dat Omber Hedwig heeft aangevallen?' vroeg Harry diep verontwaardigd.
'Dat weet ik wel zeker,' zei Hermelien verbeten. 'Pas op, je kikker ontsnapt.'
Harry richtte zijn toverstok op de brulkikker die hoopvol naar het einde van de tafel sprong - 'Accio' - en het dier vloog mistroostig terug naar zijn hand.
Bezweringen was een van de beste lessen om ongestoord met elkaar te kunnen praten, omdat het er meestal zo rumoerig was. Het lokaal was vol kwakende brulkikkers en krassende raven en de regen roffelde en beukte tegen de ramen; niemand hoorde Harry, Ron en Hermelien fluisteren over hoe Sirius ternauwernood aan Omber had kunnen ontsnappen.
'Ik had al zo'n vermoeden sinds Vilder je ervan beschuldigde dat je Mestbommen wilde bestellen. Het was zo'n stomme leugen,' zei Hermelien zacht. 'Ik bedoel, als Vilder je brief had gelezen, had hij meteen geweten dat je géén Mestbommen had besteld. Dat zou wel een erg flauwe grap zijn geweest, vind je ook niet? Maar toen dacht ik: stel dat het gewoon een excuus was om je post te kunnen lezen? Het zou de perfecte manier zijn voor Omber: Vilder een tip geven, hem de brief in beslag laten nemen en hem dan van Vilder stelen of gewoon eisen dat ze hem mocht inzien - ik denk niet dat Vilder bezwaar zou hebben gemaakt. Hij heeft zich nooit iets van de rechten van leerlingen aangetrokken. Harry, je knijpt je kikker fijn!'
Harry keek; hij had zijn brulkikker inderdaad zo stevig vast dat de ogen van het dier uit zijn kop puilden. Hij zette hem gauw terug op het tafeltje.
'Dat scheelde gisteravond helemaal niks,' zei Hermelien. 'Ik vraag me af of Omber ook weet hoe weinig het gescheeld heeft. Silencio.'
De brulkikker waar ze haar Monddoodbezwering op oefende, werd midden in een luide kwaak met stomheid geslagen en keek haar verwijtend aan.
'Als ze Snuffel betrapt had -'
Harry maakte haar zin af.
'- dan zou hij waarschijnlijk nu alweer in Azkaban hebben gezeten.'
Hij zwaaide met zijn toverstok zonder zich echtte concentreren; zijn kikker zwol op als een groene ballon en stootte een schel gefluit uit.
'Silencio.' zei Hermelien haastig. Ze wees met haar toverstok op Harry's kikker, die geluidloos tot zijn normale omvang slonk. 'Nou, hij moet het gewoon niet meer doen. Ik ben er alleen nog niet achter hoe we hem dat moeten laten weten. We kunnen geen uil sturen.'
'Ik denk niet dat hij het nog een keer riskeert,' zei Ron. 'Hij is niet achterlijk; hij weet dat ze hem bijna te pakken had. Silencio.'
De grote, lelijke raaf die voor hem zat kraste minachtend.
'Silencio. SILENCIO!'
De raaf kraste nog harder.
'Het ligt aan de manier waarop je je toverstok hanteert,' zei Hermelien, die kritisch naar Ron keek. ‘Je moet niet zomaar wat zwaaien, het is meer een ferme zwiep.'
'Raven zijn moeilijker dan kikkers,' zei Ron nijdig.
'Oké, dan ruilen we,' zei Hermelien. Ze verwisselde Rons raaf voor haar eigen dikke brulkikker. 'Silencio.' De raaf bleef zijn scherpe snavel open en dicht doen, maar er kwam geen geluid meer uit.
'Uitstekend, juffrouw Griffel!' zei professor Banning met zijn piepstemmetje. Harry, Ron en Hermelien schrokken. 'Probeert u het ook eens, meneer Wemel.'
'Wat - o - ja, goed,' zei Ron, die even uit het veld geslagen was. 'Eh Silencio.' Hij gaf zo'n krachtige zwiep met zijn toverstok dat hij zijn kikker in het oog raakte: het dier kwaakte oorverdovend en sprong van het tafeltje.
Niemand was verbaasd dat Harry en Ron als huiswerk extra op de Monddoodbezwering moesten oefenen.
Tijdens de pauze mochten ze binnenblijven, omdat het goot van de regen. Ze zochten een plaatsje in een lawaaierig en overvol lokaal op de eerste verdieping, waar Foppe dromerig rond de kroonluchter zweefde en af en toe een inktpropje naar iemands hoofd schoot. Ze zaten nog maar nauwelijks toen Angelique zich door de groepjes druk pratende leerlingen heen worstelde.
'Ik heb toestemming!' zei ze. 'Om verder te gaan met het Zwerkbalteam!' 'Uitstekend' zeiden Ron en Harry. 'Ja,' zei Angelique opgetogen. 'Ik ben naar Anderling gegaan en ik denk dat zij een beroep heeft gedaan op Perkamentus. Hoe het ook zij, Omber moest toegeven. Ha! Dus ik wil dat jullie vanavond om zeven uur op het veld zijn, omdat we een hoop in te halen hebben. Beseffen jullie wel dat we over drie weken onze eerste wedstrijd hebben?'
Ze wrong zich weer tussen de leerlingen door, ontweek met moeite een inktpropje van Foppe, dat een eerstejaars raakte, en verdween uit het zicht.
Rons glimlach verflauwde enigszins toen hij naar het raam keek. Het glas was bijna ondoorzichtig, zo hard regende het buiten.
'Hopelijk klaart het een beetje op. Wat is er, Hermelien?'
Hermelien staarde ook naar het raam, maar keek er niet echt naar. Haar ogen stonden wazig en haar voorhoofd was gefronst.
'Ik dacht ergens aan...' zei ze, terwijl ze naar het kletsnatte raam bleef kijken.
'Iets over Siri... Snuffel?' vroeg Harry.
'Nee... niet echt...' zei Hermelien langzaam. 'Ik... vroeg me af... doen we hier goed aan?... ja toch?... of niet?'
Harry en Ron keken elkaar aan.
'Nou, ik ben blij dat dat duidelijk is,' zei Ron. 'Het is altijd zo irritant als mensen iets niet goed uitleggen.'
Hermelien keek hem aan alsof ze hem nu pas zag.
'Ik vroeg me af,' zei ze op een wat resolutere toon, 'of het echt verstandig is om met die verweersgroep door te gaan.'
'Wat?' zeiden Harry en Ron in koor.
'Hermelien, het was jouw idee!' zei Ron verontwaardigd.
'Weet ik,' zei Hermelien, terwijl ze haar vingers in elkaar vlocht. 'Maar nu we met Snuffel hebben gepraat...'
'Hij was juist vóór,' zei Harry. 'Ja,' zei Hermelien, die weer naar het raam staarde. 'Ja, daarom vroeg ik me af of het wel een goed idee was...'
Foppe zweefde op zijn buik over hen heen met zijn proppenschieter in de aanslag; ze hielden automatisch hun schooltassen boven hun hoofd tot hij voorbij was.
'Begrijp ik je nou goed?' zei Harry boos, terwijl ze hun tassen weer neerzetten. 'Sirius is het met ons eens, en dus vind jij dat we ermee moeten stoppen?'
Hermelien leek gespannen en nogal bedrukt. Ze keek naar haar handen en zei: 'Denk je echt dat we op zijn oordeel kunnen afgaan?'
'Jazeker!' zei Harry. 'Hij heeft ons altijd prima advies gegeven!'
Een inktpropje zoefde langs hen heen en raakte Katja Bell op haar oor. Hermelien keek hoe Katja overeind sprong en allerlei dingen naar Foppe begon te gooien; het duurde even voor ze weer iets zei en toen leek ze haar woorden heel zorgvuldig te kiezen.
'Vind je niet dat hij... een beetje... roekeloos is geworden... sinds hij opgesloten zit aan het Grimboudplein? Denk je niet dat hij... min of meer... via ons leeft?'
'Hoe bedoel je, "via ons leeft"?' vroeg Harry.
'Ik bedoel... nou, ik denk dat hij het machtig had gevonden om geheime verdedigingsclubjes op te richten onder de neus van iemand van het Ministerie... Volgens mij is hij heel gefrustreerd omdat hij maar zo weinig kan doen... en wil hij ons graag een beetje... opjutten.'
Ron keek haar verbijsterd aan.
'Sirius had gelijk,' zei hij. 'Je klinkt inderdaad precies als mijn moeder.'
Hermelien beet op haar lip en gaf geen antwoord. De bel ging, juist op het moment dat Foppe naar Katja zoefde en een hele inktpot over haar hoofd leeggoot.
Het weer werd er in de loop van de dag niet beter op en toen Ron en Harry die avond om zeven uur naar het veld gingen voor de training, waren ze binnen enkele minuten doorweekt. Hun voeten slipten en glibberden door het kletsnatte gras en de hemel was donker, onweersachtig grijs. Het was een opluchting om in de warme, verlichte kleedkamers te zijn, ook al wisten ze dat het respijt slechts tijdelijk was. Fred en George waren er al en vroegen zich af of ze een van hun eigen Spijbelsmuldozen moesten gebruiken om onder de training uit te komen.
'... maar Angelique heeft ons vast door,' zei Fred uit zijn mondhoek.
'Ik had haar gisteren geen Braakbabbelaars moeten verkopen!'
'En als we de Koortskrakelingen nou gebruiken?' mompelde George.
'Die kent niemand...'
'Werken ze?' vroeg Ron hoopvol, toen het geroffel van de regen op het dak in hevigheid toenam en de wind rond het gebouwtje gierde.
'Ja, dat wel,' zei Fred. 'Je temperatuur schiet omhoog.'
'Alleen krijg je er ook enorme, etterende steenpuisten van,' zei George, 'en we zijn er nog niet helemaal achter hoe we daar weer van af moeten komen.'
'Ik zie helemaal geen steenpuisten,' zei Ron, die zijn broers aankeek. 'Dat is niet zo vreemd,' zei Fred duister. 'Ze zitten op een plaats die je normaal gesproken niet aan Jan en alleman laat zien.'
'Maar van op je bezem zitten krijg je wel pijn in je -'
'Oké, allemaal, luisteren graag,' zei Angelique, die het aanvoerderskamertje uit kwam. 'Ik weet dat de omstandigheden niet ideaal zijn, maar de kans bestaat dat we in dit weer tegen Zwadderich moeten spelen. Daarom lijkt het me verstandig om uit te testen hoe we hiermee moeten omgaan. Harry, deed jij niet iets met je bril zodat hij niet zou beslaan, toen we met dat noodweer tegen Huffelpuf speelden?'
'Dat was een idee van Hermelien,' zei Harry. Hij pakte zijn toverstok, tikte tegen zijn brillenglazen en zei: 'Nonpluvius.'
'Laten we dat allemaal proberen,' zei Angelique. 'Als we de regen uit onze ogen kunnen houden, wordt het zicht meteen een stuk beter. Oké, iedereen tegelijk - Nonpluvius - Kom op, naar buiten.' De spelers stopten hun toverstok in de binnenzak van hun gewaad, legden hun bezem over hun schouder en volgden Angelique.
Ze sopten door het blubberige gras naar het midden van het veld. Ondanks de Nonpluviusbezwering was het zicht minimaal; het begon te schemeren en dichte regenvlagen joegen over het terrein.
'Let op m'n fluitje!' riep Angelique.
Harry zette zich af en de modder spatte in het rond. Hij schoot omhoog, maar werd uit koers geblazen door de wind. Hij had geen idee hoe hij met dit weer de Snaai moest zien te vinden; het kostte hem al moeite genoeg om de ene Beuker waarmee ze trainden te zien. Na één minuut vliegen sloeg de bal hem bijna van zijn bezem en moest hij de Luiaardligging gebruiken om hem te ontwijken. Helaas zag Angelique dat niet. Ze scheen zelfs helemaal niets te zien; niet één van de spelers wist wat de andere deden. De wind wakkerde aan en Harry hoorde de regen in de verte kletterend en ruisend in het meer spatten.
Angelique liet hen bijna een uur lang vliegen voor ze het tenslotte opgaf. Ze ging haar doorweekte en chagrijnige ploeg voor naar de kleedkamer en bleef stug volhouden dat de training geen tijdverspilling was geweest, al klonk ze niet echt overtuigd. Vooral Fred en George hadden de pest in; ze liepen heel voorzichtig, met kromme benen, en trokken bij elke stap een pijnlijk gezicht. Harry hoorde ze tegen elkaar klagen toen hij zijn haar droogwreef met een handdoek.
'Zo te voelen zijn een paar van de mijne opengebarsten,' zei Fred met holle stem.
'De mijne niet,' zei George met op elkaar geklemde kaken. 'Ze kloppen als een idioot... ze voelen juist nog groter aan.'
'AU!' zei Harry.
Hij drukte de handdoek tegen zijn gezicht en kneep zijn ogen dicht van de pijn. Het litteken op zijn voorhoofd was plotseling weer gaan branden, erger dan het in weken gedaan had.
'Wat is er?' klonk het van meerdere kanten.
Harry liet zijn handdoek zakken; de kleedkamer was wazig omdat hij zijn bril niet op had, maar hij zag wel dat iedereen hem aankeek.
'Niks,' mompelde hij. 'Ik - ik stak mezelf per ongeluk met m'n vinger in m'n oog.'
Maar hij keek Ron veelbetekenend aan en zij bleven achter terwijl de rest van het team naar buiten schuifelde, met hun mantel dicht om zich heen geslagen en hun hoed diep over hun oren.
'Wat was er?' vroeg Ron, zodra Alicia als laatste de kleedkamer had verlaten. 'Had je weer last van je litteken?'
Harry knikte.
'Maar...' Ron liep angstig naar het raam en staarde naar de neergutsende regen. 'Hij - hij kan nu toch niet in de buurt zijn, of wel?'
'Nee,' mompelde Harry. Hij plofte op een bank en wreef over zijn voorhoofd. 'Nee, hij is waarschijnlijk kilometers ver weg. Mijn litteken deed pijn omdat... omdat hij kwaad is.'
Dat had Harry eigenlijk niet willen zeggen, en hij luisterde naar zijn eigen woorden alsof ze werden uitgesproken door een vreemde - maar toch wist hij meteen dat het waar was. Hij wist niet waar Voldemort was of wat hij deed, maar wel dat hij razend was van woede.
'Heb je hem gezien?' vroeg Ron ontzet. 'Had je... had je een visioen of zo?'
Harry bleef doodstil zitten, staarde naar zijn voeten en probeerde helder na te denken nu de pijn was weggeëbd. Een wirwar van gedaantes, het gehuil en gebulder van stemmen...
'Hij wil dat er iets gebeurt en het gaat hem niet snel genoeg,' zei hij. Opnieuw was hij verbaasd door zijn eigen woorden, en opnieuw was hij ervan overtuigd dat het waar was.
'Maar... hoe weet je dat?' vroeg Ron.
Harry schudde zijn hoofd en drukte zijn handpalmen tegen zijn ogen. Kleine sterretjes flitsten door zijn hoofd. Hij voelde dat Ron naast hem ging zitten en hem aanstaarde.
'Is het net als de vorige keer?' zei Ron een beetje benauwd. 'Toen je litteken pijn deed in de kamer van Omber? Was Jeweetwel toen ook kwaad?'
Harry schudde zijn hoofd.
'Wat dan wel?'
Harry probeerde het zich te herinneren. Hij had Omber aangekeken... zijn litteken had pijn gedaan... en hij had een raar gevoel in zijn maag gehad... een merkwaardig, opgewonden gevoel... een gelukkig gevoel... al had hij dat destijds niet beseft omdat hij zich zelf zo ellendig had gevoeld...
'De vorige keer was hij ergens blij om,' zei hij. 'Heel blij. Hij dacht... dat er iets goeds zou gebeuren. En op de avond voor we teruggingen naar Zweinstein...' hij dacht aan het moment dat zijn litteken pijn had gedaan op hun slaapkamer aan het Grimboudplein... 'was hij woedend...'
Hij keek naar Ron, die hem aangaapte.
'Je kunt het zó overnemen van Zwamdrift, man,' zei hij vol ontzag.
'Ik doe geen voorspellingen,' zei Harry.
'Nee, weet je wat je wel doet?' zei Ron, die zo te horen zowel bang als onder de indruk was. 'Je leest de gedachten van Jeweetwel.' 'Nee,' zei Harry hoofdschuddend. 'Meer... zijn stemming. Af en toe voel ik hoe zijn stemming is. Perkamentus zei dat er vorig jaar ook al zoiets gebeurde. Hij zei dat ik het merkte als Voldemort in de buurt was, of diepe haat voelde. Nou, nu merk ik het ook als hij tevreden is...'
Er viel een stilte. Wind en regen geselden het gebouwtje.
'Je moet het aan iemand vertellen,' zei Ron.
'Vorige keer heb ik het aan Sirius verteld.'
'Vertel het hem dan nu weer!'
'Dat gaat een beetje moeilijk, hé' zei Harry grimmig. 'Omber houdt de uilen en de haarden in de gaten, weet je nog?'
'Perkamentus dan.'
'Ik zei toch, hij weet het al,' zei Harry kortaf. Hij stond op, pakte zijn mantel van het haakje en sloeg hem om. 'Het heeft geen zin om hem er weer mee lastig te vallen.'
Ron deed zijn eigen mantel om en keek Harry bedachtzaam aan. 'Ik wed dat Perkamentus het graag zou willen weten,' zei hij.
Harry haalde zijn schouders op.
'Kom op... we moeten nog oefenen op onze Monddoodbezwering.'
Ze liepen haastig en zwijgend terug over het donkere terrein, uitglijdend en struikelend in het modderige gras. Harry dacht diep na. Wat wilde Voldemort zo graag en wat ging er niet snel genoeg?
Hij heeft ook andere plannen... plannen die hij heel stilletjes in werking kan laten treden... dingen die hij alleen stiekem te pakken kan krijgen... een wapen bijvoorbeeld. Iets wat hij de vorige keer nog niet had.
Harry had in weken niet meer aan die woorden gedacht; hij had het veel te druk gehad met wat zich op Zweinstein afspeelde, met zijn voortdurende conflicten met Omber en de onrechtvaardige bemoeienissen van het Ministerie... maar nu herinnerde hij zich het weer... de woede van Voldemort was verklaarbaar als hij er nog steeds niet in geslaagd was het wapen te pakken te krijgen, wat dat dan ook was. Had de Orde verhinderd dat hij het in handen zou krijgen? Waar werd het bewaard? Wie had het nu?
'Mimbulus mimbeltonia.' zei Rons stem en Harry schrok op uit zijn overpeinzingen. Ze klommen door het portretgat. Blijkbaar was Hermelien vroeg naar bed gegaan. Knikkebeen lag opgerold in een stoel en op een tafeltje bij de haard zagen ze een assortiment bobbelige elfenmutsen. Harry was eigenlijk wel blij dat ze er niet was. Hij had geen zin om over de pijn in zijn litteken te praten en Hermelien zou er ongetwijfeld ook op aandringen dat hij naar Perkamentus ging. Ron keek hem bezorgd aan, maar Harry pakte zijn boeken en ging verder met zijn werkstuk, al deed hij alleen maar alsof hij zich concentreerde. Tegen de tijd dat Ron naar bed ging, had hij nog bijna geen letter op perkament gezet.
Middernacht ging voorbij terwijl Harry keer op keer een stukje over het gebruik van lepelblad, lavas en wilde bertram las, zonder ook maar een woord in zich op te nemen.
Deze planten zijn zeer doeltreffend als het gaat om het verhitten van het brein, en worden derhalve veel gebruikt in Verwarrings - en Verdwazingsdranken, als de tovenaar graag heethoofdigheid en roekeloosheid wil opwekken... ... Hermelien had gezegd dat Sirius roekeloos werd omdat hij opgesloten zat aan het Grimboudplein...
... zeer doeltreffend als het gaat om het verhitten van het brein, en worden derhalve veel gebruikt...
... de Ochtendprofeet zou denken dat zijn brein ook verhit was als die erachter kwam dat hij wist wat Voldemort voelde...
... derhalve veel gebruikt in Verwarrings - en Verdwazingsdranken...
... verwarring was het juiste woord; waarom wist hij wat Voldemort voelde? Waarom bestond er zo'n bizarre band tussen hen? Dat had Perkamentus nooit afdoende kunnen verklaren.
... als de tovenaar graag...
... wat zou Harry graag willen slapen...
... heethoofdigheid wil opwekken...
... het was warm en knus in zijn stoel bij het vuur, terwijl de regen tegen de ramen roffelde, Knikkebeen snorde en het geknetter van de vlammen...
Het boek gleed uit Harry's vingers en viel met een doffe klap op het haardkleedje. Zijn hoofd zakte opzij...
Hij liep weer door een gang zonder ramen; zijn voetstappen galmden in de stilte. Zijn hart begon van opwinding sneller te slaan toen de deur aan het eind van de gang dichterbij kwam... kon hij hem maar openmaken... de kamer erachter binnengaan... Hij strekte zijn hand uit... zijn vingertoppen waren nog maar centimeters van de deur...
'Harry Potter, meneer!'
Harry schrok wakker. De kaarsen in de leerlingenkamer waren uit, maar bij zijn stoel bewoog iets.
'Wiezaar?' zei Harry, die overeind ging zitten. Het vuur was bijna uit en het was heel donker in de kamer.
'Dobby heeft uw uil, meneer!' zei een piepstem.
'Dobby?' zei Harry slaperig. Hij tuurde door het duister en probeerde te zien waar de stem vandaan kwam.
Dobby de huis-elf stond naast het tafeltje waarop Hermelien een stuk of zes van haar breisels had neergelegd. Boven zijn grote, puntige oren rezen zo ongeveer alle mutsen op die Hermelien ooit had gebreid; hij had ze allemaal op elkaar gestapeld, zodat zijn hoofd bijna een meter langer leek. Op de bovenste pompon zat Hedwig, sereen krassend en duidelijk weer genezen.
'Dobby heeft aangeboden om Harry Potters uil terug te brengen,' piepte de elf, die Harry vol aanbidding aankeek. 'Professor Varicosus zegt dat ze weer helemaal de oude is, meneer.' Hij maakte een diepe buiging, zodat zijn potloodachtige neus over het versleten haardkleedje streek. Hedwig kraste verontwaardigd en streek fladderend neer op de armleuning van Harry's stoel.
'Bedankt, Dobby!' zei Harry. Hij streelde Hedwigs kop, knipperde verwoed met zijn ogen en probeerde het beeld van de deur uit zijn droom van zich af te schudden... het had zo levensecht geleken. Hij keek wat beter naar Dobby en zag dat de elf ook een heleboel sjaals droeg en ontelbare sokken, zodat zijn voeten veel te groot leken voor zijn lichaam. 'Eh... draag je alle kleren die Hermelien heeft neergelegd?'
'O nee, meneer,' zei Dobby opgewekt. 'Dobby heeft er ook wat aan Winky gegeven.'
'Hoe gaat het met Winky?' vroeg Harry.
Dobby's oren zakten een beetje omlaag.
'Winky drinkt nog steeds heel veel,' zei hij triest. Hij sloeg zijn ogen neer, die groen waren en zo groot als tennisballen. 'En ze wil nog steeds niets van kleren weten, Harry Potter. Net zomin als de andere huis-elfen.
Niemand wil de toren van Griffoendor nog schoonmaken nu overal mutsen en sokken verborgen zijn; dat vinden ze beledigend. Dobby doet het helemaal in zijn eentje, meneer, maar dat vindt Dobby niet erg, want hij hoopt altijd dat hij Harry Potter zal ontmoeten en vanavond, meneer, is Dobby's wens in vervulling gegaan!' Dobby boog opnieuw diep. 'Maar Harry Potter lijkt niet gelukkig,' zei Dobby, die zich oprichtte en Harry timide aankeek. 'Dobby hoorde hem mompelen in zijn slaap. Had Harry Potter enge dromen?'
'Viel mee,' zei Harry, die geeuwend in zijn ogen wreef, 'Ik heb ze wel enger gehad.'
De elf bestudeerde Harry met zijn reusachtige, bolle ogen. Toen zei hij heel ernstig en met slaphangende oren: 'Dobby zou Harry Potter graag helpen, want Harry Potter heeft Dobby vrijgemaakt en nu is Dobby veel, veel gelukkiger.'
Harry glimlachte.
'Je kunt me niet helpen, Dobby, maar toch bedankt.'
Hij bukte zich en pakte zijn boek over Toverdranken. Hij moest morgen maar proberen zijn werkstuk af te maken. Hij sloeg het boek dicht en terwijl hij dat deed, scheen het laatste licht van het haardvuur op de dunne witte littekens op zijn hand - het resultaat van het strafwerk van Omber...
'Wacht eens - je zou inderdaad iets voor me kunnen doen, Dobby,' zei Harry langzaam. De elf keek hem aan met een glimlach van oor tot oor.
'Zegt u het maar, Harry Potter, meneer!'
'Ik zoek een plek waar achtentwintig mensen Verweer tegen de Zwarte Kunsten kunnen oefenen zonder dat er een leraar achter komt. En dan bedoel ik vooral -' Harry's vingers klemden zich om het boek, waardoor de littekens parelwit afstaken tegen zijn huid,'- professor Omber.'
Hij verwachtte dat Dobby's glimlach zou verdwijnen en dat zijn oren slap zouden gaan hangen; dat hij zou zeggen dat het onmogelijk was, of dat hij zou proberen iets te vinden maar weinig hoop had. Wat hij niet had verwacht was dat Dobby een gat in de lucht zou springen, met vrolijk opgestoken oren, en in zijn handen zou klappen.
'Dobby weet precies de goede plek, meneer!' zei hij blij. 'Dobby heeft erover gehoord van andere huis-elfen toen hij naar Zweinstein kwam. Wij noemen het de Kamer van Komen en Gaan, meneer, en ook wel de Kamer van Hoge Nood!'
'Hoezo?' vroeg Harry nieuwsgierig.
'Omdat de kamer alleen toegankelijk is als het dringend noodzakelijk is,' zei Dobby ernstig. 'Soms is hij er en soms ook niet, maar als hij verschijnt, vind je er alles wat je nodig hebt. Dobby heeft de kamer soms gebruikt als Winky heel erg dronken was,' zei de elf zacht en schuldbewust. 'Hij heeft haar verborgen in de Kamer van Hoge Nood en daar drankjes tegen te veel Boterbier gevonden, en een lekker bed op elfenformaat waarin ze haar roes kon uitslapen... en Dobby weet dat meneer Vilder er extra schoonmaakmiddelen heeft gevonden als hij te kort kwam -'
'En als je heel erg naar de wc moet,' zei Harry, die zich plotseling iets herinnerde wat Perkamentus vorig jaar tijdens het Kerstbal had gezegd, 'zou hij wel eens vol met po's kunnen staan?'
'Dat denkt Dobby wel, meneer,' zei Dobby knikkend. 'Het is een heel bijzondere kamer, meneer.'
'Hoeveel mensen weten ervan?' vroeg Harry, die nog wat rechter overeind ging zitten.
'Heel weinig mensen, meneer. De meesten ontdekken de kamer toevallig, als ze hem nodig hebben, maar kunnen hem daarna niet meer terugvinden, omdat ze niet weten dat je er altijd een beroep op kunt doen, meneer.'
'Het klinkt geweldig,' zei Harry. Zijn hart klopte snel. 'Het klinkt perfect, Dobby. Wanneer kun je me laten zien waar het is?'
'Wanneer u maar wilt, Harry Potter, meneer,' zei Dobby, dolblij dat Harry zo enthousiast was. 'Nu meteen, als u wilt!'
Even voelde Harry de verleiding om met Dobby mee te gaan. Hij was al half opgestaan om boven gauw zijn onzichtbaarheidsmantel te halen, toen niet voor het eerst een stem die veel op de stem van Hermelien leek in zijn oor fluisterde: roekeloos. Het was erg laat, hij was doodmoe en hij moest het werkstuk voor Sneep nog afmaken.
'Vanavond niet, Dobby,' zei Harry met tegenzin en hij liet zich weer in zijn stoel zakken. 'Dit is echt belangrijk... ik wil het niet verknallen. We moeten het goed voorbereiden. Kun je me zeggen waar de Kamer van Hoge Nood precies is, en hoe je er binnen kunt komen?'
Hun gewaden wapperden en flapperden terwijl ze door de overstroomde moestuin naar hun blokuur Kruidenkunde sopten. Ze konden professor Stronk nauwelijks verstaan, zo hard roffelden de regendruppels op het dak van de kas. Zorg voor Fabeldieren werd 's middags niet gehouden op het doornatte schoolterrein, maar in een leeg lokaal op de begane grond, en tot de intense opluchting van de hele Zwerkbalploeg vertelde Angelique tijdens het middageten dat de training was afgelast.
'Komt goed uit,' zei Harry zacht tegen haar. 'We hebben een plek gevonden voor onze eerste bijeenkomst. Vanavond om acht uur, op de zevende verdieping, tegenover het tapijt van Barnabas de Onbenullige die wordt doodgeknuppeld door trollen. Zeg jij het tegen Katja en Alicia?'
Angelique leek even uit het veld geslagen, maar beloofde het aan de anderen door te geven. Harry richtte zijn aandacht weer op zijn worstjes en aardappelpuree. Toen hij een slok pompoensap wilde nemen, zag hij dat Hermelien naar hem keek.
'Wat?' zei hij met zijn mond vol.
'Nou... het is alleen dat Dobby's plannetjes niet altijd even veilig zijn. Weet je nog die keer dat je door zijn schuld alle botten in je arm kwijtraakte?'
'Die kamer is niet gewoon een maf idee van Dobby; Perkamentus weet er ook van. Hij heeft het er tijdens het Kerstbal met me over gehad.'
Hermeliens gezicht klaarde op.
'Heeft Perkamentus je over de kamer verteld?'
'Heel terloops,' zei Harry schouderophalend.
'Nou, dan is het goed,' zei Hermelien gedecideerd en ze maakte verder geen bezwaren meer.
Harry, Ron en Hermelien besteedden het grootste deel van de dag aan het opsnorren van de leerlingen die hun naam op de lijst hadden gezet, zodat ze zouden weten waar de bijeenkomst was. Harry wilde Cho en haar vriendin gaan zoeken, maar tot zijn teleurstelling was Ginny hem voor. Tegen etenstijd hadden ze alle mensen die in de Zwijnskop aanwezig waren geweest op de hoogte gebracht.
Om halfacht verlieten Harry, Ron en Hermelien de leerlingenkamer van Griffoendor. Harry had een oud perkament in zijn hand. Vijfdejaars mochten tot negen uur 's avonds op de gangen zijn, maar desondanks keken ze zenuwachtig om zich heen terwijl ze zich naar de zevende verdieping begaven.
'Stop,' waarschuwde Harry boven aan de laatste trap. Hij vouwde het perkament uit, tikte erop met zijn toverstok en mompelde: 'Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb.'
Op het perkament, dat eerst leeg was geweest, verscheen een plattegrond van Zweinstein. Minuscule, bewegende stipjes die van namen waren voorzien, gaven aan waar de mensen zich bevonden.
'Vilder is op de tweede verdieping,' zei Harry, die aandachtig naar de kaart keek. 'En mevrouw Norks op de vierde.'
'En Omber?' vroeg Hermelien ongerust.
'Op haar kamer,' zei Harry wijzend. 'Oké, laten we gaan.'
Ze haastten zich naar de plaats die Dobby had beschreven: een leeg stuk muur tegenover een groot wandtapijt, waarop de vergeefse poging van Barnabas de Onbenullige om trollen te leren balletdansen was afgebeeld.
'Oké,' zei Harry zacht. Een mottige trol onderbrak de meedogenloze afranseling van zijn hoopvolle balletleraar even om naar hen te kijken.
'Dobby zei dat we drie keer langs deze muur moeten lopen en ons heel sterk moeten concentreren op wat we nodig hebben.'
Dat deden ze. Bij het raam net voorbij het stuk muur maakten ze rechtsomkeert, en ook bij de manshoge vaas aan de andere kant. Ron kneep zijn ogen bijna dicht van concentratie; Hermelien fluisterde iets en Harry staarde met gebalde vuisten voor zich uit.
We hebben een plek nodig om te leren vechten... dacht hij. Een oefenruimte... waar niemand ons kan vinden... 'Harry!' zei Hermelien, toen ze drie keer waren langsgelopen en zich weer omdraaiden.
In de muur was een glanzende deur verschenen. Ron keek er achterdochtig naar, maar Harry pakte de koperen klink, deed de deur open en ging de anderen voor naar een ruime kamer die werd verlicht door flakkerende toortsen, net als de toortsen in de kerkers acht verdiepingen lager. Langs de muren stonden houten boekenkasten. Er waren geen stoelen, maar er lagen grote zijden kussens op de grond. Op planken aan het eind van de kamer was een reeks instrumenten uitgestald: Gluiposcopen, Hypocrietsprieten en een groot, gebarsten Vijandvizier dat, wist Harry haast zeker, vorig jaar nog op de kamer van de nep-Dolleman had gehangen.
'Die komen goed van pas als we Verlammen willen oefenen,' zei Ron enthousiast en hij gaf een schopje tegen een kussen.
'En moet je die boeken zien!' zei Hermelien opgewonden. Ze liet haar vinger over de ruggen van de grote, in leer gebonden boeken gaan. 'Een Bloemlezing van Veelgebruikte Vervloekingen en Hun Tegenvloeken... De Zwarte Kunsten Te Slim Af... Spreukgebruik uit Noodweer... wauw...' Ze keek opgetogen naar Harry en hij zag dat Hermelien er door de honderden boeken eindelijk van overtuigd was dat ze juist handelden. 'Dit is geweldig, Harry! We hebben alles wat we nodig hebben.'
En zonder verdere omhaal trok ze Vloeken voor Vervloekten uit de kast, ging op het dichtstbijzijnde kussen zitten en begon te lezen.
Er werd zachtjes op de deur geklopt. Harry keek om: Ginny, Marcel, Belinda, Parvati en Daan waren gearriveerd.
'Wauw!' zei Daan. Hij keek vol ontzag om zich heen. 'Waar zijn we hier eigenlijk?'
Harry begon het uit te leggen, maar voor hij was uitgesproken arriveerden er nog meer mensen en kon hij weer van voren af aan beginnen.
Tegen achten was elk kussen in de kamer bezet. Harry liep naar de deur en draaide de sleutel die in het slot stak met een geruststellend luide klik om. Iedereen keek zwijgend naar Harry. Hermelien markeerde haar bladzijde in Vloeken voor Vervloekten en legde het boek weg.
'Nou,' zei Harry een beetje nerveus. 'Dit is onze oefenruimte en - eh - ik geloof dat die wel oké is.'
'Het is fantastisch,' zei Cho en verscheidene mensen mompelden instemmend.
'Het is bizar,' zei Fred, die zijn blik fronsend door de kamer liet gaan. 'We hebben ons hier ooit verstopt voor Vilder, weet je nog, George? Maar toen was het gewoon een bezemkast.'
'Hé, Harry, wat is dit allemaal?' vroeg Daan, die achteraan zat. Hij wees op de Gluiposcopen en het Vijandvizier.
'Duisterdetectors,' zei Harry, die tussen de kussens door naar de instrumenten liep. 'Ze laten in feite allemaal zien wanneer er vijanden of Duistere tovenaars in de buurt zijn, maar je moet er niet te veel op vertrouwen. Ze kunnen misleid worden...'
Hij keek even naar het gebarsten Vijandvizier; er bewogen schimmige gedaantes, maar niet één was herkenbaar. Hij keerde het instrument de rug toe.
'Nou, ik heb nagedacht over onze eerste oefening en -' Hij zag een opgestoken hand. 'Ja, Hermelien?'
'Ik vind dat we een leider moeten kiezen,' zei Hermelien.
'Harry is onze leider,' zei Cho meteen. Ze keek Hermelien aan alsof ze niet goed bij haar hoofd was.
Harry's maag maakte opnieuw een salto.
'Ja, maar ik vind dat we erover moeten stemmen, zoals het hoort,' zei Hermelien bedaard. 'Dat maakt het formeler en geeft Harry meer gezag. Dus - wie vindt dat Harry onze leider moet zijn?'
Iedereen stak zijn of haar hand op, zelfs Zacharias Smid, al deed hij het met de nodige tegenzin.
'Nou - eh - bedankt,' zei Harry, die voelde dat hij bloosde. 'En - wat nu weer, Hermelien?'
'Ik vind ook dat we een naam voor onszelf moeten verzinnen,' zei Hermelien monter met haar hand nog steeds in de lucht. 'Dat zorgt voor een gevoel van verbondenheid en teamspirit, vinden jullie ook niet?'
'Wat dacht je van de Anti-Omberbond?' zei Angelique hoopvol.
'Of: De Mensen Van Het Ministerie Zijn Mafketels-Groep?' suggereerde Fred.
'Ik dacht meer aan een naam die niet meteen verklapt waar we mee bezig zijn, zodat we er veilig over kunnen praten als er anderen bij zijn.'
'Wat vind je van de Stichting Verweer en Protectie?' zei Cho. 'Oftewel de SVP. Dan weet niemand wat we bedoelen.'
'Ja, SVP klinkt goed,' zei Ginny. 'Maar dan moet het eigenlijk voor Strijders van Perkamentus staan, want dat is de grootste angst van het Ministerie.'
Er werd gelachen en goedkeurend gemompeld.
'Iedereen voor de SVP?' zei Hermelien bazig. Ze kwam half overeind van haar kussen en telde de opgestoken handen. 'Meerderheid voor motie aangenomen!'
Ze prikte het perkament met hun handtekeningen aan de muur en schreef er in grote letters boven:
STRIJDERS VAN PERKAMENTUS
'Mooi,' zei Harry, toen ze weer was gaan zitten, 'zullen we beginnen? Ik dacht erover om eerst Expelliarmus te oefenen, je weet wel, de Ontwapeningsspreuk. Ik weet dat het een vrij simpele spreuk is, maar ik heb er veel aan gehad -'
'Alsjeblieft, zeg,' zei Zacharias Smid, die zijn armen over elkaar deed en Harry laatdunkend aankeek, 'Ik denk niet dat we met Expelliarmus veel kunnen uitrichten tegen Jeweetwel!'
'Ik heb de spreuk tegen hem gebruikt,' zei Harry kalm. 'In juni heeft hij mijn leven gered.'
Smid gaapte hem dom aan. De rest van het gezelschap was doodstil.
'Maar als je het beneden je waardigheid vindt, ga je maar weg,' zei Harry.
Smid verroerde zich niet, net zomin als de anderen.
'Oké,' zei Harry. Zijn mond was iets droger dan normaal nu iedereen hem aanstaarde, 'Ik wil dat jullie paren vormen en dan op elkaar oefenen.'
Het was heel vreemd om opdrachten te geven, maar nog veel vreemder dat alle leerlingen deden wat hij zei. Ze stonden meteen open vormden paren. Zoals te verwachten was, bleef Marcel over. 'Oefen jij maar met mij,' zei Harry tegen hem. 'Oké - ik tel tot drie een, twee, drie -'
Plotseling schreeuwde iedereen 'Expelliarmus'. Toverstokken vlogen her en der en spreuken die hun doel hadden gemist raakten de boeken op de planken, die door de lucht tolden. Harry was te snel voor Marcel. Zijn toverstok werd uit zijn hand geslagen, klapte met een regen van vonken tegen het plafond en viel kletterend op een boekenkast. Harry haalde hem terug met een Sommeerspreuk en keek om zich heen. Het was een goed idee geweest om eenvoudig te beginnen, dacht hij, want hij zag een hoop slordig spreukwerk. Veel mensen slaagden er niet in hun tegenstander te Ontwapenen; ze sprongen hoogstens een paar passen achteruit of trokken een gezicht als de zwakke spreuk van hun opponent over hun hoofd suisde.
'Expelliarmus' zei Marcel. Harry lette niet op en voelde dat zijn toverstuk uit zijn hand werd gerukt.
'HET IS ME GELUKT!' zei Marcel opgetogen. 'Dat is de allereerste keer- HET IS ME GELUKT!'
'Goed zo,' zei Harry bemoedigend. Hij besloot Marcel er niet op te wijzen dat, in een echt duel, Marcels tegenstander waarschijnlijk niet de andere kant op zou kijken en zijn toverstok niet losjes in zijn hand zou houden. 'Hoor eens, Marcel, wil jij met Ron en Hermelien oefenen? Dan kan ik wat rondlopen en kijken hoe de rest het ervan afbrengt.'
Harry liep naar het midden van de kamer. Er gebeurde iets heel merkwaardigs met Zacharias Smid. Steeds als hij zijn mond opendeed om Anton Goldstein te ontwapenen, vloog zijn eigen toverstok uit zijn hand, maar Anton maakte geen geluid. Harry zag al gauw wat de oplossing van het mysterie was: Fred en George stonden ongeveer een meter achter Smid en richtten om de beurt hun toverstok op zijn rug.
'Sorry, Harry,' zei George snel toen hij Harry zag kijken. 'Ik kon de verleiding niet weerstaan.'
Harry bekeek de andere paren en probeerde degenen die moeite hadden met de spreuk te helpen. Ginny vormde een paar met Michel Kriek; zij deed het heel goed, maar Michel was óf heel slecht, óf wilde haar eigenlijk niet vervloeken. Ernst Marsman gebaarde overdreven veel met zijn toverstok, zodat zijn partner onder zijn dekking door kon komen; de broertjes Krauwel waren enthousiast maar wispelturig en voornamelijk verantwoordelijk voor de boeken die van de planken vlogen, en Loena Leeflang was al even grillig. Soms vloog de toverstok van Joost Flets-Frimel tollend uit zijn hand, maar vaak ging alleen zijn haar overeind staan.
'Oké, stop!' zei Harry. 'Stop! STOP!' Ik heb een fluit nodig, dacht hij en onmiddellijk zag hij er op de dichtstbijzijnde rij boeken een liggen. Hij pakte hem en floot. Iedereen liet zijn of haar toverstok zakken.
'Helemaal niet slecht,' zei Harry, 'maar het kan beter.' Zacharias Smid keek hem boos aan. 'Laten we het nog een keer proberen.' Hij liep weer door de kamer en bleef hier en daar staan om aanwijzingen te geven. Langzaam maar zeker ging iedereen vooruit.
Hij bleef een tijdje uit de buurt van Cho en haar vriendin, maar nadat hij alle andere paren twee keer geïnspecteerd had, kon hij niet langer om hen heen.
'O jeetje!' zei Cho zenuwachtig toen Harry aan kwam lopen. 'Expelliarmius! Ik bedoel Expellimellius! Ik-o, sorry, Marina!'
De mouw van de vriendin met de krulletjes vloog in brand; Marina doofde het vuur met haar toverstok en keek Harry boos aan, alsof het zijn schuld was.
'Je maakte me nerveus. Eerst ging het best goed,' zei Cho spijtig.
'Nou, dat was helemaal niet slecht,' loog Harry, maar toen ze haar wenkbrauwen optrok zei hij: 'Oké, het was niet veel soeps, maar toen ik daarnet keek, zag ik dat je veel beter kunt.'
Ze lachte. Marina keek hen nogal zuur aan en draaide zich om.
'Let maar niet op haar,' mompelde Cho. 'Ze wilde eigenlijk niet mee, maar ze moest van mij. Haar ouders hebben haar verboden om ook maar iets te doen wat Omber misschien niet leuk zou vinden. Haar moeder werkt op het Ministerie, snap je?'
'En jouw ouders?' vroeg Harry.
'Nou, die willen ook niet dat ik het aan de stok krijg met Omber,' zei Cho, die zich trots in haar volle lengte oprichtte. 'Maar als ze denken dat ik het niet tegen Jeweetwel opneem na wat er met Carlo gebeurd is -'
Ze zweeg abrupt en keek nogal verward. Er viel een ongemakkelijke stilte; de toverstok van Terry Bootsman suisde langs Harry's oor en raakte Alicia Spinet op haar neus.
'Mijn vader is juist een groot voorstander van alles wat tegen het Ministerie is!' zei Loena Leeflang trots. Ze stond vlak achter Harry en had blijkbaar naar zijn gesprek geluisterd terwijl Joost Flets-Frimel zich probeerde te bevrijden uit zijn gewaad, dat zich om zijn hoofd had gewikkeld. 'Hij heeft zo vaak gezegd dat Droebel volgens hem tot alles in staat is; ik bedoel, als je nagaat hoeveel kobolden Droebel heeft laten afmaken! En hij gebruikt het Departement van Mystificatie natuurlijk om vreselijke vergiffen te ontwikkelen, die hij stiekem toedient aan iedereen die het niet met hem eens is. En dan heb ik het nog niet eens gehad over zijn Pneumanische Vlijmkiller -'
'Vraag maar niks,' mompelde Harry, toen Cho verbaasd haar mond opendeed. Ze giechelde.
'Hé, Harry,' riep Hermelien vanaf de andere kant van de kamer, 'weet je hoe laat het is?'
Harry keek op zijn horloge en zag tot zijn schrik dat het al tien over negen was. Dat betekende dat ze onmiddellijk terug moesten naar hun leerlingenkamers, of anders het risico liepen gestraft te worden door Vilder omdat ze te laat op de gangen waren. Hij blies op zijn fluitje; iedereen hield op met het schreeuwen van 'Expelliarmus!' en de laatste toverstokken kletterden op de grond.
'Nou, dat ging helemaal niet slecht,' zei Harry. 'Maar het is al over negenen; we kunnen het hier beter bij laten. Volgende week weer, zelfde plaats, zelfde tijd?'
'Eerder!' zei Daan Tomas enthousiast en veel mensen knikten.
Angelique zei echter vlug: 'Dadelijk begint het Zwerkbalseizoen. We moeten ook nog trainen!'
'Laten we het op volgende week woensdag houden,' zei Harry. 'Dan beslissen we wel of we vaker bij elkaar willen komen. Vooruit, laten we gaan.'
Hij pakte de Sluipwegwijzer en controleerde zorgvuldig of er geen leraren op de zevende verdieping waren. Hij liet de anderen in groepjes van drie of vier vertrekken en keek ongerust op de kaart of hun stipjes veilig hun slaapzalen bereikten: de Huffelpufs haastten zich naar de gang in het souterrain die ook naar de keuken leidde; de Ravenklauwen naar de toren aan de westkant van het kasteel en de Griffoendors naar de gang met het portret van de Dikke Dame.
'Dat ging echt hartstikke goed, Harry,' zei Hermelien toen alleen zij, Harry en Ron nog over waren.
'Zeg dat wel!' zei Ron enthousiast, terwijl ze ook de gang op glipten en keken hoe de deur weer versmolt met de muur. 'Zag je hoe ik Hermelien ontwapende?'
'Eén keertje maar,' zei Hermelien gepikeerd, 'ik heb jou veel vaker verslagen dan jij mij -'
'Ik heb je niet één keer ontwapend maar minstens drie -'
'Ja, als je die keer meerekent dat je over je eigen voeten struikelde en mijn toverstok uit mijn hand sloeg -'
Ze bleven ruziën tot ze bij de leerlingenkamer waren, maar Harry luisterde niet. Hij keek met één oog naar de Sluipwegwijzer, maar dacht ook aan Cho, die gezegd had dat hij haar nerveus maakte.