Hoofdstuk 29

BEROEPSVOORLICHTING

'Maar waarom krijg je dan geen Occlumentie meer?' vroeg Hermelien fronsend.
'Dat zei ik toch al?' mompelde Harry. 'Sneep vindt dat ik het verder zelf wel afkan, nu ik de basisprincipes onder de knie heb.'
'Dus je hebt geen rare dromen meer?' zei Hermelien sceptisch.
'Niet echt,' zei Harry, zonder haar aan te kijken.
'Nou, ik vind dat Sneep pas mag stoppen als je absoluut zeker weet dat je die dromen onder controle hebt!' zei Hermelien verontwaardigd.
'Harry, ik vind dat je hem moet vragen -'
'Nee!' zei Harry kortaf. 'Hou er nou maar over op, Hermelien. Oké?'
Het was de eerste dag van de paasvakantie en zoals gewoonlijk had Hermelien een groot deel van de dag besteed aan het opstellen van studieroosters voor haarzelf, Ron en Harry. Ze hadden Hermelien haar gang maar laten gaan; dat was eenvoudiger dan ruziemaken en bovendien zouden haar roosters later misschien nog van pas komen.
Ron was zich een ongeluk geschrokken toen hij opeens had beseft dat de examens al over zes weken begonnen.
'Hoe kun je daar nou van schrikken?' vroeg Hermelien. Ze tikte met haar toverstok op alle vakjes van Rons rooster en die lichtten in verschillende kleuren op, afhankelijk van het onderwerp.
'Weet ik veel,' zei Ron. 'We hebben veel aan ons hoofd gehad.'
'Alsjeblieft,' zei Hermelien en ze gaf hem het rooster. 'Als je dat gewoon volgt, is er niets aan de hand.'
Ron keek somber naar het rooster, maar vrolijkte toen op.
'Ik heb iedere week één avond vrij!'
'Voor Zwerkbaltraining,' zei Hermelien.
Rons glimlach stierf weg.
'Wat heeft het voor zin?' zei hij dof. 'We hebben dit jaar evenveel kans om de Zwerkbalcup te winnen als pa om Minister van Toverkunst te worden.'
Hermelien zei niets; ze keek naar Harry, die met nietsziende ogen naar de overkant van de leerlingenkamer staarde terwijl Knikkebeen, die graag geaaid wilde worden, met zijn poot tegen zijn hand tikte.
'Wat is er, Harry?'
'Wat?' zei hij vlug. 'O, niks.'
Hij pakte zijn exemplaar van Magische Verdedigingstheorie en deed alsof hij iets opzocht in de index. Knikkebeen gaf de moed maar op en kroop knorrig onder de stoel van Hermelien.
'Ik zag Cho vandaag,' zei Hermelien aarzelend. 'Ze leek me heel ongelukkig... hebben jullie weer ruzie gehad?'
'Wat - o ja,' zei Harry, die dat excuus met beide handen aangreep.
'Waarover?'
'Over Marina, die achterbakse vriendin van haar,' zei Harry.
'Nou, dat is te begrijpen,' zei Ron boos. Hij legde zijn rooster neer.
'Als zij er niet was geweest...'
Ron begon aan een lange tirade over Marina Elsdonk, wat Harry goed uitkwam; hij hoefde alleen maar boos te kijken, te knikken en 'Ja!' of 'Nou!' te zeggen als Ron even ademhaalde. Intussen kon hij rustig, maar ook steeds neerslachtiger, piekeren over wat hij in de Hersenpan had gezien.
De herinnering daaraan begon hem steeds meer dwars te zitten. Hij was er altijd zo van overtuigd geweest dat zijn ouders fantastische mensen waren, dat hij zich nooit iets had aangetrokken van Sneeps lasterpraatjes over het karakter van zijn vader. Mensen zoals Hagrid en Sirius hadden toch keer op keer gezegd hoe geweldig zijn vader was geweest?
(Ja, maar kijk eens hoe Sirius zelf was, zei een treiterend stemmetje in zijn hoofd... hij was net zo erg, of niet soms?) Professor Anderling had zijn vader en Sirius weliswaar ooit beschreven als grote onruststokers, maar hij had gedacht dat ze een soort voorlopers van Fred en George Wemel waren geweest. Harry kon zich niet voorstellen dat Fred en George iemand voor de lol ondersteboven in de lucht zouden laten bungelen... tenzij ze die persoon werkelijk niet konden uitstaan... misschien Malfidus, of iemand die het echt verdiende...
Harry probeerde zichzelf wijs te maken dat Sneep het gesar van James verdiend had, maar had Lily niet gevraagd: 'Wat heeft hij je gedaan?' En had James toen niet gezegd: 'Het is meer het feit dat hij bestaat, als je begrijpt wat ik bedoel.' Was James niet gewoon begonnen met treiteren omdat Sirius zich verveeld had? Harry herinnerde zich dat Lupos aan het Grimboudplein had gezegd dat Perkamentus hem tot klassenoudste had benoemd in de hoop dat hij James en Sirius in de hand zou kunnen houden... maar in de Hersenpan had hij er maar zo'n beetje bij gezeten en het allemaal laten gebeuren...
Harry hield zichzelf voor dat Lily tussenbeide was gekomen; zijn moeder was tenminste fatsoenlijk geweest. En toch was de herinnering aan de uitdrukking op haar gezicht toen ze tegen James had geschreeuwd even pijnlijk als al het andere; het was duidelijk dat ze James niet had kunnen luchten of zien en Harry snapte gewoon niet dat ze met elkaar getrouwd waren. Hij vroeg zich zelfs een paar keer af of James haar misschien gedwongen had...
Bijna vijf jaar lang was de gedachte aan zijn vader een bron van troost en inspiratie geweest. Altijd als iemand had gezegd dat hij op James leek, had Harry van binnen gegloeid van trots. En nu... nu voelde hij zich alleen maar somber en ellendig als hij aan zijn vader dacht.
Het weer werd winderiger, zonniger en warmer naarmate de paasvakantie verstreek, maar Harry kwam vrijwel niet buiten, net als de rest van de vijfde- en zevendejaars. Het enige wat hij deed was studeren en naar de bibliotheek gaan. Harry deed alsof zijn slechte humeur werd veroorzaakt door de naderende examens, en omdat de andere Griffoendors ook gek werden van al dat geleer, trok niemand zijn verklaring in twijfel.
'Harry, ik praat tegen je. Hoor je me?'
'Hè?'
Hij keek op. Hij had eerst in zijn eentje aan de tafel in de bieb gezeten, maar nu had hij gezelschap gekregen van Ginny Wemel, die er nogal verwaaid uitzag. Het was zondagavond; Hermelien was teruggegaan naar de toren van Griffoendor om Oude Runen te leren en Ron had Zwerkbaltraining.
'O, hallo,' zei Harry, die vlug zijn boeken pakte. 'Waarom ben je niet op de training?'
'Die is al afgelopen,' zei Ginny. 'Ron moest met Jacques Sippe naar de ziekenzaal.'
'Hoezo?'
'Nou, we weten het niet zeker, maar we denken dat hij zich met zijn eigen knuppel bewusteloos heeft geslagen.' Ze zuchtte diep. 'Maar goed... ik kreeg net een pakje. Het is nu pas vrijgegeven door Omber.'
Ze zette een in bruin papier verpakte doos op tafel; het was duidelijk te zien dat die al was uitgepakt en slordig weer was dichtgemaakt. Op het papier stond in rode inkt: Geïnspecteerd en Goedgekeurd door de Hoog-Inquisiteur van Zweinstein.
'Paaseieren van ma,' zei Ginny. 'Er zit er ook een voor jou bij... alsjeblieft.'
Ze gaf hem een fraai ei van chocolade, versierd met kleine Snaaien van suikergoed, dat volgens de verpakking een zak Ballonbruisballen bevatte. Harry keek ernaar en merkte tot zijn ontzetting dat hij een brok in zijn keel kreeg.
'Voel je je wel goed, Harry?' vroeg Ginny zacht.
'Ja, prima,' zei Harry kortaf. De brok in zijn keel deed pijn. Hij snapte niet waarom hij zo van streek raakte door een paasei.
'Je zit de laatste tijd erg in de put,' drong Ginny aan. 'Als je nou eens gewoon met Cho praatte...'
'Cho is niet degene met wie ik wil praten,' zei Harry bruusk.
'Wie dan wel?' vroeg Ginny.
'Ik...'
Hij keek of er iemand meeluisterde. Madame Rommella was een aantal kasten verderop bezig om een grote stapel boeken af te stempelen voor een compleet overspannen Hannah Albedil.
'Ik wou dat ik met Sirius kon praten,' mompelde hij. 'Maar ik weet dat dat niet gaat.'
Meer om iets om handen te hebben dan omdat hij werkelijk trek had, pakte Harry zijn paasei uit, brak er een groot stuk af en stopte het in zijn mond.
'Nou,' zei Ginny, die ook een stukje ei pakte, 'als je echt met Sirius wilt praten, kunnen we vast wel een manier bedenken.'
'Kom nou,' zei Harry moedeloos. 'Nu Omber de haarden in de gaten houdt en al onze post leest?'
'Als je met Fred en George opgroeit, leer je één ding,' zei Ginny bedachtzaam. 'Dat eigenlijk niets onmogelijk is, als je maar voldoende lef hebt.'
Harry keek haar aan. Misschien kwam het door het paasei- Lupos had hem altijd aangeraden om chocolade te eten na een confrontatie met Dementors - of misschien alleen maar doordat hij de wens die al een week door zijn hoofd spookte eindelijk had uitgesproken, maar hij begon weer een klein beetje hoop te krijgen.
'WAT MOET DAT DAAR?'
'Hè, verdorie!' fluisterde Ginny en ze sprong overeind. 'Dat was ik vergeten -'
Madame Rommella stormde op hen af; haar magere, gerimpelde gezicht was verwrongen van woede. 'Chocola in de bibliotheek!' gilde ze. 'Eruit - eruit - ERUIT!'
Ze griste haar toverstok uit haar gewaad en behekste Harry's boeken, schooltas en inktpot, zodat die hem en Ginny de bibliotheek uit joegen en hen om hun oren sloegen terwijl ze wegrenden.
Alsof het belang van de komende examens nog eens extra onderstreept moest worden, lagen er vlak voor het einde van de vakantie plotseling allerlei brochures, foldertjes en pamfletten over tovercarrières op de tafels in de toren van Griffoendor en hing er een nieuwe mededeling op het prikbord:

BEROEPSVOORLICHTING
Alle vijfdejaars zijn verplicht om gedurende de eerste week na de vakantie een kort onderhoud te hebben met hun afdelingshoofd, teneinde hun toekomstige loopbaan te bespreken. De tijdstippen van de individuele afspraken zijn hieronder vermeld.

Harry keek op de lijst en zag dat hij maandagmiddag om halfdrie op de kamer van Anderling werd verwacht, wat inhield dat hij Waarzeggerij bijna helemaal kon overslaan. Hij en de andere vijfdejaars besteedden een groot deel van het laatste vakantieweekend aan het lezen van de folders die in de leerlingenkamer waren achtergelaten.
'Nou, een baan als Heler lijkt me niks,' zei Ron op zondagavond. Hij was verdiept in een brochure met het embleem van het St. Holisto op de omslag. 'Hier staat dat je minstens een "U" op PUIST-niveau moet hebben voor Toverdranken, Kruidenkunde, Gedaanteverwisselingen, Bezweringen en Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Allemachtig... ze vragen nogal wat.'
'Het is ook een heel verantwoordelijke baan,' zei Hermelien afwezig. Ze bestudeerde een knalroze en oranje foldertje met de titel: 'DUS U WERKT GRAAG MET DREUZELS?'
'Blijkbaar heb je niet veel nodig om met Dreuzels om te gaan; ze vragen alleen een SLIJMBAL in Dreuzelstudies: Veel belangrijker is enthousiasme, geduld en een goed gevoel voor humor.'
'Je hebt meer nodig dan alleen een goed gevoel voor humor als je met mijn oom wilt omgaan,' zei Harry duister. 'Een goed gevoel voor wanneer je dekking moet zoeken bijvoorbeeld.' Hij was halverwege een folder over bankieren. 'Moet je dit horen: Zoekt u een carrière vol uitdagingen, verre reizen, avontuur en veel gevarengoud? Wat dacht u dan van een betrekking bij Goudgrijps Tovenaarsbank, die momenteel Vloekbrekers zoekt voor opwindende projecten in het buitenland... Ze vragen Voorspellend Rekenen; misschien iets voor jou, Hermelien!'
'De bankwereld heeft me nooit echt getrokken,' zei Hermelien vaag. Ze was inmiddels verdiept in: 'BENT U MANS GENOEG OM BEVEILIGINGSTROLLEN TE TRAINEN?'
'Hé,' hoorde Harry iemand zeggen. Hij keek om; Fred en George waren erbij komen zitten. 'Ginny heeft ons over je probleempje verteld,' zei Fred, die zijn benen op tafel legde zodat een stapeltje folders van het Ministerie van Toverkunst op de grond viel. 'Ze zegt dat je Sirius wilt spreken.'
'Wat?' zei Hermelien scherp. Ze verstijfde toen ze net 'OP HET DEPARTEMENT VAN MAGISCHE RAMPEN EN CATASTROFES IS WERKEN NOG LEUK' wilde pakken.
'Ja...' zei Harry zo nonchalant mogelijk. 'Ja, ik dacht -'
'Doe niet zo idioot,' zei Hermelien. Ze ging rechtovereind zitten en keek Harry aan alsof ze haar oren niet kon geloven. 'Nu Omber de haarden in de gaten houdt en alle uilen fouilleert?'
'Nou, we denken dat we daar iets op gevonden hebben,' zei George, die zich glimlachend uitrekte. 'We moeten alleen voor een afleidingsmanoeuvre zorgen. Het is je misschien opgevallen dat we tijdens de paasvakantie voor weinig opschudding hebben gezorgd?'
'We vroegen ons af wat voor zin het had om jullie vrije tijd te verstoren,' zei Fred. 'Geen enkele zin, natuurlijk. En wie weet hadden jullie dan niet goed kunnen studeren voor je examens. Dat was wel het laatste wat we wilden.'
Hij knikte schijnheilig tegen Hermelien, die nogal uit het veld geslagen leek door zo veel zorgzaamheid.
'Maar morgen gaan we er weer vol tegenaan,' vervolgde Fred. 'En als we toch stampij gaan maken, waarom zouden we er dan niet gelijk voor zorgen dat Harry met Sirius kan praten?'
'Ja, maar toch,' zei Hermelien, alsof ze iets heel simpels uitlegde aan iemand die uiterst traag van begrip was. 'Waar kan Harry met Sirius praten, zelfs als jullie vooreen afleidingsmanoeuvre zorgen?'
'In de haard van Omber,' zei Harry kalm.
Hij had er al twee weken over nagedacht en geen enkel alternatief kunnen bedenken. Omber had zelf gezegd dat haar haard de enige was die niet in de gaten werd gehouden.
'Ben je gek geworden?' zei Hermelien zacht.
Ron liet zijn foldertje over een loopbaan in de zwamtelerij zakken en luisterde behoedzaam naar het gesprek.
'Nee, volgens mij niet,' zei Harry schouderophalend.
'Hoe wilde je trouwens in de kamer van Omber komen?'
Harry had die vraag verwacht.
'Met het mes van Sirius,' zei hij.
'Pardon?'
'Een jaar geleden gaf Sirius me als kerstcadeau een mes waarmee je ieder slot kunt open krijgen,' zei Harry. 'Dus zelfs als Omber de deur zo behekst heeft dat Alohomora niet werkt, en dat is vast het geval -'
'Wat vind jij er nou van?' vroeg Hermelien aan Ron, en Harry moest onwillekeurig denken aan mevrouw Wemel die de hulp van haar man inriep tijdens hun eerste avondmaaltijd aan het Grimboudplein.
'Ik weet niet,' zei Ron, geschrokken omdat naar zijn mening werd gevraagd. 'Als Harry het wil, moet hij het doen. Ja toch?'
'Gesproken als een ware vriend en Wemel,' zei Fred, die Ron een klap op zijn rug gaf. 'Nou, goed dan. We dachten erover om het morgen te doen, vlak na de lessen, omdat de uitwerking maximaal is als er veel mensen op de gangen zijn. We doen het ergens in de oostvleugel, Harry, zo ver mogelijk van haar kamer. Volgens mij kunnen we je twintig ongestoorde minuten garanderen. Wat denk jij?' vroeg hij aan George.
'Minstens,' zei George.
'Wat voor afleidingsmanoeuvre wordt het?' vroeg Ron.
'Dat zie je vanzelf wel, broertje,' zei Fred terwijl hij en George opstonden. 'Als je morgenmiddag rond een uur of vijf in de gang van Gregorius de Kruiper bent, tenminste.'
Harry werd de volgende ochtend heel vroeg wakker. Hij voelde zich bijna net zo zenuwachtig als op de ochtend van zijn hoorzitting op het Ministerie van Toverkunst. Dat kwam niet alleen omdat hij moest inbreken in Ombers kamer om via haar haardvuur met Sirius te spreken. Dat was al erg genoeg, maar vandaag zou hij ook voor het eerst weer les hebben van Sneep, nadat die hem eruit had gegooid.
Nadat hij een tijdje over de komende dag had liggen nadenken, stond Harry heel stilletjes op en liep hij naar het raam. Het was een stralende ochtend. De hemel was blauw, met een klein beetje nevel en een opaalachtige glans. In de verte zag Harry de enorme beuk waaronder zijn vader Sneep getreiterd had. Hij betwijfelde of Sirius het tafereel uit de Hersenpan zou kunnen goedpraten, maar toch wilde hij dolgraag horen wat er precies gebeurd was. Hij wilde weten of er verzachtende omstandigheden waren geweest; het maakte niet uit wat, als het maar als excuus kon dienen voor het gedrag van zijn vader...
Iets trok Harry's aandacht; er bewoog wat aan de rand van het Verboden Bos. Harry tuurde tegen de zon in en zag Hagrid tussen de bomen te voorschijn komen. Het was alsof hij hinkte. Hagrid wankelde naar zijn huisje en ging naar binnen. Harry bleef een aantal minuten kijken, maar Hagrid kwam niet meer naar buiten. Er kringelde wel rook uit de schoorsteen, dus hij was niet zo zwaar gewond dat hij het vuur niet meer kon aanmaken.
Harry draaide zich om, liep naar zijn hutkoffer en begon zich aan te kleden. Hij had geen rustige dag verwacht, omdat hij om vijf uur moest inbreken in de kamer van Omber, maar hij had geen rekening gehouden met Hermeliens vrijwel onafgebroken pogingen om hem op andere gedachten te brengen. Voor de eerste keer luisterde ze niet naar professor Kist tijdens Geschiedenis van de Toverkunst en fluisterde ze aan een stuk door waarschuwingen, die Harry stug probeerde te negeren.
"... en als ze je betrapt, word je niet alleen van school gestuurd maar beseft ze vast dat je met Snuffel hebt gepraat en dwingt ze je deze keer om Veritaserum te drinken en haar vragen te beantwoorden...'
'Hermelien,' zei Ron zacht en verontwaardigd, 'hou nou eens op met dat gevit en luister naar Kist! Of moet ik soms m'n eigen aantekeningen maken?'
'Ja, doe dat maar, daar ga je heus niet dood van!'
Tegen de tijd dat ze bij de kerkers waren, praatten Harry en Ron allebei niet meer met Hermelien. Ze liet zich daardoor niet uit het veld slaan, maar benutte de stilte om Harry te bestoken met een stroom van ijzingwekkende waarschuwingen, op zo'n felle, sissende fluistertoon dat Simon vijf minuten lang vergeefs naar een lek in zijn ketel zocht.
Sneep had blijkbaar besloten om te doen alsof Harry onzichtbaar was. Aan die tactiek was Harry uiteraard gewend, want het was een van de favoriete methodes van oom Herman, en hij was blij dat het niet iets ergers was. Vergeleken met de sarcastische opmerkingen en steken onder water die hij meestal van Sneep te verduren kreeg, was deze nieuwe aanpak een verademing, en tot zijn genoegen merkte hij dat het hem geen enkele moeite kostte om een Prikkelmix te brouwen als hij gewoon met rust gelaten werd. Aan het einde van de les goot hij wat toverdrank in een flacon, deed er een kurk op en zette hem op Sneeps bureau, zodat die de drank kon beoordelen. Hij had het gevoel dat hij misschien eindelijk eens een 'B' had gehaald.
Hij wilde net naar de deur lopen toen hij gerinkel hoorde. Malfidus proestte het uit en Harry draaide zich vlug om. Zijn flacon lag in scherven op de grond en Sneep keek hem vol leedvermaak aan.
'Oeps,' zei hij zacht. 'Dat wordt weer een nul, Potter.'
Harry was zo razend dat hij geen woord kon uitbrengen. Hij liep met grote passen naar zijn ketel om een tweede flacon te vullen en Sneep te dwingen hem daar een cijfer voor te geven, maar tot zijn afgrijzen zag hij dat de rest van de inhoud was verdwenen.
'Het spijt me!' zei Hermelien, met haar handen voor haar mond. 'Het spijt me vreselijk, Harry. Ik dacht dat je klaar was en daarom heb ik het opgeruimd!'
Harry kon zich er niet toe brengen om antwoord te geven. Toen de bel ging, holde hij bijna de gang op, zonder één keer achterom te kijken, en tijdens het middageten ging hij tussen Marcel en Simon zitten, zodat Hermelien niet opnieuw kon gaan zeuren over zijn bezoek aan Ombers kantoortje.
Toen het tijd was voor Waarzeggerij, was hij in zo'n rothumeur dat hij vergat dat hij een afspraak met professor Anderling had. Hij herinnerde het zich pas toen Ron vroeg wat hij beneden deed. Hij sprintte de trap op en kwam een paar minuten te laat binnen.
'Sorry, professor,' hijgde hij terwijl hij de deur dichtdeed, 'ik was het vergeten.'
'Geeft niet, Potter,' zei ze kortaf, maar iemand anders snoof laatdunkend. Harry keek om. Professor Omber zat in de hoek met haar klembord op haar knie, een tuttig kanten kraagje om haar nek en een onuitstaanbare, zelfvoldane glimlach op haar gezicht.
'Ga zitten, Potter,' zei professor Anderling bruusk. Haar handen trilden een beetje terwijl ze de vele folders op haar bureau goed legde.
Harry ging met zijn rug naar Omber zitten en deed net alsof hij het krassen van haar veer op haar klembord niet hoorde.
'Nou, Potter, dit gesprek is bedoeld om te kijken of je al ideeën hebt over een eventuele carrière, zodat je kunt besluiten welke vakken je wilt aanhouden in je zesde en zevende jaar,' zei professor Anderling. 'Heb je er al over nagedacht wat je na Zweinstein wilt gaan doen?'
'Eh -' zei Harry.
Het krassende geluid achter hem leidde heel erg af.
'Ja?' spoorde professor Anderling hem aan.
'Nou, ik dacht erover om Schouwer te worden,' mompelde Harry.
'Dan zul je goede resultaten moeten halen,' zei professor Anderling.
Ze pakte een klein, donker foldertje van de stapel op haar bureau en sloeg het open. 'Ze verlangen zeker vijf PUISTen, en die moeten minimaal "Boven Verwachting" zijn, zie ik. Bovendien zou je op het Schouwershoofdkwartier een reeks strenge geschiktheids- en persoonlijkheidstests moeten ondergaan. Schouwer is een moeilijke loopbaan, Potter: ze nemen alleen de allerbesten. Volgens mij hebben ze de afgelopen drie jaar niemand meer aangenomen.'
Op dat moment kuchte professor Omber heel zacht, alsof ze wilde kijken hoe weinig geluid ze kon maken. Professor Anderling negeerde haar.
'Je wilt natuurlijk weten welk vakkenpakket je dan nodig hebt?' zei ze iets luider.
'Ja,' zei Harry. 'Verweer tegen de Zwarte Kunsten, neem ik aan?'
'Uiteraard,' zei professor Anderling. 'Ik zou ook -' Professor Omber kuchte opnieuw, maar nu iets harder. Professor Anderling kneep haar ogen even dicht, deed ze weer open en praatte gewoon verder.
'Ik zou ook Gedaanteverwisselingen aanraden, omdat Schouwers tijdens hun werk regelmatig moeten Transfigureren en Detransfigureren. En laat ik daar meteen aan toevoegen, Potter, dat er alleen leerlingen in mijn PUIST-klas komen die minstens "Boven Verwachting" hebben gehaald voor hun SLIJMBAL. Ik denk dat je op dit moment op "Acceptabel" zit, dus als het je ernst is, moet je er voor de examens nog even flink tegenaan. Verder zou ik ook Bezweringen doen, dat komt altijd van pas, en Toverdranken. Ja, Potter, Toverdranken,' zei ze met een heel flauwe glimlach. 'Giffen en tegengiffen zijn van het grootste belang voor een Schouwer. En aangezien professor Sneep categorisch weigert leerlingen toe te laten die geen "Uitmuntend" hebben gehaald voor hun SLIJMBAL -'
Professor Omber kuchte nog luider.
'Wil je soms een keelpastille, Dorothea?' vroeg professor Anderling kortaf, zonder Omber aan te kijken.
'Nee, dank je, Minerva,' zei Omber met dat onnozele, meisjesachtige lachje dat Harry was gaan haten, 'ik vroeg me alleen af of ik je misschien heel even in de rede mocht vallen.'
'Dat zul je waarschijnlijk wel mogen, ja,' zei professor Anderling met opeengeklemde kaken.
'Ik betwijfel eerlijk gezegd of meneer Potter wel het juiste temperament heeft om Schouwer te worden,' zei Omber poeslief.
'O ja?' zei professor Anderling uit de hoogte. 'Nou, Potter,' vervolgde ze, alsof ze niet in de rede was gevallen, 'als je werkelijk je zinnen op zo'n carrière hebt gezet, raad ik je aan om vooral hard te werken aan Toverdranken en Gedaanteverwisselingen, zodat je daarin het gewenste niveau behaalt. Ik zie dat de beoordelingen van professor Banning de laatste twee jaar variëren van "Acceptabel" tot "Boven Verwachting", dus met Bezweringen zit het waarschijnlijk wel goed. Voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten heb je over het algemeen hoge cijfers gehaald en vooral professor Lupos vond je - wil je echt geen keelpastille, Dorothea?'
'Nee, dank je, Minerva,' zei Omber, nadat ze oorverdovend gekucht had. 'Ik was alleen bang dat je misschien de laatste cijfers van Potter voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten nog niet gezien had. Ik weet zeker dat ik je een briefje heb gegeven.'
'Wat, dit ding?' zei professor Anderling vol afkeer en ze haalde een vel roze perkament uit Harry's map. Ze keek er even naar, met lichtjes opgetrokken wenkbrauwen, en stopte het zonder commentaar weer in de map.
'Zoals ik al zei, Potter: professor Lupos vond dat je duidelijk aanleg had voor zijn vak en als Schouwer is dat -'
'Heb je mijn briefje niet begrepen, Minerva?' vroeg professor Omber gemaakt beleefd. Ze vergat helemaal om te hoesten.
'Natuurlijk heb ik het begrepen,' zei professor Anderling. Ze klemde haar kaken nu zo stevig op elkaar dat haar stem gesmoord klonk.
'Nou, dan snap ik niet... hoe kun je meneer Potter valse hoop geven terwijl -'
'Valse hoop?' herhaalde professor Anderling, die nog steeds weigerde Omber aan te kijken. 'Hij heeft altijd uitstekende resultaten behaald voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten -'
'Het spijt me dat ik je moet tegenspreken, Minerva, maar zoals je in mijn briefje kunt lezen, heeft meneer Potter tijdens mijn lessen juist heel slechte resultaten behaald -'
'Misschien heb ik me niet helemaal duidelijk uitgedrukt,' zei professor Anderling, die zich eindelijk omdraaide en Omber aankeek. 'Hij heeft uitstekende resultaten behaald voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten toen dat vak nog gedoceerd werd door capabele leraren!'
De glimlach van professor Omber verdween even abrupt als een gloeilamp die stuksprong. Ze leunde achterover in haar stoel, sloeg een vel perkament op haar klembord om en begon razendsnel te schrijven, terwijl haar uitpuilende ogen van links naar rechts flitsten. Professor Anderling richtte zich weer tot Harry, met opengesperde neusgaten en fonkelende ogen.
'Verder nog vragen, Potter?'
'Ja,' zei Harry. 'Wat voor soort persoonlijkheids - en geschiktheidstests houdt het Ministerie, als je voldoende PUISTen hebt?'
'Nou, je moet onder andere aantonen dat je goed onder druk kunt werken,' zei professor Anderling. 'Verder vragen ze veel toewijding en doorzettingsvermogen, want de opleiding tot Schouwer duurt drie jaar, en daarnaast moet je je uiteraard verder bekwamen in Praktisch Verweer. Dat houdt in dat je nog veel zult moeten leren, zelfs als je van school bent, en als je ertegen opziet om -'
'U zult ook merken,' zei Omber op ijzige toon, 'dat het Ministerie de antecedenten natrekt van mensen die Schouwer willen worden. Daarbij kijken we vooral naar hun strafblad.'
'- en als je ertegen opziet om na Zweinstein nog meer examens af te leggen, zou je misschien eens goed moeten nadenken over -'
'En dat betekent dat de kans dat Potter Schouwer wordt, ongeveer even groot is als de kans dat Perkamentus ooit terugkeert naar deze school.'
'Een heel grote kans, met andere woorden,' zei professor Anderling.
'Potter heeft een strafblad,' zei Omber luid.
'Potter is vrijgesproken,' zei Anderling nog luider.
Professor Omber stond op. Ze was zo klein dat dat niet veel verschil maakte, maar haar quasi-opgewekte manier van doen had plaatsgemaakt voor een kille woede, waardoor haar brede, kwabbige gezicht er merkwaardig sinister uitzag.
'Potter maakt geen enkele kans om Schouwer te worden!'
Professor Anderling stond ook op, en in haar geval was dat veel effectiever: ze torende hoog boven Omber uit.
'Potter,' zei ze met galmende stem, 'ik zal je helpen om Schouwer te worden, al is dat het laatste wat ik doe! Ik zal zorgen dat je de vereiste resultaten behaalt, ook al moet ik je iedere avond bijles geven!'
'Het Ministerie van Toverkunst zal Potter nooit in dienst nemen!' riep Omber woedend.
'Tegen de tijd dat Potter klaar is, zou er best wel eens een andere Minister van Toverkunst kunnen zijn!' schreeuwde professor Anderling.
'Aha!' krijste professor Omber, die met een stompe vinger op Anderling wees. 'Ja! Ja, ja, ja! Nu komt de aap uit de mouw! Dat wil je graag, hè, Minerva Anderling? Je hoopt dat Cornelis Droebel wordt vervangen door Albus Perkamentus en dat jij mijn plaats kunt innemen: Secretaris-Generaal van de Minister en schoolhoofd van Zweinstein op de koop toe!'
'U raaskalt!' zei professor Anderling met onnavolgbare minachting.
'En daarmee zijn we aan het einde gekomen van ons gesprek over beroepskeuze, Potter.'
Harry hees zijn tas over zijn schouder en verliet haastig de kamer. Hij durfde professor Omber niet aan te kijken. Zelfs op de gang hoorde hij Omber en Anderling nog tegen elkaar schreeuwen.
Professor Omber was nog steeds buiten adem, alsof ze een heel stuk gerend had, toen ze 's middags het lokaal van Verweer tegen de Zwarte Kunsten binnenmarcheerde.
'Ik hoop dat je je bedacht hebt, Harry,' fluisterde Hermelien zodra ze hun boeken hadden opengeslagen bij Hoofdstuk 34: 'Niet Terugslaan, maar Onderhandelen'. 'Omber is nu al in een vreselijk humeur...'
Om de zoveel tijd keek Omber woedend Harry's kant uit. Harry hield zich gedeisd, staarde met nietsziende ogen naar Magische Verdedigingstheorie en dacht na...
Hij kon zich de reactie van professor Anderling voorstellen als hij, een paar uur nadat zij voor hem in de bres was gesprongen, in de kamer van Omber werd betrapt... Hij kon ook gewoon teruggaan naar de toren van Griffoendor en hopen dat hij tijdens de zomervakantie de kans zou krijgen om met Sirius te praten over wat hij in de Hersenpan had gezien... het enige bezwaar was dat hij alleen al bij de gedachte aan zoiets braafs en verstandigs het gevoel had of er een loden gewicht in zijn maag was geploft... en bovendien hadden Fred en George hun afleidingsmanoeuvre al gepland, en had hij het mes van Sirius en zijn vaders oude onzichtbaarheidsmantel bij zich in zijn schooltas.
Maar het feit bleef dat als hij betrapt werd...
'Perkamentus heeft zichzelf opgeofferd zodat jij op school kon blijven, Harry!' fluisterde Hermelien. Ze hield haar boek voor haar gezicht, zodat Omber haar niet zou zien praten. 'En als je vandaag van school wordt getrapt, is dat allemaal voor niets geweest!'
Hij kon het plan laten varen en gewoon leren leven met de herinnering aan wat zijn vader meer dan twintig jaar geleden op een mooie zomerdag had gedaan...
En toen dacht hij plotseling aan Sirius, in het haardvuur in de leerlingenkamer van Griffoendor... Je lijkt minder op je vader dan ik dacht... juist dat risico zou het aantrekkelijk hebben gemaakt voor James... Maar wilde hij nog wel op zijn vader lijken?
'Doe het niet, Harry, doe het alsjeblieft niet!' zei Hermelien gekweld toen de bel ging.
Hij gaf geen antwoord; hij was ten einde raad.
Ron was blijkbaar vastbesloten om geen mening te hebben en ook geen advies te geven. Hij weigerde Harry aan te kijken, maar toen Hermelien haar mond opendeed om opnieuw op Harry in te praten zei hij zacht: 'Hou er nou eens over op! Hij moet zelf beslissen.'
Harry's hart bonsde verwoed terwijl hij het lokaal verliet. Hij was halverwege de gang toen hij in de verte het onmiskenbare tumult van de afleidingsmanoeuvre hoorde. Gegil en geschreeuw galmde boven door de gangen; de leerlingen die de lokalen uitkwamen bleven stokstijf staan en keken angstig naar het plafond. Omber sprintte haar lokaal uit, zo snel als haar korte beentjes haar maar dragen konden. Ze trok haar toverstok en rende de andere kant op; het was nu of nooit.
'Alsjeblieft, Harry!' smeekte Hermelien zwakjes.
Maar hij had de knoop doorgehakt; hij hees zijn tas steviger over zijn schouder, begon te hollen en zigzagde tussen de leerlingen door, die kwamen kijken wat er in de oostvleugel aan de hand was.
Harry zag dat de gang naar Ombers kamer uitgestorven was. Hij dook achter een groot harnas, dat knarsend zijn helm omdraaide om naar hem te kijken, maakte zijn tas open, pakte het mes van Sirius en sloeg de onzichtbaarheidsmantel om. Vervolgens kwam hij voorzichtig achter het harnas vandaan en sloop de gang door naar de deur van Ombers kamer.
Hij stak het lemmet van het magische mes in de spleet van de deur, bewoog het zachtjes op en neer en trok het terug. Met een klik zwaaide de deur open. Hij glipte naar binnen, deed de deur dicht en keek om zich heen.
Er bewoog niets, afgezien van de foeilelijke katjes die nog steeds ronddartelden op hun wandborden boven de in beslag genomen bezems. Harry deed zijn mantel af, liep naar de haard en had binnen enkele ogenblikken gevonden wat hij zocht: een klein doosje fonkelende Brandstof. Hij hurkte met trillende handen voor de lege haard. Hij had dit nooit eerder gedaan, al dacht hij dat hij wist hoe het werkte. Hij stak zijn hoofd in de haard, nam een handje Brandstof en strooide dat over de netjes opgestapelde houtblokken. Onmiddellijk laaiden er smaragdgroene vlammen op.
'Grimboudplein 12!' zei Harry luid en duidelijk.
Het was een van de vreemdste gewaarwordingen die Harry ooit had gehad. Hij had natuurlijk eerder met Brandstof gereisd, maar toen had zijn hele lichaam in de vlammen getold en door het netwerk van toverhaarden geflitst dat zich door het hele land uitstrekte. Deze keer bleven zijn knieën op de koude vloer van Ombers kamer rusten en suisde alleen zijn hoofd door het smaragdgroene vuur... Even plotseling als het begonnen was, hield het tollen weer op. Harry was misselijk en had het gevoel dat hij een warme sjaal om zijn hoofd had. Hij deed zijn ogen open en keek vanuit het haardvuur in de keuken naar de lange houten tafel, waar een man een stuk perkament bestudeerde.
'Sirius?'
De man schrok en keek om. Het was niet Sirius, maar Lupos.
'Harry!' zei hij geschokt. 'Wat doe je - wat is er aan de hand? Is alles goed met je?'
'Ja,' zei Harry. 'Ik vroeg me alleen af - ik bedoel, ik wilde even - met Sirius praten.'
'Ik zal hem roepen,' zei Lupos. Hij stond op, nog steeds perplex. 'Hij is boven op zoek naar Knijster, blijkbaar houdt hij zich weer schuil op zolder...'
Lupos verliet haastig de keuken. Nu zag Harry alleen nog de stoel en de tafelpoten, en hij vroeg zich af waarom Sirius nooit had gezegd hoe ongemakkelijk het was om vanuit het haardvuur te spreken; zijn knieën maakten nu al pijnlijk bezwaar tegen hun langdurige contact met Ombers harde stenen vloer.
Even later kwam Lupos terug met Sirius op zijn hielen.
'Wat is er?' vroeg Sirius bezorgd. Hij streek zijn lange, donkere haar uit zijn ogen en hurkte voor het vuur, zodat hij op gelijke hoogte was met Harry. Lupos knielde ook en was heel ongerust. 'Is er iets aan de hand? Heb je hulp nodig?'
'Nee,' zei Harry, 'nee, er is niks ergs... ik wilde alleen even... over mijn vader praten.'
Lupos en Sirius keken elkaar stomverbaasd aan, maar Harry had geen tijd om zich opgelaten te voelen; zijn knieën gingen steeds meer pijn doen en er waren al minstens vijf minuten verstreken sinds het begin van de afleidingsmanoeuvre; George had hem maar twintig ongestoorde minuten gegarandeerd. Daarom viel Harry met de deur in huis en vertelde hij meteen wat hij in de Hersenpan had gezien.
Nadat hij was uitgesproken zwegen Sirius en Lupos even, maar toen zei Lupos: 'Ik zou niet graag willen dat je je vader op grond daarvan beoordeelt, Harry. Hij was pas vijftien -'
'Ik ben ook vijftien!' zei Harry verhit.
'Hoor eens, Harry,' zei Sirius sussend, 'James en Sneep hadden vanaf het allereerste moment een pesthekel aan elkaar. Ze konden elkaars bloed wel drinken. Dat begrijp je toch, hè? Volgens mij was James alles wat Sneep graag had willen zijn - populair, goed in Zwerkbal - eigenlijk overal goed in. Sneep was een raar buitenbeentje. Hij werd gefascineerd door alles wat met de Zwarte Kunsten te maken had en James - misschien maakte hij in de Hersenpan niet zo'n beste indruk op je, Harry, maar James haatte de Zwarte Kunsten.'
'Dat zal best,' zei Harry, 'maar hij begon Sneep zomaar te treiteren, alleen omdat - nou, alleen omdat jij zei dat je je verveelde,' besloot hij enigszins verontschuldigend.
'Daar ben ik niet trots op,' zei Sirius vlug.
Lupos keek vanuit zijn ooghoeken naar Sirius en zei toen: 'Luister, Harry, je moet niet vergeten dat je vader en Sirius de besten waren op school, in alles wat ze deden- iedereen vond ze geweldig- en als ze zich daar soms een beetje door lieten meeslepen -'
'Als we soms arrogante kwallen waren, bedoel je,' zei Sirius.
Lupos glimlachte.
'Hij maakte steeds zijn haar door de war,' zei Harry opgelaten.
Sirius en Lupos lachten.
'Dat was ik vergeten,' zei Sirius vol genegenheid.
'Speelde hij met de Snaai?' vroeg Lupos.
'Ja,' zei Harry. Sirius en Lupos grijnsden breed, maar Harry begreep er niets van. 'Eerlijk gezegd deed hij behoorlijk stom.'
'Natuurlijk deed hij stom!' zei Sirius sussend. 'We deden allemaal stom! Nou - Maanling viel wel mee,' voegde hij eraan toe, met een blik op Lupos.
Maar Lupos schudde zijn hoofd. 'Heb ik ooit gezegd dat jullie Sneep met rust moesten laten?' zei hij. 'Heb ik ooit het lef gehad om te zeggen dat jullie te ver gingen?'
'Nou ja,' zei Sirius, 'je zorgde ervoor dat we ons soms een beetje schaamden... dat was tenminste iets...'
'En hij loerde steeds naar de meisjes aan het meer. Hij hoopte dat ze naar hem zouden kijken,' zei Harry koppig, vastbesloten om alles te vertellen wat hem dwarszat, nu hij er toch was.
'Ja, hij stelde zich altijd behoorlijk aan als Lily in de buurt was,' zei Sirius schouderophalend. 'Dan moest hij laten zien hoe goed hij wel niet was.'
'Waarom is ze dan met hem getrouwd?' vroeg Harry ellendig. 'Ze kon hem niet luchten of zien!'
'Welnee, hoe kom je daarbij?' zei Sirius.
'In hun zevende jaar kregen ze verkering,' zei Lupos.
'Toen James iets minder kapsones kreeg,' zei Sirius.
'En geen mensen meer voor de lol betoverde,' zei Lupos.
'Zelfs Sneep niet?' vroeg Harry.
'Nou,' zei Lupos langzaam, 'Sneep was een speciaal geval. Ik bedoel, hij liet nooit een gelegenheid voorbijgaan om James te vervloeken, dus dat kon James moeilijk over zijn kant laten gaan.'
'En dat vond mijn moeder niet erg?'
'Ik denk niet dat ze het wist, om je de waarheid te zeggen,' zei Sirius. 'James nam Sneep heus niet mee als ze samen uitgingen, zodat ze kon zien hoe hij hem vervloekte.'
Sirius keek fronsend naar Harry, die nog steeds niet overtuigd leek.
'Hoor eens,' zei hij, 'je vader was de beste vriend die ik ooit heb gehad en hij was een goed mens. Veel jongens doen stomme dingen als ze vijftien zijn. Toen hij ouder werd, ging dat vanzelf over.'
'Ja, oké,' zei Harry somber, 'ik had alleen niet gedacht dat ik ooit medelijden zou krijgen met Sneep.'
'Nu je het er toch over hebt,' zei Lupos met een lichte frons, 'hoe reageerde Sneep eigenlijk toen hij merkte dat je dat allemaal gezien had?'
'Hij zei dat hij me nooit meer les in Occlumentie zou geven,' zei Harry onverschillig. 'Alsof dat zo'n grote teleur - 'WAT?' schreeuwde Sirius, en Harry schrok zo dat hij een mondvol as inademde.
'Meen je dat, Harry?' vroeg Lupos. 'Wil hij je geen les meer geven?'
'Ja,' zei Harry verbaasd. Hij vond hun reactie nogal overdreven. 'Maar dat geeft niks. Mij een zorg. Eerlijk gezegd is het best een opluchting -'
'Ik kom naar Zweinstein om een hartig woordje met Sneep te wisselen!' zei Sirius vastberaden. Hij wilde opstaan, maar Lupos trok hem terug.
'Als er iemand met Sneep gaat praten, ben ik dat!'zei hij. 'Maar Harry, het eerste wat je moet doen is naar Sneep gaan en zeggen dat hij je absoluut les moet blijven geven - als Perkamentus dat hoort -'
'Dat kan niet, dan vermoordt hij me!' zei Harry verontwaardigd. 'Jullie hebben hem niet gezien toen we uit de Hersenpan terugkeerden!'
'Harry, niets is belangrijker dan dat jij Occlumentie leert!' zei Lupos streng. 'Hoor je me? Niets!'
'Goed, goed,' zei Harry. Hij was behoorlijk van streek en geïrriteerd, 'ik... ik zal proberen met hem te praten... maar het zal niet -'
Hij zweeg. In de verte hoorde hij voetstappen.
'Komt Knijster de trap af?'
'Nee,' zei Sirius, die achterom keek. 'Dat moet iemand aan jouw kant zijn.'
Harry's hart leek stil te staan.
'Ik moet gaan!' zei hij haastig en hij trok zijn hoofd terug uit de haard aan het Grimboudplein. Even was het alsof zijn hoofd rondtolde; toen zat het weer stevig op zijn schouders, knielde hij voor het haardvuur van Omber en zag hij de smaragdgroene vlammen flakkeren en doven.
'Vlug, vlug!' mompelde een kortademige stem net buiten de deur. 'Ah, ze heeft hem open laten staan...' Harry dook naar zijn onzichtbaarheidsmantel en wist die nog net op tijd over zich heen te trekken voordat Vilder de kamer kwam binnenstormen. Opgetogen mompelend liep hij naar Ombers bureau, deed een la open en bladerde de papieren door die erin lagen.
'Geselvergunning... geselvergunning... eindelijk mag het... hun verdiende loon na al die jaren...' Hij pakte een perkament, kuste het, drukte het tegen zijn borst en schuifelde vlug de kamer uit.
Harry sprong overeind, controleerde of hij zijn schooltas bij zich had en of de onzichtbaarheidsmantel hem helemaal bedekte, rukte de deur open en liep haastig achter Vilder aan, die sneller voorthobbelde dan Harry hem ooit had zien doen.
Eén verdieping lager leek het Harry wel veilig om weer zichtbaar te worden. Hij deed de mantel af, propte hem in zijn schooltas en liep vlug verder. Beneden in de hal was er een hoop commotie. Harry rende de marmeren trap af en zag dat zo ongeveer de hele school zich daar verzameld had.
Het deed sterk denken aan de avond dat professor Zwamdrift was ontslagen. De leerlingen vormden een grote kring (sommigen, zag Harry, waren bedekt met een smerige substantie die op Stinksap leek) en er waren ook leraren en geesten onder de toeschouwers. De leden van het Inquisitiekorps namen een prominente plaats in en keken uitermate zelfvoldaan. Ook Foppe was aanwezig; hij zweefde boven Fred en George, die in het midden van de kring stonden. Ze hadden de onmiskenbare houding van mensen die er gloeiend bij zijn.
'Aha!' zei Omber triomfantelijk. Harry zag dat ze maar een paar treden lager stond dan hij en omlaag keek naar haar prooi.
'Dus jullie vinden het grappig om een gang van deze school in een moeras te veranderen?'
'Ja, best grappig,' zei Fred, die haar zonder een spoortje angst aankeek.
Vilder wurmde zich door de mensen heen en liep naar Omber. Hij huilde bijna van geluk.
'Ik heb de vergunning, professor!' zei hij schor. Hij zwaaide met het perkament dat hij uit Ombers bureaula had gehaald. 'Ik heb de vergunning en de zwepen liggen klaar... mag ik het nu alstublieft doen?'
'Goed, Argus,' zei ze. 'Jullie tweeën staan op het punt om erachter te komen hoe we op mijn school vandalen aanpakken!' zei ze venijnig tegen Fred en George.
'Sorry hoor,' zei George, 'maar dat denk ik niet.'
Hij keek zijn tweelingbroer aan.
'George,' zei Fred, 'volgens mij is fulltime onderwijs niet meer aan ons besteed.'
'Dat gevoel heb ik nou ook,' zei George luchtig.
'Hoog tijd om onze talenten te beproeven in de echte wereld, vind je niet?'
'Absoluut,' zei George.
En voor Omber nog iets kon zeggen, hieven ze hun toverstokken op en zeiden ze tegelijk: 'Accio bezems.'
Harry hoorde ergens in de verte een harde klap. Hij keek naar links en wist nog net op tijd weg te duiken. De bezems van Fred en George, nog voorzien van de zware ketting en ijzeren pin waarmee ze aan de muur hadden vastgezeten, kwamen aansuizen door de gang; ze maakten een bocht naar links, zoefden de trap af en stopten abrupt bij de tweeling. De ketting rammelde op de stenen plavuizen.
'Nou, niet tot ziens,' zei Fred tegen Omber, terwijl hij zijn been over zijn bezem zwaaide.
'Ja, laten we vooral geen contact houden,' zei George, die op zijn eigen bezem stapte.
Fred keek naar de verzamelde leerlingen, naar de zwijgend toekijkende menigte.
'Als iemand een Verplaatsbaar Moeras wil kopen, zoals gedemonstreerd in de oostvleugel, kom dan naar de Wegisweg 93 - Tovertweelings Topfopshop,' riep hij. 'Ons splinternieuwe winkelpand!'
'Speciale kortingen voor leerlingen van Zweinstein die zweren dat ze onze producten zullen gebruiken om deze ouwe heks weg te werken,' voegde George eraan toe, en hij wees naar Omber.
'HOU ZE TEGEN!' krijste Omber, maar het was te laat. Toen de leden van het Inquisitiekorps dreigend dichterbij kwamen, zetten Fred en George zich af tegen de vloer en schoten ze vijf meter de lucht in. De ijzeren pin zwaaide gevaarlijk heen en weer onder hun bezems. Fred keek naar Foppe de klopgeest, die nu op gelijke hoogte was met de tweeling en op en neer danste boven de menigte.
'Geef haar van katoen, Foppe, ook namens ons!'
En Foppe, die zich voor zover Harry wist nog nooit iets van enige leerling had aangetrokken, nam zwierig zijn narrenmuts af en salueerde.
Fred en George keerden onder donderend applaus van de leerlingen in de hal hun bezems, en vlogen door de open voordeuren naar buiten, de glorieuze zonsondergang tegemoet.