Hoofdstuk 31

SLIJMBALLEN

Rons euforie omdat hij Griffoendor had geholpen op het nippertje de Zwerkbalcup te winnen was zo groot dat hij zich de volgende dag nergens anders op kon concentreren. Hij wilde alleen maar over de wedstrijd praten, zodat het Harry en Hermelien de grootste moeite kostte om over Groemp te beginnen. Niet dat ze daar erg hun best voor deden; ze wilden Ron geen van beiden op zo'n brute manier terughalen naar de werkelijkheid. Het was opnieuw mooi, warm weer, en dus haalden ze Ron over om zijn lesboeken mee te nemen naar de beuk aan het meer, waar ze minder kans liepen om afgeluisterd te worden dan in de leerlingenkamer. Ron voelde daar eerst weinig voor- hij genoot intens van de schouderklopjes die hij kreeg als er een Griffoendor langskwam, om nog maar te zwijgen over het refrein van 'Wemel is onze vrind' dat van tijd tot tijd werd aangeheven - maar uiteindelijk gaf hij toe dat wat frisse lucht hem goed zou doen.
Ze legden hun boeken in de schaduw van de beuk en gingen zitten, terwijl Ron voor de tiende keer een minutieus verslag gaf van zijn eerste redding van de wedstrijd.
'Nou, kijk, ik had die bal van Davids al doorgelaten, dus eigenlijk zat het helemaal niet goed tussen de oren, maar toen Pieren op me afkwam dacht ik opeens, vooruit Ron, je kunt het. Ik had maar één seconde de tijd om te besluiten welke kant ik op zou vliegen, omdat hij deed alsof hij op de rechter doelring mikte- rechts voor mij maar links voor hem, uiteraard - maar ik had zo'n idee dat het een schijnbeweging was, dus ik waagde het erop en vloog naar links - voor hem rechts - en - nou - jullie hebben gezien wat er toen gebeurde,' besloot hij bescheiden. Hij streek totaal overbodig door zijn haar, zodat het er op een interessante manier verwaaid uitzag, en keek of de leerlingen die het dichtst in de buurt zaten - een groepje derdejaars van Huffelpuf- hem gehoord hadden. 'En toen Kanters vijf minuten later op het doel afkwam- 'Wat?'vroeg Ron, toen hij Harry's gezicht zag. 'Wat zit je te grijnzen?'
'Ik grijns helemaal niet,' zei Harry vlug. Hij keek naar zijn aantekeningen van Gedaanteverwisselingen en probeerde zijn gezicht in de plooi te houden. Ron deed hem sterk denken aan een andere Zwerkbalspeler van Griffoendor, die ooit onder deze zelfde boom zijn haar in de war had gemaakt, 'ik ben gewoon blij dat we gewonnen hebben.'
'Ja,' zei Ron langzaam en genietend, 'we hebben gewonnen! Zag je Cho toen Ginny de Snaai voor haar neus wegkaapte?'
'Ze begon zeker weer te huilen?' zei Harry bitter.
'Ja, maar meer uit pure woede...' Ron fronste zijn voorhoofd. 'Maar je zag toch wel dat ze haar bezem wegsmeet toen ze geland was?'
'Eh -' zei Harry.
'Eerlijk gezegd... nee, Ron,' zei Hermelien met een diepe zucht. Ze legde haar boek neer en keek hem verontschuldigend aan. 'Om je de waarheid te zeggen, hebben Harry en ik alleen het eerste doelpunt van Davids gezien.'
Rons zorgvuldig in de war gemaakte haar leek plotseling slap te hangen van teleurstelling.
'Hebben jullie niet gekeken?' vroeg hij. 'Hebben jullie me die reddingen niet zien verrichten?'
'Nou - nee,' zei Hermelien, die een kalmerende hand op zijn arm legde. 'Maar we wilden niet weg, Ron - we moesten wel!'
'O ja?' zei Ron, die rood werd. 'Hoezo?'
'Vanwege Hagrid,' zei Harry. 'Hij besloot ons eindelijk te vertellen waarom hij er sinds zijn terugkeer steeds zo gehavend uitziet. Hij wilde dat we meegingen naar het Verboden Bos en we hadden geen keuze. Je weet hoe hij is. Nou...'
Het verhaal was binnen vijf minuten verteld, en in die tijd had Rons verontwaardiging plaatsgemaakt voor volslagen ongeloof.
'Heeft hij er een meegenomen en in het bos verstopt?'
'Klopt,' zei Harry somber.
'Nee,' zei Ron, alsof hij het ongedaan kon maken door het te ontkennen. 'Nee, dat geloof ik gewoonweg niet.'
'Toch is het zo,' zei Hermelien. 'Groemp is een meter of vijf, trekt graag hoge dennen omver en kent mij,' ze snoof, 'als Hermie.'
Ron lachte nerveus.
'En Hagrid wil...'
'Dat wij hem taalles geven,' zei Harry.
'Hij is nu écht rijp voor het gesticht,' zei Ron met iets van ontzag in zijn stem.
'Ja,' zei Hermelien geïrriteerd, terwijl ze een bladzij van Gedaanteverwisselingen voor Gevorderden omsloeg en een serie diagrammen bekeek waarin een uil in een toneelkijker veranderde. 'Ja, die indruk krijg ik ook. Maar helaas hebben Harry en ik het beloofd.'
'Nou, dan moet je die belofte maar breken,' zei Ron. 'Ik bedoel... dadelijk beginnen de examens en het scheelt nu al maar zo weinig -' hij hield zijn duim en wijsvinger bijna tegen elkaar '- of we worden van school geschopt. En trouwens... herinneren jullie je Norbert nog? Of Aragog? Hebben Hagrids monsterlijke vriendjes ooit iets anders dan ellende opgeleverd?'
'Dat weet ik,' zei Hermelien met een klein stemmetje. 'Het is alleen -we hebben het nu eenmaal beloofd.'
Ron streek zijn haar weer glad en dacht diep na.
'Nou,' verzuchtte hij, 'Hagrid is nog niet ontslagen. Hij heeft het tot nu toe volgehouden, dus misschien haalt hij het eind van het schooljaar ook nog wel en hoeven we ons helemaal niet met Groemp te bemoeien.'
Het schoolterrein glansde in de zon alsof het pas geschilderd was; de wolkenloze hemel lachte zichzelf toe in het fonkelende meer en af en toe streek er een zacht briesje over de smaragdgroene gazons. Het was juni, maar voor de vijfdejaars betekende dat maar één ding: examentijd. De leraren gaven geen huiswerk meer op; ze behandelden alleen nog onderwerpen die vermoedelijk aan bod zouden komen bij de SLIJMBALlen. Door die koortsachtige sfeer had Harry vrijwel nergens anders aandacht meer voor, al vroeg hij zich tijdens Toverdranken soms wel af of Lupos tegen Sneep had gezegd dat hij Harry les moest blijven geven in Occlumentie. Als dat zo was, negeerde Sneep Lupos even grondig als Harry. Dat kwam Harry goed uit; zonder extra lessen van Sneep was het allemaal al druk en zenuwslopend genoeg. Tot zijn opluchting had Hermelien nu ook te veel aan haar hoofd om door te blijven zeuren over Occlumentie; ze praatte regelmatig in zichzelf en had al dagen geen elfenkleren meer gebreid. Hermelien was niet de enige die vreemd begon te doen naarmate de examens naderden. Ernst Marsman had de irritante gewoonte ontwikkeld om leerlingen te vragen of ze wel hard genoeg studeerden.
'Hoeveel uur per dag leren jullie?' vroeg hij met een maniakale schittering in zijn ogen aan Harry en Ron, toen ze in de rij stonden bij Kruidenkunde.
'Geen idee,' zei Ron. 'Aardig wat.'
'Meer of minder dan acht uur?'
'Minder denk ik,' zei Ron geschrokken.
'Ik acht,' zei Ernst trots. 'Acht of negen, 's Ochtends voor het ontbijt doe ik ook nog een uurtje. Acht is m'n gemiddelde, maar op een goede dag in het weekend haal ik er wel tien. Maandag haalde ik negenenhalf. Dinsdag was minder - zeven uur en één kwartier. Maar woensdag -'
Harry was blij dat professor Stronk op dat moment de deur van kas drie opendeed, waardoor Ernst gedwongen was zijn opsomming af te breken.
Ondertussen had Draco Malfidus een andere manier gevonden om leerlingen schrik aan te jagen.
'Het gaat er natuurlijk niet om wat je kent, maar wie je kent,' zei hij luid tegen Korzel en Kwast toen ze een paar dagen voor de examens stonden te wachten bij de kerker van Sneep. 'Pa is al jaren bevriend met het hoofd van de Toverexamenraad - Griselda Koudstaal -, ze komt zelfs bij ons eten...'
'Zou dat waar zijn?' fluisterde Hermelien geschrokken tegen Harry en Ron.
'Zelfs als het waar is, kunnen we er toch niets aan doen,' zei Ron somber.
'Volgens mij is het niet waar,' zei Marcel, die achter hen stond. 'Griselda Koudstaal is een vriendin van m'n oma, en ze heeft het nog nooit over de Malfidussen gehad.'
'Wat is het voor iemand, Marcel?' vroeg Hermelien. 'Is ze streng?'
'Ze lijkt veel op m'n oma,' zei Marcel neerslachtig.
'Maar het kan toch geen kwaad dat je haar kent?' zei Ron bemoedigend.
'O, ik denk niet dat het veel uitmaakt,' zei Marcel nog somberder. 'Oma heeft al zo vaak tegen professor Koudstaal gezegd dat ik niet kan tippen aan m'n vader. Nou ja... jullie hebben zelf gezien hoe ze was in het St. Holisto...'
Marcel staarde naar de grond. Harry, Ron en Hermelien keken elkaar even aan, maar wisten niet wat ze moesten zeggen. Het was de eerste keer dat Marcel toegaf dat ze elkaar in het toverhospitaal ontmoet hadden.
Onder de vijfde- en zevendejaars ontstond een levendige zwarte handel in middelen die concentratie en denkvermogen bevorderden en slaperigheid verminderden. Harry en Ron werden sterk in verleiding gebracht door de halve liter Baruffio's Breinelixer, die voor slechts twaalf Galjoenen te koop werd aangeboden door Eddie Kamerling, een zesdejaars van Ravenklauw. Eddie bezwoer hen dat hij louter en alleen aan het elixer de negen 'Uitmuntende' SLIJMBALlen te danken had die hij vorig jaar had gehaald. Ron verzekerde Harry dat hij de helft zou terugbetalen zodra hij werk had, maar voor ze de koop konden sluiten, had Hermelien de fles al in beslag genomen en de inhoud door de wc gespoeld.
'Hermelien, dat wilden we kopen!' riep Ron.
'Doe niet zo achterlijk,' snauwde ze. 'Dan kun je net zo goed meteen die gemalen drakenklauw van Henk Dubbers nemen.'
'Heeft Dubbers gemalen drakenklauw?' vroeg Ron gretig.
'Niet meer,' zei Hermelien. 'Die heb ik ook in beslag genomen. Niet een van die dingen werkt.'
'Drakenklauw wel!' zei Ron. 'Het moet ongelooflijk spul zijn; het geeft je hersens echt een oppepper en een paar uur lang ben je ontzettend sluw - geef nou een beetje, Hermelien, het kan heus geen kwaad -'
'Dit wel,' zei Hermelien. 'ik heb het eens goed bekeken, en het zijn gedroogde Doxykeutels.'
Na die onthulling verflauwde de belangstelling van Harry en Ron voor mentale stimuleringsmiddelen.
Tijdens hun eerstvolgende les Gedaanteverwisselingen kregen ze hun examenroosters en meer bijzonderheden over de SLIJMBAL-procedure.
'Zoals jullie kunnen zien,' zei professor Anderling, terwijl de leerlingen de tijdstippen van de examens overschreven van het schoolbord, 'zijn jullie SLIJMBALlen over twee weken verdeeld. 's Ochtends vindt het schriftelijk examen plaats, en 's middags het praktijkgedeelte. Uiteraard wordt het praktijkgedeelte van Astronomie 's nachts gehouden.
Wees gewaarschuwd: jullie examenopgaven zijn van de strengste anti-fraudespreuken voorzien. Betweterveren zijn absoluut verboden, net als Geheugenstenen, Snelwisselbare Spiekmanchetten en Zelfcorrigerende Inkt. leder jaar denkt wel weer één leerling dat hij de Toverexamenraad te slim af kan zijn; ik kan alleen maar hopen dat het niet iemand van Griffoendor is. Ons nieuwe - schoolhoofd,' zei professor Anderling met de gezichtsuitdrukking waarmee tante Petunia naar een hardnekkige vlek keek'- heeft de afdelingshoofden verzocht om aan de leerlingen door te geven dat spieken zeer streng bestraft zal worden.
Slechte examenresultaten zouden uiteraard afbreuk doen aan de reputatie van professor Omber -' Professor Anderling zuchtte even en sperde haar neusgaten open. '- maar dat is nog geen reden om er met de pet naar te gooien. Jullie moeten ook aan je eigen toekomst denken.'
'Professor,' zei Hermelien, die haar hand opstak, 'wanneer horen we de resultaten?' 'In de loop van juli ontvangen jullie een uil,' zei professor Anderling.
'Mooi zo,' fluisterde Daan Tomas duidelijk hoorbaar. 'Dan hoeven we ons tot de vakantie geen zorgen te maken.'
Harry stelde zich voor hoe hij over zes weken op zijn slaapkamer aan de Ligusterlaan zat te wachten op zijn SLIJMBAL-uitslag. Nou, dacht hij, dan kreeg hij deze zomer in elk geval één brief.
Hun eerste examen, Bezweringstheorie, stond voor maandagochtend op het programma. Harry zei zondagmiddag na de lunch dat hij Hermelien wel wilde overhoren, maar kreeg daar meteen spijt van; ze was bloednerveus en trok het boek steeds uit zijn handen om te controleren of haar antwoord wel helemaal juist was. Uiteindelijk raakte ze hem op zijn neus met de scherpe rand van Mijlstenen op de Weg der Bezweringen.
'Hier, doe het dan zelf maar,' zei Harry. Hij gaf haar het boek met tranende ogen terug.
Ondertussen werkte Ron twee jaar aan aantekeningen door, met zijn vingers in zijn oren en geluidloos bewegende lippen. Simon Filister lag plat op zijn rug en gaf de definitie van een Substantieerspreuk, terwijl Daan in Het Standaard Spreukenboek, Niveau 5 keek of het klopte. Parvati en Belinda oefenden eenvoudige Locomotorbezweringen en lieten hun potloden langs de rand van de tafel racen.
Tijdens het avondeten heerste er een bedrukte sfeer. Harry en Ron zeiden weinig maar aten veel, omdat ze de hele dag hard gewerkt hadden. Hermelien daarentegen legde haar bestek steeds neer, dook dan onder tafel en haalde een boek uit haar schooltas om een feit of een getal te controleren. Ron wilde net zeggen dat ze behoorlijk moest eten omdat ze anders geen oog dicht zou doen, toen Hermeliens vork uit haar slappe vingers gleed en rinkelend op haar bord viel.
'O hemel,' zei ze zwakjes. Ze staarde naar de hal. 'Zijn dat de examinatoren?'
Harry en Ron keken ook om. Door de open deuren van de Grote Zaal zagen ze Omber met een groepje stokoude heksen en tovenaars praten. Tot Harry's genoegen maakte Omber een behoorlijk zenuwachtige indruk.
'Zullen we gaan kijken?' zei Ron.
Harry en Hermelien knikten en ze haastten zich naar de deuropening van de Grote Zaal; in de hal vertraagden ze hun pas en slenterden ze heel bedaard langs de examinatoren. Professor Koudstaal was een piepkleine, gebogen heks met zo veel rimpels dat haar gezicht met spinnenwebben bedekt leek te zijn; Omber behandelde haar met respect. Professor Koudstaal was blijkbaar een beetje doof; ze praatte tenminste heel hard terwijl ze nog geen halve meter van Omber af stond.
'De reis was prima, prima. We hebben hem tenslotte al vaak genoeg gemaakt,' zei ze ongeduldig. 'Ik heb al een tijd niets van Perkamentus gehoord!' voegde ze eraan toe, en ze liet haar blik door de hal gaan alsof ze hoopte dat hij plotseling uit een bezemkast te voorschijn zou komen.
'Geen idee waar hij uithangt, neem ik aan?'
'Geen flauw idee,' zei Omber met een venijnige blik op Harry, Ron en Hermelien, die nu treuzelden aan de voet van de trap terwijl Ron deed alsof hij zijn veter vastmaakte. 'Maar het Ministerie van Toverkunst komt hem snel genoeg op het spoor.'
'Dat betwijfel ik,' zei professor Koudstaal luid. 'Niet als Perkamentus niet gevonden wil worden! En ik kan het weten... ik was zijn examinator toen hij PUISTen haalde voor Gedaanteverwisselingen en Bezweringen... hij deed dingen met een toverstok die ik nog nooit had gezien.'
'Ja... nou...' zei Omber terwijl Harry, Ron en Hermelien zo langzaam mogelijk de trap op liepen, 'ik zal u naar de leraarskamer brengen. U wilt vast wel een kopje thee na uw reis.'
Het was een onrustige avond. Iedereen probeerde er op het laatste moment nog wat in te stampen, maar dat lukte niet al te best. Harry ging vroeg naar bed, maar kon urenlang de slaap niet vatten. Hij herinnerde zich hoe professor Anderling tijdens zijn beroepsvoorlichting woedend aangekondigd had dat ze hem koste wat het kost zou helpen om Schouwer te worden. Nu het eenmaal examentijd was, wenste hij vurig dat hij de lat wat lager had gelegd. Hij wist dat hij niet de enige was die wakker lag, maar geen van de anderen zei iets en ten slotte vielen ze een voor een in slaap.
Het was erg stil tijdens het ontbijt: Parvati fluisterde bezweringen terwijl het zoutvaatje voor haar op en neer danste; Hermelien herlas Maastenen op de Weg der Bezweringen zo snel dat haar ogen een waas vormden, en Marcel liet steeds zijn bestek vallen en stootte de jam om.
Na het ontbijt liepen de vijfde- en zevendejaars doelloos rond in de hal, terwijl de andere leerlingen naar hun lokalen gingen; om half tien werden ze klas voor klas de Grote Zaal binnengeroepen, die er nu net zo uitzag als in de Hersenpan, toen Harry's vader, Sirius en Sneep examen hadden gedaan: de vier afdelingstafels hadden plaatsgemaakt voor tientallen kleine tafeltjes. Op de plaats waar zich normaal gesproken de Oppertafel bevond, stond nu professor Anderling. Toen iedereen zat zei ze: 'Jullie mogen beginnen,' en keerde ze de enorme zandloper op het bureau naast haar om, waar ook extra veren en rollen perkament lagen.
Harry sloeg met bonzend hart zijn examenopgaven open - drie rijen naar rechts en vier plaatsen voor hem zat Hermelien al druk te schrijven - en las de eerste vraag: a) Geef de spreuk en b) beschrijf de toverstokbeweging die nodig is om voorwerpen te laten vliegen.
Harry dacht even aan een knots die door de lucht vloog en met een klap op de dikke schedel van een trol landde... flauw glimlachend boog hij zich over zijn perkament en begon te schrijven.
'Nou, dat viel wel mee, vonden jullie ook niet?' zei Hermelien twee uur later in de hal. Ze had haar examenopgaven nog in haar hand. 'Ik had die vraag over Gniffelspreuken misschien nog wat uitgebreider kunnen beantwoorden, maar ik had gewoon geen tijd meer. Hebben jullie er ook de tegenbezwering voor de hik bij gezet? Ik wist niet zeker of ik dat moest doen, het leek een beetje overdreven - en bij vraag 23 -'
'Hermelien,' zei Ron streng, 'ik dacht dat we iets afgesproken hadden... we gaan niet alle examens na afloop nog eens doornemen. Het is al erg genoeg om ze één keer te moeten maken.'
De vijfdejaars lunchten samen met de rest van de school (speciaal voor het middageten waren de afdelingstafels teruggeplaatst) en wachtten toen in de kleine ruimte die grensde aan de Grote Zaal tot ze werden opgeroepen voor hun praktijkexamen. Hun namen werden op alfabetische volgorde afgeroepen en de achterblijvers mompelden bezweringen en oefenden toverstokbewegingen, waarbij ze elkaar soms per ongeluk in rug of oog staken.
Hermeliens naam werd afgeroepen. Trillend verliet ze de kamer, samen met Anton Goldstein en Daphne Goedleers. De leerlingen die examen hadden gedaan keerden niet terug, zodat Harry en Ron geen idee hadden hoe Hermelien het ervan af had gebracht.
'Ze heeft het vast prima gedaan. Weet je nog dat ze ooit een elf kreeg voor een proefwerk Bezweringen?' zei Ron.
Tien minuten later riep professor Banning: 'Park, Patty - Patil, Padma - Patil, Parvati - Potter, Harry.'
'Succes,' zei Ron zacht. Harry liep naar de Grote Zaal. Hij had zijn toverstok zo stevig vast dat zijn hand trilde. 'Professor Knufje is vrij, Potter,' piepte Banning, die achter de deuren van de Grote Zaal stond. Hij wees op de oudste en kaalste tovenaar van allemaal, die aan een tafeltje in een hoek zat. Iets verderop was professor Koudstaal halverwege het praktijkexamen van Draco Malfidus.
'Potter, hè?' zei professor Knufje. Hij bestudeerde zijn aantekeningen en keek Harry over zijn knijpbrilletje aan. 'Dé Potter?'
Uit zijn ooghoek zag Harry dat Malfidus hem vernietigend aankeek; het wijnglas dat Malfidus moest laten zweven viel aan scherven. Harry kon een grijns niet onderdrukken en professor Knufje glimlachte bemoedigend.
'Zo mag ik het zien,' zei hij met zijn bibberende oude stem. 'Er is geen enkele reden om zenuwachtig te zijn. En zou je nu dit eierdopje een paar keer koppeltje willen laten duiken?'
Over het algemeen ging het wel goed, vond Harry. Zijn Zweefspreuk was stukken beter dan die van Malfidus, maar het was jammer dat hij de formules voor Kleurverandering en Groei door elkaar haalde. Zijn rat, die hij eigenlijk oranje had moeten maken, zwol op als een ballon en was al zo groot als een das voor Harry zijn fout kon herstellen. Hermelien was er gelukkig niet bij en hij vertelde het haar ook niet. Voor Ron hoefde hij het niet te verzwijgen; Ron had een bord veranderd in een reusachtige paddestoel, maar had geen flauw idee hoe dat gebeurd was.
Ze hadden die avond geen tijd om tot rust te komen; na het eten gingen ze direct terug naar de leerlingenkamer om te studeren voor Gedaanteverwisselingen, dat voor de volgende dag op het programma stond. Toen Harry naar bed ging, gonsde het in zijn hoofd van de ingewikkelde theorieën en spreukmodellen.
Tijdens het schriftelijk examen vergat hij de definitie van een Wisselspreuk, maar het praktijkgedeelte ging niet slecht. Hij slaagde er tenminste in zijn hele leguaan te laten Verdwijnen, terwijl aan het tafeltje naast hem Hannah Albedil compleet in paniek raakte en op de een of andere manier kans zag om haar fret te vermenigvuldigen in een zwerm flamingo's, zodat het examen tien minuten onderbroken moest worden om de vogels te vangen.
Bij Kruidenkunde op woensdag bracht Harry het er redelijk van af, afgezien van een beet door een Getande Geranium, maar pas bij Verweer tegen de Zwarte Kunsten op donderdag had hij het gevoel dat hij het zonder meer goed gedaan had. Hij had geen problemen met de schriftelijke vragen en genoot tijdens het praktijkgedeelte van het demonstreren van tegenvervloekingen en defensieve spreuken, onder de neus van Omber die koeltjes toekeek vanuit de deuropening van de Grote Zaal.
'Bravo!' riep professor Knufje, die het examen weer afnam, toen Harry een perfecte anti-Boemanspreuk demonstreerde. 'Echt heel goed! Nou, dat is alles, Potter... tenzij...'
Hij boog zich naar Harry toe.
'Ik hoorde van mijn goede vriend Canisius Klare dat je een Patronus kunt produceren. Voor een bonuspunt...?'
Harry hief zijn toverstok op, keek Omber recht in de ogen en verbeeldde zich dat ze ontslagen werd.
'Expecto Patronum.'
Zijn zilveren hert spoot uit de punt van zijn toverstok en draafde door de zaal. Alle examinatoren keken naar Harry's verrichtingen en toen de Patronus weer in een zilveren nevel uiteenviel, klapte professor Knufje enthousiast in zijn dooraderde, knoestige handen.
'Uitstekend!' zei hij. 'Heel goed, Potter! je kunt gaan!'
Toen Harry Omber passeerde, kruisten hun blikken elkaar. Er speelde een onaangename glimlach om haar brede, slappe mond, maar dat kon Harry niets schelen. Tenzij hij zich heel erg vergiste (en hij was niet van plan het ook maar aan iemand te vertellen voor het geval hij zich inderdaad vergiste), had hij zojuist een 'Uitmuntend' gehaald.
Op vrijdag waren Harry en Ron vrij, maar had Hermelien Oude Runen. Omdat ze nog het hele weekend voor zich hadden, besloten ze hun schoolboeken even te laten voor wat ze waren en gingen ze geeuwend bij het open raam zitten. Terwijl de warme zomerlucht naar binnen woei, speelden ze een partijtje toverschaak. Harry zag Hagrid in de verte; hij gaf les aan de rand van het Verboden Bos. Harry probeerde te zien wat voor dieren Hagrid behandelde: hij dacht dat het eenhoorns waren, omdat de jongens op een afstand bleven. Op dat moment ging het portretgat open en klauterde Hermelien naar binnen. Aan haar gezicht te zien was ze in een heel slecht humeur.
'Hoe ging het met Runen?' vroeg Ron.
'Ik heb ehwaz verkeerd vertaald,' zei Hermelien woedend. 'Dat betekent verbond, niet verdediging -, ik vergiste me met eifiwaz.'
'Ach,' zei Ron loom, 'wat maakt één zo'n foutje nou uit? Je haalt heus wel -'
'O, hou toch je mond!' zei Hermelien boos. 'Dat ene foutje kan net het verschil maken tussen een voldoende en een onvoldoende. En bovendien heeft iemand weer een Delfstoffer bij Omber naar binnen gesmokkeld. Ik weet niet hoe ze ermee door de nieuwe deur zijn gekomen, maar toen ik net langskwam, schreeuwde ze moord en brand - blijkbaar probeerde het beest een stuk uit haar been te bijten!'
'Goed zo!' zeiden Harry en Ron.
'Dat is helemaal niet goed!' zei Hermelien kwaad. 'Ze denkt dat Hagrid erachter zit, weet je nog? En we willen niet dat Hagrid ontslagen wordt!'
'Hij geeft nu les; ze kan hem hier moeilijk de schuld van geven,' zei Harry met een gebaar naar het raam.
'O, wat ben je toch naïef, Harry! Denk je echt dat Omber op bewijs zit te wachten?' zei Hermelien, die blijkbaar vastbesloten was om woedend te zijn. Ze liep met grote passen naar de meisjesslaapzalen en sloeg de deur met een klap achter zich dicht.
"t Is toch zo'n schat van een meid,' zei Ron zacht, en hij schoof zijn koningin naar voren zodat ze een van Harry's lopers in elkaar kon slaan.
Hermelien bleef bijna het hele weekend in een slecht humeur, maar daar merkten Harry en Ron weinig van omdat ze het grootste deel van de zaterdag en zondag intensief leerden voor Toverdranken, het examen waar Harry het meest tegen opzag en dat waarschijnlijk de doodsteek zou zijn voor zijn ambitie om Schouwer te worden. Het schriftelijke examen was inderdaad moeilijk, al zou hij vermoedelijk wel de maximale score halen voor de vraag over Wisseldrank; hij kon de uitwerking heel nauwkeurig beschrijven omdat hij die in zijn tweede schooljaar illegaal gedronken had.
Het praktijkexamen 's middags was minder erg dan hij verwacht had. Als Sneep er niet bij was, was Harry veel ontspannener. Marcel, die naast Harry zat, leek ook opgewekter dan Harry hem ooit had meegemaakt bij Toverdranken. Toen professor Koudstaal zei: 'Stap weg bij uw ketels, uw tijd is om,' deed Harry een kurk op zijn flacon met het gevoel dat hij dan misschien geen 'Uitmuntend' had gehaald, maar met een beetje geluk ook geen onvoldoende.
'Nog maar vier examens,' zei Parvati Patil vermoeid toen ze terugliepen naar de leerlingenkamer van Griffoendor.
'Nog maar vier!' zei Hermelien bits. 'Ik heb toevallig ook nog Voorspellend Rekenen, en dat is het moeilijkste vak dat er is!'
Niemand was zo dom om erop in te gaan, zodat Hermelien zich niet op hen kon afreageren en ze uiteindelijk maar een paar eerstejaars op hun donder gaf omdat ze te hard giechelden in de leerlingenkamer.
Harry had zich voorgenomen goed te presteren bij het examen Verzorging van Fabeldieren op dinsdag, om Hagrid een steuntje in de rug te geven. Het praktijkexamen vond 's middags plaats op het gazon aan de rand van het Verboden Bos, waar de leerlingen een Knarl tussen een tiental egels uit moesten zien te halen (de truc was om de dieren allemaal melk aan te bieden: de Knarl, een uiterst achterdochtig wezen met pennen die veel magische eigenschappen bezaten, werd dan razend om wat hij als een poging tot vergiftiging beschouwde); daarna moesten ze de juiste manier demonstreren om met een Boomtrul om te gaan, een Vuurkrab voeren, en zijn kooi schoonmaken zonder ernstige brandwonden op te lopen en uit een heel scala aan etenswaren het dieet kiezen dat ze aan een zieke eenhoorn zouden geven.
Harry zag Hagrid bezorgd toekijken door het raam van zijn huisje.
Toen de examinator, een mollige kleine heks, glimlachend zei dat hij weer kon gaan, stak Harry vlug zijn duim op naar Hagrid voor hij terugging naar het kasteel.
Het theorie-examen Astronomie verliep woensdagochtend heel behoorlijk. Harry twijfelde weliswaar of hij alle namen van de manen van Jupiter goed had, maar hij wist wel zeker dat er niet één bedekt was met rijst. Ze moesten tot 's avonds wachten voor hun praktijkexamen Astronomie; 's middags hadden ze Waarzeggerij. Zelfs gemeten naar Harry's lage maatstaven verliep Waarzeggerij beroerd. Hij had net zo goed kunnen proberen om bewegende beelden te zien op zijn tafelblad als in zijn kristallen bol; tijdens het koffiedik kijken raakte hij helemaal in paniek en zei hij dat professor Koudstaal binnenkort een donkere, ronde, kleffe vreemdeling zou ontmoeten, en als klap op de vuurpijl haalde hij de levens- en doodslijnen op haar handpalm door elkaar en zei hij dat ze eigenlijk vorige week dinsdag al overleden had moeten zijn.
'Nou ja, we wisten van tevoren dat Waarzeggerij een afgang zou worden,' zei Ron somber terwijl ze de marmeren trap afliepen. Hij had Harry weer een stuk opgebeurd door te vertellen hoe hij in zijn kristallen bol een lelijke man met een wrat op zijn neus had gezien, die hij tot in detail had beschreven, om daarna tot de ontdekking te komen dat hij naar het spiegelbeeld van de examinator had gekeken.
'We hadden nooit voor dat stomme vak moeten kiezen,' zei Harry.
'Nu kunnen we het tenminste laten vallen.'
'Ja,' zei Harry. 'We hoeven nooit meer te doen alsof het ons iets kan schelen wat er gebeurt als Neptunus en Uranus te dicht bij elkaar staan.'
'En zelfs als mijn koffiedik voortaan in grote koeienletters sterf, Ron, sterf spelt, gooi ik het toch gewoon in de vuilnisbak, waar het thuishoort.'
Harry grinnikte, maar op dat moment kwam Hermelien aanlopen en stopte hij met lachen, voor het geval zij zich eraan stoorde.
'Nou, volgens mij ging Voorspellend Rekenen best goed,' zei ze en Harry en Ron slaakten een zucht van verlichting. 'We kunnen voor het avondeten nog vlug even onze sterrenkaarten bekijken...'
Toen ze om elf uur 's avonds op het dak van de Astronomietoren waren, zagen ze dat het een perfecte avond was om sterren te kijken. Er waren geen wolken en geen wind; het schoolterrein baadde in zilverachtig maanlicht en het was een beetje fris buiten. De leerlingen zetten hun telescopen neer en nadat professor Koudstaal het teken had gegeven, begonnen ze hun blanco sterrenkaarten in te vullen. Professor Koudstaal en professor Knufje keken hoe de leerlingen nauwkeurig de posities aangaven van de sterren en planeten die ze zagen. Het was doodstil, afgezien van het geritsel van perkament, het gekras van vele veren en af en toe het geknars van een telescoop die werd bijgesteld op zijn statief. Er ging een halfuur voorbij, en toen een uur; het licht dat in gouden vierkantjes door de ramen van het kasteel naar buiten scheen, verdween geleidelijk toen de lampen een voor een gedoofd werden.
Net toen Harry de laatste hand legde aan het sterrenbeeld Orion, gingen recht onder hem de voordeuren van het kasteel open en werden het stenen bordes en een stuk van het gazon verlicht. Harry keek omlaag terwijl hij zijn telescoop bijstelde en zag vijf of zes lange schaduwen over het gras glijden, voor de deuren dichtgingen en het gazon weer inktzwart werd.
Harry hield zijn oog bij zijn telescoop, stelde hem scherp en bestudeerde Venus. Hij keek waar hij de planeet moest intekenen op zijn kaart, maar iets leidde hem af; met zijn veer boven het perkament tuurde hij naar het donkere schoolterrein. Een stuk of zes gedaantes liepen over het gazon. Als ze niet hadden bewogen en de maan niet op hun hoofd had geschenen, zouden ze onzichtbaar zijn geweest tegen de donkere achtergrond. Nu had Harry het vreemde gevoel dat hij zelfs op deze afstand de manier van lopen van de voorste en tevens kortste gedaante herkende.
Harry had geen flauw idee waarom Omber in het gezelschap van vijf anderen een nachtelijke wandeling zou willen maken. Plotseling kuchte er iemand achter hem en herinnerde hij zich dat hij met een examen bezig was. Hij was de positie van Venus helemaal kwijt. Hij drukte zijn oog tegen de telescoop en vond de planeet weer terug, maar hij hield zijn oren gespitst en net toen hij Venus wilde intekenen op zijn kaart, klopte er in de verte iemand op een deur. Het geluid galmde over het verlaten schoolterrein en werd meteen gevolgd door het gedempte geblaf van een grote hond.
Harry keek met bonzend hart op. Er brandde licht bij Hagrid en de mensen die het gazon waren overgestoken stonden nu afgetekend tegen de ramen. De deur ging open en hij zag duidelijk zes silhouetten naar binnen gaan. De deur ging dicht en het werd weer stil.
Harry voelde zich heel slecht op zijn gemak. Hij keek of Ron en Hermelien het ook gezien hadden, maar op dat moment liep professor Koudstaal achter hem langs en omdat Harry niet de indruk wilde wekken dat hij probeerde te spieken, boog hij zich weer over zijn sterrenkaart. Hij deed alsof hij aantekeningen maakte, maar in werkelijkheid keek hij over de borstwering van de toren naar Hagrids huisje. Er liepen gedaantes voor de ramen langs, zodat het licht soms verduisterd werd.
Hij voelde dat professor Koudstaal naar hem keek en daarom drukte hij zijn oog weer tegen zijn telescoop en staarde hij naar de maan, ook al had hij die al een uur geleden ingetekend op zijn kaart. Toen professor Koudstaal verder liep, klonk er gebrul uit de richting van Hagrids huisje. Ondanks de afstand was het duidelijk hoorbaar op de Astronomietoren. Ook enkele andere leerlingen kwamen achter hun telescoop vandaan.
Professor Knufje kuchte opnieuw.
'Probeer je te concentreren, jongens en meisjes,' zei hij.
De meesten richtten hun aandacht weer op hun telescoop, maar Harry zag dat Hermelien gespannen naar Hagrids huisje tuurde.
'Ahum - nog twintig minuten,' zei professor Knufje.
Hermelien schrok en concentreerde zich weer op haar sterrenkaart; Harry keek naar zijn eigen kaart en zag dat hij bij Venus per ongeluk Mars had geschreven. Hij boog zich over de kaart om zijn fout te corrigeren. Ergens op het schoolterrein klonk een luide BENG. Verscheidene leerlingen slaakten kreten van pijn toen ze zich haastig oprichtten om te zien wat er aan de hand was en ze hun gezicht stootten aan hun telescoop. De deur van Hagrids huisje vloog open en in het licht dat naar buiten stroomde zagen ze een reusachtige gestalte brullend zijn vuisten ballen. Hij werd omringd door zes mensen die hem kennelijk probeerden te Verlammen, te oordelen naar de dunne rode lichtstreepjes die in zijn richting flitsten.
'Nee!' riep Hermelien.
'juffrouw Griffel!' zei professor Knufje geschokt. 'We zijn met een examen bezig!'
Maar niemand had nog oog voor zijn sterrenkaart. Er spoten nog altijd rode lichtstralen rond Hagrids huisje, maar het was alsof ze van Hagrid afketsten; hij stond nog overeind en scheen zich te verweren. Luide kreten galmden over het schoolterrein; een man schreeuwde: 'Wees redelijk, Hagrid!'
Hagrid brulde: 'Redelijk, m'n hoela! Ik laat me niet zomaar meenemen, Donders!'
Harry zag het minuscule silhouet van Muil, die Hagrid probeerde te verdedigen; hij sprong herhaaldelijk op de tovenaars af, tot hij geraakt werd door een Lamstraal en op de grond viel. Hagrid brulde van woede, tilde de dader op en smeet hem weg; de man vloog minstens drie meter door de lucht, kwam met een smak neer en bleef liggen.
Hermelien sloeg haar handen voor haar mond en snakte naar adem. Harry zag Ron ook angstig kijken; ze hadden Hagrid nog nooit echt kwaad gezien.
'Kijk!' piepte Parvati, die over de borstwering leunde en naar beneden wees. De voordeuren van het kasteel waren weer opengegaan en in het licht dat naar buiten stroomde, zagen ze een lange zwarte schaduw over het gras glijden.
'Vooruit, jongens en meisjes!' zei professor Knufje bezorgd. 'Nog maar zestien minuten!'
Maar niemand luisterde; iedereen keek hoe de schaduw naar het strijdgewoel bij Hagrids huisje sprintte.
'Hoe durven jullie!' schreeuwde de gedaante. 'Hoe durven jullie!'
'Anderling!' fluisterde Hermelien.
'Laat hem met rust! Met rust, zeg ik!' riep professor Anderling. 'Waarom vallen jullie hem lastig? Hij heeft niets gedaan wat dit kan -'
Hermelien, Parvati en Belinda gilden. De gedaantes om het huisje hadden niet minder dan vier Lamstralen op professor Anderling afgevuurd. Halverwege het kasteel en het huisje raakten de stralen haar. Even was het alsof ze oplichtte en een griezelige rode gloed uitstraalde; toen viel ze met een smak op haar rug en bleef roerloos liggen.
'Driedubbele donderdraken!' schreeuwde professor Knufje, die blijkbaar ook vergeten was dat ze met een examen bezig waren. 'Niet eens een waarschuwing! Schandalig!'
'LAFAARDS!' bulderde Hagrid; zijn stem was duidelijk hoorbaar op de Astronomietoren en in het kasteel gingen weer lichten aan. 'VUILE LAFAARDS! HIER, PAK AN - EN JIJ OOK -'
'O, hemel,' zei Hermelien gesmoord.
Hagrid haalde met zijn massieve vuisten twee keer uit naar zijn dichtstbijzijnde aanvallers; hij sloeg ze met één klap buiten westen, want ze kwamen niet meer overeind. Harry zag Hagrid dubbelklappen en dacht even dat hij eindelijk onder een spreuk was bezweken, maar het volgende moment kwam hij weer overeind met een soort zak op zijn rug - tot Harry besefte dat hij het slappe lichaam van Muil om zijn schouders had hangen.
'Grijp hem, grijp hem!' gilde Omber, maar haar overgebleven helper voelde er niets voor om binnen het bereik van Hagrids vuisten te komen; hij deinsde zelfs zo haastig achteruit dat hij struikelde over een van zijn bewusteloze collega's en op de grond viel. Hagrid had zich omgedraaid en begon te rennen, met Muil om zijn nek. Omber vuurde een laatste Verlamspreuk af, die miste. Hagrid holde zo snel als hij kon naar de uitgang van het schoolterrein en verdween in het donker.
Het bleef wel een minuut lang stil terwijl iedereen geschokt en met open mond naar het terrein staarde, maar toen zei professor Knufje zwakjes: 'Eh... nog vijf minuten.'
Harry had maar tweederde van zijn kaart ingevuld, maar hij kon haast niet wachten tot het examen afgelopen was. Zodra het zover was, borgen de leerlingen hun telescopen slordig weer op en holden ze de wenteltrap af. Niemand ging meteen naar bed; iedereen praatte opgewonden over wat ze gezien hadden.
'Dat gemene kreng van een Omber!' zei Hermelien gesmoord. Ze was zo woedend dat ze bijna niet kon praten. 'Wat een vuile rotstreek om Hagrid zo stiekem 's nachts te besluipen!'
'Ze wilde duidelijk niet nog een scène zoals met Zwamdrift,' zei Ernst Marsman, die zich tussen de leerlingen door wurmde en erbij kwam staan.
'Hagrid gaf ze wel van katoen, hè?' zei Ron, die eerder geschrokken leek dan onder de indruk. 'Maar waarom ketsten al die spreuken op hem af?'
'Het zal zijn reuzenbloed wel zijn,' zei Hermelien trillerig. 'Het is heel moeilijk om reuzen te Verlammen. Ze zijn ontzettend taai, net als trollen... maar die arme professor Anderling... vier Lamstralen in haar borst en ze is de jongste niet meer...'
'Vreselijk, vreselijk,' zei Ernst, die gewichtig zijn hoofd schudde. 'Nou, ik ga naar bed. Welterusten, allemaal.'
De andere leerlingen liepen ook langzaam door, nog steeds opgewonden pratend.
'Ze hebben Hagrid in elk geval niet naar Azkaban kunnen brengen,' zei Ron. 'Hij zal zich nu wel bij Perkamentus voegen, denken jullie ook niet?'
'Ja, waarschijnlijk wel,' zei Hermelien. Het huilen stond haar nader dan het lachen. 'O, dit is vreselijk. Ik dacht echt dat Perkamentus binnenkort weer terug zou zijn, maar nu zijn we Hagrid ook nog kwijt.'
Ze gingen naar de leerlingenkamer van Griffoendor, waar het stampvol was. Verscheidene leerlingen waren wakker geworden door de opschudding op het schoolterrein en hadden hun vrienden gewekt. Simon en Daan, die al eerder waren teruggekeerd, vertelden iedereen wat ze vanaf de Astronomietoren gezien en gehoord hadden.
'Maar waarom zou ze Hagrid juist nu willen ontslaan?' zei Angelique Jansen hoofdschuddend. 'Het is niet zoals met Zwamdrift; Hagrid geeft dit jaar veel beter les dan anders!'
'Omber haat halfmensen,' zei Hermelien. Ze liet zich in een fauteuil vallen. 'Ze was altijd al van plan om Hagrid de laan uit te sturen.'
'En ze dacht dat hij verantwoordelijk was voor die Delfstoffers op haar kamer,' voegde Katja Bell eraan toe.
'O jee,' zei Leo Jordaan geschrokken. 'Dat was ik! Fred en George hadden er twee voor me achtergelaten; ik heb ze door haar raam naar binnen laten zweven.'
'Ze had hem toch wel ontslagen,' zei Daan. 'Hij was veel te goede maatjes met Perkamentus.'
'Dat is waar,' zei Harry, die naast Hermelien ging zitten.
'Ik hoop maar dat het weer goed komt met professor Anderling,' zei Belinda met tranen in haar ogen.
'We zagen vanuit onze slaapzaal dat ze naar het kasteel werd gebracht,' zei Kasper Krauwel. 'Ze zag er niet best uit.'
'Madame Plijster lapt haar wel op,' zei Alicia Spinet resoluut. 'Er is nog nooit een geval geweest dat zij niet aankon.'
Pas tegen vier uur 's ochtends lag iedereen op bed. Desondanks was Harry nog klaarwakker; het beeld van Hagrid die wegsprintte door het duister liet hem maar niet los, en hij was zo woedend op Omber dat geen enkele straf zwaar genoeg leek, al viel er wat te zeggen voor Rons suggestie om haar aan een kooi uitgehongerde Schroeistaartige Skreeften te voeren. Hij sukkelde uiteindelijk in slaap terwijl hij aan gruwelijke wraaknemingen dacht en toen hij drie uur later wakker werd, was hij allerminst uitgeslapen. Hun laatste examen, Geschiedenis van de Toverkunst, stond pas 's middags op het programma. Harry was na het ontbijt het liefst weer naar bed gegaan, maar hij wilde er op de valreep per se nog wat feitjes instampen. Daarom ging hij in de leerlingenkamer zitten, met zijn hoofd in zijn handen, en deed hij zijn uiterste best om niet in slaap te vallen terwijl hij wat aantekeningen doorlas uit de één meter hoge stapel die Hermelien hem geleend had.
Om twee uur 's middags namen de vijfdejaars plaats aan hun tafeltjes in de Grote Zaal, waarop de omgekeerde examenopgaven lagen. Harry voelde zich uitgeput. Hij wilde alleen nog maar dat het examen voorbij was en dat hij kon gaan slapen; morgen zouden Ron en hij naar het Zwerkbalveld gaan, zodat hij een stuk kon vliegen op Rons bezem en ze konden genieten van het feit dat ze niet meer hoefden te leren.
'Keer jullie opgaven om,' zei professor Koudstaal, die de enorme zandloper omdraaide. 'Jullie mogen beginnen.'
Harry staarde naar de eerste vraag. Pas na een aantal seconden besefte hij dat niet één woord echt tot hem doordrong; een wesp zoemde tegen een van de hoge ramen en leidde hem af. Traag en moeizaam begon hij een antwoord op te schrijven. Het kostte hem de grootste moeite om zich namen te herinneren en hij haalde steeds jaartallen door elkaar. Vraag 4 sloeg hij gewoon over (Heeft, naar uw mening, toverstokwetgeving bijgedragen of geleid tot efficiëntere onderdrukking van het koboldenoproer in de achttiende eeuw?) met het idee dat hij daar altijd nog op kon terugkomen als hij tijd over had. Hij deed een poging om vraag 5 te beantwoorden (Hoe werd in 1749 het Statuut van Geheimhouding geschonden en welke maatregelen werden genomen om herhaling te voorkomen?), maar hij had het knagende gevoel dat hij diverse belangrijke punten vergeten was -, hij had zo'n vaag vermoeden dat er vampiers bij betrokken waren geweest.
Hij zocht een vraag die hij in elk geval wel kon beantwoorden en zijn blik viel op nummer 10: Beschrijf de omstandigheden die tot de oprichting van het internationaal Overlegorgaan van Heksenmeesters leidden en leg uit waarom de heksenmeesters van Liechtenstein weigerden zich hierbij aan te sluiten.
Dat weet ik, dacht Harry, al was zijn brein duf en traag. Hij zag een titel voor zich in Hermeliens handschrift: De oprichting van het Internationaal Overlegorgaan van Heksenmeesters... hij had die aantekeningen 's ochtends nog gelezen.
Hij begon te schrijven en keek af en toe naar de grote zandloper op het bureau van professor Koudstaal. Hij zat achter Parvati Patil; haar lange, donkere haar kwam tot aan de zitting van haar stoel. Als ze met haar hoofd bewoog, glinsterden er gouden lichtjes in haar haar; Harry merkte een paar keer dat hij daarnaar zat te staren, en moest dan met zijn eigen hoofd schudden om bij de les te blijven.
... de eerste Opperste Hotemetoot van het Internationaal Overlegorgaan van Heksenmeesters was Alain Provisie, maar de tover gemeenschap van Liechtenstein had bezwaar tegen zijn aanstelling omdat - Overal om Harry heen krasten veren op perkament, als rennende, gravende ratten. Het warme zonlicht scheen op zijn achterhoofd. Hoe had Proviste de tovenaars van Liechtenstein ook alweer voor het hoofd gestoten? Harry dacht dat het iets met trollen te maken had gehad... hij staarde weer naar Parvati's haar. Kon hij maar Legilimentie gebruiken en een raampje openen in haar hoofd, zodat hij kon zien wat nou precies tot de breuk tussen Alain Proviste en Liechtenstein had geleid...
Harry sloot zijn ogen en begroef zijn gezicht in zijn handen, zodat het gloeiende rood van zijn oogleden donker en koel werd. Proviste had een einde willen maken aan de jacht op trollen... maar Liechtenstein werd destijds geplaagd door een uitzonderlijk bloeddorstige stam bergtrollen... dat was het.
Hij deed zijn ogen weer open; ze prikten en traanden bij het zien van het helwitte perkament. Langzaam schreef hij twee regels over de trollen en las zijn antwoord door. Het leek niet erg informatief of gedetailleerd, zeker als je wist dat Hermeliens aantekeningen over het Overlegorgaan vele pagina's in beslag genomen hadden.
Harry sloot zijn ogen weer. Hij probeerde zich de aantekeningen voor de geest te halen, probeerde het zich te herinneren... het Overlegorgaan was voor het eerst bijeengekomen in Frankrijk, dat had hij al geschreven... De kobolden hadden de bijeenkomst ook willen bijwonen maar waren weggestuurd... dat had hij ook geschreven...
En de tovenaars van Liechtenstein waren allemaal thuisgebleven... Denk na, zei hij tegen zichzelf met zijn handen voor zijn gezicht, terwijl de veren van de andere leerlingen een oneindige stroom van antwoorden krasten en het zand in de loper langzaam wegsijpelde...
Hij liep doelbewust door de koele, donkere gang naar het Departement van Mystificatie. Af en toe holde hij een stukje. Hij was vastbesloten om deze keer het einddoel te bereiken... de zwarte deur ging open en hij bevond zich in de ronde kamer met de vele deuren...
Hij liep over de stenen vloer naar de tweede deur... lichtvlekjes dansten op de muren en hij hoorde dat merkwaardige, mechanische geklik weer, maar hij had geen tijd om te kijken wat het was. Hij moest zich haasten... Hij holde de laatste meters naar de derde deur, die ook uit zichzelf openging...
Hij was weer in de kathedraalachtige ruimte vol glazen bollen... zijn hart ging tekeer... deze keer zou het hem lukken... bij rij 97 sloeg hij linksaf en liep haastig door het gangpad...
Maar helemaal aan het eind van de rij lag een gedaante op de grond, een donkere gedaante die spartelde als een gewond dier... Harry's maag kromp ineen van angst... van opwinding...
Er sprak een stem door zijn mond, een hoge, kille stem die gespeend was van iedere menselijkheid...
'Pak het voor me... pak het van de plank... ik kan het niet aanraken... maar jij wel...'
De zwarte gedaante op de grond bewoog. Harry hief zijn arm op en zag een doodsbleke hand met lange vingers, die een toverstok vasthield... hoorde de hoge, kille stem 'Crucio' zeggen.
De man op de grond gilde het uit, probeerde op te staan en viel weer spartelend op de grond. Harry lachte. Hij hief zijn toverstok op en schakelde de vloek uit. De gedaante kreunde en bleef roerloos liggen.
'Heer Voldemort wacht...'
Heel langzaam, met trillende armen, kwam de man een paar centimeter overeind en hief zijn hoofd op. Zijn gezicht was uitgemergeld en bebloed, verwrongen van pijn maar koppig...
'Je zult me moeten vermoorden,' fluisterde Sirius.
'O, dat zal ik uiteindelijk zeker doen,' zei de stem. 'Maar eerst pak je het voor me, Zwarts... denk je dat je weet wat pijn is? Dan vergis je je... we hebben uren de tijd, en niemand zal je horen gillen...'
Maar er gilde wel degelijk iemand toen Voldemort zijn toverstok weer richtte; iemand gilde, gleed met zijn hoofd van een hete tafel en smakte op een koude stenen vloer. Harry schrok wakker toen hij gillend op de grond viel. Hij voelde een snijdende pijn in zijn litteken en er klonk geschrokken geroezemoes in de Grote Zaal.